Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Rhidian Brook

De Australische schrijfster Colleen McCullough werd geboren op 1 juni 1937 in Wellington. Zie ook mijn blog van 1 juni 2009 en eveneens alle tags voor Colleen McCullough op dit blog.

Uit: The Thorn Birds

“The house lay on top of a small hill about one hundred feet higher than the barn and stables. Like all New Zealand houses, it was wooden, rambling over many squares and of one story only, on the theory that if an earthquake struck, some of it might be left standing. Around it gorse grew everywhere, at the moment smothered in rich yellow flowers; the grass was green and luxuriant, like all New Zealand grass. Not even in the middle of winter, when the frost sometimes lay unmelted all day in the shade, did the grass turn brown, and the long, mild summer only tinted it an even richer green. The rains fell gently without bruising the tender sweetness of all growing things, there was no snow, and the sun had just enough strength to cherish, never enough to sap. New Zealand’s scourges thundered up out of the bowels of the earth rather than descended from the skies. There was always a suffocated sense of waiting, an intangible shuddering and thumping that actually transmitted itself through the feet. For beneath the ground lay awesome power, power of such magnitude that thirty years before a whole towering mountain had disappeared; steam gushed howling out of cracks in the sides of innocent hills, volcanoes spumed smoke into the sky and the alpine streams ran warm. Huge lakes of mud boiled oilily, the seas lapped uncertainly at cliffs which might not be there to greet the next incoming tide, and in places the earth’s crust was only nine hundred feet thick.
Yet it was a gentle, gracious land. Beyond the house stretched an undulating plain as green as the emerald in Fiona Cleary’s engagement ring, dotted with thousands of creamy bundles close proximity revealed as sheep. Where the curving hills scalloped the edge of the light-blue sky Mount Egmont soared ten thousand feet, sloping into the clouds, its sides still white with snow, its symmetry so perfect that even those like Frank who saw it every day of their lives never ceased to marvel.
It was quite a pull from the barn to the house, but Frank hurried because he knew he ought not to be going; his father’s orders were explicit. Then as he rounded the corner of the house he saw the little group by the gorse bush.”

 
Colleen McCullough (Wellington, 1 juni 1937)

Lees verder “Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Rhidian Brook”

Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Rhidian Brook

De Australische schrijfster Colleen McCullough werd geboren op 1 juni 1937 in Wellington. Zie ook mijn blog van 1 juni 2009 en eveneens alle tags voor Colleen McCullough op dit blog.

 

Uit: The Thorn Birds

 

The doll’s golden hair tumbled down, the pearls flew winking into the long grass and disappeared. A dusty boot came down thoughtlessly on the abandoned dress, smearing grease from the smithy across its satin. Meggie dropped to her knees, scrabbling frantically to collect the miniature clothes before more damage was done them, then she began picking among the grass blades where she thought the pearls might have fallen. Her tears were blinding her, the grief in her heart new, for until now she had never owned anything worth grieving for.

Frank threw the shoe hissing into cold water and straightened his back; it didn’t ache these days, so perhaps he was used to smithying. Not before time, his father would have said, after six months at it. But Frank knew very well how long it was since his introduction to the forge and anvil; he had measured the time in hatred and resentment. Throwing the hammer into its box, he pushed the lank black hair off his brow with a trembling hand and dragged the old leather apron from around his neck. His shirt lay on a heap of straw in the corner; he plodded across to it and stood for a moment staring at the splintering barn wall as if it did not exist, his black eyes wide and fixed.

He was very small, not above five feet three inches, and thin still as striplings are, but the bare shoulders and arms had muscles already knotted from working with the hammer, and the pale, flawless skin gleamed with sweat. The darkness of his hair and eyes had a foreign tang, his full-lipped mouth and wide-bridged nose not the usual family shape, but there was Maori blood on his mother’s side and in him it showed. He was nearly sixteen years old, where Bob was barely eleven, Jack ten, Hughie nine, Stuart five and little Meggie three. Then he remembered that today Meggie was four; it was December 8th. He put on his shirt and left the barn”.

 


Colleen McCullough (Wellington, 1 juni 1937)

Scene uit de tv-serie met Richard Chamberlain en Rachel Ward, 1983

Lees verder “Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Rhidian Brook”

Dolce far niente (Nijmegen, Dennis Gaens)

Dolce far niente

Hoeveel steden deze stad is

I

Dan is er altijd nog de stad die ik via sluiproutes langs buitenwegen binnenkom.

Over de straten aan de rand fietsen meisjes met onhandige benen die snel vrouwen willen worden en tot die tijd kauwgom kauwen. Wat verder leunt een man op zijn rollator, wachtend op een bus die hij ook vandaag niet neemt.

Het is die stad met een plein dat een lakmoesproef is, waar de mannen van de welpen worden gescheiden en waaromheen jongens cirkelen op scooters waarvan het voorwiel niet altijd gebruikt wordt.

Dan is er de plek waar alle bussen, ongeacht hun bestemming, samenkomen voor vertrek – daar waar we elkaars richting van een display lezen.

 

Ooijpolder bij Nijmegen

 

II

Dan is er nog die stad waar fietsen op de stoep gestapeld staan, waar studentenkamers stof vangen. Aluminiumfolie, geplooid langs pitjes van gasfornuizen, kan niet voorkomen dat keukens waar meer dan zeven man koken, plakkerig worden. Ook de aardappels zijn hier al dente en alles smaakt een beetje naar de afwas van gisteren.

