Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Georg Lentz

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007, mijn blog van 21 maart 2008en ook mijn blog van 21 juni 2008 en ook mijn blog van 21 uni 2009.

 

Museum

Het kinderjurkje dat al is geweven

voor er romaans gedacht werd of gebouwd

bestaat. Het slaapt niet ver in een vitrine.

Veel nachtblauw heeft de stof bewaard.

De mouwen liggen uitgespreid,

zodat het nog gedachten kan omhelzen,

die in dat leven niet zijn uitgesproken

en van dat sterven niet zijn afgeleid.

 

Inscriptie

Een wereldbeeld ontsnapte ons

toen wij een halfrond vergden

om er alleen te zijn,

het andere bleven bewenen.

Wij legden achter ons leven

een tuin aan, ook een register

van allen met wie wij nog zouden

bijpraten, staren, verhelen.

Wij meden de liefde

en lieten de tastzin,

schreven hooghartig

de toekomst af.

Zoek ons niet meer,

wij eisten voor alles verzekerd

een eigen piramide; daarin

een sober onvindbaar graf

 

Asiel

Je zou niet denken dat ze spelen,

viool, harmonica en tambourijn,

voor vijf verwaaiden op dit groot terras

en stoelen bij elkaar op schoot gezeten.

Hoor dan ons kaal en puur applaus

of wij al lang begrepen hebben

dat wij de schuld zijn van hun kou

en wat er meer lijkt op verdriet.

Zij spelen het gedreven of wij van

de wind hier op dit lege plein

voortaan wel hadden kunnen leven

als zij blijven konden, anders niet.

 

Ed Leeflang (21 juni 1929 – 17 maart 2008)

Foto: Chris van Houts

Lees verder “Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Georg Lentz”

Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Georg Lentz, Mary McCarthy, Aleksandr Tvardovsky, Fyodor Gladkov, Henry S. Taylor, Frans Joseph de Cort

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007,  mijn blog van 21 maart 2008 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

Ballade van de jaren

vrij veilig, drink minder, niet lozen, behoud
de grutto, gireer, red het regenwoud,

laat van je horen, vermager en blijf
van de verte, de stilte, de bomen, mijn lijf.

Gewaarschuwd, gesmeekt, bezworen, geboden
worden wij weggejaagd bij de doden,

de vaders en moeders aan zee, in het koren,
de dagjesmensen bij wie wij toch horen.

Zoals wij daar liepen bij poelen en vennen,
zo argeloos willen wij nog zien en kennen.

Wij willen hun vogels, hun blindheid, hun fruit,
hun gras. Wij willen hun tijd niet uit.

Ed Leeflang (21 juni 1929 – 17 maart 2008)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

Uit: Eros: the Bittersweet

“The Greek word eros denotes “want,” “lack,” “desire for that which is missing.” The lover wants what he does not have. It is by definition impossible for him to have what he wants if, as soon as it is had, it is no longer wanting. This is more than wordplay. There is a dilemma within eros that has been thought crucial by thinkers from Sappho to the present day. Plato turns and returns to it. Four of his dialogues explore what it means to say that desire can only be for what is lacking, not at hand, not present, not in one’s posession nor in one’s being: eros entails endeia. As Diotima puts it in the Symposium, Eros is a bastard got by Wealth on Poverty and ever at home in a life of want. Hunger is the analog chosen by Simone Weil for this conundrum:
‘All our desires are contradictory, like the desire for food. I want the person I love to love me. If he is, however, totally devoted to me he does not exist any longer and I cease to love him. And as long as he is not totally devoted to me he does not love me enough. Hunger and repletion.”
Emily Dickinson puts the case more pertly in “I Had Been Hungry”:

So I found
that hunger was a way
of persons outside windows
that entering takes away.

Petrarch interprets the problem in terms of the ancient physiology of fire and ice:

I know to follow while I flee my fire
I freeze when present; when absent, hot is my desire. (“Trionfo d’Amore”)

Sartre has less patience with the contradictory ideal of desire, this “dupery.” He sees in erotic relations a system of infinite reflections, a deceiving mirror-game that carries within itself its own frusteration.”

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

De Poolse dichter en essayist Adam Zagajewski werd geboren op 21 juni 1945 in Lwów, het huidige Lviv. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007  en ook mijn blog van 21 juni 2008.

Self-Portrait

Between the computer, a pencil, and a typewriter
half my day passes. One day it will be half a century.
I live in strange cities and sometimes talk
with strangers about matters strange to me.
I listen to music a lot: Bach, Mahler, Chopin, Shostakovich.
I see three elements in music: weakness, power, and pain.
The fourth has no name.
I read poets, living and dead, who teach me
tenacity, faith, and pride. I try to understand
the great philosophers–but usually catch just
scraps of their precious thoughts.
I like to take long walks on Paris streets
and watch my fellow creatures, quickened by envy,
anger, desire; to trace a silver coin
passing from hand to hand as it slowly
loses its round shape (the emperor’s profile is erased).
Beside me trees expressing nothing

but a green, indifferent perfection.
Black birds pace the fields,
waiting patiently like Spanish widows.
I’m no longer young, but someone else is always older.
I like deep sleep, when I cease to exist,
and fast bike rides on country roads when poplars and houses
dissolve like cumuli on sunny days.
Sometimes in museums the paintings speak to me
and irony suddenly vanishes.
I love gazing at my wife’s face.
Every Sunday I call my father.
Every other week I meet with friends,

thus proving my fidelity.
My country freed itself from one evil. I wish
another liberation would follow.
Could I help in this? I don’t know.
I’m truly not a child of the ocean,
as Antonio Machado wrote about himself,
but a child of air, mint and cello
and not all the ways of the high world
cross paths with the life that–so far–
belongs to me.

Vertaald door Clare Cavanagh

Adam Zagajewski (Lwów, 21 juni 1945)

 

De Duitse schrijer en uitgever Georg Lentz werd geboren in Blankenhagen op 21 juni 1928. Hij groeide op in Berlijn. Hij studeerde voor uitgever en kwam terecht in de uitgeverswereld en de kunsthandel. In 1952 richtte hij in Stuttgart het “Georg-Lentz-Verlag” op, gespecialiseerd in prenten- en kinderboeken. Lentz stond tot 1964 aan het hoofd van de uitgeverij en was nadien actief in de uitgeverswereld in Zürich en Wenen. Georg Lentz publiceerde vanaf 1976 een succesrijke autobiografische romantrilogie (met de delen „Muckefuck“, „Molle mit Korn“ en „Weiße mit Schuߓ), die zich afspeelde in Berlijn in de periode tussen 1933 en 1959. Op basis van zijn boeken „Muckefuck“ en „Molle mit Korn“ werd in 1988 de 10-delige TV-serie „Molle mit Korn“ gemaakt. Lentz overleed op 18 januari van dit jaar.

