Burkhard Spinnen, Shen Congwen, Engelbert Obernosterer, Conrad Busken Huet, Antoine Bodar, Manuel Puig, Alfred Wolfenstein, Morris Rosenfeld

De Duitse schrijver Burkhard Spinnen werd geboren op 28 december 1956 in Mönchengladbach. Zie ook mijn blog van 28 december 2006 en ook mijn blog van 28 december 2007.

Uit: Kram und Würde

 „Wenn, nein: falls ich einmal, durch was auch immer verursacht, in einen Zustand weit jenseits von Mut und Tollkühnheit geraten sollte, in einen Zustand, um die Sache plastisch zu machen, in dem man an der serbisch-moslemischen Grenze Bosniens »Mehr Demokratie wagen!«-Aufkleber verteilt – oder schlichter gesagt, falls ich einmal nichts mehr zu verlieren haben sollte, dann, ja dann werde ich öffentlich schlecht über den Großen Panda sprechen!
Ich habe nämlich unlängst gesehen, was mir die Augen geöffnet, wenngleich die Lippen beinahe versiegelt hat. Es war ein angenehm betulicher, ja geradezu schleppender, vermutlich britischer Tierfilm, 45 Minuten lang ausschließlich der Überlebenskrise des weltweit meistangehimmelten Säugetieres gewidmet. Und dort habe ich erfahren, was ich im Grunde immer schon ahnte, was ich aber unter dem massiven Druck der internationalen Tierschützer und angesichts des immer gleichen Kinderjauchzens fast vollständig verdrängt hatte. Und das ist: Der Große Panda ist dumm. Um nicht zu sagen sterbensblöd!
Wohlgemerkt, ich meine damit nicht einzelne Exemplare! Ich träume vielmehr von der Ruchlosigkeit, ohne Rücksicht auf irgendeine animalische oder politische Korrektheit die ganze Art für dämlich und praktisch vollkommen lebensunfähig und des Aussterbens dreimal wert zu erklären.“

 

spinnen_burkhart

Burkhard Spinnen (Mönchengladbach, 28 december 1956)

 

De Chinese schrijver Shen Congwen werd geboren op 28 december 1902 in Fenghuang in de provincie Hunan. Als zoon uit een officiersfamilie maakte hij de revolutie van 1911 van dichtbij mee. Met vijftien jaar werd hij soldaat. In 1922 ging hij naar Peking om te studeren. In 1923 publiceerde hij zijn eerste werk. Congwen werkte langere tijd als docent in de Chinese taal. Na de stichting van de Volsrepubliek China in 1949 werd hij als te burgerlijk schrijver aangevallen. Het leidde tot een zelfmoordpoging. Ook beperkte hij zich daarna tot het schrijven van wetenschappelijk werk. Tijdens de culturele revolutie werd hij nogmaals slachtoffer van een campage tegen hem, maar twee jaar later volgde de rehabilitatie. In 1980 diende een van zijn novellen als de basis voor een draaiboek.

 

Uit: Eau et les nuages

 

“Le deuxième Hasard, en entrant dans ma vie sous la forme qui lui était propre, me plongea dans un autre livre. On l’aurait cru écrit par un auteur très prudent qui aurait pesé chacune de ses phrases, dont les descriptions n’auraient pas contenu un seul passage provocant pour le lecteur, et qui n’aurait pas renfermé d’incidents fantastiques ni d’imbroglios, mais qui n’en aurait pas moins été un roman, auquel ne manque aucun des épisodes convenus. Les chapitres n’étaient constitués que de dialogues, à l’opposé de l’histoire précédente où les sourires n’étaient q
ue le prolongement du silence. Mais si le dialogue et le monologue ne s’interrompaient pas, c’est que le silence aurait risqué d’anéantir l’ordonnancement de l’intrigue, et qu’à travers le monologue on percevait mieux la façon de donner et de recevoir de Hasard. Par précaution, et puisque nous comprenions l’un et l’autre que le silence conduirait à la réflexion, la réflexion à la recherche du mot juste, et que celle-ci nous amènerait peut-être à distinguer les sens respectifs de l'”amitié” et de l'”amour”, que dès lors la situation s’en trouverait modifiée et qu’à défaut d’embarrasser l’autre, on s’embarrasserait soi-même, l’histoire commença par le dialogue et s’acheva sur le monologue. Les personnages du livre semblaient mener une guerre, grâce à laquelle ils sauvegardèrent leur amitié dix ans durant. En apparence, ils étaient victorieux, mais dans les faits cette victoire équivalait à une défaite totale. Car au lieu de la séduction, de la coquetterie et de la sage folie qu’on aurait pu tolérer, à petite dose, pour agrémenter les jours écoulés, l’histoire se résuma à ce dialogue et à ce monologue.”

