De Britse schrijver Zia Haider Rahman werd in 1969 geboren op het platteland van Bangladesh in de regio Sylhet. Zie ook alle tags voor Zia Haider Rahman op dit blog.
Uit: In het licht van wat wij weten (Vertaald door Anne Jongeling en Carla Hazewindus)
“Op een ochtend in september 2008 stond er een broodmagere man op de stoep van ons huis in South Kensington. Hij had een donkere huid, scherpe jukbeenderen en een woeste baard. Ik schatte hem achter in de veertig, begin vijftig en hij was ongeveer één meter tachtig, een centimeter of twee kleiner dan ik. Zijn waterdichte jack met een sluiting van klittenband, hing open. De mouwen waren iets te kort, en aan de lichte streep boven zijn rechterhand te zien had daar waarschijnlijk een horloge gezeten. De veters van zijn afgetrapte schoenen waren verschillend van kleur en de zakken van zijn cargobroek puilden uit van allerlei ondefinieerbare zaken. Er hing een rugzakje om zijn schouder en tegen de deurpost stond een canvas plunjezak.
Door zijn manier van spreken maakte hij een enigszins opgewonden indruk, niet warrig maar indringend, en duidelijk niet van zins zich in de rede te laten vallen, alsof hij een onderbroken gesprek hervatte. Ik stond daar maar zonder wat te zeggen terwijl ik mijn best deed om iets aan hem te ontdekken wat me bekend voorkwam, toen ik plotseling getroffen werd door een Duitse naam die ik al bijna twintig jaar niet had gehoord.
Op dat moment drongen de details van wat er gebeurde niet echt tot me door, die kwamen pas later bij me boven, toen ik bezig was alles wat ik me kon herinneren op papier te zetten. Ik heb altijd in de financiële sector gewerkt, een business waarin het om de fijne kneepjes gaat, zoals de kleine bewegingen in de beurskoersen waar het lot van miljoenen dollars, ponden, en zelfs yens van af kan hangen. Maar ik moet eerlijk bekennen dat het succes dat ik in mijn loopbaan heb gehad – als je tenminste kunt spreken van succes – niet zozeer te danken was aan mijn oog voor detail, een veel-voorkomende eigenschap in deze branche, als aan mijn vermogen patronen in het grote geheel te zien waarin zich nieuwe zakelijke mogelijkheden aftekenen.”
Zia Haider Rahman (Sylhet, 1969)
De Nederlands dichter, schrijver, journalist, radio- en televisieprogrammamaker, uitgever en biograaf Wim Hazeu werd geboren in Delft op 28 april 1940. Zie ook alle tags voor Wim Hazeu op dit blog.
Uit: Vestdijk, Aafjes, Henriëtte van Eyk en anderen
“Het is hartje oorlog. De ene dichter groet de andere. Zij hebben elkaar nog nooit ontmoet, en zullen elkaar voorlopig niet ontmoeten. Aafjes, teruggetrokken in Friesland, Vestdijk, geïsoleerd in Doorn. Het was voor beiden een gekozen isolement. Voor de argeloze Aafjes, die zich in café’s, dus in het openbaar, nogal eens luidkeels beklaagde over de bezetters en hun handlangers, werd Amsterdam te heet onder zijn voeten, en Vestdijk heeft er, na zijn verblijf in het gijzelaarskamp St. Michielsgestel, de gevangenis het Oranjehotel en zijn vrijlating, weinig behoefte aan om zich buiten Doorn en Utrecht te vertonen.
Het is hartje oorlog. Aafjes schrijft voort aan zijn Een voetreis naar Rome, Vestdijk aan zijn De toekomst der religie en aan de zoveelste correctieronde door zijn Gestelsche gedichten. Daarenboven studeert hij in de Universiteitsbibliotheek in Utrecht en leest boeken en documenten die hij voor zijn roman De vuuraanbidders kan gebruiken. Het zoeken naar bronnen en documenten, voor bijna elke grote romanschrijver een noodzakelijkheid, zoals de jonge auteur Thomas Rosenboom onlangs nog eens beaamde in zijn vier lezingen die hij voor de Groningse Universiteit hield en die gebundeld zijn in Aanvallend spel.
