De Duitse dichter en schrijver Theodor Storm werd geboren in Husum op 14 september 1817. Hij studeerde recht te Kiel en vervolgens Berlijn, en in 1843 was hij zelf advocaat. In dat jaar keerde hij naar huis terug en publiceerde met Theodor Mommsen een gedichtenbundel. Hij begon verhalen te schrijven; in 1846 huwde hij. Daar hij echter gekant was tegen de Deense bezetting van Holstein ging hij in 1843 in vrijwillige ballingschap naar Pruisen. In Potsdam ontmoette hij Eichendorff, Heyse en Fontane, en ook Mörike en later vooral Keller behoorden tot zijn vriendenkring. Hij bleef eenentwintig jaar in ballingschap; zijn reputatie als novellist en dichter was aanzienlijk. Storm behoort als schrijver tot de post-Romantiek: Zijn eerste en laatste novelle, Immensee en Der Schimmelreiter, zijn het bekendst. Hauke, de dijkgraaf, koopt een oud ros, waarmee hij bij nachte over zijn dijk gaat rijden. Uiteindelijk stort de dijk in, verdrinkt zijn nakroost en stort Hauke zich met zijn schimmel in de zee; waarom hij überhaupt ’s nachts uit rijden gaat, blijft een mysterie.
Uit: Der Schimmelreiter
“Es war im dritten Jahrzehnt unseres Jahrhunderts, an einem Oktobernachmittag – so begann der damalige Erzähler -, als ich bei starkem Unwetter auf einem nordfriesischen Deich entlangritt. Zur Linken hatte ich jetzt schon seit über einer Stunde die öde, bereits von allem Vieh geleerte Marsch, zur Rechten, und zwar in unbehaglichster Nähe, das Wattenmeer der Nordsee; zwar sollte man vom Deiche aus auf Halligen und Inseln sehen können; aber ich sah nichts als die gelbgrauen Wellen, die unaufhörlich wie mit Wutgebrüll an den Deich hinaufschlugen und mitunter mich und das Pferd mit schmutzigem Schaum bespritzten; dahinter wüste Dämmerung, die Himmel und Erde nicht unterscheiden ließ; denn auch der halbe Mond, der jetzt in der Höhe stand, war meist von treibendem Wolkendunkel überzogen. Es war eiskalt; meine verklommenen Hände konnten kaum den Zügel halten, und ich verdachte es nicht den Krähen und Möwen, die sich fortwährend krächzend und gackernd vom Sturm ins Land hineintreiben ließen. Die Nachtdämmerung hatte begonnen, und schon konnte ich nicht mehr mit Sicherheit die Hufen meines Pferdes erkennen; keine Menschenseele war mir begegnet, ich hörte nichts als das Geschrei der Vögel, wenn sie mich oder meine treue Stute fast mit den langen Flügeln streiften, und das Toben von Wind und Wasser. Ich leugne nicht, ich wünschte mich mitunter in sicheres Quartier.”
Das Wetter dauerte jetzt in den dritten Tag, und ich hatte mich schon über Gebühr von einem mir besonders lieben Verwandten auf seinem Hofe halten lassen, den er in einer der nördlicheren Harden besaß. Heute aber ging es nicht länger; ich hatte Geschäfte in der Stadt, die auch jetzt wohl noch ein paar Stunden weit nach Süden vor mir lag, und trotz aller Überredungskünste des Vetters und seiner lieben Frau, trotz der schönen selbstgezogenen Perinette- und Grand-Richard-Äpfel, die noch zu probieren waren, am Nachmittag war ich davongeritten. »Wart nur, bis du ans Meer kommst«, hatte er noch an seiner Haustür mir nachgerufen; »du kehrst noch wieder um; dein Zimmer wird dir vorbehalten!«
Theodor Storm (14 september 1817 – 4 juli 1888)
De Nederlandse dichter Hans Faverey werd op 14 september 1933 geboren in Paramaribo. Zie ook mijn blog van 14 september 2006.
[De tijd die even]
De tijd die even
een oorlel aanraakt,
heeft die terug van de tijd
die de wijzers aanstaart?
Geen schaduw is duidelijker;
en goedschiks bloeden doet het
nooit. Alleen verschwarzte zwanen
zijn echter. Soms lijkt het wel
een eiland waar erg mooi witblond
snachts ook mooi kan zijn, moest
elk moment zich voor immer op
zulke lippen bestorven zijn
[Wie niet wacht op het onverhoopte]
Wie niet wacht op het onverhoopte,
die houdt het nooit zo lang vol
tot hij uitroept: genoeg.
Elk eiland bewaart
het beste boek: zichzelf.
Het paard trapte niet:
een hoefsmid stierf.
Van Sapfo ben ik gaan houden
sinds de vernietiging
haar teksten heeft ingekort.
[Zodra het leed is geleden]
Zodra het leed is geleden,
mag kalfje de put delven
en kunnen de kippen op stok.
Niemand verdrinkt tweemaal,
bij dezelfde rode steen,
in dezelfde rode rivier.
Zelfs iemand die over meerdere
paraplu’s beschikt, wacht zelden
met ongeduld op de herfstregens.
Met het andere touw moest ik iets
zien vast te binden waar rook uit
komt, en dat nooit meer los mag.
Hans Faverey (14 september 1933 – 8 juli 1990)
Voor onderstaande schrijvers zie ook mijn blog van 14 september 2006.
De Tsjechische schrijver Ivan Klíma werd op 14 september 1931 geboren in Praag.
De Surinaamse dichter, schrijver, journalist en muziekpedagoog Corly Verlooghen werd geboren op 14 september 1932 in Paramaribo.