Uit: Molle mit Korn

„… “Schnüffelpaule”, riefen wir! “Schnüffelpaule!”
Der Lastwagen hielt an. Schnüffelpaule sprang vom Trittbrett. Er trug wieder seinen alten Mantel. Oder einen, der genauso aussah. Und auch die Schiebermütze klebte ihm auf dem Kopf. “Nee”, rief er, “det is nich möglich. Det kann ja nich sind! Ick krieje mir nich mehr ein! Ach du liebet bisschen! Komm in Paules Arme!” Wir begrüßten einander, tanzten wie die Indianer. Sternchen Siegel hatte schon die Schnapsgläser gefüllt. “Prost!” Sie machten sich alle miteinander bekannt.
Ein Polizist kam, der Lastwagen sollte weiterfahren. “Momang”, sagte Paule, “kommt mal mit.” Er astete einen Karton aus dem Führerhaus. “Für euch”, sagte er. “Hat Paule mitgebracht. Freude!”
“Was ist denn drin?” fragte Gigi. Paule legte einen Finger auf die Lippen. “Wird nich verraten!”
Ein großer Karton! Schnüffelpaule stieg wieder ein. Langsam rollte der Lastzug an. “Bis morgen!” rief Paule.
Sternchen Siegel rief: “Bitteschön, derf ich fragen wat hamse jeladen?”
Paule rief zurück: “Vierzigtausend Büchsen Thunfisch!”
Im Karton waren zweihundert Büchsen Thunfisch….“

Georg Lentz (21 juni 1928 – 18 januari 2009)

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Mary McCarthy werd geboren op 21 juni 1912 in Seattle. Toen zij zes jaar was verloor zij haar ouders. Door haar voogden werd zij zowel protestants als katholiek als ook joods opgevoed. Bekend werd zij door haar vriendschap met Hannah Arendt. Hun correspondentie werd wereldberoemd. Haar reportages Vietnam-Report (1967) en Hanoi 1968 (1968) worden gerekend tot het beste wat over de oorlog in Viëtnam geschreven is.

Uit: The Group

„Outside, on Stuyvesant Square, the trees were in full leaf, and the wedding guests arriving by twos and threes in taxis heard the voices of children playing round the statue of Peter Stuyvesant in the park. Paying the driver, smoothing out their gloves, the pairs and trios of young women, Kay’s classmates, stared about them curiously, as though they were in a foreign city. They were in the throes of discovering New York, imagine it, when some of them had actually lived here all their lives, in tiresome Georgian houses full of waste space in the Eighties or Park Avenue apartment buildings, and they delighted in such out-of-the-way corners as this, with its greenery and Quaker meeting-house in red brick, polished brass, and white trim next to the wine-purple Episcopal church—on Sundays, they walked with their beaux across Brooklyn Bridge and poked into the sleepy Heights section of Brooklyn; they explored residential Murray Hill and quaint MacDougal Alley and Patchin Place and Washington Mews with all the artists’ studios; they loved the Plaza Hotel and the fountain there and the green mansarding of the Savoy Plaza and the row of horsedrawn hacks and elderly coachmen, waiting, as in a French place, to tempt them to a twilight right through Central Park.“

Mary McCarthy (21 juni 1912 – 25 oktober 1989)

 

De Russische dichter Aleksandr Tvardovsky werd geboren in Oblast Smolensk  op 21 juni 1910. In de periodes 1950-1954, 1958-1970 was hij hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Novy Mir. Zijn populaire gedicht Василий Тёркин (Vasili Tyorkin) geldt als voorbeeld van de voorstellingen over dichtkunst die men er in de Sovjet Unie van die tijd op na hield. In 1971 ontving hij de Staatsprijs voor Literatuur.

Tyorkin wounded


On the mounds of graves, on ditches,
On half-rusted barbed-wire stretches,
On the hills, on open patches
Of the mangled countryside,
In the marshy woods, on bushes–
See the snows of wintertide.

And the ground-wind swathes the meadows
In a white, impervious shroud;
Blizzards boom in gutted chimneys
Down along the empty road.

Locked in snowdrifts quite impassable,
These once quiet and peaceful lands
All this winter unforgettable
Reeked of smoke from guns innumerable,
Not of smoke from ingle brands.

And in dug-outs with no heating,
In the woods, on icy snows,
By their tanks and field-guns waiting
While the patient horses froze,
Soldiers learnt the tedious wartime
Count of endless nights and days.

Vertaald door Alex Miller

Aleksandr Tvardovsky (21 juni 1910—18 december 1971)

 

De Russische schrijver Fyodor Gladkov werd geboren op 21 juni 1883 in Chernavka. In 1904 sloot hij zich aan bij een comunistische groep. In 1905 ging hij naar Tblisi waar hij wegens revolutionaire activiteiten gearresteerd werd. Hij werkte later o.a. als secretaris van het literaire tijdschrift”Novy Mir”, als correspondent van de krant “Izvestiya” en als directeur van het Maxim Gorky Instituut. Hij was een vertegenwooriger van het klassieke sociale realisme in de literatuur.

Uit: Zement (Vertaald door Olga Halpern)

“Wie vor drei Jahren wogte auch an diesem frühen Morgen Anfang März hinter den Dächern der Mietskasernen und den Arkaden der Fabrik das Meer; in der Sonne glitzernd, lag zwischen den Bergen am Ausgang der Bucht der gleiche leuchtende Glanz in der Luft, rot wie Wein. Die bläulichen Schlote, die Werkgebäude aus Eisenbeton, die Arbeiterhäuschen der „Gemütlichen Kolonie” und die kupferrot leuchtenden Berggrate hatten in der Sonne ihre Konturen eingebüßt und waren durchsichtig wie Eis.

Nichts hatte sich in diesen drei Jahren verändert. Das dunstige Gebirge mit seinen Spalten, Klüften, Steinbrüchen und Felsen war dasselbe wie in der Kindheit. Von weitem schon sah man die altbekannten Abbaustellen an den Bergwänden, sah die Bremsberge zwischen Geröll und Gestrüpp und in engen Schluchten die Brücken und Aufzüge. Auch das Werk unten war dasselbe geblieben — eine ganze Stadt aus Kuppeln, Türmen, Tonnendächern —, und über alledem, am Bergabhang, die „Gemütliche Kolonie” mit ihren verkümmerten Akazien und den fünf Quadratmetern Hof vor jedem Häuschen.

Ging man durch das Loch in der Betonmauer, die Fabrikgelände und Vorstadt voneinander trennte (ehedem war das Loch eine Pforte gewesen), so gelangte man zu Glebs Wohnung in der zweiten Mietskaserne.”

Fyodor Gladkov (21 juni 1883 – 20 december 1958)

 

De Amerikaanse dichter Henry S. Taylor werd geboren op 21 juni 1942 in Loudoun County, Virginia. Hij studeerde aan de University of Virginia. Hij doceerde literatuur en creatief schrijven aan de American University van 1971 tot 2003. Taylor  heeft vijftien bundels op zijn naam staan.In 1986 ontving hij de Pulitzer prijs voor zijn bundel The Flying Change.

