Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook alle tags voor Miguel de Cervantes op dit blog.

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

“Onderwijl vroeg de waard, die telkens moeite had, het niet uit te proesten, wat de edele ridder wel tot avondmaaltijd verlangde, en deed daarbij een hoog woord van zijn visch, die wat smakelijkheid betreft, in geheel Spanje haar weerga niet moest hebben. Don Quichot dacht nu natuurlijk aan versche visch, aan baars en forellen; maar de waard had stokvisch bedoeld en kwam met een groot stuk daarvan aansleepen. Dit was slecht gekookt en ellendig toebereid; maar nog ellendiger was het zwarte en beschimmelde brood, dat daarbij den armen dolenden ridder werd voorgezet.
Daar hij een honger als een paard had, stoorde onze held zich daar nochtans weinig aan. Hij viel terstond gretig op de spijzen aan; doch toen hij den eersten hap aan zijn mond wilde brengen, kwam hij tot zijn schrik tot de ontdekking, dat hij om zijn helm geen beet over de lippen zou kunnen krijgen. De ondeugende meiden stonden eerst te schudden van lachen over zijne verlegenheid, maar waren toen toch goedhartig genoeg om hem tot het gewichtig werk der spijziging haar gullen bijstand te verleenen. De eene hield daartoe het vizier van zijn helm in de hoogte, terwijl de andere hem visch en brood brok voor brok in den mond stopte.
De honger van den edelen held werd op die wijze dan ook gestild. Maar hoe zou hij nu den dorst lesschen, die door den sterk gezouten visch in niet geringe mate was toegenomen?—De dikke waard wist raad daarvoor. Hij stak hem de dunne pijp van een trechter in den mond en goot daar van boven den wijn in, die op die manier heel verkwikkelijk in des armen lijders droge keel neerstroomde. Dat de helft van den wijn den mond voorbij en hem de broekspijpen weer uitliep, oordeelde de held van zoo groot belang niet tegenover de zoete voldoening, dat hij daardoor de groene koorden van zijn helm had gered.
Terwijl hij nog aan de pijp zoog, kwam toevallig een ezeldrijver de herberg voorbij en begon onder de vensters een deuntje op zijne dwarsfluit te blazen. Deze toevallige omstandigheid versterkte Don Quichot ten volle in zijne inbeelding, dat hij zich in een beroemd ridderlijk kasteel ophield, dat hij door edele dames werd bediend, dat de stokvisch forellen en ’t beschimmelde brood pasteitjes waren, en dat eindelijk de dikke waard de slotvoogd was. Door die zekerheid en misschien zoo wat half door den hem ingepompten wijn geraakte hij dan ook zoetjes aan in eene vrij jolige stemming en bleef de gedachte, dat hij nog niet tot ridder was geslagen, bijna ’t eenige, dat hem kwelde”

 

 
Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)
Ramses Shaffy speelde Don Quichot in de musical De Man van la Mancha, 1993 -1995

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Zie ook alle tags voor Colin Dexter op dit blog.

Uit: Death Is Now My Neighbor

“Such stipulations had often amused the present Master. If one judged by the longevity of almost all the Masters appointed during the twentieth century, physical well-being had seldom posed much of a problem; yet mental stability had never been a particularly prominent feature of his immediate predecessor, nor (by all accounts) of his predecessor’s predecessor. And occasionally Sir Clixby wondered what the College would say of himself once he was gone…. With regard to the exclusion of the clergy, he assumed that the Founders (like Edward Gibbon three centuries later) had managed to trace the source of all human wickedness back to the Popes and the Prelates, and had rallied to the cause of anticlericalism…. But it was the possibility of the candidate’s criminality which was the most amusing. Presumably any convictions for murder, rape, sodomy, treason, or similar misdemeanors, were to be discounted if shown to have taken place outside the jurisdiction of His (or Her) Most Glorious Majesty. Very strange. Strangest of all, however, was the absence of any mention in the original Statute of academic pedigree; and, at least theoretically, there could be no bar to a candidate presenting himself with only a Grade E in GCSE Media Studies. Nor was there any stipulation that the successful candidate should be a senior (or, for that matter, a junior) member of the College, and on several occasions “outsiders” had been appointed. Indeed, he himself, Sir Clixby, had been imported into Oxford from “the other place,” and then (chiefly) in recognition of his reputation as a resourceful fund-raiser. On this occasion, however, outsiders seemed out of favor. The College itself could offer at least two candidates, each of whom would be an admirable choice; or so it was thought. In the Senior Common Room the consensus was most decidedly in favor of such “internal” preferment, and the betting had hardened accordingly. By some curious omission no entry had hitherto been granted to either of these ante-post favorites in the pages of Who’s Who. From which one may be forgiven for concluding that the aforesaid work is rather more concerned with the third cousins of secondary aristocrats than with eminent academics.”

 

 
Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)
Cover DVD met John Thaw als Inspector Morse (1997)

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. Zie ook alle tags voor Ingrid Noll op dit blog.

Uit: Halali

“Beim letzten Arztbesuch fiel mir wieder auf, wie viel sich doch im Vergleich zu früher geändert hat. Noch vor einigen Jahren lasen die meisten Patienten im Wartezimmer die mehr oder weniger zerfransten Lesemappen oder starrten mit düsteren Gedanken taten- und wortlos vor sich hin. Würde man heute von oben auf sie herniedersehen, könnte man denken, sie würden silberne Löffel putzen, stricken oder häkeln, so versonnen neigen sie sich über einen kleinen Gegenstand, den sie mit flinken Fingern bearbeiten. Dieses Ding nannte ich bisher Handy, doch mittlerweile gibt es offenbar noch Smartphones, Tablets und Gott weiß was sonst. Was die Patienten wohl mit ihren Geräten so treiben, während sie warten? Die letzten Details zu ihren Wehwehchen in Erfahrung bringen oder doch lieber spielen? Ich selbst habe mich früher im Wartezimmer immer gern mit von anderen Leuten begonnenen Kreuzworträtseln abgelenkt. Die Lesemappen gibt es zwar heute noch, doch sie werden {8}nur von uns Alten durchgeblättert, und an die Rätsel hat sich meistens keiner herangewagt. Mir fehlt dann das Vergnügen, es besser als meine Vorgänger zu können.
Genau wie ich lebt auch meine Enkelin Laura allein und zu meinem Glück sogar im selben Hochhaus. Für eine zweiundachtzigjährige Witwe wie mich ist diese kleine Wohnung ideal, für Laura als Single wahrscheinlich ebenso. Wenn sie von der Arbeit heimkommt, schaut sie oft noch bei mir herein. Gelegentlich habe ich uns etwas Bodenständiges gekocht, manchmal bringt sie etwas zum Essen mit. Es ist schön, dass sie mir aufmerksam zuhört, wenn ich von meiner Jugendzeit erzähle, denn uns verbindet so mancherlei. So hat meine Enkelin nicht zuletzt ein ähnliches Arbeitsfeld gewählt wie ich.
Meinen ehemaligen Beruf als Sekretärin gibt es zwar immer noch, aber die Vorzimmerdamen heißen jetzt Assistentin des Geschäftsführers, Off‌ice Managerin oder so ähnlich. Als ich nach der Handelsschule mit der Arbeit begann, war ich unverheiratet, also ein Fräulein.”

 


Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Zie ook alle tags voor Akram Assem op dit blog.

