Christine D’haen, John Berryman, Hélène Swarth, Harold Brodkey, Karl Emil Franzos, Benjamin Constant, Geoffrey Chaucer

De Vlaamse dichteres en prozaschrijfster Christine D’Haen werd geboren in Sint-Amandsberg op 25 oktober 1923. Zie ook alle tags voor Christine D’Haen op dit blog en ook mijn blog van 25 oktober 2009 en ook mijn blog van 25 oktober 2010.

 

Roos
Prélude

Schaamte van zoovele vrouwen, hoe zou
wistet gij heden reeds al jet ontbladeren
morgen, o roos, bij uw verouden
het blozen vermeerderen van uwe aderen!

Uw blos, o roos, het wederbeeld
van die mij steeg naar keel en wang,
onthullend wat tot hun verheeld:
hartstochtelijkheid en tegendwang.

Eenmaal ontplooid, o roos, verwacht
geen wederkeer: diep in den nacht
blijft heel uw hart ontbloot, en slaat uw geur
mij tegen aan de kamerdeur.

Uw lippen willen alles, roos, verkonden,
en ik moet zwijgende de mijne sluiten;
alles verzwijgt gij woordloos met uw monden,
al het verborgene wil ik uiten, uiten.

Een geil, o roos, een zeer geheime
vergun mij voor mijn stil vervoeren:
zij vinden slechts die u bezoeken
volmaaktheid in uw omslagdoeken.

Uw lippen wil ik pletten tusschen tanden,
u eten en uw geurig vleesch aanranden,
dat zoeter is naarmate witter,
het witte zoet, het roode bitter.

Vervulling overstelpend, volte
van onverwoordbaarheid, geheel
uw lichaam ligt rond en holten
onthullend nauwlijks uw teveel.

Menschelijker dan andere bloemen
omdat gij met meerdere lippen zwijgt:
vegetaler ik door u niet te noemen.

Uw zilveren floers op purperlak
Uw grein van fijne maas en twijn
Uw ongefronst geglimd fustein
Uw gouden huive en paarlen jak.

Gij uw gedorend halsje buigt
door uw extremen overstelpt.
Gij bergt uw fonklende overmoed
deemoedig in uw bottelzoet.

Verbrand van regen is uw blad
verrot uw kleedsel en verdord uw hart
de storm vermorzelde u met overmacht
geen letsel hebt gijzelf u toegebracht.

Orgasme o roos binnen zooveel lippen
verborgen betooverd tot zooveel droom
van zoovele oogleden slapend geloken
met tranen bepareld hun zachtste zoom.

 

 
Christine D’haen (25 oktober 1923 – 3 september 2009)

Lees verder “Christine D’haen, John Berryman, Hélène Swarth, Harold Brodkey, Karl Emil Franzos, Benjamin Constant, Geoffrey Chaucer”

Christine D’haen, John Berryman, Hélène Swarth, Harold Brodkey, Karl Emil Franzos, Benjamin Constant

De Vlaamse dichteres en prozaschrijfster Christine D’Haen werd geboren in Sint-Amandsberg op 25 oktober 1923. Zie ook alle tags voor Christine D’Haen op dit blog en ook mijn blog van 25 oktober 2009 en ook mijn blog van 25 oktober 2010.

 

Son-net

Klimmend naar ’t zenit zoekt zij die haar licht
in ’t lichaam stort, blind van gestolde glans,
met bevende transgressie naar zijn trans,
doch voelt door bijstere nacht zijn blik gericht

op zijn in zich verzengd eigen gezicht
weerkaatsend hun oorspronkelijk dubbelnaakt,
of ’t oog gesperd de waterspiegel raakt
waar de beminde knaap verdronken ligt,

dan duikt hij naar haar schimmige tweeling-vacht,
of splijt hij met zijn vlijm gesloten schacht,
met gouden tong likkend een duister gras

ondersteboven in een woudmoeras,
of daar in zilveren ketenen gekneld
met goud bespat verzonken vrouwenspeld.

 

De weg

Onder de boom van verlichting zat
Siddhãrta, toen de schande ontsluierd was
van ouderdom, van ziekte, en van dood.

Ãtman zag hij, elk mens voorbij; het Licht
ging schemeren in een ledig vergezicht,
een glimlach lichaamloos achter het Rad.

Maar daar zij licht,daar weze hemel, zee,
licht dag, nacht duister, aarde, spruitend gras,
bomen met zaad, tot bakens lichten groot
en kleine, wemelende zielen, paarsgewijs,
vogels gevleugeld, kruipend dier, wild, vee.
En al het kruid zij man en vrouw tot spijs.
In ’t zweet uws aanschijns eet gij brood.