RISING A ONE-EYED HORSE

One side of his world is always missing.
You may give it a casual wave of the hand
or rub it with your shoulder as you pass,
but nothing on his blind side ever happens.
Hundreds of trees slip past him into darkness,
drifting into a hollow hemisphere
whose sounds you will have to try to explain.
Your legs will tell him not to be afraid
if you learn never to lie. Do not forget
to turn his head and let what comes come seen:
he will jump the fences he has to if you swing
toward them from the side that he can see
and hold his good eye straight. The heavy dark
will stay beside you always; let him learn
to lean against it. It will steady him
and see you safely through diminished fields.

Henry S. Taylor (Loudoun County, 21 juni 1942)
Gerechtsgebouw in Loudoun County (Geen portret beschikbaar)

 

De Vlaamse dichter Frans Joseph de Cort werd geboren in Antwerpen op 21 juni 1834. Hij werkte als secretaris van de auditeur-generaal bij de militaire rechtbank. Van 1861 tot 1875 was hij hoofdredacteur van De Toekomst, tijdschrift voor opvoeding en onderwijs. Hij was een bekend liberaal-Vlaams volksdichter van liederen in de trant van Van Ryswyck en later van gevoelvolle huiselijke genrestukjes (bijvoorbeeld Moeder en kind).

Moeder en kind

Wanneer ik weeldedronken
mijn rozig kind beschouw
en die ‘t mij heeft geschonken,
mijn aangebeden vrouw,
zo vraag niet wie van beiden
mijn hart het meest bemint…
Mijn hart en kan niet scheiden
de moeder van het kind.
Ik doe mijn armen open
en sluit ze er in bijeen,
en vreugdetranen lopen
mij langs de wangen heen…
Ach, wist gij, spreek ik stille,
hoe zeer gij wordt bemind,
gij, kind, om moeders wille,
gij, moeder, om uw kind!

Frans Joseph de Cort (21 juni 1834 – 18 januari 1878)

Jean-Paul Sartre, Françoise Sagan, Machado de Assis, Ian McEwan, Chitra Gajadin, Helmut Heißenbüttel, Wulf Kirsten, Robert Menasse, Adam Zagajewski, Anne Carson, Ed Leeflang

De Franse schrijver Jean Paul Sartre werd geboren op 21 juni 1905 in Parijs. Zie ook mijn blog van 21 juni 2006 en ook mijn blog van 21 juni 2007.

Uit: Les Mots

 

A peu près vers le même temps que Charles Schweitzer rencontrait Louis Guillemin, un médecin de campagne épousa la fille d’un riche propriétaire périgourdin et s’installa avec elle dans la triste grand-rue de Thiviers, en face du pharmacien. Au lendemain du mariage, on découvrit que le beau-père n’avait pas le sou. Outré, le docteur Sartre resta quarante ans sans adresser la parole à sa femme ; à table, il s’exprimait par signes, elle finit par l’appeler « mon pensionnaire ». Il partageait son lit, pourtant, et, de temps à autre, sans un mot, l’engrossait : elle lui donna deux fils et une fille ; ces enfants du silence s’appelèrent Jean-Baptiste, Joseph et Hélène. Hélène épousa sur le tard un officier de cavalerie qui devint fou ; Joseph fit son service dans les zouaves et se retira de bonne heure chez ses parents. Il n’avait pas de métier : pris entre le mutisme de l’un et les criailleries de l’autre, il devint bègue et passa sa vie à se battre contre les mots. Jean-Baptiste voulut préparer Navale, pour voir la mer. En 1904, à Cherbourg, officier de marine et déjà rongé par les fièvres de Cochinchine, il fit la connaissance d’Anne-Marie Schweitzer, s’empara de cette grande fille délaissée, l’épousa, lui fit un enfant au galop, moi, et tenta de se réfugier dans la mort.

 

Mourir n’est pas facile : la fièvre intestinale montait sans hâte, il y eut des rémissions. Anne-Marie le soignait avec dévouement, mais sans pousser l’indécence jusqu’à l’aimer. Louise l’avait prévenue contre la vie conjugale : après des noces de sang, c’était une suite infinie de sacrifices, coupée de trivialités nocturnes. A l’exemple de sa mère, ma mère préféra le devoir au plaisir. Elle n’avait pas beaucoup connu mon père, ni avant, ni après le mariage, et devait parfois se demander pourquoi cet étranger avait choisi de mourir entre ses bras. On le transporta dans une métairie à quelques lieues de Thiviers ; son père venait le visiter chaque jour en carriole. Les veilles et les soucis épuisèrent Anne-Marie, son lait tarit, on me mit en nourrice non loin de là et je m’appliquai, moi aussi, à mourir : d’entérite et peut-être de ressentiment. A vingt ans, sans expérience ni conseils, ma mère se déchirait entre deux moribonds inconnus ; son mariage de raison trouvait sa vérité dans la maladie et le deuil. Moi, je profitais de la situation : à l’époque, les mères nourrissaient elles-mêmes et longtemps ; sans la chance de cette double agonie, j’eusse été exposé aux difficultés d’un sevrage tardif. Malade, sevré par la force à neuf mois, la fièvre et l’abrutissement m’empêchèrent de sentir le dernier coup de ciseaux qui tranche les liens de la mère et de l’enfant ; je plongeai dans un monde confus, peuplé d’hallucinations simples et de frustes idoles. A la mort de mon père, Anne-Marie et moi, nous nous réveillâmes d’un cauchemar commun ; je guéris. Mais nous étions victimes d’un malentendu : elle retrouvait avec amour un fils qu’elle n’avait jamais quitté vraiment ; je reprenais connaissance sur les genoux d’une étrangère. »

 

 

sartre

Jean-Paul Sartre (21 juni 1905 – 15 april 1980)

 

 

 

De Franse schrijfster Françoise Sagan (pseudoniem van Françoise Quoirez) werd geboren in Cajarc, Lot op 21 juni 1935. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

Uit: Un certain regard

 

– Au début de 1954, une jeune fille de dix-huit ans, Mademoiselle Quoirez, qui a choisi le pseudonyme de Françoise Sagan, dépose aux éditions Julliard le manuscrit d’un court roman : Bonjour Tristesse. Le livre paraît en mai en même temps que beaucoup d’autres et sans aucune publicité. Un an après, le tirage dépasse un million d’exemplaires en France, et Françoise Sagan est célèbre dans le monde entier où son livre est traduit dans vingt-cinq langues. Célèbre, mais pas très bien connue peut-être. Quelques années plus tard, à une enquête sur les personnages contemporains célèbres, la plupart des personnages interrogées répondront : «Françoise Sagan ? Ah, oui, la vedette de cinéma.»
– Ah ? J’avais oublié.
– Oui. C’est que, tout de suite, il y a eu autour de vous une légende : l’argent, le whisky, les boîtes de nuit, les voitures de sport… Tout ce qu’on prête plutôt, en effet, à une vedette qu’à un écrivain. Vous aviez écrit un livre, et puis vous vous êtes retrouvée star. Comment porte-t-on tout cela à vingt ans ?
– J’ai porté ma légende comme une voilette… Ce masque délicieux, un peu primaire, correspondait chez moi à des goûts évidents : la vitesse, la mer, minuit, tout ce qui est éclatant, tout ce qui est noir, tout ce qui perd, et donc permet de se trouver. Car on ne m’ôtera jamais de l’idée que c’est uniquement en se colletant avec les extrêmes de soi-même, avec ses contradictions, ses goûts, ses dégoûts, ses fureurs, que l’on peut comprendre un tout petit peu, oh, je dis bien un tout petit peu, ce que c’est que la vie. En tout cas, la mienne…”

 

Sagan

Françoise Sagan (21 juni 1935 – 24 september 2004)

 

De Braziliaanse schrijver Joaquim Maria Machado de Assis werd geboren in Rio de Janeiro op 21 juni 1839. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

Uit: De psychiater en andere verhalen (vertaald August Willemsen)

 

‘En de lezer bereide zich voor op dezelfde verbijstering als welke de stad overviel,

toen men op een dag vernam dat alle gekken uit het Groene Huis in

vrijheid werden gesteld.