Uit: Histoire de la guerre d’Afghanistan

“L’ironie de l’Histoire veut que ce soit le 28 avril 1992 que le gouvernement intérimaire des Moujaheddines afghans soit entré dans Kaboul libérée, c’est-à-dire quatorze ans après le lendemain du jour anniversaire du coup d’État communiste du 27 avril 1978. De la même manière, c’est le 27 décembre 1991 que le drapeau rouge fut descendu du haut du Kremlin pour signifier la fin de l’empire expansionniste que constituait l’URSS, date correspondant précisément à l’intervention soviétique en Afghanistan, le 27 décembre 1979… Ainsi la boucle était bouclée et l’Histoire faisait un clin d’oeil aux Afghans pour leur signifier qu’ils n’étaient pas pour rien dans le dénouement de plus de soixante-dix années d’impérialisme russo-soviétique.
L’intervention de l’Armée rouge dans un État qui n’était pas membre du bloc soviétique et qui, de plus, figurait parmi les pays fondateurs du mouvement des non-alignés, voisin de l’URSS et entretenant, en apparence, de très bonnes relations avec elle, déclencha une crise internationale extrêmement grave et refroidit considérablement une atmosphère diplomatique bipolaire qui avait pourtant commencé à se réchauffer. La compétition entre blocs fut relancée et la course aux armements prit un nouvel essor. Les États-Unis, englués dans l’affaire des otages de leur ambassade à Téhéran, saisirent cette trop belle occasion pour isoler l’URSS sur la scène internationale en fustigeant son attitude « impérialiste » en Afghanistan.
Au lendemain de l’intervention militaire de Moscou, bien peu nombreux étaient les observateurs qui donnaient à la Résistance afghane une chance de réussir à vaincre la superpuissance soviétique ; ils ne lui accordaient généralement que quelques jours, voire quelques mois, à vivre. En mai 1980, moins d’un semestre après le « coup de Kaboul », Pierre Gentelle écrivait, de manière un peu trop définitive, à la fin d’un article consacré à la situation afghane : « L’Afghanistan comme point chaud, c’est sans doute presque du passé : tournons les yeux vers le Pakistan’. » À peine quelques pages plus loin, dans la même revue, un spécialiste reconnu des questions stratégiques, Gérard Chaliand, n’était pas, à l’époque en tout cas, plus optimiste : « D’ici à quelques mois, il est fortement probable que l’URSS aura avec brutalité détruit la capacité offensive de la résistance afghane, quitte à quadrupler le nombre des réfugiés et à décupler celui des victimes. Les troupes soviétiques n’entrent pas dans un territoire pour le quitter sans victoire – même en sauvant la face. Sans doute l’URSS vient-elle de faire passer l’Afghanistan dans son glacis pour longtemps.”

 


Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)
Kaboel

 

De Italiaanse filosoof, dichter, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren in San Vito dei Normanni op 29 september 1901. Zie ook alle tags voor Lanza del Vasto op dit blog.

 

Nocturne

Jamais n’ai contemplé sans un frisson
De doux étonnement, dans les profondes
Branches que nuit enfle de son haleine,
Les étoiles mêlées parmi les feuilles.

L’humble rosée de leur lumière
Qui tremble et par instants s’évanouit,
Transperce les grands bois noirs par la cime,
Immensités qui paraissent fleurir, —

Fleurs d’arbre non, mais fleurs de l’herbe au vent
Paraissent; — tant ils sont, Seigneur, profonds
Tes abîmes, — pourtant, œil inerme, ces minimes
Étincelles, je les sens, qui sont des mondes.

 

Le cheval blanc et noir

Les jours défunts et leur feuille de ciel
Dans la forêt de l’éternel luisent encor.
J’entends courir dans la forêt de l’éternel
Le cheval blanc et noir des vivants et des morts.

 

 
Lanza del Vasto (29 september 1901 – 5 januari 1981)

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. In de maand september is er in de Openbare Bibliotheek Gelderland Zuid aan het Mariënburg in Nijmegen een expositie over de Nijmeegse schrijver, dichter, vertaler Pé Hawinkels. Ook wordt er bij café Trianon een literair baken van Hawinkels onthuld. Dit ter gelegenheid van zijn veertigste sterfdag op 16 augustus 1977. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en ook alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Sketches of Spain

I
alfalfa voor mijn wit konijn
spattend gras voor mijn vechtstier
die een windsel om zijn poten draagt
sinaasappels als ogen van te grote witte muizen
lanen van zo groene verf
en het hijgen van de wijn

II
de nacht staat tot barstens toe gespannen
en met mijn gitaar van bloed
prik ik gaten in de donkerblauwe lucht-ballon
die ineenkrimpt tot een snik

III
wanneer is de hitte opgestaan
die nu hangt te hijgen over het land
dat geel is als een buik
de rode doeken van de merelvrouwen
die zich geluidloos onderkruiks bewegen
klapperen tegen mijn tanden
een ezel scheurt onder koren de zon
de zes zonen van de waard

IV
een stier leeft als een trompetstoot in het gras
staat vreselijk in de weiden met een hek
een stier zaait een wolk ontzag in maag en knieën
een stier is spieren kracht en machtsgedonder
een stier sterft lillend in het zand
een vlek ellende darmen bloed
een stier sterft onder trompetstoten en olé

 

 
Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)
Portret door Joseph Quaedackers,1990

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll, Akram Assem, Lanza del Vasto”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Akram Assem, Colin Dexter

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog

Perceptie

In de winter, toen mijn gezicht reeds de vormen aannam
van een masker der Azteken, en er wormen, kort als koren,
in mijn oren, zich wiegden, heen, weer, zachtjes been en weer,
trad er uit het duister een naar voren, als nit plooien
van een zwarte gladiool. Het was to laat.
En, ogen, to jong. Kraakbeen in een zak van ’t meest precieuze
perkament dat ooit verspild is aan een dicht der domheid:
een wezenslichaam, bedrieglijk bewegend in zijn gang,
zo zachtjes been en weer als de trieste allerteerste
gebaren waarmee je een borst kunt strelen. En verspreid
de stille stuipen van puistjes, tekens van een sluimerende val.
Wie toch zou er weten waaromheen de broze lippen
beslagen, en als damp zich voegend, en aanslag, weke, zo warme
zich cirkelen?
Gedachten gaan als zagen hun gang,
En – ongelukkig als een koning – wordt de rijst
to zwaar betaald, en komt je het’vertrappen
van tastbare heiligheid duur to staan: –
al ben je dan een god van over zee
je aureool bestaat uit louter lellen –
omwille van de knoken van een kind.
En de steep die barstte, ach, in spreken uit
– zij lichtten, o, zij lachten – met een stem
waarin lets kapseisde. Ernst. Beschamend bewijsstuk.
Nat zijn de straten rond mijn reis. Wat wil ik?
Tranen als olie, straf, verlangen naar straf.
Het gebeente, het geknekelte van bomen, reumatisch
en geborneerd vadert, de laatste, om die actie.
‘1k geloof alles wat je zegt.’ Dat overleefde ik
en plaatste met weemoed dit bewijs van wonderen,
van onverdiende bloei, die opschoot in mijn spoor,
mij, achteloos, en daarom op de plaatsen die men overslaan
zou moeten… een bijziend zwijn, en appels in de modder.

