Bernard Dewulf, Tijs Goldschmidt, Shirley Hazzard, Adelbert von Chamisso, Les Barker

De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Bernard Dewulf werd op 30 januari 1960 in Brussel geboren. Zie ook alle tags voor Bernard Dewulf op dit blog.

 

Moeder

Ze zou nu helemaal oud zijn,
een stille, bestaande vrouw
met de sleet in de vingers.

Op zondag zou ze nagaan
hoe ik slapeloos overblijf
met iemand die zij herkende.

In de laatste verwarring zou ze
een moederorde bewaren
op mijn weerspannige tafel.

Tussen mijn dringende leven,
tussen haar hese regels
zou ze mijn hele hart ondervragen.

Ik zou volbracht en verloren zijn,
zij zou haar geschiedenis verlaten
en weer mijn vader ontmoeten.

In mijn andere dagen zou zij
gelukkig afwezig zijn. Maar dat
zou ik kunnen verdragen.

 

Aan het water

Nu ik nooit van hier zal zijn
en dagelijks afkomstiger ben van elders,

nu ik hier dan toch in een bocht
aan het water een straat heb gelegd,

een vindplaats ingericht voor een kind,
een berk en wat rozen,

nu het kind over de latere voetpaden
met de jaren steeds meer afkomstig zal zijn

uit die straat aan het snelle water
tussen de oude berk en de rozen,

zal ik nooit meer van hier zijn dan nu.

 

Ouders

Nu ik al jaren waak over
de raadsels die ik heb gemaakt,
slaap ik weer vaker thuis.

Nu ze als raadsels groeien uit de kamers
en verdwijnen in straten waar ik niets meer hoor,
slaap ik weer vaker thuis.

Nu alleen het slapen nog over
mij waakt, hoor ik hoe waakzaam
ook zij in de kamers stonden

te luisteren naar mijn bestaan.

 

Bernard Dewulf (Brussel, 30 januari 1960

Lees verder “Bernard Dewulf, Tijs Goldschmidt, Shirley Hazzard, Adelbert von Chamisso, Les Barker”

Tijs Goldschmidt, Bernard Dewulf, Shirley Hazzard, Adelbert von Chamisso, Les Barker

De Nederlandse schrijver Tijs Goldschmidt werd geboren op 30 januari 1953 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Tijs Goldschmidt op dit blog.

Uit: Dit woord heeft zeven letters: nowhere

„Het is ruim twintig jaar geleden dat ik de zeemanskroegen in Dar es Salaam bezocht om greep te krijgen op het Afrikaanse continent. Ik kende niemand in deze stad, maar had, vlak voor mijn jarenlange vrijwillige ballingschap, een film van Pasolini gezien die in Dar es Salaam was opgenomen. De stemming in die film was me bijgebleven en daarnaar ging ik op zoek in de havens en buitenwijken. Dat ik in Dar es Salaam bleef hangen, in plaats van door te reizen naar het achterland waar ik als bioloog zou gaan werken, kwam doordat de Nederlandse ambassade steeds dicht was en ik een brief nodig had met een stempel van onze regering om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. Zonder zo’n residence permit had het geen zin af te reizen naar mijn standplaats Mwanza bij het Victoriameer.

Het was om gek van te worden. De ene dag was de ambassade dicht omdat prins Bernhard in de buurt op safari moest, de volgende dag omdat een profeet op Zanzibar een glimp van de nieuwe maan had opgevangen en de derde dag leverde de ambassade opnieuw geen diensten, omdat de lift uit de liftkoker was gestolen. Wilde je erachter komen wanneer de ambassade weer geopend zou zijn, dan zat er niets anders op dan je te begeven naar de jachtclub, of een van de bewaakte stranden waar vrijwel uitsluitend blanken, Indiërs en hoogstens nog enkele welgestelde Afrikanen kwamen. Daar trof je dan altijd wel iemand van de ambassade die je vriendelijk vertelde wanneer hij weer present zou zijn.