“Allemaal?”

“Allemaal.”

Dat kan niet; een paar ja, maar allemaal … … …

Allemaal. Zo heeft hij het zelf gezegd in een memorandum dat hij vanmorgen

aan de gemeenteraad heeft gestuurd. Inderdaad had de psychiater de

Raad het volgende laten weten:

1. dat hij uit de statistieken van de stad en van het Groene Huis had opgemaakt dat viervijfde van de bevolking in deze inrichting was opgenomen;

2. dat deze bevolkingsverplaatsing hem ertoe gebracht had de grondslagen van zijn theorie betreffende hersenaandoeningen te herzien, een theorie volgens welke al die gevallen buiten het terrein van het gezond verstand vielen waarin het evenwicht der geestelijke vermogens niet volkomen en absoluut was;

3. dat deze herziening en de statistische gegevens hem hadden geleid tot de overtuiging dat de ware leer niet de bovengenoemde was maar de daaraan tegengestelde …’

 

machado

Machado de Assis (21 juni 1839 – 29 september 1908)

 

De Britse schrijver Ian McEwan werd op 21 juni 1948 geboren in de Engelse garnizoensplaats Aldershot. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

Uit: Saturday

 

“Some hours before dawn Henry Perowne, a neurosurgeon, wakes to find himself already in motion, pushing back the covers from a sitting position, and then rising to his feet. It’s not clear to him when exactly he became conscious, nor does it seem relevant. He’s never done such a thing before, but he isn’t alarmed or even faintly surprised, for the movement is easy, and pleasurable in his limbs, and his back and legs feel unusually strong. He stands there, naked by the bed—he always sleeps naked—feeling his full height, aware of his wife’s patient breathing and of the wintry bedroom air on his skin. That too is a pleasurable sensation. His bedside clock shows three forty. He has no idea what he’s doing out of bed: he has no need to relieve himself, nor is he disturbed by a dream or some element of the day before, or even by the state of the world. It’s as if, standing there in the darkness, he’s materialized out of nothing, fully formed, unencumbered. He doesn’t feel tired, despite the hour or his recent labours, nor is his conscience troubled by any recent case. In fact, he’s alert and empty-headed and inexplicably elated. With no decision made, no motivation at all, he begins to move towards the nearest of the three bedroom windows and experiences such ease and lightness in his tread that he suspects at once he’s dreaming or sleepwalking. If it is the case, he’ll be disappointed. Dreams don’t interest him; that this should be real is a richer possibility. And he’s entirely himself, he is certain of it, and he knows that sleep is behind him: to know the difference between it and waking, to know the boundaries, is the essence of sanity.”

 

IanMcEwan

Ian McEwan (Aldershot,  21 juni 1948)

 

De Surinaamse schrijfster Chitra Gajadin werd geboren in District Suriname op 21 juni 1954. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

Uit:Juweeltjes in het Sarnami

 

Karakteristiek aan hem is zijn rebelse geest. Analytisch en vlijmscherp is hij over het intellectuele nivo van de Hindostaanse gemeenschap. Een groep die niet in staat blijkt tot scheppend vermogen van enig benul. Onverzoenlijk is zijn houding tot die groep. En toch liggen zijn mooiste herinneringen verankerd in jeugdervaringen temidden van dezelfde groep. In hartje Corantijnpolder waar hij altijd zodra hij in Suriname was, de speelkameraad uit zijn jeugd placht op te zoeken. Veertig jaar geleden leerde hij als zevenjarige een deel van het leven in Suriname kennen die een blijvende plek in zijn hart zou veroveren. Ver van stedelijke bekrompenheid probeerde hij te ontsnappen aan de benauwende bescherming van zijn ouders. Waar districtsjongens droomden van de verre grote stad, confectiekleding en schoeisel, popelde hij om na school zijn schoenen uit te schoppen om joel te kunnen spelen. Om de weidsheid van de polder te verkennen en te voetballen tot het vallen van de avond. ‘Dat was een heel mooie periode in mijn leven. Door met die kinderen te spelen heb ik de Hindostaanse taal goed leren spreken. Ik heb tot mijn achttiende Hindostaans gesproken met mijn moeder en Nederlands met mijn vader. De eerste zes maanden in Nickerie verbleven we in Hamptoncourtpolder. Mijn eerste les in het Sarnami vergeet ik nooit, dat was al op de eerste schooldag. Ik zag een roestige spijker in het gebouw en zei “dekh i khillá murcán hai” en toen zei een van de jongens “e bai..khillá ká yár” en toen zei de ander “u nail ke bole hai”. Daar heb ik het Sarnami geleerd, van die jongens.”

 

Gajadin

Chitra Gajadin (District Suriname, 21 juni 1954)

 

De Duitse dichter, schrijver en essayist Helmut Heißenbüttel werd geboren op 21 juni 1921 in Rüstringen, tegenwoordig Wilhelmshaven. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

 

Gedicht von Farben

das schräg herunter taumelnde einzelne schwarze Erlenblatt
die roten Punkte der Hagebutten im schwarzen Graben
die schwarz gefransten Brüche im grauen Asphalt
der Hahnenschrei im Nebel
das apfelsinenfarbene Reet des November
Erinnerung an John Cage mit der Muschel auf den Knien
der raspelnde Ton der Bewegung des Windes an meinem Ohr
der rostige Ton der Kirchuhr im Nebel
das rostige Laub der Kastanie am Bahnhof in Krempe
der schwarze Augenblick der Wahrheit
das Geräusch beim Niedersetzen des Topfes ein Hörspiel
die Besen der Erlenallee und das dichtere Gestrichel der Rotdornbüsche
ich erkenne das Schwarze im dichteren Gestrichel der Rotdornbüsche wieder
das Wiedererkennen der Schwärze der dichteren Dichte
das schwärzliche Rot der Mehlbeerbüsche im Dezember
das grüne Giebeldreieck im grauen Reetdach
das grüne Giebeldreieck im grauen Reetdach im Winter
das grüne Giebeldreieck im grauen Reetdach im Winter mittags

 