 
Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Akram Assem, Colin Dexter”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Akram Assem

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

Uit: Autobiografische flitsen en fratsen

“Van zijn plaats aan het hoofd van de eikehouten tafel, aan weerszijden waarvan hij persoonlijk twee banken had getimmerd, die trapsgewijs van zijn kant opliep tot het tafeleinde waar mijn moeder placht te zitten als zij niet in het kraambed lag, waar ik, op de hoogste, dus laagste bank van die trap, en de trap van die bank, was komen te zitten tegenover mijn zusje Roosje, dat reeds negen en een halve maand oud was, riep mijn vader, met stentorstem, dat spreekt, mijn moeder, die tussen de geurige lakens nog wat van de schrik lag te bekomen – ze zeggen dat ik als dreumes niet al te florissant geoogd heb – een ‘Goed werk!’ toe, een ‘Kranig gedaan!’, en tot slot nog een ‘Een wolk van een jongen!’ al heeft hij volgens ooggetuigen bij het laatste compliment nogal peinzend gekeken. De vroedvrouw en de dokter, die in een antiseptische pas-dedeux rond de sponde dribbelden, waarop mijn moeder lag uitgestrekt, elkaar onderwijl meer dan eens snaaks in de billen knijpend, wat door mijn zusjes afkeurend werd geregistreerd voor de toekomst, deden toen van ‘Ssssssssssssst…’, de lippen getuit alsof ze aan het wedstrijdspuwen waren en nu ieder de eigen fluim stonden na te ogen, zoals een dominee, die een stichtende volzin het kerkgebouw in geaardappelpureed heeft en nu met welgevallen de uitwerking in ogenschouw neemt, zoals William H. Masters m.d. en Virginia E. Johnson, die net een in een prikkelende vloeistof gedompeld staafvormig object in een proefpersoon gedompeld hebben en nu attent de instrumenten en tintveranderingen opnemen die van het effect getuigenis afleggen, zoals Loumeisjes, die gevieren gearmd & zingend over het trottoir lopen, – ook tegen ons, zingende kleuters en andere minderjarigen, en er trad een periode van welverdiende rust in.
Voor mij op tafel werd een nap met pap neergeplant, waar ik goedgemutst & bibeleboms uit begon te bunkeren, met een zekere gejaagdheid ook, alsof ik mij reeds duidelijk realiseerde dat een moment later de Tweede Wereldoorlog rustig eten onmogelijk zou maken, dat ik nachten lang, door mijn moeder, een sterke vrouw, in een trappelzak gepropt en zonder veel omslag tussen nederfluitende bommen & granaten door de kelder ingesjord, waar mijn ouders en het bijbehorend grut schuilplaats zochten tegen de bombardementen, die in die tijd aan de orde van de dag & nacht waren, zou moeten verblijven. (En dan hebben ze wat te zeggen als ik nu een stroeve knaap ben!).”

 
Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Akram Assem”

Akram Assem, Ingrid Noll, Colin Dexter, Lanza del Vasto

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Zie ook alle tags voor Akram Assem op dit blog.

 

Uit: The Sword of Allah

“Khalid and the tall boy glared at each other. Slowly they began to move in a circle, the gaze of each fixed intently upon the other, each looking for an opening for his attack and each wary of the tricks that the other might use. There was no hostility in their eyes-just a keen rivalry and an unshakeable determination to win. And Khalid found it necessary to be cautious, for the tall boy was left-handed and thus enjoyed the advantage that all left-handers have over their opponents in a fight.

Wrestling was a popular pastime among the boys of Arabia, and they frequently fought each other. There was no malice in these fights. It was a sport, and boys were trained in wrestling as one of the requirements of Arab manhood. But these two boys were the strongest of all and the leaders of boys of their age. This match was, so to speak, a fight for the heavy-weight title. The boys were well matched. Of about the same age, they were in their early teens. Both were tall and lean, and newly formed muscles rippled on their shoulders and arms as their sweating bodies glistened in the sun. The tall boy was perhaps an inch taller than Khalid. And their faces were so alike that one was often mistaken for the other.

Khalid threw the tall boy; but this was no ordinary fall. As the tall boy fell there was a distinct crack, and a moment later the grotesquely twisted shape of his leg showed that the bone had broken. The stricken boy lay motionless on the ground, and Khalid stared in horror at the broken leg of his friend and nephew. (The tall boy’s mother, Hantamah bint Hisham bin Al Mugheerah, was Khalid’s first cousin.)”


 

Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)

Lees verder “Akram Assem, Ingrid Noll, Colin Dexter, Lanza del Vasto”

Miguel de Cervantes, Ingrid Noll, Colin Dexter, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Miguel de Cervantes op dit blog.

 

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

„De vreemde verwarring zijner begrippen bracht hem tot het nog vreemder voornemen, om tot vermeerdering van zijn roem en tot heil der wereld een dolend ridder te worden, in ridderlijke wapenrusting het land door te trekken en even zoo groote heldendaden te verrichten, als waarvan hij in de oude romans gelezen had. Zijne verbeelding spiegelde hem met levendige kleuren de ongehoorde avonturen en gevaren voor de oogen, door welker heldhaftig bestaan hij zich een onvergankelijken roem verzekeren moest. Door de kracht van zijn arm zag hij zich zelf reeds tot machtig keizer gekroond, en hij meende, dat het hem althans zeker gelukken moest een koningskroon te veroveren, gelijk al verschillende dolende helden dat in den ouden tijd hadden gedaan. Hij gaf zich meer en meer aan deze streelende gedachten over en achtte nu eindelijk den tijd gekomen, om zijn dolzinnig besluit ten uitvoer te brengen.

Zijn eerste werk was, dat hij aan het opknappen en schoonmaken van eene overoude, door een zijner voorzaten gedragen wapenrusting ging, welke hij uit een donkeren hoek van de rommelkamer had opgeschommeld. In ’t zweet zijns aanschijns wreef hij er met een wollen lap en puimsteen de roestvlekken af, en hij was innig voldaan, als hij na uren poetsen weer een deel van het harnas goed glad en blank had gekregen. Eerst toen hij hiermee eindelijk klaar was, bemerkte hij tot zijn niet geringe schrik, dat nog een zeer belangrijk stuk aan zijne uitrusting ontbrak: de helm namelijk.

Deze ongelukkige omstandigheid bracht hem in de grootste verlegenheid en gaf hem veel kommer en zorg. In de hoop van den ontbrekenden helm op te sporen, haalde hij in de rommelkamer alles onderstboven, doch vond niets dan een oude stormkap, die bij de overige wapenstukken volstrekt niet paste en vroeger denkelijk aan den een of anderen geringen voetknecht had toebehoord. Desniettemin was hij met die vondst niet weinig ingenomen en wist zijne scherpzinnigheid zeer spoedig middelen te vinden, om de stormkap in een behoorlijken, schoon al niet prachtigen helm te herscheppen. Hij nam bordpapier, waarvan hij met veel moeite en getob de benedenhelft van den helm knutselde, hechtte die aan de stormkap, verfde alles staalkleurig en kreeg zoo een ding, dat wel nagenoeg het fatsoen van een ridderlijk hoofddeksel had.“

 

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)

Standbeeld op de Place d’Espagne, Brussel

Lees verder “Miguel de Cervantes, Ingrid Noll, Colin Dexter, Akram Assem, Lanza del Vasto”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Ingrid Noll, Colin Dexter, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2007 en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

De val van Icarus

Hoe staat ’t met de boerenstand?
‘De boeren’, zo zegt men, ‘ploegen voort’, –
daar zit iets in. De boer kijkt naar de
akker, zo bleek als ’n kwal, die hij kerft & omlegt in repen;
wat zou hij anders? Kijken boeren vooruit,
dan zien zij de kont van hun knol, en verder
niets. Maar wie hiermee op hen is uitgekeken,
heeft ’t mis: met onbeholpen gratie
spitst de boer zijn tred. Hij wil zijn aarde
niet meer dan nodig pijn doen, hij
is tevreden, want zijn blikveld is gevuld.

Hoe staan de herders in ’t veld?
De kudde, die houdt de hond in ’t oog,
dat is bekend. Zwarte schapen, brave schapen,
alles lebbert aan de chlorophyle adem van de aarde,
en, mythologische paradepaardjes dat ze zijn laten de schapen
de herder over aan zijn historische bestemming.
Tijd heeft hij in overvloed: zijn taak wordt staren,
uren oog aan oog staan met uitgerekend
’t meest nietszeggend segment van ’t beslagen azuur
der hemelen. Zijn vermoedens zijn onzakelijk; maar hij heeft
ook geen emplooi voor groter zakelijkheid dan z ’n hond.

