Wanda Schmid, Marga Kool, Benedict Kiely, Thomas de Quincey, Matthias Claudius

De Zwitserse dichteres en schrijfster Wanda Schmid werd geboren op 15 augustus 1947 in Zürich. Zie ook alle tags voor Wanda Schmid op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.

 

Miniaturen

Auch mittags noch,
Mutter,
bin ich beschwert
von deinem Schatten.

Durch Unterholz
nahe der Wurzeln
schleicht die Kindheit
und fletscht die Zähne.

 

Lasst mich

Lasst mich
ich möchte nicht gerettet werden.
Erspart mir die Fesseln,
schaut an mir vorbei.
Weckt keine Wünsche,
nutzt nicht meinen Mangel
an Wissen.

Wenn schon,
dann betrüge ich mich selbst.

 
Wanda Schmid (Zürich, 15 augustus 1947)

 

De Nederlandse schrijfster en dichteres Marga Kool werd geboren in Beekbergen op 15 augustus 1949. Zie ook alle tags voor Marga Kool op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.

Uit: Kadootje (Column)

“Als ik door ons gebied rijdt, lijkt het soms of het boerenland dankjewel zegt tegen het waterschap! Grazige weilanden, beste piepers, volle maïs.
Ook natuur zie ik in toenemende mate blij zijn met waterschapswerk: beken die weer kronkelen, heideveld met natte slenken, vis die weer in schoon water langs de stuw kan zwemmen, vogels, teruggekomen van weggeweest.
Maar van inwoners hoor je zelden bedankjes. Geen wonder. Als een mens alle overheden en instanties die dagelijks voor hem in touw zijn, moet bedanken, blijf je bezig.
Bovendien: het oogt allemaal vanzelfsprekend: een regenland en toch een droge straat, een veilig huis, droge en toch vruchtbare tuinen en landerijen. Schoon zwemwater, geschikt viswater. Een prachtig landschap en een gevarieerde natuur. Je wc doorspoelen, en ergens voorkomt iemand, dat door dat verontreinigd water mensen ziek worden. Negen miljoen Nederlanders in overstroombaar gebied, een deel daarvan in Reest en Wieden, en vrijwel nooit een centje pijn!
Bedanken, hoe zou je dat ook moeten doen? Een veldboeket brengen naar het waterschapshuis? Een maaltje aardappelen? Een mooie brasem? Ik weet een betere manier! Als dijkgraaf hoor ik rond de verkiezing altijd mensen zeggen: ‘Waarom zou ik stemmen? Het loopt toch goed zo? Ga vooral zo door!’ Dat is ook een vorm van bedankje. Maar wel één, die in Den Haag averechts werkt. De politiek legt namelijk een laag opkomstpercentage uit als onverschilligheid en kritiek.”

 
Marga Kool (Beekbergen, 15 augustus 1949)

 

De Ierse schrijver en journalist Benedict Kiely werd geboren in Omagh op 15 augustus 1919. Zie ook alle tags voor Benedict Kiely op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.

Uit: A Ball of Malt And Madame Butterfly

“She has fine legs which the fireman’s jacket does nothing to conceal and which she takes pride, clearly, in displaying. She is a young woman of questionable virginity and well known to the firemen. She is the toast of a certain section of the town to whom she is affectionately known as Madame Butterfly, although unlike her more famous namesake she has never been married, nor cursed by an uncle bonze for violating the laws of the gods of her ancestors. She has another registered, name: her mother’s name. What she is her mother was before her, and proud of it.
The bare-footed fugitive was not, of course, a bridegroom, but a long- established married man with his wife and family and a prosperous business in Longford, the meanest town in Ireland. For the fun of it the firemen made certain that the news of his escapade in the June afternoon got back to Longford. They were fond of, even proud of, Butterfly, as were many other men who had nothing at all to do with the quenching of fire.
But one man loved the pilgrim soul in her and his name was Pike Hunter.
Like Borgnefesse, the buccaneer of St. Malo on the Rance, who had a buttock shot or sliced off in action on the Spanish Main, Pike Hunter had a lopsided appearance when sitting down. Standing up he was as straight and well-balanced as a man could be: a higher civil servant approaching the age of forty, a shy bachelor, reared, nourished and guarded all his life by a trinity of upper-middle-class aunts. He was pink-faced, with a little fair hair left to emphasise early baldness, mild in his ways, with a slight stutter, somewhat afraid of women. He wore always dark-brown suits with a faint red stripe, dark-brown hats, rimless spectacles, shiny square-toed brown hand-made shoes with a wide welt. In summer, even on the hottest day, he carried a raincoat folded over his arm, and a rolled umbrella.“

 
Benedict Kiely (15 augustus 1919 – 9 februari 2007)

 

De Engelse schrijver Thomas De Quincey werd geboren op 15 augustus 1785 in Manchester. Zie ook alle tags voor Thomas De Quincey op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.