 

shencongwen

Shen Congwen (28 december 1902 – 10 mei 1988)

 

De Oostenrijkse schrijver Engelbert Obernosterer werd geboren op 28 december 1936 in St. Lorenzen im Lesachtal, Kärnten. Hij bezocht het gymnasium van het internaat Tanzenberg bij Klagenfurt. Na zijn studie germanistiek en geschiedenis werkte hij als leraar. In 1975 verscheen zijn roman „Ortsbestimmung“, in 1980 de verhalenbundel Der senkrechte Kilometer“, in 1990 de roman „Die Bewirtschaftung des Herrn R.“ En in 1993 de roman „Verlandungen“.

 

Uit: Nach Tanzenberg

 

Wir wissen, das Herannahen des Gefährts kündigt sich schon eine Weile vorher mit einem weithin hallenden Tatü-tata-tatütata an. Über die Berghänge hin breitet es sich aus und wird von den gegenüberliegenden Talflanken ins Dorf herüber reflektiert. Dann richten sich die Leute auf den Feldern auf, denn der Staatswagen muss jeden Augenblick seine gelbe Schnauze aus dem Radegund-Graben hervorschieben und seine ganze Länge ins Ebene herauswuchten, um auf der Geraden vor dem Dorf seine Kraft in Geschwindigkeit umzusetzen. Fürwahr sehenswert, wie souverän und herrisch er an Krautäckern und Kleinkram vorüber, vorüber auch an den ihm ungläubig nachstarrenden Feldarbeitern, den ersten Häusern zustrebt!

Das stets pünktliche, unbeirrbare, alle Witterungsunbilden gering achtende Gefährt ist eine der wenigen Konstanten innerhalb der Unberechenbarkeiten, mit denen die Einheimischen zu kämpfen haben. Der Respekt vor ihm drückt sich unter anderem darin aus, dass diejenigen, die seine Dienste in Anspruch nehmen wollen, eine gute Weile vor seinem Herannahen an einer der Haltestellen eintreffen und zwar in einer Kleidung, die eigentlich für religiöse Anlässe gedacht ist.“

 

obernosterer_portrait_neu

Engelbert Obernosterer (St. Lorenzen, 28 december 1936)

 

De Nederlandse schrijver Conrad Busken Huet werd geboren op 28 december 1826 in Den Haag, als zoon van een ambtenaar. Zie ook mijn blog van 28 december 2006 en ook mijn blog van 28 december 2007.

Uit: Brieven over den Bijbel

 

„Het andere voorname punt is, dat het tooneel van Jezus openbaar leven bij Johannes in geenen deele hetzelfde is als bij Mattheus en de beide anderen. Volgens Johannes is Judea, is met name Jeruzalem, het middenpunt van ’s Heeren werkzaamheid geweest. Reeds in den aanvang van het vierde evangelie ontmoet men Jezus in de hoofdstad, den tempel reinigend, teekenen doende, zich met Nikodemus onderhoudend over de geboorte uit God. Daar en vervolgens komt hij telkens uit Galilea naar Jeruzalem, om tegenwoordig te zijn bij de gewijde feesten: paschen, purim, loofhutten, tempelherstelling. Te Jeruzalem, naar aanleiding der genezing van den kreupele in het badhuis Bethesda, breekt de eerste strijd met de farizeën uit. Te Jeruzalem, feller bij ieder nieuw bezoek van den Nazarener te dier stede, ontvlamt de haat der judeesche priesterpartij. Tot tweemaal toe loopt Jezus te Jeruzalem gevaar van gesteenigd te worden. De genezing van den Jeruzalemschen blindgeborene is aanleiding dat de farizeën besluiten om elk die het wagen zal Jezus voor den Christus te erkennen uit de synagoge te werpen. De opwekking van Lazarus, in de nabijheid van Jeruzalem, ontlokt aan Kajafas het doodelijk woord: ‘Het is ons nut dat één mensch sterve voor het geheele volk.’ Om kort te gaan, volgens het vierde evangelie is niet Galilea, maar is Judea het vaderland, het aangenomen vaderland van Jezus.“