En de zeevaart? Joho, op volle zeilen scheert,
klapwiekt ieder schip zijn steven achterna. Speels in schijn
klauteren mannen als jongens ’t want en het kraaiennest in, ’t geldt
de koers te bestendigen naar de uit ivoor gesneden stad,
die als op uitgestoken tong vrolijk inviterend in de mond
van ’s avonds lokt Eerst zullen de schepen, de veulens
nog dartelen en stoeien voordat ze
de zoele stal van haven & nachtrust erkennen,
en, nahijgend nog van de dolle avances
van de late bries, zich neerleggen bij hun adem,
die stil & langzaam liggen gaat.

Wie dan derden heeft er oog
voor die blanke beentjes van de enkeling
die net op dit uur in vredestijd pardoes in ’t water valt?

Overal in ’t rond worden de officiële schaduwlopers uitgerold,
verbeidt men de avond; en hoewel men vlak
bij zijn val de scherpste ogen van dit universum weet
– haviksogen, vissersogen – bestaat er gerechte twijfel
of er van de schemertafel ’n kruimel aandacht tuimelt
voor zijn duik in de dood. Of is de zon tegenwoordig
een oog, een gele, elementaire iris, welks onder
drijft in een bad van de zuiverste traan?

hawinkels

 Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 
De Bulgaarse dichter en schrijver Hristo Smirnenski werd geboren op 29 september 1898 in Koukoush.Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: The Tale Of The Stairs

„Who are you?” The Devil asked him.

“I am a plebeian by birth and all ragged folk are my brothers. How terrible the world is, how wretched the people are!”

It was a young man who spoke with head erect and clenched fists. He stood at the foot of the Stairs – a high white staircase of rose-flecked marble. He gazed fixedly into the distance where the grey crowds of poverty stirred like the turbid waters of a swollen river. The crowds surged and seethed, raised a forest of thin black arms, thunderous cries of wrath and indignation rent the air and the echo faded slowly and solemnly like distant gun-fire. The crowds grew and grew nearer in clouds of yellow dust, single silhouettes showed more distinctly against the grey horizon. An old man approached, bent low to the ground as if seeking lost youth. A barefoot little girl clutched his ragged clothes and stared at the high Stairs with mild cornflower-blue eyes. Stared and smiled. Then thin grey figures came all in rags, singing a long-drawn funeral chorus. Someone whistled shrilly, somebody else thrusting his hands in his pockets laughed loud and harshly and insanity blazed in his eyes.

“I am a plebeian by birth and all ragged folk are my brothers. How terrible the world is, how wretched the people are! But you there, you at the top there…”

It was a young man who spoke with head erect and fists clenched in manace.

“So you hate those up at the top,” the Devil asked, and styly leaned forward towards the young man.

“I shall have my revenge on those nobles and princes. I shall cruelly avenge my brothers – my brothers whose faces are as yellow as sand and who groan more bitterly than the blizzards of December. See their naked bleeding bodies, hear their groans! I shall avenge them. Let me go!”

The Devil smiled: “I am the guardian of those at the top and without a bribe I shall not betray them.”

“I have no gold. I have nothing with which to bribe you… I am poor, a youth in rags… But I am willing to give up my life…”

Again the Devil smiled: “O no, I do not ask as much as that. Just give me your hearing.”

“My hearing? Gladly… May I never hear anything any more, may I…”

“You still shall hear,” the Devil assured him, and made way for him. “Pass!”

The young man set off at a run and had taken three steps in one stride when the hairy hand of the Devil caught him.

“That’s enough! Now pause and listen to your brothers groaning below.”

 Smirnenski

Hristo Smirnenski (29 september 1898 – 18 juni 1923)

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Wives and Daughters

„Six o’clock now! the pleasant, brisk ringing of the church bells told that; calling every one to their daily work, as they had done for hundreds of years. Up jumped Molly, and ran with her bare little feet across the room, and lifted off the handkerchief and saw once again the bonnet; the pledge of the gay bright day to come. Then to the window, and after some tugging she opened the casement, and let in the sweet morning air. The dew was already off the flowers in the garden below, but still rising from the long hay-grass in the meadows directly beyond. At one side lay the little town of Hollingford, into a street of which Mr. Gibson’s front door opened; and delicate columns, and little puffs of smoke were already beginning to rise from many a cottage chimney where some housewife was already up, and preparing breakfast for the bread-winner of the family.

Molly Gibson saw all this, but all she thought about it was, ‘Oh! it will be a fine day! I was afraid it never, never would come; or that, if it ever came, it would be a rainy day!’ Five-and-forty years ago, children’s pleasures in a country town were very simple, and Molly had lived for twelve long years without the occurrence of any event so great as that which was now impending. Poor child! it is true that she had lost her mother, which was a jar to the whole tenour of her life; but that was hardly an event in the sense referred to; and besides, she had been too young to be conscious of it at the time. The pleasure she was looking forward to to-day was her first share in a kind of annual festival in Hollingford.

The little straggling town faded away into country on one side close to the entrance-lodge of a great park, where lived my Lord and Lady Cumnor ’the earl’ and ’the countess’, as they were always called by the inhabitants of the town; where a very pretty amount of feudal feeling still lingered, and showed itself in a number of simple ways, droll enough to look back upon, but serious matters of importance at the time.“

gaskell

Elizabeth Gaskell (29 september 1810 – 12 november 1865)

 

De Spaanse dichter en filosoof Miguel de Unamuno y Jugo werd geboren op 29 september 1864 in Bilbao. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Comment se fait un roman

«  Lecteur, si ta vie n’est pas un roman, une fiction divine, un rêve d’éternité alors laisse ces pages, ne me lis pas plus avant. Car je te serai indigeste, et il te faudra me vomir sans profit ni pour toi ni pour moi. »

(…)

« Que vais-je faire demon Jugo de laRaza ? Comme ceci que j’écris, lecteur, est un vrai roman, un vrai poème, une création, qui consiste à te dire comment se fait et non comment se conte un roman, une vie historique, je n’ai pas à satisfaire ta curiosité feuilletonesque et frivole.Tout lecteur qui, lisant un roman, se soucie de savoir comment finiront ses personnages,sans se soucier de savoir comment lui-même finira, ne mérite pas qu’on satisfasse sa curiosité. »

unamuno

Miguel de Unamuno (29 september 1864 – 31 december 1936)

 

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

„Nog zoo heel, heel lang niet geleden woonde in een dorp van La Mancha, een edelman, gelijk men die heden ten dage in Spanje nog bij de vleet vinden kan. Zijne inkomsten waren slechts matig, en hij had daarvan althans drie vierden tot zijn dagelijksch schraal onderhoud noodig. Voor het laatste vierde schafte onze edelman zich zijne kleeding aan, die elk jaar in een nieuwen lakenschen rok, een fluweelen broek en leeren pantoffels bestond. Zijne verdere huisgenooten waren zijne nicht, een jong knap meisje van achttien jaren, eene oude huishoudster en eindelijk een jonge knaap, die het paard voeren, water halen, hout klooven en verder huiselijk werk verrichten moest.

Op den tijd, dat onze geschiedenis begint, had onze edelman, wiens naam Don (Don is in Spanje ons: Heer) Quichot was, zijn vijftigste jaar bijna bereikt. Evenwel was hij nog kloek, krachtig en lang, ofschoon ontzettend schraal en mager van gestalte, met een smal, ingevallen gezicht, en een bijzonder groot vriend van de jacht. Zijne allergrootste liefhebberij was echter, zich in het lezen van riddergeschiedenissen te verdiepen, waardoor hij niet alleen vaak eten, drinken en slapen vergat, maar ook het beheer van zijn vermogen verwaarloosde en zich gedwongen zag, het eene stuk goed land na het ander te verkoopen, alleen om tot aanschaffen van zulke avontuurlijke en zeldzame boeken het benoodigde geld in handen te krijgen. Op deze wijze bracht hij daar mettertijd dan ook een groot aantal van bijeen, in ’t lezen waarvan hij zich van den vroegen morgen tot den laten avond zoozeer verdiepte, dat zijn hoofd er van op hol raakte en hij er zoetjes aan stapelgek door werd. Zijne arme hersens waren vol van tornooien en gevechten, van lansen en zwaarden, van betooveringen en minneliederen, van uitdagingen en wonden, van reuzen en draken; en ’t ongeluk daarbij was, dat hij al dien onzin voor wezenlijke en waarachtige waarheid hield en er niet minder geloof aan schonk, dan aan de beste wereldgeschiedenis, die hem toevallig in handen kwam.“

 cervantes

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)
Illustratie uit de geciteerde uitgave

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. Zie ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Die Häupter meiner Lieben

“Aber etwas moralisch schwer Belastendes kam in meinem Fall dazu: Ich war froh, von Mutter
und Bruder befreit bei Cora zu leben. Nie zuvor hatte ich es so gut gehabt.”