 

das Sagbare sagen

das Sagbare sagen
das Erfahrbare erfahren
das Entscheidbare entscheiden
das Erreichbare erreichen
das Wiederholbare wiederholen
das Beendbare beenden

das nicht Sagbare
das nicht Erfahrbare
das nicht Entscheidbare
das nicht Erreichbare
das nicht Wiederholbare
das nicht Beendbare

das nicht Beendbare nicht beenden

 

 

heissenbuettel

Helmut Heißenbüttel (21 juni 1921 – 19 september 1996)

 

De Duitse dichter, schrijver en uitgever Wulf Kirsten werd geboren op 21 juni 1934 in Klipphausen bij Meißen. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

 

Vor der Haustür

 

Vor der Haustür
manchmal morgens,
wenn ich vor die haustür trete,

den stadtrand noch stille anwandelt
für einen atemzug,
umfängt mich herzbeklemmend die fremde.
nichts kommt auf mich zu.
nichts werd ich kommen lassen
auf diesen abgetretnen gehwegplatten.
mein weltvertrauen setzt
auf jede postwurfsendung,
auf knüllpapier im schnittgerinne,
auf pflichtbewusstes anstandsgrün,
gezargt in kümmerwuchsrabatten.
eine fremde, kehlumspannend,
zaunentlang und mauerhin.
ein fremdling bin ich
mir selbst, landlos,
dorfverloren, ausgesandt

 

Kirsten

Wulf Kirsten (Klipphausen, 21 juni 1934)

 

De Oostenrijkse schrijver Robert Menasse werd geboren op 21 juni 1954 in Wenen. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

Uit: Das war Österreich
Man kann alle österreichischen Phänomene nur verstehen, wenn man sich vor Augen hält, daß Österreich ein Museum ist. Gerade auch die Tatsache, daß das österreichische Staatsoberhaupt und ein Museumsdirektor demselben Anforderungsprofil genügen müssen: zum Beispiel Waldheim und der Direktor des Kunsthistorischen Museums Wilfried Seipel: Beide sind nicht über eine moderne Qualifikation definiert, sondern wesentlich über ihre Vergangenheit. Allerdings nicht über irgendeine Vergangenheit, sondern über eine solche, die dem österreichischen Geschichtsverständnis insgesamt entspricht. Das heißt, daß beide in der Vergangenheit möglicherweise nichts gemacht haben, wirklich nichts oder nichts wirklich, ausgenommen das, was alle gemacht haben. Wer will es ihnen also vorwerfen, zumal nichts bewiesen ist – es ist alles nur möglicherweise geschehen, und diese Auflösung der Geschichte in ein System von Möglichkeiten ist eben die österreichische Identität.

Nur in Österreich, unter den beschriebenen Voraussetzungen, ist es daher auch möglich, daß nicht nur das Kunstministerium, sondern sämtliche Ministerien mit kulturellen Belangen befaßt sind. Die Bundestheater, aber auch die Salzburger Festspiele unterstehen dem Finanzministerium. Im Mozartjahr 1996 trat selbst der Verkehrsminister als Dirigent auf. Das Außenministerium wiederum ist für Leihgaben und Versand österreichischer Exponate zuständig. Es organisiert etwa große Auslandstourneen der Lipizzaner, die daher von den österreichischen Zeitungen “unsere kulturellen Botschafter im Ausland” genannt werden. Für diese Botschafter ist allerdings gleichzeitig das Landwirtschaftsministerium zuständig. Und so weiter. Es gäbe noch unzählige Beispiele, die zeigen, daß die staatlichen Strukturen Österreichs der Logik eines Museums gehorchen, das die Größe eines ganzen Landes hat, unzählige Beispiele aus der Geschichte der Zweiten Republik, die deutlich machen, daß das Prinzip der österreichischen Politik die Kulturpolitik ist.”

 

Menasse

Robert Menasse (Wenen, 21 juni 1954)

 

De Poolse dichter en essayist Adam Zagajewski werd geboren op 21 juni 1945 in Lwów, het huidige Lviv. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

Fire

 

Probably I am an ordinary middle-class
believer in individual rights, the word
“freedom” is simple to me, it doesn’t mean
the freedom of any class in particular.
Politically naive, with an average
education (brief moments of clear vision
are its main nourishment), I remember
the blazing appeal of that fire which parches
the lips of the thirsty crowd and burns
books and chars the skin of cities. I used to sing
those songs and I know how great it is
to run with others; later, by myself,
with the taste of ashes in my mouth, I heard
the lie’s ironic voice and the choir screaming
and when I touched my head I could feel
the arched skull of my country, its hard edge.

 

 

Don’t Allow the Lucid Moment to Dissolve

 

Don’t allow the lucid moment to dissolve
Let the radiant thought last in stillness
though the page is almost filled and the flame flickers
We haven’t risen yet to the level of ourselves
Knowledge grows slowly like a wisdom tooth
The stature of a man is still notched
high up on a white door
From far off, the joyful voice of a trumpet
and of a song rolled up like a cat
What passes doesn’t fall into a void
A stoker is still feeding coal into the fire
Don’t allow the lucid moment to dissolve
On a hard dry substance
you have to engrave the truth

   

 

Vertaald door  Renata Gorczynski

 

 

zagajewskim

Adam Zagajewski (Lwów, 21 juni 1945)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

XII. Here’s Our Clean Business Now Let’s Go Down the Hall to the Black Room Where I Make My Real Money

You want to see how things were going from the husband’s point of view—
let’s go round the back,
there stands the wife
gripping herself at the elbows and facing the husband.
Not tears he is saying, not tears again. But still they fall.
She is watching him.
I’m sorry he says. Do you believe me.
Watching.
I never wanted to harm you.
Watching.
This is banal. It’s like Beckett. Say something!
I believe

your taxi is here she said.
He looked down at the street. She was right. It stung him,
the pathos of her keen hearing.
There she stood a person with particular traits,
a certain heart, life beating on its way in her.
He signals to the driver, five minutes.
Now her tears have stopped.
What will she do after I go? he wonders. Her evening. It closed his breath.
Her strange evening.
Well he said.
Do you know she began.
What.

If I could kill you I would then have to make another exactly like you.
Why.
To tell it to.
Perfection rested on them for a moment like calm on a lake.
Pain rested.
Beauty does not rest.
The husband touched his wife’s temple
and turned
and ran
down
the
stairs.

 

annecarson

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007.

 

 

De vader van de baby Constantijn, wat hem

 

De vader van de baby Constantijn, wat hem
voor ogen zweefde stuit en kalmeert mij niet.
Precieze dromen moet ik ’s nachts wel uit,
naar de keuken en ik wil dan nog een uur
op een bevriende stoel.

Niet de geringste engel zou er voor
hebben gevoeld verder te gaan
met haar broze, bedreigde lichaam.

Hij heeft veel te veel bedoeld.
Ik kom niet uit met zijn stoïsch verdriet
en niet met zijn troostrijke orde.

Hoe waar zijn die in zijn huis
trouwens geworden?

Want de moeder schreef het niet.

 

 

Soms moet

 

Soms moet het werkelijk stil zijn,
zij luidt haar kleine bel,

aandacht sneeuwt neer.