Met het gros van de lokale ‘klotenklappers’ en ‘kokosnotenklimmers’ liet het ambassadepersoneel zich zo min mogelijk in. De meesten onder hen, durf ik wel te beweren, zagen vanaf hun eerste dag in Dar es Salaam al uit naar een volgende standplaats met een milder klimaat, golfbanen met netter geschoren gras en een positie met nog betere financiële perspectieven.“

 

Tijs Goldschmidt (Amsterdam, 30 januari 1953)

Lees verder “Tijs Goldschmidt, Bernard Dewulf, Shirley Hazzard, Adelbert von Chamisso, Les Barker”

Tijs Goldschmidt, Bernard Dewulf, Shirley Hazzard, Adelbert von Chamisso, Les Barker, Michael Dorris

De Nederlandse schrijver Tijs Goldschmidt werd geboren op 30 januari 1953 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Tijs Goldschmidt op dit blog.

Uit: De andere linkerkant

“Bij de meeste slakkensoorten hebben alle individuen een rechtsgewonden slakkenhuis – dat wil zeggen dat de mondopening van de slak beneden aan de rechterkant zit […] maar een enkele maal komt er een linksgewonden exemplaar voor. Wanneer huisjesslakken paren worden ze in hun mogelijkheden beperkt doordat ze zo asymmetrisch zijn gebouwd, het huisje zit in de weg, vooral als het zoals bij de wijngaardslak een bolle vorm heeft. De geslachtsorganen van rechtsgewonden slakken zijn achter de rechterkant van hun kop geplaatst. Parende slakken wrijven net zo lang met de koppen tegen elkaar aan totdat hun genitale openingen contact maken, waardoor wederzijdse bevruchting mogelijk wordt. Het is een tijdrovend gedoe dat dagen in beslag kan nemen. Maar het kan nog erger. Wanneer een zeldzaam linksgewonden exemplaar met een rechtsgewonden slak probeert te copuleren, volgt een geslijm dat maandenlang kan duren en, vertaald in mensentermen, nog het meest doet denken aan een kabinetsformatie. Wekenlang schurken de slakken tegen elkaar aan en proberen de ander, op zoek naar hun respectieve geslachtsopeningen, de juiste wang toe te keren. Tevergeefs.”

 


Tijs Goldschmidt (Amsterdam, 30 januari 1953)

Lees verder “Tijs Goldschmidt, Bernard Dewulf, Shirley Hazzard, Adelbert von Chamisso, Les Barker, Michael Dorris”

Libris Literatuurprijs voor Bernard Dewulf, Ida Gerhardt, Camilo José Cela, Rose Ausländer

Libris Literatuurprijs voor Bernard Dewulf

De Vlaamse dichter, schrijver en columnist Bernard Dewulf heeft de Libris Literatuurprijs 2010 gewonnen met zijn novelle Kleine dagen. Juryvoorzitter Hans Wijers maakte dat maandagavond bekend in het Amstel Hotel in Amsterdam. Aan de prijs is een bedrag van 50.000 euro verbonden. Kleine dagen bestaat uit een een reeks columnachtige stukken waarin de schrijver zijn eigen dagelijkse omgeving, zijn vrouw, zijn kinderen, zijn huis en zijn tuin beschrijft. Bernard Dewulf werd geboren op 30 januari 1960 in Brussel. Zie ook mijn blog van 30 januari 2009.

Uit: Kleine dagen

“Er groeit een vrouw in mijn huis. Een-twee-drie is ze vijf geworden. Op een ochtend kwam ze de keuken binnen. Ze zei dag en het was anders. Ze gaf een zoen en hij verschilde. Haar haar hing los, ze had een rokje aan en daaronder lange kousen. Daarin waren haar benen gestegen en ze stapte, ik zocht in verwarring het woord, pront. Parmantig. Koket. Er was iets opgeschoven in haar. Samen met de lengte van haar benen. Ik stond ernaar te kijken: zo dus groeit er een vrouw in mijn huis. Later zal ik misschien zeggen: ik heb jou zien worden. Ik heb jou uit de grond van een vrouw zien komen. Op een dag kwam je de keuken binnen, toen zag ik het beginnen.”

