Erwin Mortier, Stefan Zweig, Alexander Blok, William Blake, Alberto Moravia

De Vlaamse dichter en schrijver Erwin Mortier werd geboren in Nevele op 28 november 1965. Zie ook mijn blog van 28 november 2006.

 

Uit: Les Femmes de Barbe-bleue

(Maeterlinck – variaties)

 

3.

Vroeg of laat zal Hij komen.
Zijn tred wakkert de onrust
en de toortsen aan.

Ons kuiken in Zijn stalen ei.
Ons kind in zilveren vliezen.

Hij die elders knapen onthoofdt
en zich tooit met hun bloed
en hun kreten drinkt.

Ons zanikende embryo.

U weet niet hoe zoet,
Mevrouw, het wachten uitvalt
tot Hij komt, vroeg of laat

als een geslagen hond hier
door Zijn ridderzalen dwaalt.

Hoe zoet het is Zijn wonden
af te binden, Zijn schrammen
schoon te spoelen,

Hem te omzwachtelen – onze Getergde
Zoon. Hij daalt de trap af,

Snuift onze lucht op, gromt, begraaft
Zijn hoofd in onze vacht

en jankt zich in slaap in onze rokken.

4.

Op een dag zal Hij zacht en glad
in onze handpalm rusten

— een kiezel, een opaal, een door
de golven gepolijste drenkeling,

doorzichtig als barnsteen
waarin Zijn doden roerloos grijnzen.

Hoop is alles, Mevrouw.
Ochtendzon en sterrennacht.

Aurora Borealis.

Hoop schittert. De dofheid
van de Hoop is nergens doffer

dan in het land van de Hoop.

Hoop grasgroene Hoop.
Hoop van zilver. Gouden Hoop.

De Nacht van de Hoop straalt
in zijn donker even triomfant

als een middag in juni.

Wat komt u ons hier verlokken,
Mevrouw, met uw stalen wilskracht,
het al bij al vulgaire metaal

van uw Trots?

5.

Hoop kent geen taal.
Zwijg ons over uw landerijen,
de dorst van de zee, de grote groene
weiden, het stralende land, de virulente
lente, het rijpende koren, de roestige
herfst, de jonge boerenknechten,
de talloze de talloze de talloze sterren

en de al te lieflijk kwinkelerende diertjes,
de vogeltjes de vlindertjes, de talloze de talloze
de talloze mieren.

U heeft niets gezien als u niet eerst
onze doodstille binnentuinen betreedt

— hun roerloze vegetatie,
waar het lover druipt van bloed
of dauw.

 

 

erwin_mortier

Erwin Mortier (Nevele, 28 november 1965)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 28 november 2006.

De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig werd op 28 november 1881 in Wenen.

De Russische schrijver en dichter Alexander Blok werd geboren op 28 november 1880 in St. Petersburg.

De Engelse schrijver, dichter en schilder William Blake werd geboren op 28 november 1757 in Londen.

De Italiaanse schrijver Alberto Moravia werd geboren in Rome op 28 november 1907.

 

