Wouter Steyaert, Isaac Bashevis Singer, Margriet de Moor, Gerard Koolschijn, Marilyn French, Freya North, Voltaire

De Vlaamse dichter Wouter Steyaert werd geboren in Gent op 21 november 1982. Zie ook alle tags voor Wouter Steyaert op dit blog.

 

het wordt wettelijk geregeld

er kruipen mieren door me heen
maar niet als kogels – als hele kleine
dames die daar niets te zoeken hebben

het is echter niet verboden – niet van mij
noch van hen – mij te betreden

zonder sleutel of slot – zelfs een kijkgat
is hen te veel – en dat mag allemaal

er kruipen mieren door mijn hoofd
en ik word er wit van
ik word er ovaal en theatraal van

anderzijds kruip ik ook als een mier
dus als een hele grote dame
met een wit hoofd, ovaal en theatraal

die niets te zoeken heeft dan kogels
en dat mag ook

 

Kassa

Ik kocht zeep in Delhaize.
Aan de kassa struikelde ik
over mijn schoenveters.

Ik probeerde mij
vast te klampen
aan de knieën
van de dame voor mij.

Zij schrok hevig
en vond dat ik stonk.
Zij reed met haar karretje over mij.

Ik had pijn en riep om hulp.

Nadien raapte een kassierster
mij op. Zij was lief.

Zij had geen diploma.
Daarom weigerde ik
verder contact.

 
Wouter Steyaert (Gent, 21 november 1982)

 

De Amerikaans-Poolse schrijver Isaac Bashevis Singer werd geboren op 21 november 1904 als Isaac Hertz Singer in Radzymin, Polen. Zie ook alle tags voor Isaac Bashevis Singer op dit blog.

Uit: Fool’s Paradise

In despair, Kadish went to consult a great specialist, celebrated for his knowledge and wisdom. His name was Dr. Yoetz. After listening to a description of Atzel’s illness, he said to Kadish, “I promise to cure your son in eight days, on one condition. You must do whatever I tell you to, no matter how strange it may seem.”
Kadish agreed, and Dr. Yoetz said he would visit Atzel that same day. Kadish went home and told his wife, Aksah and the servants that all were to follow the doctor’s orders without question.
When Dr. Yoetz arrived, he was taken to Atzel’s room. The boy lay on his bed, pale and thin from fasting.
The doctor took one look at Atzel and called out, “Why do you keep a dead body in the house? Why don’t you make a funeral?”
On hearing these words the parents became terribly frightened, but Atzel’s face lit up with a smile and he said, “You see, I was right.”
Although Kadish and his wife were bewildered by the doctor’s words, they remembered Kadish’s promise, and went immediately to make arrangements for the funeral.
The doctor requested that a room be prepared to look like paradise. The walls were hung with white satin. The windows were shuttered, and draperies tightly drawn. Candles burned day and night. The servants were dressed in white with wings on their backs and were to play angels.
Atzel was placed in an open coffin, and a funeral ceremony was held. Atzel was so exhausted with happiness that he slept right through it. When he awoke, he found himself in a room he didn’t recognize. “Where am I?” he asked.
“In paradise, my lord,” a winged servant replied.
“I’m terribly hungry,” Atzel said. “I’d like some whale flesh and sacred wine.”
The chief servant clapped his hands and in came men servants and maids, all with wings on their backs, bearing golden trays laden with meat, fish, pomegranates and persimmons, pineapples and peaches. A tall servant with a long white beard carried a golden goblet full of wine. Atzel ate ravenously. When he had finished, he declared he wanted to rest. Two angels undressed and bathed him, and carried him to a bed with silken sheets and a purple velvet canopy. Atzel immediately fell into a deep and happy sleep.”

 
Isaac Bashevis Singer (21 november 1904 – 24 juli 1991)

 

De Nederlandse schrijfster Margriet de Moor werd als Margaretha Maria Antonetta Neefjes op 21 november 1941 in Noordwijk geboren. Zie ook alle tags voor Margriet de Moor op dit blog.