(…)

„De tram wiegt ons door een onbegrijpelijk mooie dag. Dag meisje in de tram met het ijsje in de lente. En de beentjes bengelend in het niets van het geluk. Zullen we vragen of hij doorrijdt en eindeloos rondjes maakt in vandaag? De gekke tram van 3 april 2005, die maar bleef rijden met dat meisje en die man aan boord. Morgen in de krant.“

Dewulf

Bernard Dewulf (Brussel, 30 januari 1960)

 

 

De Nederlandse dichteres Ida Gerhardt werd geboren in Gorinchem op 11 mei 1905. Zie ook mijn blog van 11 mei 2009. en mijn blog van 11 mei 2008 en ook mijn blog van 11 mei 2007, mijn blog van 11 mei 2006 en mijn blog van 4 mei 2006.

Kwatrijn I

’s Nachts wakker in het uitgestorven huis
hoorde ik het bezig water van de sluis.
Toen riep men mij met name – twee, drie maal.
Een slaan van luiken en een groot geruis.

 

Christus als hovenier

Zij dacht dat het de hovenier was. Joh. 20:15

Eén Rembrandt kende als kind ik goed:
de Christus met de grote hoed
wandelend in de ochtendstond.
En, naar erbij geschreven stond:
Hij was de hovenier.

En nòg laat ik mijn tranen gaan
als in de gaarde ik Hem zie staan,
en – wat terzijde – in stille schrik
die éne, zij die dacht als ik:
Het was de hovenier.

O kinderdroom van groen en goud —
géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.

Hij is de hovenier.

 

Vernomen tijdens een onweer

Vijf vuurstenen gaf ik u in de hand:
een harde jeugd, die ziel en ribben treft,
een sterk talent, in eenzaamheid beseft:
aanstoot blijft het voor vrienden en verwant.
Het ongeëerd zijn in uw eigen land.
Dat zich de minste boven u verheft.

Vijf oerstenen: vijf kansen die ik gaf.
Mijn wet is: kwarts of kwarts en hard op hard.
Vuur schuilt in stenen, van de schepping af.
Het slaapt tot het wakker wordt getart.

Gerhardt

Ida Gerhardt (11 mei 1905 – 15 augustus 1997)

 

 

De Spaanse schrijver Camilo José Cela werd geboren op 11 mei 1916 in Iria Flavia. Zie ook mijn blog van 11 mei 2007 en ook mijn blog van 11 mei 2008 en ook mijn blog van 11 mei 2009.

Uit: The Family of Pascual Duarte (Vertaald door Anthony Kerrigan)

I AM NOT, sir, a bad person, though in all truth I am not lacking in reasons for being one. We are all born naked, and yet, as we begin to grow up, it pleases Destiny to vary us, as if we were made of wax. Then, we are all sent down various paths to the same end: death. Some men are ordered down a path lined with flowers, others are asked to advance along a road sown with thistles and prickly pears. The first gaze about serenely and in the aroma of their joyfulness they smile the smile of the innocent, while the latter writhe under the violent sun of the plain and knit their brows like varmints at bay. There is a world of difference between adorning one’s flesh with rouge and eau-de-cologne and doing it with tattoos that later will never wear off . . .

 I was born a great many years ago, a good fifty-five at least, in a small village lost in the province of Badajoz. It lay, that village, some two leagues from Almendralejo, squatting athwart a road as empty and endless as a day without bread, as empty and endless — an emptiness and endlessness that you, luckily for you, cannot even imagine — as the days of a man condemned to death.

 It was a hot and sunlit village, rich enough in olive trees, and (begging your pardon) hogs, its houses so bright with whitewash that the memory of them still makes me blink, a plaza all paved with cobblestone, and a fine three-spouted fountain in the middle of the plaza. No water had flowed from the three mouths of the fountain for some years before I left the village, and yet it was elegant, and a proud symbol in our eyes; its crest was topped with the figure of a naked boy, and the basin was scalloped around the edges like the shells of the pilgrims from Santiago de Compostela. The town hall stood at one side of the plaza; it was shaped like a cigar box, with a tower in the middle, and a clock in the tower; the face of the clock was as white as the Host raised during Mass, and its hands were stopped forever at nine o’clock, as if the town had no need of its services but only wanted it for decoration.”

cela

Camilo José Cela (11 mei 1916 – 17 januari 2002)
Standbeeld in Padrón, Spanje

 

De Oostenrijks-Roemeens-joods-Amerikaanse dichteres Rose Ausländer werd geboren in Czernowitz op 11 mei 1901. Zie ook mijn blog van 11 mei 2007 en ook mijn blog van 11 mei 2008 en ook mijn blog van 11 mei 2009.