Stefan Zweig, Erwin Mortier, Alexander Blok, William Blake, Alberto Moravia

Stefan Zweig werd (precies 125 jaar geleden) op 28 november 1881 in Wenen in een welgestelde joodse familie geboren. De familie was niet religieus en Stefan Zweig noemde zich later een “jood door toeval”. Al tijdens zijn studie gaf hij gedichten uit die invloed van Rainer Maria Rilke en Hugo von Hofmannsthal laten zien. In 1904 verscheen zijn eerste novelle, waarmee hij zijn grootste roem zou krijgen. Stefan Zweig meldde zich bij het begin van WO I vrijwillig bij de oorlogspers. Het verloop van de oorlog maakte hem echter steeds meer een oorlogstegenstander, wat nog eens versterkt werd door de invloed van zijn vriend, de Franse pacifist Romain Rolland. In 1917 werd Zweig bij zijn dienst bij de oorlogspers vrijgegeven, later helemaal ontslagen. Hij verhuisde naar Zürich, in het neutrale Zwitserland en werkte daar als correspondent voor de Weense Neue Freie Presse en publiceerde ook in de Hongaarse Duitstalige krant Prester Lloyd. Deze bezigheden gebruikte hij om o.a. zijn partijloze mening te uiten. Na het einde van de Eerste Wereldoorlog keerde Zweig terug naar Oostenrijk en woonde in Salzburg. Als geëngageerde intellectueel trad Zweig tegen het nationalisme en revanchisme op en bracht zijn idee voor een geestelijk verenigd Europa naar voren. Hij schreef veel in zijn Salzburger tijd: verhalen, drama’s en novellen. De historische momentopname “Sternstunden der Menschheit” uit 1927 telt nog steeds als zijn succesvolste boek. Nadat de Nationaal-socialisten in 1933 in Duitsland de macht hadden gegrepen en ook hun invloed in Oostenrijk voelbaar werd, emigreerde Stefan Zweig naar Londen. Bij zijn uitgever in Leipzig mocht Zweig niet meer publiceren. Hij vond echter nog een uitgever in Wenen. In 1936 werden Zwiegs boeken verboden in Duitsland. Zijn eerste huwelijk eindigde in 1938 en in 1939 trouwde hij voor de tweede keer met Charlotte Altmann. Na het uitbreken van WO II nam hij de Engelse nationaliteit aan. Hij verliet Londen en kwam via New York, Argentinië en Paraguay in 1940 in Brazilie terecht. Samen met zijn tweede vrouw koos Zweig op 22 februari 1942 er voor om vrijwillig een einde te maken aan hun leven. Of zoals hij zelf schreef: “aus freiem Willen und mit klaren Sinnen” vanwege zijn treurigheid over de vernietiging van zijn “geistige Heimat Europa“.

Uit: Die Schachnovelle

„In dieser äußersten Not ereignete sich nun etwas Unvorhergesehenes, was Rettung bot, Rettung zum mindesten für eine gewisse Zeit. Es war Ende Juli, ein dunkler, verhangener, regnerischer Tag: ich erinnere mich an diese Einzelheit deshalb ganz genau, weil der Regen gegen die Scheiben im Gang trommelte, durch den ich zur Vernehmung geführt wurde. Im Vorzimmer des Untersuchungsrichters musste ich warten. Immer musste man bei jeder Vorführung warten: auch dieses Wartenlassen gehörte zur Technik. Erst riss man einem die Nerven auf durch den Anruf, durch das plötzliche Abholen aus der Zelle mitten in der Nacht, und dann, wenn man schon eingestellt war auf die Vernehmung, schon Verstand und Willen gespannt hatte zum Widerstand, ließen sie einen warten, sinnlos-sinnvoll warten, eine Stunde, zwei Stunden, drei Stunden vor der Vernehmung, um die Seele mürbe zu machen. Und man ließ mich besonders lange warten an diesem Donnerstag, dem 27. Juli, zwei geschlagene Stunden im Vorzimmer stehend warten; ich erinnere mich auch an dieses Datum aus einem bestimmten Grunde so genau, denn in diesem Vorzimmer, wo ich – selbstverständlich, ohne mich niedersetzen zu dürfen – zwei Stunden mir die Beine in den Leib stehen musste, hning ein Kalender, und ich vermag Ihnen nicht zu erklären, wie in meinem Hunger nach Gedrucktem, nach geschriebenem ich diese eine Zahl, diese wenigen Worte 27. Juli an der Wand anstarrte und anstarrte; ich fraß sie gleichsam in mein Gehirn hinein. Und dann wartete ich wieder und wartete und starrte auf die Tür, wann sie sich endlich öffnen würde, und überlegte zugleich, was die Inquisitoren mich diesmal fragen könnten, und wusste doch, dass sie mich etwas ganz anderes fragen könnten, als worauf ich mich vorbereitete.“

 

zweig_B

Stefan Zweig (28 november 1881 – 22 februari 1942)

 

Erwin Mortier werd geboren op 28 november 1965. Hij groeide op in Hansbeke, een dorpje aan de zuidergrens van het Meetjesland en deelgemeente van Nevele. Mortier studeerde kunstgeschiedenis in Gent en behaalde daarnaast het diploma van psychiatrisch verpleegkundige. Van 1991 tot 1999 was hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Dr. Guislain Museum, waar hij werkte aan de geschiedenis van de psychiatrie. In deze periode publiceerde hij in diverse tijdschriften als De Gids, De Revisor, Het nieuwe Wereldtijdschrift en Optima. Vanaf 1999 leeft hij uitsluitend van zijn pen. Hij debuteerde met de roman Marcel (1999), ondermeer bekroond met de Gerard Walschapprijs, de Van Der Hoogtprijs en het Gouden Ezelsoor voor het beste debuut. In 2000 verscheen zijn tweede roman, Mijn tweede huid, genomineerd voor onder andere de Libris Literatuurprijs en De Gouden Uil. De dichtbundel Vergeten licht (2001) ontving de C. Buddingh’-prijs. In 2002 volgde de derde roman Sluitertijd, genomineerd voor de AKO-literatuurprijs, en de essaybundel Pleidooi voor de zonde. Zijn werk verschijnt in vertaling in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Bulgarije. Begin 2004 werd Mortier voor een periode van twee jaar als stadsdichter benoemd van de stad Gent. Hij geldt als een “postmodernist”.