Gemeinsam fahren sie in den Urlaub, Maja verliebt sich zum ersten Mal richtig und wird
schwanger. Für eine kurze Zeit, trennen sich die Wege der beiden Freundinnen. Cora fängt
ein Studium in Florenz an, und Maja wohnt mit ihren langweiligen Mann Jonas und Sohn Bela
in Deutschland. Ein Leben das sie immer mehr nervt. Als Cora sie nach Florenz einlädt, hält
sie nichts mehr.

Mittlerweile hat Cora einen wohlhabenden älteren Mann kennengelernt, und ihn überredet
ein fast renovierungsbedürftiges Haus zu kaufen. Von Liebe kann keine Rede sein, sie will
einfach nur das Geld und das Haus.“

(…)

“Henning der mich sofort duzte, wies mir und Bela ein großes helleres Balkonzimmer. Der
Stuck bröckelte von der Decken, die Fensterläden faulten, der Terrazzo-Boden hatte Löcher-
aber mir gefiel dieses Zimmer mit Lichteinfall von zwei Seiten über Maßen. Ein Eisenbett, eine
Spiegelkommmode und ein durchgesessener Lehnstuhl waren das einzige Mobilar.”

Aus dem kurzen Urlaub wird ein längerer Aufenthalt ,alles Bitten von Jonas, doch bitte wieder
zurückzukommen, verhallt. Er besucht sie zwischendurch, doch Maja möchte hierbleiben.

 noll

Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Zie ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: The Remorseful Day

„Morse leaned back, listened, and looked semicontentedly through the french window. In The Ballad of Reading Gaol, Oscar Wilde had spoken of that little patch of blue that prisoners call the sky; and Morse now contemplated that little patch of green that owners of North Oxford flats are wont to call the garden. Flowers had always meant something to Morse, even from his schooldays. Yet in truth it was more the nomenclature of the several species, and their context in the works of the great poets, that had compelled his imagination: fast-fading violets, the globed peonies, the fields of asphodel . . . Indeed Morse was fully aware of the etymology and the mythological associations of the asphodel, although quite certainly he would never have recognized one of its kind had it flashed across a Technicolor screen.
It was still true though: as men grew older (so Morse told himself) the delights of the natural world grew ever more important. Not just the flowers, either. What about the birds?
Morse had reached the conclusion that if he were to be reincarnated (a prospect which seemed to him most blessedly remote), he would register as a part-time Quaker and devote a sizeable quota of his leisure hours to ornithology. This latter decision was consequent upon his realization, however late in the day, that life would be significantly impoverished should the birds no longer sing. And it was for this reason that, the previous week, he had taken out a year’s subscription to Birdwatching; taken out a copy of the RSPB’s Birdwatchers’ Guide from the Summertown Library; and purchased a secondhand pair of 152/1000m binoculars (#9.90) that he’d spotted in the window of the Oxfam Shop just down the Banbury Road. And to complete his program he had called in at the Summertown Pet Store and taken home a small wired cylinder packed with peanuts–a cylinder now suspended from a branch overhanging his garden. From the branch overhanging his garden.

dexter

Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)
John Thaw als inspecteur Morse

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Zie ook mijn blog van 29 september 2008.

Uit: The ‘1492’ Conspiracy

“Ava was able to gather the information allowing us to identify Father Emilio Ungari’s friend, the discreet whistle-blower – so to speak – who had been the primary relay of information permitting Interpol to get involved in the investigation of the plot dubbed ‘1492.’

Some astute research on the Internet had allowed us to find his address. We decided to pay him a little visit. It would have certainly been more courteous to call ahead to make an appointment, but then we figured that perhaps he would deny us such a privilege and act as if he didn’t know what it was all about. To avoid wasting precious time, we decided to show up at his door – a little bit cavalierly perhaps, but efficient. Besides, nothing can replace a nice chat between friends of friends in the friend’s home…

The house was one of those late Eighteenth Century villas in Georgetown, made of red bricks and very appealing in appearance. Emilio was right when he said that his friend belonged to a wealthy family: this piece of real estate must be worth millions. We walked passed the bricked alley surrounded by trees and rang the doorbell repeatedly, but nobody answered. We decided that we would stick around until somebody shows up.“

 assem

Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)

 

De Italiaanse filosoof, dichter, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren in San Vito dei Normanni op 29 september 1901. Zie ook mijn blog van 29 september 2008.

Uit: Le pèlerinage aux sources

 «Peut-être vous ne savez pas ce que c’est que savoir, me dit une autre fois le Disciple. Écoutez cette histoire et vous le saurez.
Un roi fit un jour appeler la reine, jusque là demeurée sa seule épouse, et il lui annonça son intention d’en épouser une seconde.
«Je dois bien me résigner à votre fantaisie, dit-elle, puisque la loi vous le permet. – Il ne s’agit pas du tout d’une fantaisie, reprit le roi fort piqué. Je ne fais en toutes mes actions que me conformer aux préceptes de mon maître spirituel. – Et puis-je connaître l’heureuse princesse que vous avez choisie. – Vous la connaissez déjà, répondit le roi : c’est ma sœur. – Je crois rêver, dit la reine, ou bien vous plaisantez peut être. – On voit, remarqua le roi, que vous n’êtes qu’une femme et n’entendez rien à la philosophie. Je vais tâcher de m’expliquer : Tout est en tout, tout est égal à tout : voilà ce que m’a enseigné le Maître. Toute femme doit nous être comme notre mère ou notre sœur ; notre mère ou notre sœur comme toute femme : voilà ce que m’a enseigné le Maître. Vit dans le monde de l’illusion et de l’ignorance celui qui fait entre les êtres la moindre distinction. Ce n’est plus mon fait : je n’en veux plus faire aucune. J’ai, depuis l’enfance, un tendre penchant pour ma sœur. La pensée qu’elle est ma sœur m’empêcha toujours de le lui déclarer. Mais je sais à présent si bien dominer ma pensée que je puis la concevoir comme une étrangère que je verrais pour la première fois. Il n’y a donc plus nul empêchement à notre union. Et je veux même m’empresser de la publier afin que mes sujets afin que mes sujets connaissent que je suis parvenu par mon savoir à un état différent de celui des hommes ordinaires. – Je ne suis en effet qu’une ignorante, dit la reine, et ne puis décider là dessus, mais consultez, je vous en supplie, votre maître avant de vous engager dans cette voie.»
xml:namespace prefix = v ns = “urn:schemas-microsoft-com:vml” 

 vasto

Lanza del Vasto (29 september 1901 – 5 januari 1981) 

Miguel de Cervantes, Ingrid Noll, Colin Dexter, Lanza del Vasto, Akram Assem

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008.

 Uit: Don Quijote von der Mancha  (Vertaald door Ludwig Braunfels)

Müßiger Leser! Ohne Eidschwur kannst du mir glauben, daß ich wünschte, dieses Buch, als der Sohn meines Geistes, wäre das schönste, stattlichste und geistreichste, das sich erdenken ließe.

