De Nederlandse schrijfster Simone van der Vlugt werd geboren in Hoorn op 15 december 1966. Geïnspireerd door Kruistocht in Spijkerbroek (1974) van Thea Beckman (1923-2004) stuurde zij op haar dertiende voor het eerst manuscripten voor historische verhalen naar een uitgever. Die wees haar werk af, maar raadde haar aan om door te gaan met schrijven. Ze ging Nederlands en Frans studeren aan de lerarenopleiding in Amsterdam, waar ze onder meer les kreeg in jeugdliteratuur en creatief schrijven. Na haar studie ging ze fulltime werken als secretaresse bij een bank en schreef ze in de avonduren aan een verhaal over de heksenvervolging, De amulet, waarmee ze in 1995 debuteerde bij de Rotterdamse uitgeverij Lemniscaat. Het boek werd getipt door de Nederlandse Kinderjury. Een reeks historische jeugdboeken voor de leeftijdscategorie 13+ volgde. In het najaar van 2004 debuteerde ze met De reünie als schrijfster van volwassenenliteratuur. Daarbij liet ze zich inspireren door de literaire thrillers van Nicci French. In 2005 verscheen Schaduwzuster en in 2007 Het laatste offer.
Uit: De bastaard van Brussel
„Hij ligt op het keiharde bed en kan niet slapen: zijn lichaam is verkrampt van de kou.
Zijn celgenoot ligt zachtjes te zingen, iets religieus, en het geruststellende geluid van een stem vlak bij hem voorkomt dat Crispijn verpletterd wordt door duisternis, stilte en paniek. Hij ligt op zijn zij, staart naar de kille, afwerende muur naast hem en laat zich meevoeren door het zachte gezang. Het zou troostend kunnen werken als de angst in de stem van de man niet zo duidelijk hoorbaar was.
Hoeveel ketters, of vermeende ketters, liggen hier in de duisternis bijeen, van elkaar gescheiden door vochtige muren? Niets verstoort de stilte van de nacht, op druk geritsel en getrippel na waar Crispijn liever niet te lang bij stilstaat.
Vlak voor hij besloot te gaan slapen, was zijn celgenoot naar hem toe geschuifeld en had hem een stuk brood gegeven.
`Eet het niet op, ’ had hij gezegd. `Bewaar minstens de helft en leg het naast je, op je brits.’
`Waarom?’
`Dat zul je wel merken.’
Op de tast zoekt Crispijn het stuk brood en eet het op – alles. Als die vent denkt dat hij zich zo gemakkelijk laat bestelen, is hij niet goed wijs. Hij gaat op zijn rug op zijn bed liggen en staart naar de hanenbalken boven zijn hoofd. Hij denkt aan Eva en die gedachte vrolijkt hem niet op. Is ze ontkomen of zit ze hier ook ergens in het Broodhuis? Een kind van elf… Het zou niet voor het eerst zijn. En Hans? Wat is er met Hans gebeurd?
Hij sluit zijn ogen en dwingt zijn gedachten een andere kant op – maar zoveel kanten zijn er niet.“
Simone van der Vlugt (Hoorn,15 december 1966)