 

busken_huet

Conrad Busken Huet (28 december 1826 – 1 mei 1886)

 

De Nederlandse rooms-katholiek priester, kunsthistoricus, schrijver en columnist Antoine Bodar werd geboren in ‘s-Hertogenbosch op 28 december 1944. Bodar studeerde geschiedenis, kunstgeschiedenis, literatuurwetenschap, filosofie en theologie aan de universiteiten van Amsterdam, Bazel, Leiden en Utrecht. Op alle vakken behaalde hij zijn doctoraal. In 1978 verbond hij zich als docent in kunstgeschiedenis en esthetica aan de Universiteit van Leiden. Bodar bleef verbonden aan deze universiteit tot zijn omstreden ontslag in december 1995. In 1987 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de filosofie. Halverwege 1998 vertrok Bodar, met toestemming van het bisdom Haarlem naar Rome. Daar nam hij zijn intrek in het Duitse priestercollege Santa Maria dell’Anima. Ook startte hij hier zijn studie dogmatische theologie aan de Pontificia Università Gregoriana, dit met als doel een boek te schrijven over de relatie die eucharistie en biecht tot de rooms-katholieke liturgie hebben. Intussen schreef Bodar diverse columns voor het Katholiek Nieuwsblad, die later in boekvorm verschenen onder de titel Romeinse Brieven. Per 1 maart 2003 werd Antoine Bodar benoemd tot de plebaan van zijn geboortestad. Zijn belevenissen in ‘s-Hertogenbosch verwoordde hij in columns in Katholiek Nederland en het Brabants Dagblad. Deze columns zijn gebundeld in het in 2004 verschenen boek Klokkenluider van Sint-Jan.

 

Uit: Nochtans zal ik juichen

„In de auto, op weg naar Arezzo of Urbino, aan de maaltijd thuis of buiten. Jessica en Johannes zijn in de aanvang van levensbloei overeenkomstig dit jaargetijde. – Zal Jessica weldra trouwen met haar vriend die nu in Engeland studeert? Zal Johannes weldra het ouderlijk huis verlaten en stage lopen in New York? Ik evenwel bevind mij in de volheid van leven en sta evengoed ook op een keerpunt. Ik maak mij op terug te keren in de boeken en de studie, al beoog ik uit die studieboeken boeken te laten voortkomen. Kent het leven niet opnieuw en opnieuw terugkeer naar het niets van de naaktheid om dichter te naderen tot hetgeen bestemming blijkt? Gedrieën delen wij dus in onderscheid verlangen naar toekomst. Toekomst die droefheid geeft om hetgeen nu is. Vreugde om nu. Met de kinderen weet ik mij zonder onderscheid kind maar voor de kinderen gevoel
ik mij tevens vader en moeder, hoewel de beiden mij meer beschermen dan ik de beiden. Gisteravond heeft kosteres Rita het aan Stephanus toegewijde kerkje ontsloten en de klok geluid. Met haar en twee andere vrouwen uit de omgeving hebben we eucharistie gevierd. Ingetogen. Verlegen van mijn kant. Jessica doet de eerste lezing en blijft ontvankelijk voor de Heilige Mis.“

Bodar

Antoine Bodar (‘s-Hertogenbosch, 28 december 1944)

 

De Argentijnse schrijver Manuel Puig werd geboren op 28 december 1932 in General Villegas. Zie ook mijn blog van 28 december 2006.

Uit: Kiss of the Spiderwoman

„—Well . . . Why don’t you tell me what it means to you, being a man? . . .

—Mmm . . . his not taking any crap . . . from anyone, not even the powers that be . . . But no, it’s more than that. Not taking any crap is one thing, but not the most important. What really makes a man is a lot more, it has to do with not humiliating someone else with an order, or a tip. Even more, it’s . . . not letting the person next to you feel degraded, feel bad.

—That sounds like a saint.

—No, it’s not as impossible as you think.

—I still don’t get you . . . explain a little more.