Allein ich konnte nicht wider das Gesetz der Natur aufkommen, in der ein jedes Ding seinesgleichen erzeugt. Und was konnte demnach mein unfruchtbarer und unausgebildeter Geist anderes erzeugen als die Geschichte eines trockenen, verrunzelten, grillenhaften Sohnes, voll von mannigfaltigen Gedanken, wie sie nie einem andern in den Sinn gekommen sind? Eben eines Sohnes,

der im Gefängnis erzeugt wurde, wo jede Unbequemlichkeit ihren Sitz hat, jedes triste Gelärm zu Hause ist. Friedliche Muße, eine behagliche Stätte, die Lieblichkeit der Gefilde, die Heiterkeit des

Himmels, das Murmeln der Quellen, die Ruhe des Geistes tragen viel dazu bei, daß die unfruchtbarsten Musen sich fruchtbar zeigen und dem Publikum Erzeugnisse bieten, die es mit Bewunderung und Freude erfüllen.

Es geschieht wohl, daß eire Vater einen häßlichen Sohn besitzt, der aller Grazie bar ist, und die Liebe, die er für ihn hat, legt ihm eine Binde um die Augen, daß er dessen Fehler nicht sieht, vielmehr sie für witzige und liebenswürdige Züge erachtet und sie seinen Freunden als scharfsinnige und anmutige Außerungen erzählt. Jedoch ich, der ich zwar der Vater Don Quijotes scheine, aber nur sein Stiefvater bin, ich will nicht mit dem Strom der Gewohnheit schwimmen, noch dich, teurer Leser, schier mit Tränen in den Augen bitten, wie andre tun, daß du die Fehler, die du an diesem meinem Sohne finden magst, verzeihen oder nicht sehen wollest; denn du bist weder sein Verwandter noch sein

Freund, hast deinen eignen Kopf und deinen freien Willen wie der Allertüchtigste auf Erden und sitzest in deinem Hause, darin du der Herr bist wie der König über seine Steuergelder, und weißt, was man gemeiniglich zu sagen pflegt: unter meinem Mantel kann ich den König umbringen. Alles dieses enthebt und befreit dich von jeder Rücksicht und Verpflichtung, und so kannst du von dieser Geschichte alles sagen, was dir gut dünkt, ohne zu besorgen, daß man dich schelte ob des Bösen, noch belohne ob des Guten, das du von ihr sagen magst.“

 

Miguel-Cervantes-de-Saavedra

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. Zie ook mijn blog van 29 september 2008.

 

Uit: Der Hahn ist tot

 

In der Schule hatte ich zwei altjüngferliche Lehrerinnen, die behaupteten, ihre Verlobten seien im

Krieg gefallen.Wenn man wie ich nicht verheiratet, verwitwet, geschieden ist, keinen Lebensgefährten

oder Freund hat – von Kindern ganz zu schweigen – und nicht mal mit kurzfristigen Männerbekanntschaften aufwarten kann, dann kriegt man heute wie damals einen abwertenden Spitznamen angehängt. Aber eine alte Jungfer wie meine Lehrerinnen bin ich nicht. Und es gibt auch Leute, die meinen Status positiv sehen: Verheiratete Kolleginnen betrachten meine Unabhängigkeit, meine Reisen, meine berufliche Karriere oft mit Neid und dichten mir so manches romantische Urlaubserlebnis an, wozu ich vielsagend lächle.

Ich verdiene gut, ich halte mich gut. Mit meinen zweiundfünfzig Jahren sehe ich besser aus als in meiner Jugend.Mein Gott, wenn ich die Fotos von damals sehe! Gute zwanzig Pfund zuviel, eine unvorteilhafte Brille, diese plumpen Schnürschuhe und der Bordürenrock. Ich war die Frau, mit der man angeblich Pferde stehlen kann und die schließlich selbst einem Pferd immer ähnlicher wurde.Warum hat mir damals keiner gesagt, daß es auch anders geht! Make-up habe ich verachtet, ohne dabei »natürlich« auszusehen. Ich war voller Komplexe. Heute bin ich schlank und gepflegt, meine Kleider, mein Parfum und erst recht meine Schuhe sind teuer. Hat es was gebracht?

Damals im Bordürenrock studierte ich Jura. Warum gerade das? Vielleicht weil ich keine ausgesprochene Begabung für Sprachen hatte und, ehrlich gesagt, auch sonst keine. Ich dachte etwas naiv, in diesem neutralen Fach wäre ich gut untergebracht.

Viele Jahre war ich befreundet mit Hartmut.Wir lernten uns gleich im ersten Semester

kennen. Eine zündende Leidenschaft war es nicht; wir paukten zusammen bis in die Nacht, und schließlich war es zu spät zum Heimgehen.”

Noll

Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Zie ook mijn blog van 29 september 2008.

 

Uit: Death Is Now My Neighbor

 

“In hypothetical sentences
introduced by if and referring to past time, where conditions are deemed to be unfulfilled, the verb will regularly be found in the pluperfect subjunctive, in both protasis and apodosis.
— Donet, Principles of Elementary Latin Syntax

 

It is perhaps unusual to begin a tale of murder with a reminder to the reader of the rules governing conditional sentences in a language that is incontrovertibly dead. In the present case, however, such a course appears not wholly inappropriate.
If (if) Chief Inspector Morse had been on hand to observe the receptionist’s dress — an irregularly triangled affair in blues, grays, and reds — he might have been reminded of the uniform issued to a British Airways stewardess. More probably, though, he might not, since he had never flown on British Airways. His only flight during the previous decade had occasioned so many fears concerning his personal survival that he had determined to restrict all future travel to those statistically far more precarious means of conveyance — the car, the coach, the train, and the steamer.
Yet almost certainly the Chief Inspector would have noted, with approval, the receptionist herself, for in Yorkshire she would have been reckoned a bonny lass: a vivacious, dark-eyed woman, long-legged and well-figured; a woman-judging from her ringless, well-manicured fingers — not overtly advertising any marital commitment, and not averse, perhaps, to the occasional overture from the occasional man.
Pinned at the top left of her colorful dress was a name tag: Dawn Charles.
Unlike several of her friends (certainlyunlike Morse) she was quite content with her Christian name. Sometimes shed felt slightly dubious about it; but no longer. Out with some friends in the Bird and Baby the previous month, shed been introduced to a rather dashing, rather dishy undergraduate from Pembroke College. And when, a little later, she’d found herself doodling inconsequentially on a Burton beer mat, the young man, on observing her sinistrality, had initiated a wholly memorable conversation.“

Dexter

Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 29 september 2008.

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul.

 

De Italiaanse filosoof, dichter, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren in San Vito dei Normanni op 29 september 1901.

 

Pé Hawinkels, Miguel de Unamuno, Elizabeth Gaskell, Miguel de Cervantes, Lanza del Vasto, Akram Assem, Ingrid Noll, Colin Dexter

De Nederlandse schrijver, vertaler en dichter  Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2007.

 

 

Naar bed
Naar John Donne (1572-1631)

 

Kom, Vrouwe, geen seconde rust voor mij,

Totdat ik – lig, nou ja, maar werk daarbij.

Ziet men de vijand, – ook wie nimmer kruit

Geroken heeft, houdt ’t wachten dan niet uit.

Die gordel af, die straalt als ’s hemels kring,

Maar om een wereld sluit van schoner schittering.

Speld van uw borst die plaat, die met pailletten

Der dwazen blik de toegang moet beletten.

Rijg los, ’t uur, dat zo welluidend slaat,

Zegt mij: ’t is tijd, dat gij naar bed toe gaat.

Uìt dat corset, dat ‘k zijn geluk benijd

U na te zijn, te stààn, en dat altijd.

Uw jurk onthult een pracht als bloemenweiden,

Waar heuv’lenschaduw steels vandaan komt glijden.

Dat nare kroontje kan nu af; toon nu

De diadeem van haar, die groeit op U.

Die schoenen uit; betreed dan veilig

Dit bed, der liefde tempel zacht & heilig.