 

Sprache

 

Halt mich in deinem Dienst

lebenslang

in dir will ich atmen

 

Ich dürste nach dir

trinke dich Wort für Wort

mein Quell

 

Dein zorniges Funkeln

Winterwort

 

Fliederfein

blühst du in mir

Frühlingswort

 

Ich folge dir

bis in den Schlaf

buchstabieren deine Träume

 

Wir verstehn uns aufs Wort

 

wir lieben einander

 

Prag

 

Immer träume ich nach Prag

immer kam etwas dazwischen

Zeitnot Krankheit Krieg

 

Kafka stand

vor dem Hradschin

verirrter Himmelsbote

 

Ich schwöre

beim heiligen Franz

ich kann die Mauern

nicht durchbrechen

die Zauberkünste schlafen

 

Dort träumen Dichter

ihre Wunder

Gut mit ihnen

Kirschen essen

 

Trauert Prag

um meinen Traum?

Mein Traum

trauert um Prag

 

auslaender-rose

Rose Ausländer (11 mei 1901 – 3 januari 1988)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e mei ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Tijs Goldschmidt, Bernard Dewulf, Shirley Hazzard, Adelbert von Chamisso, Les Barker, Michael Dorris, Barbara Wood

De Nederlandse schrijver Tijs Goldschmidt werd geboren op 30 januari 1953 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 30 januari 2007 en ook mijn blog van 30 januari 2008 en ook mijn blog van 30 januari 2009.

Uit: Het feest als slagveld

“Uit het raam van mijn kamer heb ik zicht op het ouderlijk huis van Dick Hillenius (1927-1987). Het is het vierde huis voorbij de brug over de Amsterdamse Singel naar de Wijde Heisteeg aan de buitenzijde van de gracht. Binnen de grenzen van het gebied dat in zijn jeugd zijn territorium zal zijn geweest, bekeek ik zojuist op video Zintuigen zijn de voetjes van de ziel, de mooie film die zijn dochter Brigit Hillenius maakte over het verlies van haar vader en haar zoekend verdergaan daarna. Om te ontsnappen aan een al te geregeld bestaan, om te zien, te horen, te ruiken, te voelen en te proeven greep de sensuele Hillenius elke kans aan om te reizen naar, liefst mensloze, natuur. Zijn dochter reist in zijn voetsporen naar het regenwoud van Madagaskar waarover ze hem zo opgetogen had horen vertellen: het bos vol kameleons, kikkertjes en melancholiek roepende halfapen. Als ze aan de rand van het bos staat, merkt ze dat het haar weinig zegt. Zonder haar vader is het regenwoud ondoordringbaar. Ze beseft hoezeer ze hem mist. Ze besluit naar huis terug te keren en enkele familieleden en zielsverwanten te vragen naar hun band rnet Hillenius. Dat levert een rijk portret op. Vroman leest eigen gedichten en spreekt bevlogen over de kwetsbaarheid van Hillenius. Jaap Hillenius, de neo-illuministische schilder, vertelt over de totstandkoming van het meesterwerk  waaraan hij jaren werkte. Maar het sterfschilderijtje dat hij naar aanleiding van de dood van zijn broer maakte, vindt hij misschien nog wel mooier. Op een zachtaardige manier maakt hij duidelijk dat het niet altijd even gemakkelijk was de jongere broer te zijn van de wat expansieve, soms zelfs overheersende Dick. Uit de woorden van zijn vrouw, Florrie Hillenius-Gehrels, die hij tijdens zijn biologiestudie leerde kennen, blijkt hoezeer ze hem mist, terwijl zijn dood haar in sommige opzichten ook wat meer lucht heeft gegeven.”

