De Nederlandse dichter en schrijver Michel van der Plas (pseudoniem voor Bernardus Gerardus Franciscus Brinke) werd geboren op 23 oktober 1927 in Den Haag. Hij is vandaag dus precies tachtig jaar geworden. Zie ook mijn blog van 23 oktober 2006.
Engelbewaarder
3
Jij bent mijn liefste heilige, mijn naaste
in het gelid dat ik heb aangebracht
als slagorde tegen de wrede nacht,
de best bewapende en voorop geplaatste.
Jij bent mijn eerste heilige en mijn laatste,
en zo heb ik altijd aan jou gedacht:
de nooit aflatende en vaste macht
die mij moet redden in dit ondermaanse.
Jij bent mijn eigen heilige, de ene
die ik aan niemand anders hoef te lenen;
jij komt mijn leven steeds weer in en uit,
liefdevol licht dat mijn gebed omsluit.
En ook al ben je mij nog nooit verschenen,
je bent me na als adem op mijn huid.
4
Maar nu kom ik je op mijn knieën vragen
(alsof ik nog een gunst van je verdien),
de honderd boze geesten te verjagen
naar de afgrond die ze mij laten zien,
of het zou moeten zijn dat ik misschien
de gesel van mijn late levensdagen,
de noctium phantasmata als plagen
verdien, – als uiterste vernedering.
Jij bent gelukkig met je lof en prijs
in de verrukking van het paradijs,
maar kom me dan, bode van God, berichten
dat hij aan ’t einde voor mij op zal lichten
wanneer ik uit mijn nacht, tastenderwijs,
de zin zal zien van mijn moeilijke reis.
Uit: Godfried Jan Arnold Bomans
“Als gymnasium-alfa-leerling te Overveen had Godfried intens deelgenomen aan het gezelligheids- en verenigingsleven. In 1931 was hij redacteur van het schoolblad Tolle Lege geworden en had hij een toneelstuk Bloed en liefde geschreven, een kwasi-heroïsch drama, bedoeld als parodie op Victor Hugo’s Hernani; een uitbundig spel dat in latere jaren talloze malen vertolkt zou worden door middelbare scholieren. Onder het pseudoniem Bernard Majorick had hij een jaar later, 1932, zijn literaire debuut gemaakt, en wel in het Algemeen Litterair Maandblad Het Venster, met poëzie (Drijfjacht) en proza (Gebed voor Nederland). De schuilnaam zou hij later overdoen aan Joop Beljon. Voorzien van het getuigschrift eindexamen gymnasium alfa (gedateerd 5 juli 1933), had hij zich in september van hetzelfde jaar als student in de rechten laten inschrijven.
Intussen openbaarde zich in hem enige tijd lang een sterke vroomheid en een zekere neiging tot mystiek, onder grote invloed van kennissen in het Gooi. Hij nam onder meer gretig deel aan bedevaarten en processies. In 1935 vatte hij, na een verblijf van enkele weken in het klooster Monte Olivete in de Apennijnen, het plan op dat klooster binnen te treden. Het was slechts van korte duur, zij het dan dat hij reeds, met zijn ouders, afscheid had genomen van vele familieleden. Hij zette zijn studie voort en behaalde op 4 juli 1936 het candidaats rechten. Toch begon in hem langzaam maar zeker verzet te rijzen tegen de studie in een discipline die hem in feite niet boeide en die bovendien bekroond zou moeten worden met een maatschappelijke functie (burgemeester bijvoorbeeld) die hem niet aanlokte. Van nature bovendien neigend tot luiheid en de onbezorgde levenswandel die toen voor ‘studentikoos’ doorging, besteedde hij, hoewel door zijn vader kortgehouden, meer en meer tijd aan verenigingsleven in groot en klein verband en aan vriendschappen met een speels karakter en vol van allerlei practical jokes, terwijl hij bovendien steeds vaker de pen op papier zette. 1937 werd een belangrijk jaar: steeds vaker in conflict geraakt met zijn vader, betrok hij een kamer aan de Huidenstraat 25 te Amsterdam en legde tegelijkertijd een andere onafhankelijkheidsverklaring af door zijn eerste twee boeken te publ
iceren: de Memoires of gedenkschriften van mr. P. Bas, waarvan hij al grote stukken in verschillende studententijdschriften had gepubliceerd, en zijn treurspel in drie bedrijven Bloed en liefde. Het eerste boek kreeg een goede pers, waarin met name werd vastgesteld dat Nederland een humoristische schrijver van groot talent rijker was geworden.”
Michel van der Plas (Den Haag, 23 oktober 1927)
De Oostenrijkse schrijver Adalbert Stifter werd geboren in Oberplan op 23 oktober 1805. Zie ook mijn blog van 23 oktober 2006.