Als men een Engel van de hemel ziet,

Is Die in ’t wit, als gij, die ’n hemel biedt

Als Mohammed’s paradijs; gaan geesten beide

Soorten in ’t wit, toch kan men onderscheiden

Een goede Engel van een boze geest:

Dees’ zet ons haar rechtop, en die ons vlees.

 

Laat vrij mijn handen dolen, laat ze gaan,

Van voor, van achter, tussen, boven-, onderaan.

Amerika! Mijn nieuw-gevonden-land,

Mijn Rijk, ’t best met één man slechts bemand,

Mijn Mijn van Edelstenen, Keizerrijk,

Oh, hoe gezegend dees’ ontdekkingsreis!

De vrijheid vind ik pas in deze banden;

Zo zal mijn zegel zijn, waar nu m’n handen.

Spiernaakt! Eerst zò kan men de vreugden leren,

De ziel van ’t lichaam, ’t lichaam van de kleren

Bevrijd. Juwelen zijn slechts, zo te zeggen,

Atlanta’s appels, om mànnen voor te leggen:

Wiens oog voor vrouwensieraad schittert, wel,

’t Hunne wil de dwaas misschien, niet hèn.

Zoals een leuke boekomslag voor leken,

Zo moet de opschik van een vrouw bekeken;

Zelf zijn zij boeken van mystiek; géén dan wij

(Wie hun onbesprokenheid genadig zij)

Moet die ontsluierd zien. Welaan, toon nou

Aan mij, vrijuit als aan een vroede vrouw,

U zelve. Vort nou, ook dit linnen weg,

Op onschuld staat geen straf, wat ik U zeg.

Hier, kijk: ìk ben al naakt; nu dan,

Wat moet U meer bedekken dan een man…

 

hawinkels

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 

 

De Spaanse dichter en filosoof Miguel de Unamuno y Jugo werd geboren op 29 september 1864 in Bilbao. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006.

 

 

The Snowfall Is So Silent

 

The snowfall is so silent,
so slow,
bit by bit, with delicacy
it settles down on the earth
and covers over the fields.
The silent snow comes down
white and weightless;
snowfall makes no noise,
falls as forgetting falls,
flake after flake.
It covers the fields gently
while frost attacks them
with its sudden flashes of white;
covers everything with its pure
and silent covering;
not one thing on the ground
anywhere escapes it.
And wherever it falls it stays,
content and gay,
for snow does not slip off
as rain does,
but it stays and sinks in.
The flakes are skyflowers,
pale lilies from the clouds,
that wither on earth.
They come down blossoming
but then so quickly
they are gone;
they bloom only on the peak,
above the mountains,
and make the earth feel heavier
when they die inside.
Snow, delicate snow,
that falls with such lightness
on the head,
on the feelings,
come and cover over the sadness
that lies always in my reason.

 

MigueldeUnamuno

Miguel de Unamuno (29 september 1864 – 31 december 1936)

 

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006.

 

Uit: North and South

 

„But are all these quite necessary troubles?’ asked Margaret, looking up straight at him for an answer. A sense of indescribable weariness of all the arrangements for a pretty effect, in which Edith had been busied as supreme authority for the last six weeks, oppressed her just now; and she really wanted some one to help her to a few pleasant, quiet ideas connected with a marriage.

‘Oh, of course,’ he replied with a change to gravity in his tone. ‘There are forms and ceremonies to be gone through, not so much to satisfy oneself, as to stop the world’s mouth, without which stoppage there would be very little satisfaction in life. But how would you have a wedding arranged?’

‘Oh, I have never thought much about it; only I should like it to be a very fine summer morning; and I should like to walk to church through the shade of trees; and not to have so many bridesmaids, and to have no wedding-breakfast.“

 

Elizabeth_Gaskell_1832

Elizabeth Gaskell (29 september 1810 – 12 november 1865)

 

 

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006.

 

Uit : Don Quichot

 

“Mijnheer Don Quichot, waar gaat u naar toe? Wat duivels rijden u, dat ze u inblazen ons katholiek geloof te lijf te gaan? Zo waar ik een zondaar ben, dat is toch een boetprocessie, en de dame die op het voetstuk meegevoerd wordt is het gebenedijde beeld van de onbevlekte Maagd; mijnheer, let u toch op wat u doet, want ditmaal kan men toch zeggen dat u niet doet wat u kunt.”

Maar Sancho sloofde zich tevergeefs uit; want zijn heer had het zo vast in het hoofd om de zaak met de gehemde mannen uit te vechten en de dame in de rouw te bevrijden, dat hij geen woord meer hoorde; en had hij het gehoord, dan zou hij nog niet zijn teruggekeerd, al had de koning in eigen persoon het hem bevolen. Hij kwam ten slotte bij de processie aan, hield Rossinant in, die al lust had om het wat kalmer aan te doen, en met ontroerde en hese stem sprak hij: “Staat, gij allen die wellicht omdat gij niet veel goeds in uw schild voert, het gelaat bedekt; staat stil en luistert naar hetgeen ik u zeggen zal.”

De eersten die stilstonden waren de mannen die het beeld droegen; en een van de vier geestelijken die de litaniën zongen, antwoorde toen hij de vreemde tronie van Don Quichotte zag, de scharminkeligheid van Rossinant en andere bespottelijkheden die hem bij Don Quichot in het oog vielen en troffen, zeggende: “Heer broeders, zo gij ons iets te zeggen hebt, zeg het dan snel, want deze broeders gaan hun weg onder kastijding des vlezes; en wij kunnen en mogen hier niet stilstaan om wat ook aan te horen, tenzij het zo kort is dat het in twee woorden gezegd kan worden.”

“In een woord zal ik het u zeggen,” hernam Don Quichot, “en het is dit: dat gij onverwijld de vrijheid zult hergeven aan deze schone vrouw, wier tranen en droef gelaat de klare bewijzen zijn dat gij haar een schandelijk onrecht hebt aangedaan; maar ik die ter wereld gezonden ben om dergelijke beledigingen te wreken, ik zal niet toestaan dat gij ook maar een stap verder gaat, eer gij haar de zo begeerde vrijheid schenkt waarop zij recht heeft.”

Cervantes

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)

 

 

De Italiaanse filosoof, poëet, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren als Giuseppe Giovanni Luigi Enrico Lanza di Trabia in San Vito dei Normanni op 29 september 1901. Als westerse volgeling van Mohandas K. Gandhi, die hij leerde kennen via het werk van Romain Rolland en die hij in India opzocht in 1936, werkte hij aan inter-religieuze dialoog, spirituele vernieuwing, ecologisch activisme en geweldloze actie.

Hij bleef enkele maanden met de Mahatma die hem de naam “Shantidas” (dienaar van de vrede) gaf, en vertrok in juni 1937 op pelgrimstocht naar de bronnen van de Ganges in de Himalaya. Daar had hij een visioen dat hem opdroeg ‘keer terug en sticht’.

Hij publiceerde verschillende poëtische werken en, in 1943, het verhaal van zijn reis naar India en ‘le Pèlerinage aux sources’ (pelgrimstocht naar de bronnen), dat een enorm succes werd.. Hij stichtte de eerste van de gemeenschappen van de Ark in 1948, in het begin met heel wat tegenkanting en moeilijkheden.

In 1962 vestigde de gemeenschap zich in de Haut-Languedoc, in La Borie Noble, nabij Lodève, op een domein met een vervallen klokkentoren. Het is een werkende lekenorde, van mannen en vrouwen die de principes van de geweldloosheid in de praktijk brengen.

 

Hou je recht

 

Als je het gemakkelijk hebt of moeilijk,

In armoede of overvloed, ziekte of gezondheid.

Hou je recht en glimlach.

Te midden van hen die voortsnellen,

die zich druk maken in de leegte

of elkaar bestrijden

Hou je recht en glimlach.