Uit: Mélodie d’amour

“Een meter of vijftig verderop had je in die tijd nog een stukje binnenstad dat niet alleen de bommen had overleefd, maar ook de bouwrazernij van de eerste decennia na de oorlog. Het is dinsdag 10 november 1970. Niets in dat wijkje daarginds is verbrand, ingestort of zelfs maar dichtgetimmerd geweest. In een van die koppige huisjes, met als verdieping een vliering waar je netaan kon staan – maar zij kón toen al niet meer staan – heeft Atie na de scheiding haar intrek genomen. Eergisteren is ze gestorven. Gustaaf Doesburg legt het laatste stuk te voet af, nieuwsgierig, vastbesloten, bang, en slaat rechtsaf de steeg in die naar de binnenplaatsjes achter de huizen voert. Uitgerekend Luuk, haar lieveling, heeft het gebod van de moeder overtreden en de vader bericht dat het voorbij is. Gebeurd.
Het clandestiene telefoontje heeft hem de dag tevoren bereikt toen hij alleen thuis was, net gedoucht en op slippers na het werk. Het trof hem als een fysieke opdoffer, een dreun in zijn maag, maar hij reageerde nog voor de dreun uit hem wegtrok, naar zijn aard, drastisch.
Hij zei tegen zijn zoon dat hij haar nog één keer wilde zien. ‘Dat kan niet, pappa.’
Ze wisten dat. Ze wisten dat allebei drommels goed. Toch voerden Gustaaf en Luuk dit dialoogje van niks waarin een hun volledig bekend miserabel feit nog eens werd aangehaald en beklonken. Dialoogje van niks of niet, het hoort wél thuis in het script van hun familiegeschiedenis, in de lotgevallen van Atie en Gustaaf Doesburg-Maas en hun zoons Kaspar, Wijnand, Jan en Luuk. (Dat de vier broers ook nog een halfzusje hebben, Dittie, is een verhaal apart.)
Atie dood… was het mogelijk?”

 
Margriet de Moor (Noordwijk, 21 november 1941)

 

De Nederlandse schrijver en vertaler Gerard Koolschijn werd op 21 november 1945 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Gerard Koolschijn op dit blog.

Uit: Geen sterveling weet

“Mijn zonen lagen nog in bed. Ik wachtte al meer dan een uur.
Intussen werd geteld per tien minuten, de spanning steeg.
In de wedstrijdkooi werd gedrongen en gescholden.
Ik herkende gezichten om me heen. Nu werden de minuten afgeteld.
En van de laatste halve minuut de seconden.
Met nog tien seconden te gaan klonken overal uit de kooien schorre uitroepen, niet van aanmoediging, niet van vreugde, maar akelige, losse kreten.
Bij zes, vijf, vier seconden zwollen ze aan, kreten van ontzetting leken het.
En toen het schot door de hal barstte kwam uit die duizenden kelen één woeste schreeuw, rauw, monotoon, diep uit de lijven, vol bitterheid en woede op de tijd, een grimmige triomfkreet
over leven dat de dood versloeg, want de tocht was gekomen, de tocht was begonnen, nog was alles niet verloren. De wedstrijdrijders braken uit.

 
Gerard Koolschijn (Den Haag, 21 november 1945)
Den Haag, Gravenstraat

 

De Amerikaanse schrijfster en literatuurwetenschapster Marilyn French werd geboren op 21 november 1929 in New York. Zie ook alle tags voor Marilyn French op dit blog.