Hartje oorlog, twee dichters aan het werk. Zie hier, hoe ik een verhaal opbouw dat verder reikt, breder is, dan alleen de opsomming van levensfasen en -feiten van Vestdijk. Zoals ik deed in de biografieën van Achterberg, Slauerhoff, en Escher. Het gaat mij om Vestdijk, en om Vestdijk tussen de anderen, tussen vier vrouwen, of vijf, of zes, tussen dichters en essayisten en theologen en psychiaters en componisten. Allen staan geschilderd op een groot doek, rondom Vestdijk, of maken deel uit van de tableau de la troupe van de opera van de Doornse kluizenaar, misschien wel operette, zeker zo nu en dan, of ze duiken op in Vestdijks spel met schimmen, personages en herinneringen.”
Wim Hazeu (Delft, 28 april 1940)
De Chileense dichter en schrijver Roberto Bolaño werd geboren op 28 april 1953 in Santiago de Chile. Zie ook alle tags voor Roberto Bolaño op dit blog.
Uit: The Savage Detectives
“To begin with, we were all there, all seven apprentice poets who’d originally signed up for the workshop. This hadn’t happened at any other session. And we were ner-vous. Even Alamo wasn’t his usual calm self. For a minute I thought something might have happened at the university, that maybe there’d been a campus shooting I hadn’t heard about, or a surprise strike, or that the dean had been assassinated, or they’d kidnapped one of the philosophy professors. But nothing like that was true, and there was no reason to be nervous. No objective reason, anyway. But poetry (real poetry) is like that: you can sense it, you can feel it in the air, the way they say certain highly attuned animals (snakes, worms, rats, and some birds) can detect an earthquake. What happened next was a blur, but at the risk of sounding corny, I’d say there was something miraculous about it. Two visceral realist poets walked in and Alamo reluctantly introduced them, although he only knew one of them personally; the other one he knew by reputation, or maybe he just knew his name or had heard someone mention him, but he introduced us to him anyway.
I’m not sure why they were there. It was clearly a hostile visit, hostile but somehow propagandistic and proselytizing too. At first the visceral realists kept to themselves, and Alamo tried to look diplomatic and slightly ironic while he waited to see what would happen. Then he started to relax, encouraged by the strangers’ shyness, and after half an hour the workshop was back to normal. That’s when the battle began. The visceral realists questioned Alamo’s critical system and he responded by calling them cut-rate surrealists and fake Marxists. Five members of the workshop backed him up; in other words, everyone but me and a skinny kid who always carried around a book by Lewis Carroll and never spoke. This surprised me, to be honest, because the students supporting Alamo so fiercely were the same ones he’d been so hard on as a critic, and now they were revealing themselves to be his biggest supporters.”
Roberto Bolaño (28 april 1953 – 15 juli 2003)
De Duitse schrijver en vertaler Gerhard Henschel werd geboren op 28 april 1962 in Hannover. Zie ook alle tags voor Gerhard Henschel op dit blog.
Uit: Künstlerroman
„Dann trampte ich mit meinen Siebensachen über Haselünne. Löningen und Cloppenburg nach Oldenburg zu Heike. meiner verfiossenen Liebe. und ihrem Malerfreund Matthias Weil am Montag der Nationalfeiertag war. Mußte ich erst am Dienstag wieder in die Fabrik.
Das letzte Stück nahm mich ein Fahrer mit. der permanent -meines Erachtens nach- sagte. »Meines Erachtens nach hat sich der Westen bei den Abrüstungwerhandlungen in eine Sackgasse manövriert.« Oder: -Meines Erachtens nach ist die galoppierende Staatsverschuldung der sicherste Weg in den Untergang.- Oder: -Wenn du zum hinteren Ende der Lindenstraße willst. dann solltest du meines Erachtens nach am Pferdemarkt aussteigen. Von da aus sind’s meines Erachtens nach höchstens noch fünf Minuten zu Fuß.«
Meines Erachtens nach wären mir die Ohren abgefallen. wenn er mich bis vor die Haustür gefahren hätte.