—I don’t know, I don’t quite know myself, right this minute. You’ve caught me off guard. I can’t seem to find the right words.

Puig

Manuel Puig (28 december 1932 – 22 juli 1990)

 

 De Duitse dichter, toneelauteur en vertaler Alfred Wolfenstein werd geboren op 28 december 1883 in Halle. Zie ook mijn blog van 28 december 2006.

 

Zigarette

Der Wind raucht eine Zigarette,
Sie liegt am Aschenschalenrand
Und dampft, als ob sie Atem hätte,
Durchs Zimmer, ohne Mund und Hand.

Die Hand, sie fand im weißen Bette
Statt grauen Rauchs ein Glück in Blau:
Es raucht der Wind die Zigarette,
Der freie Mund küßt eine Frau.

 

wolfenstein

Alfred Wolfenstein (28 december 1883 – 22 januari 1945)

 

De Amerikaanse dichter Morris Rosenfeld (eig. Moshe Jacob Alter) werd geboren op 28 december 1862 in Boksze in Polen. Na gewekt te hebben in naaiateliers en in de diamantindustrie (Amsterdam) werd hij vanaf 1886 in New York actief als journalist, redacteur en uitgever. In zijn in het jiddisch geschreven werk beschrijft hij van de uitbuiting van Oost-europese joodse immigranten in de naaiateliers van New York.

 

Chanukah Thoughts

 

Not always as you see us now,

  Have we been used to weep and sigh,

We too have grasped the sword, I trow,

  And seen astonished foemen fly!

 

We too have rushed into the fray,

  For our Belief the battle braved,

And through the spears have fought our way,

  And high the flag of vict’ry waved.

 

But generations go and come,

  And suns arise and set in tears,

And we are weakened now and dumb,

  Foregone the might of ancient years.

 

In exile where the wicked reign,

Our courage and our pride expired,

But e’en today each throbbing vein

  With Asmonean blood is fired.

 

Tho’ cruel hands with mighty flail

  Have threshed us, yet we have not blenched:

The sea of blood could naught prevail,

  That fire is burning, still unquenched.

 

Our fall is great, our fall is real,

  (You need but look on us to tell!)

Yet in us lives the old Ideal

  Which all the nations shall not quell.

 

 

 

Vertaald door Rose Pastor Stokes en  Helena Frank

 

rosenfeld_m

Morris Rosenfeld (28 december 1862 – 22 juni 1923)

Burkhard Spinnen, Conrad Busken Huet, Manuel Puig, Alfred Wolfenstein

De Duitse schrijver Burkhard Spinnen werd geboren op 28 december 1956 in Mönchengladbach. Zie ook mijn blog van 28 december 2006.

 

Uit: Mehrkampf

 

Gegen drei verlässt Farwick das Bürogebäude an der Stirnseite des Marktplatzes. Er bleibt stehen, mit etwas Abstand von der Tür. Ist es jetzt warm oder nicht? Den leichten Sommermantel trägt er über dem Arm. Mitte Mai, das heißt ja, man weiß nie so richtig, was tun. Manchmal fällt es ihm schwer, einfache Entscheidungen zu treffen.
Das Bürogebäude ist erst kürzlich fertig geworden. Es hat viel Aufsehen erregt. Sechzig Jahre nach Kriegsende ein Schritt über die historischen Baugrenzen; Leserbriefe und Proteste in jede erdenkliche Richtung. Die Männer, mit denen Farwick eben gesprochen hat, haben es ihm ausführlich erzählt. Der meiste Büroraum stehe allerdings leider noch leer. Ach?, hat Farwick gesagt. Das übliche Geplänkel vor solchen Gesprächen.
In den Platz hinein ist das Pflaster aufgebrochen. Hier liegt frische Erde in unregelmäßigen Haufen. Farwick macht einen Schritt zur Seite. Die Sorge, niemandem im Weg zu stehen, ist immer noch da. Wer ihn anrempelte, sprach ihn auch an. Er klemmt seine Tasche zwischen die Beine. Es ist nicht warm und nicht kalt. Egal, was er tut, es wird das Falsche sein.
Der Mantel ist zerknittert. Farwick hätte ihn gerne elegant über den Arm gelegt, aber da hing etwas zur falschen Seite herunter, und er traute sich nicht, die Sache in Ordnung zu bringen. Man ruiniert damit leicht seinen Abschied. Jetzt will er den Mantel anziehen, aber er kommt nicht voran, etwas steckt in sich selbst. Er hebt den linken Arm und schüttelt ihn, der Mantel soll ihm entgegenfallen.”