Tijs_Goldschmidt

Tijs Goldschmidt (Amsterdam, 30 januari 1953)

 

 

De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Bernard Dewulf werd op 30 januari 1960 in Brussel geboren. Hij debuteerde met de bundel Waar de egel gaat (1995) waarvoor hij in 1996 de Debuutprijs ontving. Zijn tweede bundel heette Blauwziek (2006). Daarnaast publiceerde hij twee boeken met essays over kunst: Bijlichtingen (2001) en Naderingen (2007). Ook vertaalde hij het klassieke toneelstuk Alcestis, in de bewerking van Ted Hughes.

Notitie

 

In alle vroegte doodstil opgestaan
om nog eens het eerste licht te zien.
Wassen, oude kleren aan. Koffie
en dan leven voor het open raam.

De meeuwen draaien om wat brood.
De kinderen slapen nog aan later jaren.
De duif zit dagelijks in de dakgoot.
De wolken kijken werkelijk te varen.

Terwijl ik het zit op te schrijven,
geen andere vraag zie dan het kijken,
komt er traag beweging in het huis.
Nooit wil het bij kijken blijven.

 

 

Spiegelkast

 

Vreemd, dat zij nu slapen moet. Er is nog
meer te doen. Net zou zij aan de strijk, het is
pas noen. En moeder zit nooit stil, meneer.

Iets in haar hoofd speelt met de tijd,
iemand die haar leven niet meer leidt.

Toch gaan gordijnen dicht. En groet zij kort
de glazen buurvouw, die zich ’s avonds
sluit. Morgen mag zij de kast weer uit.

 

Dewulf

Bernard Dewulf (Brussel, 30 januari 1960)

 

De Australische schrijfster Shirley Hazzard werd geboren op 30 januari 1931 in Sydney. Zie ook mijn blog van 30 januari 2007 en ook mijn blog van 30 januari 2008 en ook mijn blog van 30 januari 2009.

 

Uit: The Ancient Shore

 

„Of the millions who visit Italy each year, some thousands will return there “to live”—to spend a season or a year or two. Of these, a few will remain all their lives. If they are painters, writers, or musicians, they will carry on their trade in an ambiance that still esteems the individual effort of art. If they are scholars, they must take their chances in the gladiatorial arena of Italian erudition. Others may develop a career or, more usually, eke out a living with expatriate odd jobs. And there are some who can afford idleness in that peninsula where the cult of leisure flourishes still and where variety and pleasure can fill up many, though not all, days. No longer visitors, never to be natives, these people have arrived without the grim compulsions of migrants or refugees, and they move for the most part easily through the Italian dance, with excursions to their homeland. For a measure of affluence takes, these days, the edge off finality’s blade, and mobility suggests—delusively—that every journey is potentially a round trip.

Those of us who, when young, chose “to live” in the Italy of the postwar decades felt we were doing just that: living more completely among the scenes and sentiments of a humanism the New World could not provide. The Italian admixture of immediacy and continuity, of the long perspective and the intensely personal, was then reasserting itself after years of eclipse. It was a time not of affluence but of renewal, and Italy again offered to travelers her antique genius for human relations—a tact, an expansiveness never quite without form. One was drawn, too, by beauty that owed as much to centuried endurance as to the luminosity of art and which seemed, then, to create an equilibrium as lasting as nature’s. Like the historian Jakob Burckhardt, we felt all this was ours “by right of admiration.”

 

Shirley_hazzard

Shirley Hazzard (Sydney, 30 januari 1931)

 

De Duitse dichter en schrijver Adelbert von Chamisso werd op het slot Boncourt in de Champagne geboren op 30 januari 1781. Zie ook mijn blog van 30 januari 2007 en ook mijn blog van 30 januari 2008 en ook mijn blog van 30 januari 2009.

 

Nacht und Winter

 

Von des Nordes kaltem Wehen

Wird der Schnee dahergetrieben,

Der die dunkle Erde decket;

 

Dunkle Wolken zieh’n am Himmel,

Und es flimmern keine Sterne,

Nur der Schnee im Dunkel schimmert.

 

Herb’ und kalt der Wind sich reget,

Schaurig stöhnt er in die Stille;

Tief hat sich die Nacht gesenket.

 

Wie sie ruh’n auf dem Gefilde,

Ruh’n mir in der tiefsten Seele

Dunkle Nacht und herber Winter.