 

Nu nemen alle levenden hun stoeltje
op, zij maken een kring en wachten op

een lettergreep, een zegening,

een inval van een beer.

 

Ze is een beetje schele fee,
dat geeft haar fluisteren mysteries

mee; (daar gaat er een opeens

genezen).

 

De zon schijnt welgemoed en
zo rustig langs haar wangen.

 

Dit is vrede boven de
nieuwsgierigheid, waarnaar ze

grijs geworden, dik van leven

nog verlangen.

 

 

Leeflang_Vincent Menzel

Ed Leeflang (21 juni 1929 – 17 maart 2008)
Foto: Vincent Menzel

 

Françoise Sagan, Jean-Paul Sartre, Machado de Assis, Ian McEwan, Chitra Gajadin, Helmut Heißenbüttel, Wulf Kirsten, Robert Menasse, Adam Zagajewski, Anne Carson, Ed Leeflang

De eerste dag van de zomer lijkt een vruchtbare schrijversdag. Ik hou de biografische gegevens daarom beknopt.

 

De Franse schrijfster Françoise Sagan (pseudoniem van Françoise Quoirez) werd geboren in Cajarc, Lot op 21 juni 1935. Ze publiceerde haar eerste roman, Bonjour Tristesse, in 1954 op de leeftijd van 18 jaar. Haar pseudoniem koos ze uit de werken van Proust.

 

Uit: Derrière l’épaule

 

“Je n’ai jamais voulu écrire l’histoire de ma vie. D’abord parce qu’elle concerne, heureusement, beaucoup de gens vivants, et ensuite parce que ma mémoire est devenue complètement défaillante : il me manque cinq ans par-ci, cinq ans par-là, qui feraient croire à des secrets ou des cachotteries également inexistants. A y penser, les seuls jalons de ma chronologie seraient les dates de mes romans, les seules bornes vérifiables, ponctuelles, et enfin presque sensibles de ma vie.

“De plus, que l’on me croie ou pas, je n’ai jamais relu mes livres, sauf “Dans un mois, dans un an”, unique lecture traînant dans un avion. Je le trouvais pas mal, d’ailleurs. Mais depuis, rien. On me parle d’un personnage, on me jette à la tête des prénoms, des scènes, des moralités bien lointaines. Ce n’est pas la qualité de mes éuvres qui m’amène à cet autodédain, mais la conscience que de nombreux livres m’attendent encore sur quelque étagère, des inconnus que je n’aurai sûrement pas le temps de lire avant ma mort. Alors relire un livre de moi (moi qui en connais la fin, en plus), quel temps perdu !”

 

 

SAGAN

Françoise Sagan (21 juni 1935 – 24 september 2004)

 

De Franse filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre werd geboren in Parijs op 21 juni 1905. Zie ook mijn blog van 21 juni 2006.

 

Uit: La Nausée

 

« La chose, qui attendait, s’est alertée, elle a fondu sur moi, elle se coule en moi, j’en suis plein. – Ce n’est rien: la Chose, c’est moi. L’existence, libérée, dégagée, reflue sur moi. J’existe.
J’existe. C’est doux, si doux, si lent. Et léger: on dirait que ça tient en l’air tout seul. Ça remue. Ce sont des effleurements partout qui fondent et s’évanouissent. Tout doux, tout doux. Il y a de l’eau mousseuse dans ma bouche. Je l’avale, elle glisse dans ma gorge, elle me caresse – et la voila qui renaît dans ma bouche, j’ai dans la bouche à perpétuité une petite mare d’eau blanchâtre – discrète – qui frôle ma langue. Et cette mare, c’est encore moi. Et la langue. Et la gorge, c’est moi.
Je vois ma main, qui s’épanouit sur la table. Elle vit – c’est moi. Elle s’ouvre, les doigts se déploient et pointent. Elle est sur le dos. Elle me montre son ventre gras. Elle a l’air d’une bête à la renverse. Les doigts, ce sont les pattes. Je m’amuse à les faire remuer, très vite, comme les pattes d’un crabe qui est tombé sur le dos. Le crabe est mort: les pattes se recroquevillent, se ramènent sur le ventre de ma main. Je vois les ongles – la seule chose de moi qui ne vit pas. Et encore. Ma main se retourne, s’étale à plat ventre, elle m’offre à présent son dos. Un dos argenté, un peu brillant – on dirait un poisson, s’il n’y avait pas les poils roux à la naissance des phalanges. Je sens ma main. C’est moi, ces deux bêtes qui s’agitent au bout de mes bras. Ma main gratte une de ses pattes, avec l’ongle d’une autre patte; je sens son poids sur la table qui n’est pas moi. »

 

 

Sartre

Jean-Paul Sartre (21 juni 1905 – 15 april 1980)

 

De Braziliaanse schrijver Joaquim Maria Machado de Assis werd gebpren in  Rio de Janeiro op 21 juni 1839. Brás Cubas was zijn eerste succes, gevolgd door het licht absurdistische Quincas Borba en de eigenzinnige ontwikkelingsroman Dom Casmurro.

 

Uit: The Posthumous Memoirs Of Bras Cubas

 

“I left, turning away from the crowds, and pretending to read the epitaphs. And, by the way, I like epitaphs; they are, among civilized folks, an expression of that pious and secret selfishness which induces men to pull out from death at least a tatter of the passing shadow. Then comes, perhaps, the inconsolable sadness of the ones who know their dead in the communal grave; it seems that the anonymous putridity reaches themselves.”

 

 

Machado

Machado de Assis (21 juni 1839 – 29 september 1908)

 

De Britse schrijver Ian McEwan werd op 21 juni 1948 geboren in de Engelse garnizoensplaats Aldershot en bracht zijn jeugd door in Singapore en Tripoli. McEwan werd in 1975 in één klap wereldberoemd met zijn verhalenbundel First Love, Last Rites, die eerst in Nederland verscheen, daarna in Engeland en vervolgens in nog vele landen.

 

Uit: Enduring Love

 

The beginning is simple to mark. We were in sunlight under a turkey oak, partly protected from a strong, gusty wind. I was kneeling on the grass with a corkscrew in my hand, and Clarissa was passing me the bottle-a 1987 Daumas Gassac. This was the moment, this was the pinprick on the time map: I was stretching out my hand, and as the cool neck and the black foil touched my palm, we heard a man’s shout. We turned to look across the field and saw the danger. Next thing, I was running toward it. The transformation was absolute: I don’t recall dropping the corkscrew, or getting to my feet, or making a decision, or hearing the caution Clarissa called after me. What idiocy, to be racing into this story and its labyrinths, sprinting away from our happiness among the fresh spring grasses by the oak. There was the shout again, and a child’s cry, enfeebled by the wind that roared in the tall trees along the hedgerows. I ran faster. And there, suddenly, from different points around the field, four other men were converging on the scene, running like me.”

 

 

ianmcewan

Ian McEwan (Aldershot,  21 juni 1948)

 

De Surinaamse schrijfster Chitra Gajadin werd geboren in District Suriname op 21 juni 1954. Zij schrijft poëzie, toneel en proza. In 1972 ging zij naar Nederland. Chitra Gajadin werkt voor de Feduco en als recensente voor de Weekkrant Suriname, het NBLC/Biblion en enkele tijdschriften.