Uit: The Women’s Room

“She could envision Shakespeare’s sister. But she imagined a violent, an apocalyptic end for Shakespeare’s sister, whereas I know that isn’t what happened. You see, it isn’t necessary. I know that lots of Chinese women, given in marriage to men they abhorred and lives they despised, killed themselves by throwing themselves down the family well. I’m not saying it doesn’t happen. I’m only saying that isn’t what usually happens. It it were, we wouldn’t be having a population problem. And there are so much easier ways to destroy a woman. You don’t have to rape or kill her; you don’t even have to beat her. You can just marry her. You don’t even have to do that. You can just let her work in your office for thirty-five dollars a week. Shakespeare’s sister did…follow her brother to London, but she never got there. She was raped the first night out, and bleeding and inwardly wounded, she stumbled for shelter into the next village she found. Realizing before too long that she was pregnant, she sought a way to keep herself and her child safe. She found some guy with the hots for her, realized he was credulous, and screwed him. When she announced her pregnancy to him, a couple months later, he dutifully married her. The child, born a bit early, makes him suspicious: they fight, he beats her, but in the end he submits. Because there is something in the situation that pleases him: he has all the comforts of home including something Mother didn’t provide, and if he has to put up with a screaming kid he isn’t sure is his, he feels now like one of the boys down at the village pub, none of whom is sure they are the children of the fathers or the fathers of their children. But Shakespeare’s sister has learned the lesson all women learn: men are the ultimate enemy. At the same time she knows she cannot get along in the world without one. So she uses her genius, the genius she might have used to make plays and poems with, in speaking, not writing. She handles the man with language: she carps, cajoles, teases, seduces, calculates, and controls this creature to whom God saw fit to give power over her, this hulking idiot whom she despises because he is dense and fears because he can do her harm.”

 
Marilyn French (New York, 21 november 1929 – 2 mei 2009)
Cover 

 

De Britse schrijfster Freya North werd geboren op 21 november 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Freya North op dit blog en ook mijn blog van 21 november 2010.

Uit: Ontbijt op bed (Vertaald door Nellie Keukelaar-van Rijsbergen)

“Onder de douche dacht Petra na. Was dit alles wat ze nodig had? Had een vlugge injectie van North Yorkshire haar ingeënt tegen hartzeer? Als ik mijn spullen zou inpakken en zou teruggaan, zou alles dan weer in orde zijn? Misschien. Wie weet trakteer ik mezelf op een welverdiende vakantie, want het is lang geleden dat ik vrij heb gehad. Wat liefde en aandacht schijnen wonderen te doen, maar misschien moest je daar eerst een eind voor reizen.
Na het ontbijt liep ze door de ommuurde tuin en ging een kijkje nemen in het kleine, maar goed uitgeruste atelier. Petra had besloten nog geen vertrekdatum vast te stellen. Aanvankelijk was dit uitstapje bedoeld om weg te rennen en aan te sterken, Londen te ontvluchten en Rob te ontlopen. Ze had nu al het gevoel dat het hier beter lukte om uit te rusten en te ontspannen. Ze zou er geen drama van maken en dit als een werkvakantie beschouwen die precies op het juiste moment kwam.”

 
Freya North (Londen, 21 november 1967)

 

De Franse schrijver Voltaire, (pseudoniem van François-Marie Arouet)werd werd op 21 november 1694 geboren in Parijs. Zie ook alle tags voor Voltaire op dit blog.

Uit: Candide, of het optimisme (Vertaald door Hans van Pinxteren)

“ Maar met welk doel is deze wereld dan geschapen?’ vroeg Candide.
‘Om ons hoorndol te maken,’ antwoordde Martin.
(…)

‘Denkt u dat de mensen elkaar altijd hebben afgeslacht, zoals dat nu gebeurt?’ vroeg Candide. ‘Dat het altijd leugenaars, schurken, verraders, ondankbaren, rovers, zwakkelingen, losbollen, lafaards, jaloerse krengen, vreetzakken, dronkelappen, vrekken, strebers, sadisten, kwaadsprekers, wellustelingen, fanaten, hypocrieten en dwazen zijn geweest?’
‘Denkt u,’ zei Martin, ‘dat sperwers altijd duiven hebben opgegeten als ze die te pakken kregen?’
‘O, vast en zeker,’ zei Candide.
‘Nou dan,’ zei Martin, ‘als sperwers altijd dezelfde aard hebben gehad, waarom zouden de mensen dan veranderd zijn?’
‘Och,’ zei Candide, ‘er is toch wel een verschil, want de vrije wil…’

 
Voltaire (21 november 1694 – 30 mei 1778)
Standbeeld in Parijs 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e november ook mijn blog van 21 november 2011 deel 1 en eveneens deel 2.