 

 

spinnen_hg2

Burkhard Spinnen (Mönchengladbach, 28 december 1956)

 

 

De Nederlandse schrijver Conrad Busken Huet werd geboren op 28 december 1826 in Den Haag, als zoon van een ambtenaar. Zie ook mijn blog van 28 december 2006.

 

Uit: Het land van Rembrandt

 

Een overzicht van de muziek in Noord-Nederland zal eerst bij het behandelen van een volgend tijdperk kunnen gegeven worden.Wij bepalen ons tot een overzicht der letteren, en maken opmerkzaam dat van de 13de tot en met de 16de eeuw Noord- en Zuid-Nederland in het letterkundige één geweest zijn.

Er werden boeken geschreven, eerst in een taal die wij met de algemene naam van Middelnederlands aanduiden; daarna andere boeken in het bastaardidioom der rederijkers. De meeste en de beste dier werken zijn, geografisch gesproken van Vlaamse oorsprong. Doch er bestaat geen wezenlijk onderscheid tussen het Hollands van Stoke of Potter, en het Vlaams van Maerlant en Boendale; tussen een bladzijde proza van Ruysbroeck te Brussel en een van Mande te Zwolle of van Matthijssen in Den Briel; tussen een rederijkersspel uit Antwerpen en een rederijkersspel uit Rotterdam; tussen de taal van de Zuid-Nederlandse Van Meteren en de taal van de Noord-Nederlandse Bor.

De lotgevallen der kunst hebben op dit vloeien der zuidelijke en der noordelijke letteren in één bedding ons voorbereid. In het staatkundige zijn Vlaanderen en Holland somtijds vijanden geweest. Men kan zeggen dat de steden van het Noorden en de steden van het Zuiden elk haar eigen levensloop gehad hebben. Zonder de feiten geweld aan te doen, kon ik te dien aanzien in vroegere hoofdstukken het bestaan van een specifiek Noord-Nederlandse beschaving onderstellen.”

 

BuskenHuet

Conrad Busken Huet (28 december 1826 – 1 mei 1886)

 

Voor onderstaande schrijvers zie ook mijn blog van 28 december 2006.

 

De Argentijnse schrijver Manuel Puig werd geboren op 28 december 1932 in General Villegas.

 
De Duitse dichter, toneelauteur en vertaler Alfred Wolfenstein werd geboren op 28 december 1883 in Halle.

Burkhard Spinnen, Manuel Puig, Alfred Wolfenstein, Conrad Busken Huet

Burkhard Spinnen werd geboren op 28 december 1956 in Mönchengladbach. Hij studeerde germanistiek, communicatiewetenschappen en sociologie in Münster. In 1989 promoveerde hij aan het instituut voor germanistiek en werkte er toen tot 1995 als wetenschappelijk assistent. Sindsdien werkt hij als zelfstandig schrijver. Hij is medeoprichter van de Lübecker “Gruppe 05”. Naast wetenschappelijke werk, essayistische en literaire teksten schrijft Burkhard recensies en columns voor kranten en voor de radio.

 

Uit: Lego-Steine

 