 

 

Wij hebben altijd gelijk

Robuust optreden onder mandaat
veiligheidsmacht risicovolle geloof
waardige helmen case by case
geheime rechtbanken doden wij doen
niet aan internationale verdragen
wanneer in deze wereld geen kinderen
overblijven zal niemand elkaar liefhebben
leren lezen en schrijven brengt niet verder
als je fluisteren moet tegen slapende
honden van wie je leven blijft afhangen
wanhopig zoemend voor een zolderluik
hoorde ik vrijheid verstommen
reclamebanieren scheuren de vlucht
een bonte was op veertig graden sterven
in de verte de stuivende kreten ambulant
houdt de zon mijn gezicht in zijn handen
traagvliegend over de stad eeuwig leven
vraag iemand waar het pijn doet
amputeer gerust bijvoorbaat
in plasticverpakte iconen
de heilige tijd beslist alles
moet hetzelfde blijven tevergeefs
herinneren hyacinten een lange reis

Zij gaat naar de andere kant van de stad
’s avonds wanneer de kleintjes slapen
om te bellen bij haar oude vader naar
haar zus alleen bij het graf 24 pas
hun broer die zij heeft begraven
morgen heeft zij niets te vieren
dit jaar wordt geen feest weet u
en verontschuldigt zich
voor de feiten van haar leven
rouwend rust haar hoofd op aarde

Gajadin

Chitra Gajadin (District Suriname, 21 juni 1954)

 

De Duitse dichter, schrijver en essayist Helmut Heißenbüttel werd geboren op 21 juni 1921 in Rüstringen, tegenwoordig Wilhelmshaven. Heißenbüttel werd sinds zijn vroegste publicaties van ‘gedichten’ in de jaren vijftig beschouwd als de vertegenwoordiger en de pleitbezorger bij uitstek van de Duitse experimentele literatuur. Tussen 1960 en 1970 publiceerde hij Textbücher, verzamelingen teksten waarop geen enkele traditionele genreaanduiding past. Het zijn – deels antigrammaticale – variaties van zinnen, over de bladzijde geschikte woordgroepen, citaatmontages, gereduceerde teksttypes enz.

 

Uit: Etwa ein Ping-Pong-Ball oder eine Billardkugel

Etwa ein Ping-Pong-Ball oder eine Billardkugel was ist das? Etwa ein Ping-Pong-Ball oder eine Billardkugel das ist ein Ping-Pong-Ball oder eine Billardkugel. Das ist das Schicksal eines Ping-Pong-Balls oder einer Billardkugel. Aber das Schicksal eines Ping-Pong-Balls oder einer Billardkugel was ist das?
Etwa ein Ping-Pong-Ball oder eine Billardkugel (das Schicksal etwa eines Ping-Pong-Balls oder einer Billardkugel) das ist was mit einem Ping-Pong-Ball oder einer Billardkugel passiert. Was damit getrieben wird was damit vorgeht gemacht wird geschieht was jedermann anstellt usw.
Abprallen aufprallen abprallen aufprallen. Gestoßen geworfen gerollt aufgestiegen angestürzt werden. Harte flache Schläger. Lang scharf schnell zustoßende Stöcke. Glatt sein. Beweglich sein blind spiegelnd sich spiegeln blind rollend gestoßen schnellend und ohne Standpunkt. Leicht und leicht beweglich. Hohl beziehungsweise massiv. Hohl beziehungsweise massiv leer. Objekt.
Es gibt Regeln für jedes Spiel. Kennt der Spielball die Regeln? Hat der Spielball die Regeln gemacht? Beziehungen Kausalitäten Funktionen nützen ihm nichts. Man kann nicht mit Tannenbaumkugeln Billard spielen oder mit Marmeln Ping-Pong. Warum nicht?”

 

HEISSENBUETTEL

Helmut Heißenbüttel (21 juni 1921 – 19 september 1996)

 

De Duitse dichter, schrijver en uitgever Wulf Kirsten werd geboren op 21 juni 1934 in Klipphausen bij Meißen. In zijn bundel die erde bei Meißen zijn in chronologische volgorde de gedichten verzameld die hij tussen 1961 en 1982 schreef. In 1987 kreeg hij er de Peter-Huchel-Preis voor en daardoor raakte hij in het westen bij een groter publiek bekend.

 

tagesende

wind wogt über grünes gräsermeer
leuchtend gelber löwenzahn
schimmert von da her

weiße wolken auf östlicher bahn
schweben hoch im blaun vorüber
windgetrieben in die nacht hinüber

am horizont zerfließt der wald
abbricht der letzte vogelton
der schlußakkord verhallt

die gelben blüten in die kelche flohn
schwarz ist die nacht und kalt der tau
der nebel macht die wiese grau

 

kirsten2

Wulf Kirsten (Klipphausen, 21 juni 1934)

 

De Oostenrijkse schrijver Robert Menasse werd geboren op 21 juni 1954 in Wenen. Hij studeerde germanistiek, filosofie en politicologie in Wenen, Salzburg en Messina. In 1980 promoveerde hij in de Literatuur. Menasse werkte aansluitend zes jaar aan de universiteit van São Paulo in Brazilië. Daarnaast hield hij vooral lezingen over filosofische en esthetische theorieën van Hegel, Lukács, Benjamin en Adorno. Na zijn terugkeer uit Brazilië in 1988 leefde Menasse als vertaler van Portugese werken, literair en cultuurkritisch essayist voornamelijk in Wenen. In 1999 was hij drie maanden lang Writer in residence in Amsterdam.

 

Uit: Dummheit ist machbar

 

„Sollte einmal eine Geschichte der Zweiten Republik geschrieben werden, die die österreichischen Printmedien als Quelle benutzt, wird eine metereologische Langzeitstudie herauskommen. österreichische Zeitungen sind ja deshalb so einzigartig, weil sie am liebsten den Wetterbericht in der Schlagzeile bringen. Ein berühmtes Beispiel ist jene Ausgabe des Kurier aus dem Jahr 1975, das mehrfach glossiert wurde: Damals hatte der spanische Diktator Franco, gleichsam vom Sterbetett aus, fünf baskische Oppositionelle zum Tod verurteilt, und zwar durch die Garotte, eine mittelalterliche, besonders grausame Hinrichtungsmethode. Die Schlagzeilen der Weltblätter zeigten unisono Protest gegen den spanischen Caudillo, nur der Kurier machte mit
den Lettern auf: “Es ist soweit: Der Herbst ist da!”
Zwei Jahre später, als der Herbst zum internationalen Thema wurde, nämlich der “Deutsche Herbst, schlagzeilten Kurier und Krone: “Schönster” bzw. “Wärmster Herbst seit 51 Jahren!”
Es müssen schon Kriege in der unmittelbaren Nachbarschaft ausbrechen, um das Wetter aus den österreichischen Schlagzeilen zu verdrängen, aber selbst dann kann das österreichische Know-how siegen: “Nebel! scheitern Luftangriffe am Wetter? (Kronen Zeitung)
Viel zu wenig beachtet wurde bislang ein möglicher Grund dafür, warum Bruno Kreisky immer wieder Robert Musils Der Mann ohne Eigenschaftn als seinen Lieblingsroman bezeichnet hat: Es ist der österreichische Roman, der mit einem Wetterbericht beginnt. Aber erst als der derzeitige Kanzler Viktor Klima medial verbreitete, daß sein Lieblingsroman ebenfalls Der Mann ohne Eigenschaften sei, waren österreichische Tradition, avancierte Medienpolitik (= Politik für die Medien) und moderner Paternalismus in höchster Staatsrepräsentation zusammengefaßt: Glücklich das Land, dessen Regierungschef sich für die Titelseiten der Zeitungen mit Wassereimern und Gummistiefeln bereithält, wenn die Isothermen und Isotheren, anders als in Musils Österreich, einmal nicht ihre Schuldigkeit tun.“
 