 

Herb’ und kalt der Wind sich reget,

Dunkle Wolken zieh’n am Himmel,

Tief hat sich die Nacht gesenket.

 

Nicht der Freude Kränze zieren

Mir das Haupt im jungen Lenze,

Und erheitern meine Stirne:

 

Denn am Morgen meines Lebens,

Liebend und begehrend Liebe,

Wandl’ ich einsam in der Fremde.

 

Wo das Sehnen meiner Liebe,

Wo das heiße muß, verschmähet,

Tief im Herzen sich verschließen.

 

Herb’ und kalt der Wind sich reget.

Dunkle Wolken zieh’n am Himmel,

Und es flimmern keine Sterne.

 

Wie sie ruh’n auf dem Gefilde,

Ruh’n mir in der tiefsten Seele

Dunkle Nacht und herber Winter.

Leise hallen aus der Ferne

Töne, die den Tag verkünden. –

Wird der Tag denn sich erhellen?

 

Freudebringend dem Gefilde

Wird er strahlen, Nacht entschweben,

Herber Winter auch entfliehen,

 

Und des Jahres Kreis sich wenden,

Und der junge Lenz in Liebe

Nahen der verjüngten Erde.

 

Mir nur, mir nur ew’ger Winter,

Ew’ge Nacht, und Schmerz und Thränen,

Kein Tag, keines Sternes Flimmer!

 

Chamisso_Adelbert

Adelbert von Chamisso (30 januari 1781 – 21 augustus 1838)

 

De Engelse dichter Les Barker werd op 30 januari 1947 geboren in Manchester. Hij volgde een opleiding tot accountant voordat zijn schrijverstalent werd ontdekt. Barker is vooral bekend om zijn komische teksten en nonsensgedichten. Hij trad eerst alleen op, maar later met de The Mrs Ackroyd Band. Gespeeld werd o.a. in Hongkong, Australië, Nieuw Zeeland, de VS en Canada. Er zijn meer dan 75 titels van Barker verschenen.

 

The Road To Tomorrow

Tune: Boithrin bui (the yellow road)   

 

The road to tomorrow’s a hard road to take;

It may lead us through sorrow for foolishness’ sake;

And it twists and it turns, at first left and then right,

And there’s many are lost in the darkness of night.

 

They stray from the path on the way through the trees,

For they think they may wander wherever they please,

But the road to temptation’s down there in the wood

And it won’t always lead you the way that it should.

 

The road out of evening that leads to the dawn

Can bless you with burdens that need to be borne;

For at sunset, the emptiest head may depart

And arrive the next morning the heaviest heart.

 

For which road’s the right one? The wise cannot say,

Though both foolish and wise walk the distance each day;

For there’s signposts to read, sage advice you may take

And there’s fools you may heed and wrong turnings to make.

 

The road to tomorrow is one I know well

For I’ve walked it to heaven and walked it to hell;

I’ve walked it both happy and sad as can be

And I wonder if you’d care to walk it with me;

 

The road through the night to the morning is wide

So two may walk down it to dawn, side by side;

So come with me now down that road, hand in hand;

Let’s be lovers forever in morning’s bright land;

We’ll be lovers forever in morning’s bright land.

 

les-barker

Les Barker (Manchester, 30 januari 1947)

 

De Amerikaanse schrijver Michael Anthony Dorris werd geboren op 30 januari 1945 in Louisville, Kentucky. Hij behaalde een BA aan de Georgetown University in 1967 en een M.Phil. van Yale University in 1970. In 1971 werd hij de eerste ongetrouwde Amerikaan die een kind adopteerde. De drie jaar oude Lakota jongen Reynold Abel leed aan een alcohol syndroom, omdat zijn moeder tijdens de zwangerschap had gedronken. Morris schreef er zijn beroemdste boeken over The Broken Cord (1989). Voor het boek kreeg hij de National Book Critics Circle Award for General Nonfiction. In 1987 verscheen zijn roman A Yellow Raft in Blue Water (1987). In 1991 werd Reynold Abel gedood bij een autoongeluk. Dorris pleegde in 1997 zelfmoord.