 

Carmen

Als hij met zich (bevrijd van mij, van jou)
(zo wit blauw, vol en hol) zich onderhoudt,
zich lip op lip en keel aanschouwt,
ontvouwt zich tussen lippen klaar de ware
Narkissos’ zang en tegenzang de hare.

 

 
Christine D’haen (25 oktober 1923 – 3 september 2009)

Lees verder “Christine D’haen, John Berryman, Hélène Swarth, Harold Brodkey, Karl Emil Franzos, Benjamin Constant”

Anne Tyler, Hélène Swarth, Peter Rühmkorf, Benjamin Constant

De Amerikaanse schrijfster Anne Tyler werd geboren op 25 oktober 1941 in Minneapolis, Minnesota. Haar ouders waren activisten die zich voor meerdere progressieve doelen inzetten en Anne groeide op in meerdere communes verspreid over het zuiden en middenwesten van de Verenigde Staten. Toen ze elf was streken haar ouders neer in Raleigh, North Carolina, waar ze voor het eerst een normale school bezocht. Daarna studeerde ze Russische taal en letteren aan de Duke University in Durham. In 1963 trouwde ze met de Iraanse psychiater en schrijver Taghi Modarressi, met wie ze twee dochters heeft. Hij overleed in 1997. Het echtpaar woonde in Baltimore, Maryland. In 1985 kreeg ze de National Book Critics Circle Award voor haar roman The Accidental Tourist. In 1986 werd het boek genomineerd voor de Pulitzer Prize. Het verhaal beschrijft Macon Leary, een schrijver van reisgidsen die na de dood van zijn zoontje nog meer dan vroeger wordt beheerst door zijn dwangmatige gewoontes. De extravagante hondentrainster Muriel Pritchett probeert hem over het verdriet heen te helpen. Het tragikomische verhaal werd in 1988 verfilmd met William Hurt en Geena Davis in de hoofdrollen. In 1989 kreeg ze de Pulitzer Prize voor haar roman Breathing Lessons.

 

Uit: Digging to America

 

At eight o’clock in the evening, the Baltimore airport was nearly deserted. The wide gray corridors were empty, and the newsstands were dark, and the coffee shops were closed. Most of the gates had admitted their last flights. Their signboards were blank and their rows of vinyl chairs unoccupied and ghostly.

But you could hear a distant hum, a murmur of anticipation, at the far end of Pier D. You could see an overexcited child spinning herself into dizziness in the center of the corridor, and then a grownup popping forth to scoop her up and carry her, giggling and squirming, back into the waiting area. And a latecomer, a woman in a yellow dress, was rushing toward the gate with an armful of long-stemmed roses.

Step around the bend, then, and you’d come upon what looked like a gigantic baby shower. The entire waiting area for the flight from San Francisco was packed with people bearing pink- and blue-wrapped gifts, or hanging on to flotillas of silvery balloons printed with IT’S A GIRL! and trailing spirals of pink ribbon. A man gripped the wicker handle of a wheeled and skirted bassinet as if he planned to roll it onto the plane, and a woman stood ready with a stroller so chrome-trimmed and bristling with levers that it seemed capable of entering the Indy 500. At least half a dozen people held video cameras, and many more had regular cameras slung around their necks. A woman spoke into a tape recorder in an urgent, secretive way. The man next to her clasped an infant’s velour-upholstered car seat close to his chest.

 

tyler

Anne Tyler (Minneapolis, 25 oktober 1941)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 25 oktober 2006.

 

De Nederlandse dichteres Hélène Swarth werd geboren op 25 oktober 1859 in Amsterdam.

 

De Duitse schrijver Peter Rühmkorf werd geboren op 25 oktober 1929 in Dortmund.

 

De Franse schrijver Benjamin Henri Constant de Rebecque werd geboren op 25 oktober 1767 in Lausanne.

Frits van Oostrom, Hélène Swarth, Peter Rühmkorf, Benjamin Constant

Op vrijdag 10 november maakt juryvoorzitter H.K.H. Prinses Laurentien bekend welk boek bekroond is met de AKO Literatuurprijs 2006. Hier schenk ik de komende tijd al wat aandacht aan de kandidaten op de shortlist. De zesde en laatste is Frits van Oostrom.

 

Frits van Oostrom werd geboren in Utrecht op 15 mei 1953. Hij kreeg landelijke bekendheid doordat hij in 1996 de AKO-literatuurprijs won voor zijn meeslepende studie over de middeleeuwse dichter Jacob van Maerlant: Maerlants wereld. In 1987 publiceerde hij Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400 , dat bekroond werd met de Wijnaendts Francken Prijs. Deze studie verscheen in vertaling als Court and Culture 1350-1450. Van Oostrom is sinds 1982 als hoogleraar in de Nederlandse letterkunde tot de romantiek verbonden aan de Universiteit Leiden. Sinds 1989 geeft hij leiding aan het onderzoeksprogramma ‘Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen’ (NLCM). Een van de resultaten van dit project was het kleurrijke lees- en kijkboek Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen, dat Van Oostrom samen met Dini Hogenelst samenstelde. Hierin wordt het literaire leven in de Middeleeuwen voor een breder publiek gepresenteerd volgens de meest recente wetenschappelijke inzichten.