Uit: Confessions of an English Opium-Eater

“But still, wine constantly leads a man to the brink of absurdity and extravagance, and beyond a certain point it is sure to volatilize and to disperse the intellectual energies; whereas opium always seems to compose what had been agitated and to concentrate what had been distracted. In short, to sum up all in one word, a man who is inebriated, or tending to inebriation, is, and feels that he is, in a condition which calls up into supremacy the merely human, too often the brutal, part of his nature; but the opium-eater (I speak of him who is not suffering from any disease, or other remote effects of opium) feels that the diviner part of his nature is paramount, that is, the moral affections are in a state of cloudless serenity, and over all is the great light of the majestic intellect.
The crack pipe was a tube of glass half as thick as a finger, jaggedly broken at both ends because the prostitute had dropped it. She kept talking about the man down the hall whose pipe still wore a bowl. She said that that special pipe was for sale, but the john figured that he’d already spent enough.
The john was of the all-night species, family Blattidae. Having reached that age when a man’s virility begins to wilt flabbily, he admitted that his lust for women grew yearly more slobbery and desperate. Every year now he fell a little further from what he had been. In his youth he had not considered himself to be anything special. Now he recollected with awe how his penis had once leaped eagerly up at the merest thought or touch, how his orgasms had gushed as fluently as Lincoln’s speeches; those were the nights when ten minutes between two trash cans or beneath a parked car had sufficed.”

 
Thomas de Quincey (15 August 1785 – 8 December 1859)
Cover

 

De Duitse dichter Matthias Claudius werd op 15 augustus 1740 geboren in het Duitse stadje Reinfeld in de buurt van Lübeck. Zie ook alle tags voor Matthias Claudius op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.

Die Sterne

Het lag voorheen – een paradijs –
afzijds en ver van ’t vasteland,
verloren onder hemelen hoog,
besloten tussen ’t witte strand,
Een bloeiend eiland, dat het hart
zich koos tot énige toeverlaat,
een tuin waar veilig en vertrouwd
het kleine leven gaat.

En het verhaal zegt, dat eenmaal
een ziel die zwierf van kust naar kust,
een mens ten dode toe vermoeid
daar vond een hem genegen rust,
hoe deze droom van stilte en licht,
de vreugde aan dier en vreemd gewas
hem langzaam en niet meer verwacht
tot leven weer genas.
 
Somtijds als achter ’t water-vlak
de lage zon zijn reis besloot,
gebeurde ’t dat een oude droom
verraderlijk zijn rust besloop –
hij sloot de ogen – maar des nachts
aanhoorde hij de eeuwige keer
der golven, ’t waaien van de wind
en was niet eenzaam meer.

Met elke morgen als zich ’t licht
verdiepte tot een gloeiend rood,
duwde hij van het hellend strand
zijn opgetrokken, kleine boot
en koos het water, maar éénmaal
des avonds kerend van zijn tocht
voorbij de verste horizon,
vond hij niet wat hij zocht.
 
Alleen wat drijvend hout en ook
een jammerlijk-verdronken dier,
zwermende vogels, over ’t graf
hun krijsen en hun hees getier.
Hij werd weerom – zo zegt ’t verhaal –
een ziel die zwierf van kust naar kust,
een mens ten dode toe vermoeid,
vervreemd van vrede en rust.

Maar welke vloed – en dan waarom? –
verzwolg dit zo beminde land,
verloren onder hemelen hoog,
besloten tussen ’t witte strand,
een bloeiend eiland waar het hart
moeizaam genas van d’oude waan,
een tuin waar veilig en vertrouwd
het leven is gegaan?

 
Matthias Claudius (15 augustus 1740 – 21 januari 1815)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e augustus ook mijn vorige blog van vandaag.