Heike und Matthias tischten Sardinen. Reis und geriebene Möhren auf. Und Bier.
-Zum Pudehmhlsein!- rief Matthias.
Das Anstoßen mit Flaschen fand Heike zu unfein. Sie trank ihr Bier aus einem Weinpokal. weil gerade kein anderes sauberes Glas mehr vorrätig war.
Dank meiner Liaison mit Andrea hatte ich dann endlich einmal etwas Gefälligeres zu referieren als die üblichen Liebeskummergeschichten.
-Seit wann seid ihr nochmal zusammen?- fragte Heike.
DSC“ Silvester.«
-Also’n halbes lahr. In unserer heutigen Zeit ist das ja schon fast’ne Ewigkeit! Findest du nicht auch. Matthias? Mein Schnäuzelchen?-“
Gerhard Henschel (Hannover, 28 april 1962)
De Amerikaans schrijfster Nelle Harper Lee werd geboren in Monroeville op 28 april 1926. Zie ook alle tags voor Harper Lee op dit blog.
Uit: To Kill a Mockingbird
«Dill was a curiosity. He wore blue linen shorts that buttoned to his shirt, his hair was snow white and stuck to his head like duckfluff; he was a year my senior but I towered over him. As he told us the old tale his blue eyes would lighten and darken; his laugh was sudden and happy; he habitually pulled at a cowlick in the center of his forehead.
When Dill reduced Dracula to dust, and Jem said the show sounded better than the book, I asked Dill where his father was: “You ain’t said anything about him.”
“I haven’t got one.”
“Is he dead?”
“No…”
“Then if he’s not dead you’ve got one, haven’t you?”
Dill blushed and Jem told me to hush, a sure sign that Dill had been studied and found acceptable. Thereafter the summer passed in routine contentment. Routine contentment was: improving our treehouse that rested between giant twin chinaberry trees in the back yard, fussing, running through our list of dramas based on the works of Oliver Optic, Victor Appleton, and Edgar Rice Burroughs. In this matter we were lucky to have Dill. He played the character parts formerly thrust upon me- the ape in ®Tarzan,¯ Mr. Crabtree in ®The Rover Boys,¯ Mr. Damon in ®Tom Swift.¯ Thus we came to know Dill as a pocket Merlin, whose head teemed with eccentric plans, strange longings, and quaint fancies.
But by the end of August our repertoire was vapid from countless reproductions, and it was then that Dill gave us the idea of making Boo Radley come out.
The Radley Place fascinated Dill. In spite of our warnings and explanations it drew him as the moon draws water, but drew him no nearer than the light-pole on the corner, a safe distance from the Radley gate. There he would stand, his arm around the fat pole, staring and wondering.”
Harper Lee (Monroeville, 28 april 1926)
De Nederlandse schrijver en journalist Joop Waasdorp (pseudoniem: Frans Hals) werd geboren in Amsterdam op 28 april 1917. Zie ook alle tags voor Joop Waasdorp op dit blog.
Uit: Het naakte leven
“Na een uur kon ik een plankje en een oude bus onderscheiden en voorts op een niet-verre rots een vette vrouw, blond, lui en lelijk. De eerste vrouw die zich alleen in dit paradijs der naakten had gewaagd?
Maar nee, even verderop hield de bijbehorende mannelijke zeeleeuw de wacht. ‘Kommst du endlich?’ zei de vrouw tegen manlief. Het mag hier dan een Frans eiland zijn, maar de meeste naakten zijn Duitsers.
