Walter van den Broeck, Mario Vargas Llosa, Joost de Vries, Nelson Algren, Marianne Fredriksson

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook alle tags voor Walter van den Broeck op dit blog.

Uit: Meester Streuvels en de minieme ontregeling

“Een recensent is gedoemd de literaire actualiteit op de voet te volgen. In kranten en weekbladen verschijnen bijgevolg vrijwel uitsluitend stukken die over de allernieuwste boeken gaan. Dat is jammer, want daardoor wordt onbewust gesuggereerd dat alles wat in het verleden werd geschreven hopeloos verouderd, en dus de moeite van het lezen niet meer waard is – Joyce, Kafka, Proust en nog een paar andere Heilige Koeien buiten beschouwing gelaten, natuurlijk. Het gevolg daarvan is dan weer dat de in literatuur geïnteresseerde lezer geen gebruik maakt van zijn belangrijkste goed: zijn vrijheid om dwars door de tijd en de ruimte heen te lezen. Ikzelf recenseer niet en kan mij dus de luxe permitteren volop van die vrijheid gebruik te maken. Ik volg de actualiteit ook wel, maar niet scrupuleus. Op mijn leesmenu staan bijgevolg zowel Monika van Paemel als Thomas Mann, Leo Pleysier als Albert Camus, Peter Sloterdijk als Joost van den Vondel, Geertrui Daem als Dante Alighieri, John Berger als Samuel Taylor Coleridge, Salman Rushdie als Emily Dickinson, Koen Peeters als Stijn Streuvels. +Jaja, ook iemand als Stijn Streuvels, want ik wil niet ten prooi vallen aan een soort literaire amnesie. Ik ben namelijk van mening dat wie geen beeld heeft van het verleden zich gegarandeerd de toekomst laat ontfutselen.
Maar er is nog een andere reden waarom ik af en toe een oude Vlaamse meester herlees. Niet zelden kan je er als collega schrijftechnisch nog flink wat van opsteken. Je moet dan wel een aantal idiote bezwaren tegen dialectisch getinte boerenverhalen laten varen. (Alle verhalen gaan tenslotte over hetzelfde. Eerst is er een orde. Die wordt al spoedig verstoord, en na vele, liefst escalerende moeilijkheden weer hersteld. De herstelde orde kan dan zowel de oude als een nieuwe orde zijn, en een nieuwe kan zich zowel op een hoger als op een lager niveau situeren dan de oude. Dat alles kan zowel een reden zijn om géén verhalen te lezen – het is in wezen toch altijd hetzelfde -, als om wèl verhalen te lezen – eens zien of er een interessante variant op het klassieke stramien werd uitgevoerd. Maar dit terzijde.)”

 
Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

 

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa werd geboren op 28 maart 1936 in Arequipa. Zie ook alle tags voor Mario Vargas Llosa op dit blog.

Uit: Conversation in the Cathedral (Vertaald door Gregory Rabassa)

“He doesn’t want to go to the Catholic University but to San Marcos,” Señora Zoila said. “That upset Fermín very much.”
“I’ll bring him to his senses, Zoila, don’t you get involved,” Don Fermín said. “He’s at the foolish age, you have to know how to lead him. If you fight with him, he’ll get all the more stubborn.”
“If instead of advice you’d give him a couple of whacks, he’d pay more attention to you,” Señora Zoila said. “The one who doesn’t know how to raise him is you.”
“She married that boy who used to come to the house,” Santiago says. “Popeye Arévalo, Freckle Face Arévalo.”
“Skinny doesn’t get along with his old man because they don’t have the same ideas,” Popeye said.
“And what ideas does that snotnose still wet behind the ears have?” The senator laughed.
“Study hard, get your law degree and you can dip your spoon into politics,” Don Fermín said. “Right, Skinny?”
“Skinny gets mad because his old man backed Odría in his revolt against Bustamante,” Popeye said. “He’s against the military.”
“Is he a Bustamantist?” the senator asked. “And Fermín thinks he’s the genius of the family. He can’t be much of that if he admires that weak sister Bustamante.”
“He might have been a weak sister, but he was a decent person and he’d been a diplomat,” Popeye’s old lady said. “Odría, on the other hand, is a coarse soldier and a half-breed.”
“Don’t forget that I’m an Odríist senator,” the senator laughed, “so stop half-breeding Odría, silly.”
“He’s got the notion of going to San Marcos because he doesn’t like priests and because he wants to go where the people go,” Popeye said. “He’s really doing it because he’s an againster. If his folks told him to go to San Marcos, he’d say no, Catholic University.”

 
Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

De Nederlandse schrijver Joost de Vries werd geboren op 28 maart 1983 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Joost de Vries op dit blog.