Algemene Mobilisatie

Geef ten laatste maandag al uw namen af
bij de ambtenaar der ongeboorten.

Vergeet uw koosnaam niet, noch de naam
waarmee men u bespotte.

Meld de namen van uw zonen. De namen
op uw vaders graf. De namen die uw moeder

gaf aan dingen die niet werkten.

Tel de namen van de dagen, de namen
die in lagen de vergane mantels maken

van de doden slapend in uw vel.

Vergeet de namen niet voor morgen,
schrijf ze over en verbrand ze. Tel de namen

die nog resten op uw vingers,
tel uw vingers
af.

De naam van God, de naam die het lot
u verschafte. De naam van de hel

en van de hemel. De naam van uw armen.
Neus lippen buikvlies pancreas.

Sta al uw namen af.
Wacht dan, uitgeteld.

U krijgt van ons wat wisselgeld
en passend schoeisel.

ERWIN_MORTIER

Erwin Mortier (Nevele, 28 november 1965)

 

Alexander Blok behoorde tot de dichters die zich ten tijde van het symbolisme meer toelegden op de eigen gevoelens. Hun poëzie kenmerkte zich door veel aandacht voor stemmingen, ‘beschrijvingen’ van gevoelens en indrukken en waren tegelijkertijd lyrisch en associatief van aard. Door deze benadrukking van het gevoel behoorden zij tot de voorlopers van het expressionisme, wat pas enkele jaren later (h)erkend werd. Alexander Blok werd geboren op 28 november 1880 in St. Petersburg in een academisch en literair milieu, studeerde rechten en letteren, en publiceerde regelmatig. Hij stierf in 1921.

Nacht

Nacht, straten, apotheek, lantaren,
Een zinloos schijnsel in de mist.
Al leef je nog eens twintig jaren –
Geen uitweg – alles is beslist.

Je sterft en wordt opnieuw geboren,
Alles herhaalt zich vroeg of laat:
Rimpels in het kanaal bevroren,
Nacht, apotheek, lantaren, straat
Vertaald door Marja Wiebes en Margriet Berg

 

Herfstelegie

Traag komt ook deze herfstdag weer ten einde,

Traag dwarrelen de gele blaren neer,

De dag is helder, fris, de hemel wonderteer –

De ziel ontkomt niet aan ‘t onzichtbare verkwijnen.

 

Zo wordt ze steeds wat ouder, elke dag,

En elk jaar met het vallen van de blaren

Komt het je voor alsof in vroeger jaren

Je nooit zo’n diep mistroostig najaar zag.

 

ABLOK~1

Alexander Blok (28 november 1880 – 7 augustus 1921)

 

De Engelse schrijver, dichter en schilder William Blake werd geboren op 28 november 1757 in Londen. Blake groeide op in een warm en onconventioneel middenstandsgezin in Londen. Zijn vader James was van Ierse afkomst en heette eigenlijk O’Neill. De jonge William was een obstinate jongen; hij ging niet naar school en ontving zijn opleiding grotendeels van zijn moeder. Hij las alles wat los en vast zat, waaronder Shakespeare, Milton, Ben Jonson en de bijbel en deed ook de nodige kennis op van Frans, Italiaans, Latijn, Grieks en Hebreeuws. Als spoedig werd zijn artistieke talent herkend en aangemoedigd. Ook bleek hij een mystieke inslag te hebben en zag visioenen, waardoor hij zich in zijn latere leven ook zou laten leiden. Hoewel zijn mystieke inslag leidde tot met veel symboliek beladen en vaak duister werk, waarin hij een eigen mythologie ontwikkelde, verscheen in 1789 zijn Songs of Innocence met eenvoudige lyrische gedichten. In 1794 werd hier in een heruitgave Songs of Experience aan toegevoegd. Zijn belangrijkste prozawerk, met gravures, The Marriage of Heaven and Hell ontstond in 1790. In dit werk uit zich zijn verlangen naar vrijheid. De erin opgenomen Proverbs of Hell bevatten een beknopte weergave van zijn levens- en kunstbeschouwing; zijn revolutionaire ideeën verwoordde hij in The French Revolution (1791), America (1793) en Visions of the Daughters of Albion (1793). In zijn latere werken als Milton (1804-1808) en Jerusalem (1804-1820) maakte zijn wanhoop plaats voor een filosofie waarin de redding wordt gezien in liefde en vergeving.

