De Nederlandse schrijfster Wytske Versteeg werd geboren op 2 mei 1983. Zie ook alle tags voor Wytske Versteeg op dit blog
Uit: Quarantaine
“Nog altijd ben ik ervan overtuigd dat ze eigenlijk ergens daar thuishoorde, op een plek die mijn verbeelding voor haar ingericht heeft. Dat ze die avond in mei alleen per vergissing verzeild was geraakt op dat stomvervelende feest in de polder. Nu er niets over is, hunker ik ernaar om nog een keer te zien hoe zij bewoog, haar sierlijkheid zo ongebruikelijk voor vrouwen uit ons land, die zich ongeacht hun schoeisel voortbewegen alsof ze regenlaarzen dragen. Sierlijk, maar wat zegt dat? Valt dat woord soms aan te raken, vast te pakken?
Alleen in mijn gebarricadeerde huis doe ik mijn best me te herinneren hoe haar gezicht eruitzag, haar stukje voor stukje vanuit het niets weer op te bouwen. De lachrimpels rond haar rode lippen, het glanzend zwarte haar dat ze die eerste avond opgestoken droeg bij wijze van parodie op een oudere, stoffigere vrouw. Telkens als ik aan haar denk wis ik haar verder uit, onvermijdelijk worden haar trekken vager, onduidelijk wat echt was en wat niet. Had ze een moedervlek op haar linkerwang, had ze überhaupt een moedervlek?
Over een jaar of tien, of misschien eerder, morgen, overmorgen of volgende week, zal er een leger komen om ons in beslag te nemen, misschien de Russen wel. Ze zullen onze huizen vullen met hun flessen wodka, met stapels Dostojewski en zwaarmoedigheid, en ik zal hen niet tegenhouden, als ik tegen die tijd nog leef. Ik stel me de soldaat voor die op zijn zware laarzen dit huis binnenstampt, het dunne snorretje boven zijn lip, grote, vochtige ogen. Hij zal mijn spullen vinden, en wie weet, misschien ook mij als een geraamte met tegen mijn borst geklemd een stapel losse blaadjes, aangetast door vocht en schimmels en de tijd, volgekalkt in mijn handschrift, dat nog het meest weg heeft van een verzameling insectenpoten, eerst uitgetrokken en daarna zorgvuldig tussen lijntjes gerangschikt. Lieve schat, ik ben melodramatisch, maar gun me dit plezier, de ijdele gedachte dat een lezer mijn al lang verlaten huis zal binnengaan. Nog terwijl ik dit schrijf zie ik het ongeduldig schouderophalen waarmee jij steevast reageerde op dergelijke uitspraken van mijn kant, hoe je demonstratief de andere kant uit keek en ondertussen met een prachtige hand strengen draaide van je haren, verveling geperfectioneerd tot kunst. Wreed, misschien, om eindeloos tegen je aan te praten nu jij je niet meer kunt verweren. Vergeef me, dear. Je zult het geluid van mijn stem nog een keer moeten verdragen, waar je ook bent.”
De Duitse dichteres en schrijfster Angela Krauß werd geboren op 2 mei 1950 in Chemnitz. Zie ook alle tags voor Angela Krauß op dit blog.
Mijn kleine broertje
mijn oudste metgezel.
Die de tafel met dekens vol hing,
wanneer bezoek werd aangekondigd.
Mijn kleine broertje in zijn schuilplaats.
Wilde hij worden verlost?
Drink niet, broedertje!
Het bezoek roerde in de kopjes,
een belletje op de grond,
beneden haalde iemand diep adem.
Een dierenjong,
dat een geur in zich opneemt.
Ik heb hem nooit gevraagd:
Liet hij een kiertje open
waardoor hij naar ons keek?
En waarom hij daar was
en niet ik.
Ik vraag het hem niet
mijn bloedbroeder
van de ondoorzichtige vlakte achter ons,
in de buurt van de eeuwige jachtvelden,
van waaruit we zijn vertrokken.
Tot het einde van ons leven
hoeven we elkaar geen vragen te stellen.
Als hadden we in het duister van onze levensstart
elkaar alles verteld.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor de schrijvers van de 2e mei ook mijn blog van 2 mei 2018 en ook mijn blog van 2 mei 2017 en ook mijn blog van 2 mei 2015 deel 2 en eveneens deel 3.