Menasse

Robert Menasse (Wenen, 21 juni 1954)

 

De Poolse dichter en essayist Adam Zagajewski werd geboren op 21 juni 1945 in Lwów, het huidige Lviv. Sinds 1981 woonde hij in Parijs. In 2002 verhuisde hij naar Krakau.

 

             Long Afternoons,

 

Those were the long afternoons when poetry left me.

The river flowed patiently, nudging lazy boats to sea

Long afternoons, the coast of ivory

Shadows lounged in the streets, haugty manikins in shopfronts

stared at me with bold and hostile eyes.

 

Professors left their school with vacant faces

as if the Illiad had finally done them in.

Evening papers brought disturbing news,

but nothing happened, no one hurried.

There was no one in the windows, you weren’t there;

even nuns seemed ashamed of their lives.

 

Those were the long afternoons when poetry vanished

and I was left with the city’s opaque demon,

like a poor traveller stranded outside the Gare du Nord

with his bulging suitcase wrapped in twine

and September’s black rain falling.

 

Oh, tell me how to cure myself of irony, the gaze

that sees but doesn’t penetrate; tell me how to cure myself

of silence.

 

 

Vermeer’s little girl

 

Vermeer’s little girl, now famous
watches me. A pearl watches me.
The lips of Vermeer’s little girl
are red, moist, and shining.

Oh Vermeer’s little girl, oh pearl,
blue turban: you are all light
and I am made of shadow.
Light looks down on shadow
with forbearance, perhaps pity.

 

Vertaald door Clare Cavanagh

 

ZAGAJEWSKI

Adam Zagajewski (Lwów, 21 juni 1945)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Carson is tevens hoogleraar Klassieke Oudheid en vergelijkende literatuurwetenschap aan de universiteit van Michigan.

 

Chicago

 

Shrieks (white) and shades (suede) of dirty cold.
I walked down Montrose to the shore of the lake.
Past a shut Park Bait Shop and a boat
named
Temperance II,
boat named
Mr Bright Eye,
mud-knobbed fields,
rusted-out barbecue from medieval times.
Dog on the beach cavorting bleakly.
Lake is as ugly as a motel room.
Walls don’t meet. Stains sag. One angel yawns in a horny heaven.
Against north wind I struggle back to where I was warm when I woke.
On the teapot a note from you about breathing.

 

 

Wild Sex

 

I walked to a coast.
The moon was in tumult.
It reminded me of of walking down the alley where (you pointed) the pile of bricks
used to be,
in the days when hookers came in from the street
and built a bit of wall there
to take their tricks behind.
Each morning Dave (landlord) unbuilt the wall.
He never put rise bricks anywhere else, like
inside.
In reminded me of a feeling of ‘sudden school’ I get
whenever men mention hookers
casually.
It reminded me of the word
glissando.

 

 

carson

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Leeflang was enkele jaren actief als journalist, studeerde Nederlands en gaf lange tijd les, eerst in Zeeland, daarna in Amsterdam.Als leraar besteedde hij veel aandacht aan het poëzieonderricht.
Hij begon met het schrijven van liedjesteksten, vertaalde ook kinderboeken uit het Engels.
Al schreef hij al heel lang poëzie, vanaf zijn vijtiende, toch publiceerde hij pas op zijn vijftigste gedichten. Dieren en de natuur in het algemeen, vooral die van het voormalige Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland, spelen een belangrijke rol in zijn poëzie. Zijn debuutbundel De hazen en andere gedichten (1979), trok sterk de aandacht en werd nog in datzelfde jaar bekroond met de Jan Campertprijs. Landschappen en feiten uit Leeflangs biografie zijn makkelijk terug te vinden in zijn werk. Zo speelt het voormalige Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland een rol in zijn eerste twee bundels en wijdde hij een bundel aan zijn ervaringen in het onderwijs: Op Pennewips plek (1982). Met zijn sterk persoonlijk getinte en emotioneel geladen poëzie bereikte Leeflang onmiddellijk een groot publiek. Maar doordat hij debuteerde in een tijd waarin er een wat ‘hermetische’ wind door de Nederlandse poëziekritiek woei, werd zijn werk door sommige critici aanvankelijk aangeduid als te ‘anekdotisch’ en ‘realistisch’.

 

 

AARDIGE LEERLINGEN

 

Zij willen de wereld veranderen als een kamer.
Er komen veel kussens in, een beetje als bergen,

gastvrije bergen voor iedereen. Onordelijk

en bewoonbaar – je moet niets meteen kunnen vinden

tussen laarzen en planten – mag het verstand zijn.

 

Zo verandert het intussen buiten.
De politiesirenes laten een klassieker thema horen,

de brandweerwagen nadert langzaam met de blues,

Als dansers wijken de voetgangers uiteen
voor de Ierse riddle van de ziekenauto.

 

Moederlijk, eenvoud en armoe,
geïmproviseer en vergeetachtigheid – het blijft

wel een jaar lang zomer, ook wel eens winter;

de doden vallen anders, meer per ongeluk –

dat hebben ze met ons voor.

 

Ik dwing ze tot orde en voel me na hun examens
eenzaam in hun ontspannen gesprekken

over crèches, vrijwillige kinderloosheid, honden.

 

Ze gedragen zich snel als gewonden
van denken dat hun wordt aangedaan.

Ze geven me thee en zeggen ook niet

dat ze me jaren een net te verdragen

overleefde hebben gevonden.

 

Het is maar beter niet te rekenen
op hun nieuwsgierigheid, want zij zien

alles, avondenuren lang.

 

En ergens moeten zij die massa laten
van doden en bezetenen, ergens tussen

blind en bang.

 

Half wakker komen zij de dagen door
op weg naar onvernietigbaar

stripsimpel luilekkerland.

 

Hij neemt het ze allang niet meer kwalijk
dat zij hun groei niet eens aanvaarden

en zich verzetten tegen het beroep

dat jarenlang gedaan wordt op

de medeplichtigheid van hun verstand.

 

leeflang2

Ed Leeflang (Amsterdam, 21 juni 1929)