 

The Divine Image

 

To Mercy, Pity, Peace, and Love,
All pray in their distress,
And to these virtues of delight
Return their thankfulness.

 

For Mercy, Pity, Peace, and Love,
Is God our Father dear;
And Mercy, Pity, Peace, and Love,
Is man, His child and care.

 

For Mercy has a human heart;
Pity, a human face;
And Love, the human form divine:
And Peace the human dress.

 

Then every man, of every clime,
That prays in his distress,
Prays to the human form divine:
Love, Mercy, Pity, Peace.

 

And all must love the human form,
In heathen, Turk, or Jew.
Where Mercy, Love, and Pity dwell,
There God is dwelling too.

 

blake

William Blake (28 november 1757 – 12 augustus 1827)

 

De Italiaanse schrijver Alberto Moravia werd geboren in Rome op 28 november 1907. Hij kwam uit een welgestelde familie. Moravia slaagde er niet in zich regelmatig met school bezig te houden omdat hij op negenjarige leeftijd werd getroffen door een ernstige vorm van bottuberculose. Hierdoor was hij gedwongen zich meer dan vijf jaar lang roerloos en in bed te houden. Hij was een slimme jongen, en omdat hij niet het normale leven van jongens van zijn leeftijd kon leiden, had hij veel tijd om te lezen. Hij las met zeer veel toewijding en diepgewortelde passie en bouwde zo voor zichzelf aan een sterke literaire basis. Enkele van zijn favoriete auteurs waren Fjodor Dostojevski, James Joyce, Carlo Goldoni, Shakespeare, J.-B.P. de Molière en Mallarmé. Hij leerde zeer makkelijk Frans en Duits en begon met het schrijven van poëzie in het Frans en in het Italiaans. In 1929 is Moravia er zonder veel moeite in geslaagd zijn eerste roman uit te geven op zijn eigen kosten bij de Milanese uitgever Alpes. Deze roman heette Gli indifferenti (De onverschilligen). De roman werd direct goed ontvangen en kreeg goede recensies. Hij werd beschouwd als één van de meest interessante experimenten van het Italiaans verhalend proza van die tijd. Tijdens WO II schreef Moravia uit lijfsbehoud met name surrealistische en allegorische verhalen. Desalniettemin verviel hij in ongenade bij het fascistische regime. Na de val van Mussolini, in de roerige jaren 1943-1945, woonde hij met zijn vrouw in het dorpje Ciociaria, waarover hij later de roman La ciociara schreef.

Uit: De Onverschilligen (1929)

 

“Een ogenblik zat ze zo onbeweeglijk, met haar ogen naar de grond. ‘Nu begint er werkelijk een nieuw leven,’ dacht ze ten slotte, ze hief haar hoofd op, en het was of die rustige, nietsvermoedende kamer, die oude, domme gewoontes een levende, bijna menselijke aanwezigheid vormden, iets duidelijk omlijnds, dat ze nu op een ongehoorde manier ging verraden. ‘Binnenkort… nemen we afscheid, voorgoed,’ zei ze tegen zichzelf, met een droevige, zenuwachtige vreugde, en wuifde van haar bed af de dingen toe, als van een uitvarend schip. Wilde, onbestemde, dreigende fantasieen gingen door haar hoofd, een noodlotsketen scheen de gebeurtenissen te verbinden. ‘Is dat niet vreemd?’ dacht ze, ‘morgen zal ik me aan Leo geven en een nieuw leven beginnen, en morgen is de dag waarop ik geboren ben;’ Ze dacht aan haar moeder: ‘En het is met jouw man, mama, met jouw man dat ik dat zal doen.’ Ook dit verwerpelijke gegeven, de rivaliteit met haar moeder, was haar naar de z
in. Alles moest gemeen, laag, smerig zijn, zonder liefde of sympathie, niets dan doem en ondergang: ‘Een onhoudbaar schandaal van mijn leven maken,’ dacht ze, ‘mezelf kapot maken, eens voor al…’

 

Moravia

Alberto Moravia (28 november 1907 – 26 september 1990