 

 Uit:  Frits van Oostrom en Ingrid Biesheuvel:  Jakob van Maerlant

 

Na die eerste kruistocht volgden er meer, acht in totaal, waarbij de heerschappij over Jeruzalem afwisselend in handen van christenen en moslims terechtkwam. Geleidelijk aan verloren de christenen veld en raakten ze hun veroveringen kwijt. Het laatste bolwerk in christelijke handen was Akko, een havenstad aan de Middellandse Zee, even ten noorden van het huidige Haïfa. Op 18 mei 1291 viel de stad na een beleg van zes weken. De verslagenheid in de christelijke wereld was groot. Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje en het moet Jacob van Maerlant in de Vlaamse havenstad Damme, waar hij toen woonde, snel bereikt hebben. Maerlant schreef naar aanleiding hiervan Vanden lande van oversee. Maerlant begint zijn gedicht met een vurige aansporing aan alle christenen: weet je wel wat jullie is overkomen? Hebben jullie zitten slapen? Ook in de volgende strofen stelt de dichter keer op keer de vraag: ‘Laat het je werkelijk koud wat daar in het Heilige Land gebeurt? Is je hart dan echt van steen?’ Misschien hebben ooggetuigen, teruggekeerd uit het Oosten, het hem wel verteld: ‘De muren van de stad zijn omver gehaald, de “Saracenen” stromen naar binnen! Ontschuldige maagden worden verkracht! Er wordt onthoofd, gemarteld en verbrand!’ In elk geval is dat wat hij zijn toehoorders in geselende strofen inprent.

 

Kersten man, wats di ghesciet?
Slaepstu? Hoe ne dienstu niet
Jhesum Christum dinen Here?
Peins, doghedehi dordi enich verdriet
Doe Hi Hem vanghen ende crucen liet,
Int herte steken metten spere?
Tlant daer Hi Zijn bloet in sciet
Gaet al tequiste alsmen siet.
Lacy, daer en is ghene were!
Daer houdt dat Sarracijnsche diet
Die keirke onder zinen spiet
Daerneder, ende doet haer groet onnere.
Ende di en dunkets min no mere?

 

 

(Christenmens, wat is jou overkomen?
Slaap je? Waarom dien je
Jezus Christus, je Heer niet?
Bedenk eens, leed Hij soms geen pijn
omwille van jou, toen Hij zich gevangen liet
nemen

en kruisigen, en in het hart steken met een speer?
Het land waar Hij Zijn bloed heeft vergoten,
gaat geheel te gronde, zoals men ziet;
helaas, het wordt niet verdedigd!
Daar onderdrukt het Saraceense volk
de kerk met het mes op de keel
en doet haar groot oneer aan.
En jij bekommert je er totaal niet om?)

 

FRITSVANOOSTROM

Frits van Oostrom (Utrecht, 15 mei 1953)

 

Hélène Swarth werd geboren op 25 oktober 1859 in Amsterdam.Hélène bracht haar leven afwisselend in België en in Nederland door. In 1865 kwam ze in Brussel terecht waar zij werd opgevoed door een Franse gouvernante. Van 1870 tot 1872 ging ze naar school in Amsterdam, waarna ze opnieuw in Brussel terechtkwam op een kloosterschool. Van 1884 tot 1894 woonde ze in Mechelen; na haar huwelijk met Frits Lapidothin verhuisde zij naar Den Haag. Hélène schreef eerst Franse gedichten, maar op advies van Pol de Mont schakelde ze over naar het schrijven van Nederlandse poëzie.

 

Najaarsnacht

O nevelnacht, waarin geen sterren stralen!
O diepe, doffe stilte dezer stonde!
Geen klokketoon, die plechtig ’t uur verkonde,
Niets hoor ik, dan mijn eigen ademhalen.

’t Waar zoet voor mij, de in ’s levens strijd gewonde,
In ’t rustig rijk der droomen rond te dwalen.
Dan, ach! ik voel de Fantasie mij falen,
Die vaak mij leidde, opdat ik vreugde vonde.

Doodsbleek en roerloos, lig ik op mijn leger.
Zijn ’t klamme vingers, die mijn keel omknellen?
Zwaar hijgt mijn borst, angst verft mijn wangen veeger.

God!… help mij, God, den Booze nêer te vellen!
– Geen antwoord… Niets dan ’t kloppen mijner slapen! –
God! menschen lijden, en uwe englen slapen!