Te midden van hen die met de ellebogen werken,

die de handen uitsteken om te grijpen,

Ofwel die kruipen en schipperen,

Hou je recht en glimlach.

Te midden van hen die redetwisten,

En die elkaar uitschelden,

Die de vuisten ballen, die de wapens opnemen,

Hou je recht en glimlach.

In tijden van woede en van vlucht,

Wanneer alles instort en afbrandt,

Jij alleen overeind te midden van de paniek.

Hou je recht en glimlach.

Tegenover de onbuigzame rechtvaardigen,

De rechters met bloedige deugden,

De voornamen, die zich uitsloven,

Hou je recht en glimlach.

Zingt men je lof,

Spuwt men je in het gelaat,

Hou je recht en glimlach.

Thuis tussen je naasten,

Hou je recht en glimlach.

Tegenover je geliefde,

Hou je recht en glimlach.

In spel en dans,

Hou je recht en glimlach.

Tijdens het waken en het vasten,

Hou je recht en glimlach.

Alleen in de hoge stilte,

Hou je recht en glimlach.

Bij het begin van de grote tocht,

Zelfs als je ogen schreien,

Hou je recht en glimlach.

 

vasta

Lanza del Vasto (29 september 1901 – 5 januari 1981) 

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Hij studeerde en promoveerde aan de Sorbonne in Parijs. Tijdens de bezetting van Afghanistan door de Sovjet Unier streed Akram op diverse plaatsen voor de bevrijding van zijn land. In mei 1993, gaf hij, teleurgesteld  wegens de voortdurende machtsstrijd tussen de voormalige verzetsgroepen, zijn diplomatieke post in Parijs op. Sinds 1996 woont hij met zijn gezin In Springfield, Virginia in de VS.

 

Uit: Is the US Respecting Afghanistan’s Sovereignty?

 

“Historically, Afghanistan has been victim of its geography, attracting all kinds of invaders, from Alexander of Macedonia and Genghis Khan to the British and the Czarist then Soviet empires. To focus on the recent past, it has been almost twenty-three years since Afghans have had quasi no say on major decisions affecting their rights as a nation, as a people. Did the Afghans ask the Soviets to invade their country? Did the Afghans ask to be caught in the game between Eastern and Western blocks? During their resistance against the
Soviet aggression, did the Afghans ask the Americans to give the bulk of all military and financial assistance to the most extremist groups among the Afghan Mujahedeen, as it was the case to the benefit of Mr.Gulbuddin Hekmatyar’s Hizb-e-Islami? Did the Afghans ask the CIA, the ISI and the Saudi intelligence to play Dr. Frankenstein and create the Taliban in 1994? Did the Afghans ask the Americans in 1996 to direct the regime of General Omar Al-Bashir of Sudan to expel Ben Laden and his suite to Afghanistan?


Why do the Afghans have to pay for the mistakes made by the CIA? Is Afghanistan only an experimentation ground for some undercover pseudo-expert agents willing to exercise their strategy-building abilities in a land that appears to them as exotic and to a certain extent fascinating but ultimately not vital for the overall strategy of the United States? But, as we all have witnessed, mistakes made abroad have had tragic consequences on the American soil, too. I would welcome the idea of a congressional inquiry digging into the files related to the Afghan policy of the United States, especially looking into those belonging to the CIA, to bring into light and weigh the consequences of their repeated miscalculations and inability – or may be unwillingness – to understand Afghanistan and make the right decisions.

 

akram

Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. In 1949 trok zij naar Duitsland en bezocht daar tot 1954 een katholieke meisjesschool in Bad Godesberg. Daarna studeerde zij in Bonn germanistiek en kunstgeschiedenis. Pas in 1990 verscheen haar debuut Der Hahn ist tot. Haar boeken worden nu in meer dan twintig talen vertaald en wel eens vergeleken met die van Patricia Highsmith.

 

Kuckuckskind

 

„Früher hatten mir das Singen im Chor und die wö­chentlichen Proben sehr viel bedeutet. Es war eine nette Gemeinschaft, die sich da einmal in der Woche zusammenfand, ausserdem konnte ich mein musika­lisches Wissen erweitern und einen Abend lang alle Probleme vergessen. Die Konzentration, die für zwei Stunden nötig war, machte mich nie müde, sondern gab mir Kraft. Beschwingt und in bester Laune kam ich dann nach Hause zurück.

Bis zu jenem schwarzen Montag, als die Probe ausfiel, ohne dass man uns vorher benachrichti­gen konnte. Wir standen schon im Vereinsraum vor dem Flügel herum und schwatzten, als die Frau des Chorleiters hereinstürzte und uns mitteilte, ihr Mann habe einen Unfall gehabt. Die meisten von uns zogen in eine Kneipe weiter. Vielleicht hätte ich ihnen
besser folgen sollen, doch ich beschloss, den frei gewordenen Abend daheim zu verbringen. Ger­not würde sich bestimmt freuen.

Als ich mein Fahrrad abgestellt hatte und unsere Haustür aufschloss, tönte mir Musik entgegen. Ich lauschte verwundert: Je t’aime – moi non plus…

Diese alte Aufnahme von Serge Gainsbourg und Jane Birkin hatte ich mir während eines Studienauf­enthaltes in Frankreich zugelegt. Seltsam, dachte ich und setzte erst einmal Teewasser auf, denn ich fror ein wenig. Draussen war es herbstlich kühl ge­worden, und ich hatte nur eine Strickjacke überge­zogen. Ob Gernot litt, wenn er jeden Montagabend allein war? Tröstete er sich mit erotischen Chan­sons? Wir hatten schon lange keinen Sex mehr ge­habt.

Anscheinend hatte er mein Kommen nicht be­merkt. Ein leiser Argwohn bewog mich, die Schuhe auszuziehen, über den Flur zu schleichen und durch einen Türspalt ins schummrig beleuchtete Wohn­zimmer zu spähen.

Zuerst konnte ich nicht richtig erkennen, was sich da auf unserem Sofa abspielte. Aber es waren un­übersehbar zwei Personen, die dort stöhnten“.

ingrid_noll

Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Aanvankelijk wilde hij leraar worden. Hij studeerde klassieken in Cambridge. Tijdens een verregende vakantie in Wales in 1972 begon hij schreef hij twee middelmatige detective verhalen. Hij vond dat hij het beter moest kunnen en in 1975 schreef hij zijn eerste roman over inspecteur Morse, Last Bus to Woodstock.

 

Uit: The Remorseful Day

 

“You holy Art, when all my hope is shaken,

And through life’s raging tempest I am drawn,

You make my heart with warmest love to waken,

As if into a better world reborn.

(From An Die Musik, translated by Basil Swift)

Apart (of course) from Wagner, apart from Mozart’s compositions for the clarinet, Schubert was one of the select composers who could occasionally transport him to the frontier of tears. And it was Schubert’s turn in the early evening of Wednesday, July 15, 1998, when–The Archers over–a bedroom-slippered Chief Inspector Morse was to be found in his North Oxford bachelor flat, sitting at his ease in Zion and listening to a Lieder recital on Radio 3, an amply filled tumbler of pale Glenfiddich beside him. And why not? He was on a few days’ furlough that had so far proved quite unexpectedly pleasurable.

Morse had never enrolled in the itchy-footed regiment of truly adventurous souls, feeling (as he did) little temptation to explore the remoter corners even of his native land, and this principally because he
could now imagine few if any places closer to his heart than Oxford—the city which, though not his natural mother, had for so many years performed the duties of a loving foster parent. As for foreign travel, long faded were his boyhood dreams that roamed the sands round Samarkand; and a lifelong pterophobia still precluded any airline bookings to Bayreuth, Salzburg, Vienna–the trio of cities he sometimes thought he ought to see.

Vienna . . .

The city Schubert had so rarely left; the city in which he’d gained so little recognition; where he’ddied of typhoid fever–only thirty-one.

 

Dexter

Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)