Uit: De republiek

“Hij gold als de bekendste Hitler in Chili en er waren er best wat. Brik had een Spaanssprekende studente laten zoeken; nog voordat ik vertrok was ze glunderend bij me gekomen op het Slaapwandelaar- kantoortje. Je kon ze in het nationale telefoonboek vinden, gewoon, tussen alle huis-tuin-en-keukennamen lichtte de naam op als een vallende ster. Hitler Mendoza, Hitler de la Huerta, Hitler Fazal. Ze had de naam niet teruggevonden op Facebook — een beleidsmaatregel van de sociale netwerksite, om te zorgen dat mensen geen accounts creeren op naam van seriemoordenaars en oorlogsmisdadigers — maar vond op de gok wel de fonetische Hitlers, een Diego Ytler Bravo en een Itler Moccadenes.
Hitler Lima woonde in Aquila, een kustplaatsje
500 kilometer onder Santiago, in de Jauregui-baai. Hij stond gewoon onder zijn eigen naam, voluit, in het telefoonboek. Het was zes uur rijden. Op het grootste cafe aan de boulevard was ooit een rood Coca Cola-logo geschilderd dat nu door de zoute zeewind was verweerd als een paar dagen oude plaktatoeage. Aquila was nooit een toeristische trekpleister geworden. Vanaf de boulevard keek je uit over een vreemd panorama; het zeewater werd door verschillende stromingen uit de Zuidpool de baai in geduwd, waardoor het ongewoon wit en helder was. Tegelijk was het strandzand door vulkanische activiteit duizenden jaren geleden pikzwart, waardoor het in de zomer te heet was om er op blote voeten op te lopen. Wit water, zwart zand, een dia-negatief van hoe het zou moeten zijn.
Vanaf het strand kon je Lima’s huis zien staan, in het verlengde van de boulevard. Het stond net los van het stadje — een vierkante doos, omringd door hoge, gesnoeide dennenbomen die als cipiers rond het huis stonden opgesteld.”

 
Joost de Vries (Alkmaar, 28 maart 1983)

 

De Amerikaanse schrijver Nelson Algren werd geboren op 28 maart 1909 in Detroit. Zie ook alle tags voor Nelson Algren op dit blog.

Uit:A Place To Lie Down

« Call me Mack. What’s yours?”
“Call me Tex.”
“If I jest had a sock like you said, Tex, do y’ think it’d keep it from rubbin’ some?”
Tex surmised that this must be a northern Negro, to judge by his speech.
The fog lifted a little, and the El Paso sun came through. They came to a park with a picket fence going around and around; there were teeter-totters for small children and swings for smaller children; and at one end was a net whereon two large men swung and belammed one small red ball. A stretch of grass looked dry for sleep here. The ‘boes found a gate and entered.
The small grass bent itself between Tex McKay’s fingers. Long shadows trembled in the light ….
“Ah better shake this shine,” Tex counseled himself.
Surreptitiously, the Negro began bathing his foot by wriggling his naked toes beneath a dripping bush. He did this for several minutes, covertly, then declared his foot well.
“But a sock …. if oney I had a white sock now.” His eyes closed even as he muttered, and in a moment he was sleeping soundly, one arm in a ragged sleeve outflung and the other shielding his eyes; as though fearing in sleep to be struck.
“Ah ought to got me a coat fo’ the night that’s comin’,” Tex thought, watching sunshadow between half-closed lids. Sunshadow made him think of wet lengths of yellow ribbon stretched flat aslant the grass to dry. Some lengths were narrow and some were quite wide, some intertwined and became one, then wriggled away into many, all yellow-wet and delicate across green shadowgrass.“

 
Nelson Algren (28 maart 1909 – 9 mei 1981)
In Chicago, 1952 

 

De Zweedse schrijfster Marianne Fredriksson werd geboren in Göteborg op 28 maart 1927. Zie ook alle tags voor Marianne Fredriksson op dit blog.

Uit: Hanna’s Daughters (Vertaald door Joan Tate)

“No, she didn’t remember. She remembered nothing but her own overwhelming feeling of tenderness and inadequacy, though she knew what the nurse was talking about. She had learned a great deal from her grandchildren.
Then Sister Märta talked about the old woman’s general condition in consoling terms. They had gotten rid of her bedsores, so she was in no physical pain.
“But she’s rather uneasy at night,” she said. “She seems to have nightmares. She wakes up screaming.”
“She dreams?”
“But of course she dreams, everyone does. The pity is we can never find out what they’re dreaming, our patients.”
Anna thought about the cat they’d had at home, a lovely creature leaping up out of its sleep, hissing, its claws extended. Then she was ashamed of the thought. But Sister Märta didn’t notice her embarrassment.
“Considering Johanna’s poor condition, we prefer not to give her tranquilizers. I also think perhaps she needs her dreams.”
“Needs?”
Sister Märta pretended to ignore the surprise in the other woman’s voice.
“We’re thinking of giving her a room of her own,” she went on.
“As things are, she’s disturbing the others in the ward.”
“A room of her own? Is that possible?”
“We’re waiting out Emil in number seven,” said the nurse, lowering her eyes.
Not until the daughter was backing the car out of the parking lot did she take in what had been said about Emil, the old priest whose hymns she’d heard over the years. She hadn’t thought about it today, that there’d been no sound from his room. For years, she’d heard him singing about life in the valley of the shadow of death, and the Lord waiting with his terrible judgments”.

 
Marianne Fredriksson (28 maart 1927 – 11 februari 2007)
 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e maart ook mijn twee vorige blogs van vandaag.