HELENESWARTH

Hélène Swarth (25 oktober 1859 – 20 juni 1941)

 

De Duitse schrijver Peter Rühmkorf werd geboren op 25 oktober 1929 in Dortmund. Hij is een petekind van Karl Barth. Van 1951 tot 1958 studeerde hij psychologie, germanistiek en kunstgeschiedenis in Hamburg. Samen met de dichter en essayist Werner Riegel gaf hij tot aan diens dood in 1956 het tijdschrift Zwischen den Kriegen uit, als een tegelijk dichterlijk en politiek platform van het Finisme, terugblikkend een van de belangrijkste serie publicaties uit die jaren. Hij was ook een van de hoofdauteurs in – voor de rebelse intelligentia van de jaren vijftig zeer belangrijke – Studentenkurier en in de opvolger daarvan, het tijdschrift konkret. Van 1958 tot 1964 werkt Rühmkorf als lector bij de uitgeverij Rowohlt. Sindsdien werkt hij als onafhankelijk schrijver en dichter in Hamburg.

Naturlyrik

Kalmusduft kommt wild und würzig
Kraut und Rüben gleich Gedicht,
Wenn die Gruppe Siebenundvierzig
Spargel sticht und Kränze flicht.

Abendland hat eingeladen
Suppengrün und Fieberklee –
Auf die Quendelbarrikaden,
Engagée, engagée!

Wenn die Abendglocken läuten,
Wenn die grüne Heide blüht, –
Lattich den Geworfenheiten,
Pfefferminze fürs Gemüt.

Weyrauch duftet süß und Bender,
und es dämmern Laich und Eich.
Sachte rutscht der Abendländer
In den sanften Ententeich.

 

 

Lied der Benn-Epigonen

Die schönsten Verse der Menschen
– nun finden Sie schon einen Reim! –
sind die Gottfried Bennschen:
Hirn, lernäischer Leim –
Selbst in der Sowjetzone
Rosen, Rinde und Stamm.
Gleite, Epigone,
ins süße Benn-Engramm.

Wenn es einst der Sänger
mit dem Cro-Magnon trieb,
heute ist er Verdränger
mittels Lustprinzip.
Wieder in Schattenreichen
den Moiren unter den Rock;
nicht mehr mit Rattenscheichen
zum völkischen Doppelbock.

Tränen und Flieder-Möven –
Die Muschel zu, das Tor!
Schwer aus dem Achtersteven
spielt sich die Tiefe vor.
Philosophia per anum,
in die Reseden zum Schluß -:
So gefällt dein Arcanum
Restauratoribus.

Ruemkorf

Peter Rühmkorf (Dortmund, 25 oktober 1929)

 

Benjamin Henri Constant de Rebecque werd geboren op 25 oktober 1767 in Lausanne. Constant kreeg een zeer cosmopolitische opvoeding: hij studeerde in het Engelse Oxford en in het Duitse Erlangen. In 1787 kwam hij aan in Parijs en vertoefde hij in het intellectuele milieu van de filosofische en literaire salons, onder andere dat van de Neckers, een belangrijke bankiersfamilie. Hij ontmoette de beroemde dochter van de bankier, Germaine de Staël, echter pas enkele jaren later, in 1794. Madame de Staël zou op Constant een grote invloed hebben gedurende hun lange, ietwat stormachtige, liefdesrelatie. De passie die Constant voelde tijdens deze relatie diende als inspiratie voor zijn roman Adolphe, een psychologische roman met scherpe ontledingen en soms cynische bedenkingen. De relatie met Mme de Staël duurde tot 1811, ondanks het feit dat Constant in 1808 in het geheim was getrouwd met Charlotte de Hardenberg.

Uit : Adolphe

 

Je ne me trouvais à mon aise que tout seul, et tel est même à présent l’effet de cette disposition d’âme que, dans les circonstances les moins importantes, quand je dois choisir entre deux partis, la figure humaine me trouble, et mon mouvement naturel est de la fuir pour délibérer en paix. Je n’avais point cependant la profondeur d’égoïsme qu’un tel caractère paraît annoncer : tout en ne m’intéressant qu’à moi, je m’intéressais faiblement à moi-même. Je portais au fond de mon cœur un besoin de sensibilité dont je ne m’apercevais pas, mais qui, ne trouvant point à se satisfaire, me détachait successivement de tous les objets qui tour à tour attiraient ma curiosité. Cette indifférence sur tout s’était encore fortifiée par l’idée de la mort, idée qui m’avait frappé très jeune, et sur laquelle je n’ai jamais conçu que les hommes s’étourdissent si facilement. 

 

constant

Benjamin Constant (25 oktober 1767 – 8 december 1830)