Het was een dag zonder grote dingen. Wel heb ik genoteerd dat twee Belgische mannen die naast mij kamperen, opvallend vriendelijk doen tegen de vrouwelijke helft van het Zwitserse echtpaar, iets hogerop. Het is een aantrekkelijke brunette en zij pronkt op bestudeerd onschuldige wijze met haar blote achterwerk. Voortdurend klinkt haar zilveren stemmetje, telkens als zij grapjes naar de Belgen teruggooit. Intussen staat haar man achter de tent kwaad te kijken. Maar die ene Belg heeft een manhaftig vierkant baardje, terwijl de Zwitser hier niets tegen in kan brengen dan een oude hoed, zo‘n mottig hopeloos ding dat tien jaar op zolder in Zürich heeft gelegen. Of in Luzern, of Bazel.
Genoeg hierover. Dit stukje verboden geluk verdient ongestoord te kunnen uitbotten. De avond neemt mij in vredige zachte armen, te zamen met het lege bonenblikje in de hoek.”
Joop Waasdorp (28 april 1917 – 3 september 1988)
Cover
De Joods-Oostenrijkse dichter, schrijver en journalist Karl Kraus werd geboren in Jičin, Bohemen, Oostenrijk-Hongarije (thans Tsjechië) op 28 april 1874. Zie ook alle tags voor Karl Kraus op dit blog.
Fernes Licht
Fernes Licht mit nahem Schein
wie ich mich auch lenke,
lockt es dich nicht dazusein,
wenn ich an dich denke?
Wo du bist, du sagst es nicht
und du kannst nicht lügen.
Nahen Schein von fernem Licht
läßt du mir genügen.
Wüßt’ ich, wo das ferne Licht,
wo es aufgegangen,
naher Schein, er wehrte nicht,
leicht dich zu erlangen.
Fernes Licht mit nahem Schein
mir zu Lust und Harme,
lockt es dich nicht da zu sein,
wenn ich dich umarme?
Österreichs Beliebtheit
Es scheint uns wieder besser zu geraten,
nicht nötig ist’s, die Trübsal zu verlängern:
verdorben wurden wir durch Diplomaten,
gerettet von den Operettensängern.
Mit den zum Führerfach berufnen Fürsten
da hatten wahrlich wir zu wenig Glück.
Wenn schon vertreten von Hanswürsten,
dann, meint die Welt, gleich lieber mit Musik!
Selbst keinen Bismack brauch’mr, fortgeführt
wird sein politisch garstig Lied zum Liedel:
das richtet man sich mit der Fiedel.
Die Ehrlichen
Man zeigt heute unverhohlen,
was einer dem andern stahl.
Un wer vor den andern gestohlen,
der gilt als Original.
Karl Kraus (28 april 1874 – 12 juni 1936
Op een Oostenrijkse postzegel
De Tataarse dichter Ğabdulla Tuqay werd geboren op 28 april 1886 in Qoşlawıç in Kazan, Rusland (tegenwoordig Tatarstan). Zie ook alle tags voor Ğabdulla Tuqay op dit blog.
Poet
Time will pass, I will age and grow old,
Hunched, enfeebled and nearly bald.
But my soul will stay young, it will never surrender
While I nurture the flames of passion and anger.
They give me strength to lift the heavy rock.
The day is young and through the spring I walk.
A poet knows no winter and no cold.
Let my body age, but not my soul.
I refuse to sit and mumble, and lament,
Allah give me strength, I do not want to bend.
I’ll heat the whole house with my rhymes,
And I’ll be singing when my hour arrives.
Asrail, he cannot silence me.
Yes, I am leaving but you all will be.
I’ll remain a poet ’till I feel death’s blow,
And Allah summons me into the earth below.
Birds
Foolish birds, let me staunch your fear,
No need to panic while I’m standing near.
I enjoy the language of these birds,
Lord has made them sing without words.
Sing your tunes, don’t fly away or run,
I join you unarmed, I’ve no snare or gun.
In peace I come, without squabble or strife,
I pose no danger to freedom in your life.
Man can be a friend, if you’ll just believe,
After listening quietly, I promise you to leave.
Ğabdulla Tuqay (28 april 1886 – 15 april 1913)
Standbeeld in Naberezjnye Tsjelny, Tatarije, Rusland
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e april ook mijn blog van 28 april 2015 en ook mijn blog van 28 april 2013 deel 2.