Aschermittwoch (Carl  Geisheim), Koos van Zomeren, Pier Paolo Pasolini

 

Bij Aswoensdag

 


Maskers op de ochtend van Aswoensdag door Alfred Stevens, 1853

 

 

Aschermittwoch

Kehrst du nie mit bangem Herzen,
Nie in Reue, nie in Schmerzen
Aus des Lebens Lust und Glück
In dein stilles Haus zurück?

Überselig reine Seele,
Sonder Vorwurf, sonder Fehle,
Die nur wandelt in dem Licht,
Du bedarfst der Buße nicht!

Aber sieh nur, wie beklommen
All’ die frommen Pilger kommen,
Die sich, schlagend an die Brust,
Ihres Fehles sind bewusst.

Scheuest du, dich selbst zu fragen,
Deiner Schuld dich anzuklagen,
Deine Freud’ ist dann ein Spott,
Deine Seele nicht in Gott.

 


Carl  Geisheim ( 6 september 1784 -29 januari 1847)
De St. Elisabethbasiliek in Breslau (tegenwoordig: Wrocław in Polen), de geboorteplaats van Carl  Geisheim

 

De Nederlandse schrijver, columnist en dichter Koos van Zomeren werd geboren in Velp op 5 maart 1946. Zie ook alle tags voor Koos van Zomeren op dit blog.

Uit:Dove hond

“2
Hij is trouwens niet helemáál doof. Soms kijkt hij wel degelijk op van het knarsen van een scharnier, het dichtslaan van een deur.
Je kunt hem ook nog fluiten. Als hij maar dicht genoeg bij je is. Bij het afwerken van een onderzoekje in de huiskamer bij voorbeeld. En het vreemde is dat hij dan steevast de verkeerde kant op kijkt. Hij hoort iets en je kunt niet zeggen dat hij niet weet waar het vandaan komt. Hij weet precies waar het vandaan komt. Dat denkt hij tenminste.
Zelfs als er verder niemand in de buurt is, zelfs als hij ziet dat jij het bent die je lippen tuit, dan nog kijkt hij de verkeerde kant op als het fluiten tot hem doordringt. Hij draait zich ogenblikkelijk om en zoekt, en zoekt.
December vorig jaar deden we een paar van die proefjes in een huisje in Hoog-Sauerland, niet ver van Winterberg. Dus Rekel opgelet! Bij elk fluitsignaal rende hij naar de rommelkast, en daar ging hij dan buitengewoon intelligent naar de deur staan kijken. Hé, denkt Rekel, er zit iemand in de kast.
Dan naar buiten, de besneeuwde heide op, de koude bossen in, en ik wil mijn hond beslist niet uit het oog verliezen, als je hem hier kwijtraakt vind je hem nooit terug. Dus óf wij blijven bij hem, óf hij blijft bij ons, en als hij dan toch een eindje dreigt af te dwalen steek ik mijn vingers in mijn mond. Van het geluid dat ik nu produceer zouden de naalden van de bomen vallen.
Jawel, hij heeft het gehoord. Stomverbaasd kijkt hij om zich heen en hé, denkt Rekel, daar heb je die vent uit de kast weer.”

 


Koos van Zomeren (Velp, 5 maart 1946)

 

De Italiaanse filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook alle tags voor Pier Paolo Pasolini op dit blog.

 

De Apennijnen

1

Zondronken, bleekgekookte bergenketen,
stil theater, de stille maan is je bewust,
lauw boven Lucca’s velden, te zeer bezeten

van mensenwerk, witheet boven de kust
van de Versilia, zo vol boven het lege
zeevlak – verbijsterd boven de rust

van ruimen, rompen, gesjorde zeilen,
na het oud gebruik van de vissersreis
rond Elba, Mont’Argentario…

De maan, ander leven zou er niet zijn.
En daarin bleekt Italië, van Pisa,
lint langs de Arno in een dood festijn

van lichten, tot Lucca, kuis in het grijze
licht van zijn katholieke, eeuwenoude
volmaaktheid…

Aan deze verijsde stenen onttrekt
menselijk de maan een hitte
van diepe hartstochten… Er blijkt

achter hun stilte, de dode witte
gloed die herinnert aan hun stil ontstaan:
het marmer, in Lucca of Pisa, tufsteen

in Orvieto…

 

Vertaald door Karel van Eerd

 


Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e maart ook mijn blog van 5 maart 2024 en ook mijn blog van 5 maart 2020 en eveneens mijn blog van 5 maart 2019 en ook mijn blog van 5 maart 2018 deel 1 en ook mijn blog van 5 maart 2017 deel 1 en ook deel 2.

Carl Geisheim

De Duitse dichter en leraar Johann Carl Wilhelm Geisheim werd geboren op 6 september 1784 in Breslau (tegenwoordig Wrocław in Polen) . Na zijn eindexamen aan  het gymnasium zu St. Elisabeth in Breslau studeerde Geisheim van 1803 tot 1806 filologie in Halle en, na het voltooien van zijn universitaire studie, werkte hij van 1811 tot aan zijn dood als leraar aan het St. Elisabeth gymnasium. Van 1821 tot 1832 publiceerde Geisheim het weekblad Der Hausfreund (1832–1833 Der Humorist), dat een groot lezerspubliek had. Hij vertaalde drie satires van Horatius; zijn dramatische pogingen kregen weinig aandacht. Zijn lyrische werken verschenen in 1839 in twee delen.

 

Die Krähen

Des Winters Vögel sind die Krähen,
Der Norden ist ihr Vaterhaus;
Ob Sturm und Flocken eisig wehen,
Sie halten treulich bei uns aus.

Sind auch an Gaben leer die Felder,
Sie finden Fraß ohn’ Unterlass;
Sind stumm und klanglos unsre Wälder,
Sie kräh’n und krächzen uns doch was.

Sie sind nun unsre Nachtigallen,
Und Lerchen, Finken, die zur Zeit
Abwärts im warmen Süden wallen,
Wo ihre Liebe nicht verschneit.

Die Krähen leben, zum Verwundern,
Vom Schlechtesten, vom Schund der Welt;
Den, gierig suchend, durchzuplundern,
Den Wunderlichen wohlgefällt.

In ihnen ist doch ein Gelichter
Bon Vögeln auch im Frost uns nah.
So, — haben wir auch keine Dichter, —
Sind doch noch Rezensenten da.

 


Carl Geisheim (6 september 1784 – 29 januari 1847)
Breslau (Pools: Wrocław). Geen portret beschikbaar