“Liebe

Eine Mitschülerin aus der Volksschule habe ich sehr verehrt, schon ihr Vorname schien mir der edelste zu sein, den es gab. Sie hatte lange blonde Haare, meist zu dicken Zöpfen geflochten, und ein rundes Puttengesicht. Sie war mein Inbegriff des Schönen, ihre Schulnoten waren noch besser als die meinen, nur leider stammte sie aus einem anderen Teil des Vorortes und unsere Schulwege trafen sich erst auf dem Hof oder im Klassenzimmer. Nie konnte ich ein Wort mit ihr sprechen, das nicht unter der Aufsicht von Lehrerin und Mitschülern gestanden hätte. Also machte ich mich, um nicht aufzufallen, gleich bei allen Mädchen der Klasse beliebt. Ich ärgerte sie nicht, um ihnen, besonders aber ihr, näher sein zu können; ich verteidigte ihre Ansichten gegen die der Jungen, die auch die meinen waren; und ich spielte ihre Spiele, deren Peinlichkeit ich ebenso wie den Spott der Jungen in Kauf nahm. In der vierten Klasse wurden Claudia und ich als Klassensprecherin und Klassensprecher gewählt, und in dieser Funktion, in die mich allein die Stimmen der Mädchen gebracht hatten, sammelten wir, zu meiner Seligkeit, einmal in der Woche gemeinsam das Milchgeld ein.
Allerdings war dieses vierte Schuljahr ein Kurzschuljahr, es dauerte nur wenige Monate, und bald fuhren wir, längst nicht jeden Tag gemeinsam, in verschiedene Gymnasien der Stadt. Nach einem weiteren Jahr zog ich weg, und wir sahen uns nur noch selten. Doch das war es nicht, was sie mir entfremdete, und auch nicht der Umstand, dass sie rasch groß wurde und eine laute Stimme bekam. Aber wir gerieten auseinander, als ich einmal glaubte, im Schutze der ersten erlernten Fremdsprache mich ihr offenbaren zu können und bei einer gemeinsamen Busfahrt »amo te« zu ihr sagte. Ich liebe dich. Es gab ein lautes Gegröle aller Umstehenden. Das Wort, um dessen Bedeutung einige wußten, andere nicht, flog als Parole über die Sitzreihen, wurde geschrien, und ich schrie es, um mich zu tarnen, endlich auch.
Ich habe eine Jungenschule besucht; jahrelang sah ich Mädchen nur von weitem, sprach nicht mit ihnen und vergaß alles, was ich vielleicht schon einmal gewusst hatte. Dann begannen die Tanzstunden. Seitdem fange ich wieder von vorne an, täglich.”

 

SPINNEN

Burkhard Spinnen (Mönchengladbach, 28 december 1956)

 

De Argentijnse schrijver Manuel Puig werd geboren op 28 december 1932 in General Villegas. Hij interesseerde zich voor de film, maar studeerde toch vanaf 1951 literatuurwetenschap aan de universiteit van Buenos Aires. In 1956 kreeg hij een beurs voor de filmacademie Centro Sperimentale di Cinematografia in Rome. Tot 1962 werkte hij als leraar Spaans en Italiaans en schreef hij zijn eerste draaiboeken. In 1963 verhuisde hij naar New York en schreef hij zijn eerste roman Roman La traición de Rita Hayworth, die hij in 1965 voltooide. In 1969 kreeg deze roman een prijs van Le Monde. In 1967 keerde Puig naar Buenos Aires terug. Na het succes van zijn tweede roman Boquitas pintadas publiceerde hij in 1973 The Buenos Aires Affai.r. Na verschillende bedreigingen verliet hij Argentinië, ging naar Mexico, waar hij in 1976 El beso de la mujer araña voltooide. In 1985 maakte hij er een draaiboek van voor de bekroonde film van Héctor Babenco.

 

Uit: The Kiss of the Spider Woman (draaiboek)

 

VOICE OF MOLINA

                 A sumptuous budoir.  Her bed, all

                 quilted satin.  Chiffon drapes. 

                 From her window you can see the

                 Eiffel Tower.

                     (pause)

                 Suddenly her maid brings in a

                 gift-wrapped box, a token from

                 an admirer. She’s a cabaret

                 star, of the highest rank. 

                 She opens the box, it’s a 

                 diamond bracelet, but she 

                 sends it back.

                     (pause)

                 Men are really at her feet. 

                 She’s known a few, but not the 

                 one she’s been waiting for all 

                 her life — a real man.

 

       The camera finds the PRISONER who is speaking.

 

       He is LOIS MOLINA, 41, his red-tinted hair no longer hiding 

       the gray.  He has the sensitive face of a man who has 

       seen it all, and been hurt by most of it.

 

                           MOLINA

                     (playing the role)

                 Her maid has prepared her a

                 foam bath.  The star takes a

                 towel and wraps it around

                 her hair like a turban.  Her

                 fingernails painted a rosy 

                 peach, she unfastens her 

                 taffeta night gown and lets it

                 slide smoothly down her thighs

                 to the tile floor.  Her skin 

                 glistens, her petite ankle 

                 slips into the perfumed water,

                 then her senuous legs, until

                 finally her whole body is 

                 caressed with foam —

 

       The CELLMATE, who appears to be asleep with face to the wall,

       rolls over.  He is VALENTIN ARREGUI, 34, his arms marked by

       torture.  He has the intense look of a man who’s been hurt

 

       in more ways than one.