 

Uit: Cloud Chamber

 

„When I was still Rose Mannion and had the full use of myself, I was a force to behold. My hair’s fine blackness was my signature, the legacy of a shipwrecked Spaniard off the Armada who washed onto Connemara and arrived, bedraggled and desperate, at the cottage door of some love-starved great-grandmother. In every generation that followed, it is said, there is but one like me. My mother used to call my mane a rain of Moorish silk as she brushed two hundred strokes before prayers. Never cut since birth, each wisp that pulled free she collected and worked into a dark snake she scored inside a wooden box. Now, ever since that terrible night, its lengthening coil I wind within a salver of Galway crystal, my constant souvenir of destruction. In the milky glow of lamplight it shifts and expands through the engraved cuts like a Hydra with many faces, each one of them Gerry Lynch.

What was there, back then, not to love about Gerry Lynch? It’s true, I was a girl in the habit of measuring each person new to me by a tabulation of their natural imperfections: this one had too short an upper lip, that one unfortunate hair. This one was marred by the heaviness of the upper arm, that one by the gap of a missing tooth — the easier to place them the next time we met. But Gerry Lynch broke the mold.

You even had to adore his flaws. Too quick with the compliments, and those, too expansive to be absorbed without a shading of doubt. A tendency to sometimes withdraw into the depths of himself while feigning to listen politely. A furtiveness, hesitancy, better describes it, and at the late-night meetings, when his turn to speak arrived, he once or twice in his enthusiasm seemed just that much off — brasher than need be, almost as if he took personally the injury that united us all in our resolve to remedy. An occasional bout of silliness, a touch boyish in a grown man.

But if these trifles be the beads on his Sorrowful Mysteries, think only of the Joyful, the Glorious! His devotion to the Cause. His bow-head humility at the Communion rail. His gait, so bouncing with natural exuberancy that who could fail to follow where he led? His clean town-smell, warm days and chill. The tenor voice that pulled the heart tight as the cross-stitch of a doubled thread. And for the Hail Holy Queen: that song he made up, that darling brave ballad that bore my name. He sang it to all who’d listen, his eyes twinkling merry except when he’d glance into the crowd my way, and then, so serious that everyone but us two faded into nothing. I could not meet his eyes, and still draw breath.“

 

MichaelDorris

Michael Dorris (30 januari 1945 – 10 april 1997)

 

De Engels-Amerikaanse schrijfster Barbara Wood werd geboren op 30 januari 1947 in Warrington. Zie ook mijn blog van 30 januari 2008 en ook mijn blog van 30 januari 2009.

 

Uit: Daughter of the Sun

 

„The runner sprinted down the paved road, his heart pounding with fear.  Although his feet were bleeding, he dared not stop.  He looked back.  His eyes widened in terror.  He stumbled, fought for balance, and pushed on.  He had to warn the clan.
A Dark Lord was coming.
Ahoté could not help his forbidden thoughts.  There sat beautiful Hoshi’tiwa, just a hundred paces from where he stood at the Memory Wall,  radiant in the sunshine as she spun cotton ribbons for her bridal costume.  She looked so happy in front of her small adobe house, shaded by cottonwood trees, with the fresh stream trickling nearby.  All she had been able to talk about was the coming wedding day.  But all Ahoté could think about was the wedding night.
His father pinched him.
Under the elder’s tutelage, eighteen-year-old Ahoté was reciting the clan history, using the pictographs painted on the wall as a guide.  Each symbol represented a major event in the past.   And as there were too many events recorded on the Memory Wall – symbolized by spirals, animals, people, lightning strikes – for the clan to remember, it was the job of one man, He Who Links People.
This was the sacred calling to which young Ahoté was apprenticed and upon which he must concentrate.  But his mind was wandering.
His father scowled.  Takei did not understand the boy’s lovesick state.  When Takei had wed, years ago, a girl chosen by his parents, he had done his duty, begetting her with many children.  He had never wasted his time in moony-eyed daydreaming and sexual fantasies.  Sex was for creating children, not for idle amusement.  If Takei had ever taken pleasure in the intimate act, he could not recall it.“

 

barbara_wood

Barbara Wood (Warrington, 30 januari 1947)

 

Voor nog meer schrijvers van de 30e januari zie ook mijn vorige blog  van vandaag.