 

                           VALENTIN

                 I told you.  —  No erotic

                 descriptions.

 

       Molina, amused, hides his delight at having evoked a 

       response.

 

                           MOLINA

                 Whatever.  But she’s a 

                 ravishing woman.  Do you know 

                 what I mean?  I mean the most 

                 ravishing woman in the  world…

 

                           VALENTIN

                 Yeah sure…”

 

 

MANUEL_PUIG

Manuel Puig (28 december 1932 – 22 juli 1990)

 

De expressionistische Duitse dichter, toneelauteur en vertaler Alfred Wolfenstein werd geboren op 28 december 1883 in Halle. In 1916 trouwde hij met Henriette Hardenberg, maar later gaf hij toe homosexueel te zijn en hij scheidde in 1925. Met Die Erhebung (1919/1920) gaf hij het voornaamste theoretische werk van het expressionisme uit. In het jaar van de boekverbrandingen, 1933, vertrok Wolfenstein naar Praag. In 1938 verstopte hij zich in Parijs onder valse naam voor de nazi’s en op 22 januari 1945 pleegde hij zelfmoord. Zijn bekendste gedicht Städte verscheen in 1914.

 

Städter

Dicht wie Löcher eines Siebes stehn
Fenster beieinander, drängend fassen
Häuser sich so dicht an, daß die Straßen
Grau geschwollen wie Gewürgte stehn.

Ineinander dicht hineingehakt
Sitzen in den Trams die zwei Fassaden
Leute, ihre nahen Blicke baden
Ineinander,ohne Scheu befragt.

Unsre Wände sind so dünn wie Haut,
Daß ein jeder teilnimmt, wenn ich weine.
Unser Flüstern, Denken … wird Gegröle …

– Und wie still in dick verschlossner Höhle
Ganz unangerührt und ungeschaut
Steht doch jeder fern und fühlt: alleine.

Wolfenstein

Alfred Wolfenstein (28 december 1883 – 22 januari 1945)

 

Conrad Busken Huet werd geboren op 28 december 1826 in Den Haag, als zoon van een ambtenaar. Hij studeerde theologie in Leiden. Van 1851 tot 1862 was Busken Huet Waals predikant in de Église Walonne te Haarlem. Hij nam zelf ontslag om literair criticus te worden. Door E.J. Potgieter was hij gevraagd om in de redactie van het bekende literaire tijdschrift De Gids zitting te nemen. Zijn opdracht als redacteur was om één kritiek per maand af te leveren. Huet zag literatuur als een uiting van beschaving; hij vond dan ook dat men aan de kwaliteit van de literatuur van een maatschappij de stand van de beschaving kon aflezen. Huet vergeleek in zijn kritieken de boeken van Nederlandse schrijvers vaak met de door hem hoger gewaardeerde literatuur uit landen als Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Hij leverde scherpe kritiek, soms op spottende toon geschreven, ook en vooral op gevestigde schrijvers.

Uit: Pieter Cornelisz Hooft

“Lang vóór het einde der 17de eeuw had men te onzent deze hoffelijkheid verleerd. Een onredelijk klassicisme bovendien, ingevoerd onder den schitterenden dekmantel vanHuig de Groot’s geleerdheid, smoorde de nationale kiem onzer letteren, en deed de vaderlandsche oorspronkelijkheid ondergaan in eene uitheemsche en thans in onze oogen bedenkelijke gladheid. Toen kwam, met de herroeping van het Edikt van Nantes, de fransche immigratie; zoo van dramatiek en kritiek als van zeden.

Hooft echter en de zijnen, hijzelf allermeest en in de eerste plaats, waren spruiten van ideaal-nederlandschen bloede; eene zedelijke en verstandelijke aristokratie. Door het zamenstel van dezen Drost, op meer dan middelbaren leeftijd nog, liep en stroomde eene ader waarvan men zeggen zou dat zij in onzen landaard sedert en voor goed verdroogd is.”

 

BUSKEN

Conrad Busken Huet (28 december 1826 – 1 mei 1886)