Er zijn lange straten vol huizen die naar oud hout ruiken. Een nieuwe vloerbedekking wordt zorgvuldig aan de vormen van een antieke trap aangepast. Er komt een laklaag op de leuning. Er staan daar watercoolers, espressomachines en in de koelkasten: enkel melk en broodbeleg. De gangen zijn breder en de plafonds hoger, daar waar we alleen op afspraak naar binnen gaan.

Dan zijn er nog de tuinen waar de partytenten bijna jaarrond achter de deur staan, al is het maar zodat de frietpan droog blijft. Er is een aparte koelkast voor het bier. Alleen op oudejaarsavond wordt de tent voor een week ingeklapt

 

Bussen bij Centraal Station Nijmegen

 

III

Dan is er nog de stad waar de Italiaan bij de Turk zijn inkopen doet. Waar goed volk elkaar gedag zegt. Waar de buurtwinkel nog bestaansrecht heeft.

Er staan hier genoeg bomen, alsof we ze verzamelen. De waarheid is: we vinden het leuk om naar dingen te kijken. Eén keer per jaar trekken we meubels naar buiten, al was het maar om elkaar te zien lachen en de bezoekers te begroeten.

 


Waalkade, Nijmegen

 

Waar ‘s zomers de kampvuren op het strand de boten de weg naar de kade wijzen.

Meer dan dat is het de stad die als een decor achter de Waal staat gestapeld. Waar we niet terugkomen naar de mensen, maar naar de verhalen die er wonen.

Het is de stad die ik elke dag dwars door het centrum verlaat en van een afstand welterusten wens.

 

Dennis Gaens (Susteren, 1982)

 

Zie voor de schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2012 deel 1 en eveneens deel 2.

Dolce far niente 3

Romenu had opnieuw even vrij vandaag. Morgen weer de gebruikelijke berichten en ook de schrijvers van de 26e augustus.

 

De brug

Vreemdstil is het, water kabbelt, niets herinnert aan
de ingespannen dag. De Steven slaat drie maal.
Zuster maan verwarmt de brug. Uit het oosten
komt een zeilboot aangedreven. Langs een jakobs-
ladder stijgen zeven stervelingen door tot op
de boog, verdwijnen in een hemelplooi.

Overdag last de brug grond aan grond, is ze ding
voor druk vervoer, ’s nachts zweeft ze van haar
pijlers los, bindmiddel tussen stroom en firmament,
haar baldakijn lucide aanzet tot een hemelvaart.

Bij dag is ze plat bedrijf, bij nacht vervoering
voor de enkeling die hoogte zoekend haar ontmoet.
Zonder boog zou deze brug niet meer dan massa zijn,
haar hoogheid spant zich waar ze opzien baart.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

Gezicht op Nijmegen vanuit Lent, 1900 – 1910, Evert Moll

 

 

Je moet niet slapen op de Waalbrug

Daar zitten we. De bogen van de brug staan als bolle
golven boven het water. Die brug is een belofte. We
moeten gaan.
Dave vindt dat ik op het verhaal vooruitloop.
In mijn hoofd ben ik er al.

Ik zeg: ‘Luister, meisjes krijgen mooie benen, jongens
grote voeten. Sommige dingen moet je laten gaan,
andere moet je achterna.’

Wij zitten daar en zijn afwezig; liggen liever dan
we lopen. We vergeten dat we uit net genoeg water
bestaan om een vloedgolf te vormen, vergeten dat
we verder kunnen komen.

Dave zegt: ‘Een brug is een brug.’

Het wordt tijd dat hij wakker wordt,
we moeten nodig dat water over.

 


Dennis Gaens (Susteren, 1982)

De Waalbrug bij Nijmegen

Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Daan Doesborgh

De Australische schrijfster Colleen McCullough werd geboren op 1 juni 1937 in Wellington. Zie ook mijn blog van 1 juni 2010 en eveneens alle tags voor Colleen McCulloughop dit blog.

 

Uit: The Thorn Birds

„Hughie noticed the joint in the doll’s wrist, and whistled. “Hey, Jack, look! It can move its hand!”

“Where? Let’s see.”

“No!” Meggie hugged the doll close again, tears forming. “No, you’ll break herl Oh, Jack, don’t take her away-you’ll break her!”

“Pooh!” His dirty brown hands locked about her wrists, closing tightly. “Want a Chinese bum? And don’t be such a crybaby, or I’ll tell Bob.” He squeezed her skin in opposite directions until it stretched whitely, as Hughie got hold of the doll’s skirts and pulled. “Gimme, or I’ll do it really hard!”

“Nol Don’t, Jack, please don’tl You’ll break her, I know you will! Oh, please leave her alone! Don’t take her, please!” In spite of the cruel grip on her wrists she clung to the doll, sobbing and kicking.

“Got it” Hughie whooped, as the doll slid under Meggie’s crossed forearms.

Jack and Hughie found her just as fascinating as Meggie had; off came the dress, the petticoats and long, frilly drawers. Agnes lay naked while the boys pushed and pulled at her, forcing one foot round the back of her head, making her look down her spine, every possible contortion they could think of. They took no notice of Meggie as she stood crying; it did not occur to her to seek help, for in the Cleary family those who could not fight their own battles got scant aid or sympathy, and that went for girls, too.

 

Scene uit de tv-serie met Richard Chamberlain en Rachel Ward, 1983

 

She clasped the doll against her chest and shook her head. “No, she’s mine! I got her for my birthday!”

“Show us, go on! We just want to have a look.”

Pride and joy won out. She held the doll so her brothers could see. “Look, isn’t she beautiful? Her name is Agnes.”

“Agnes? Agnes?” Jack gagged realistically. “What a soppy name! Why don’t you call her Margaret or Betty?”

“Because she’s Agnes!”

Hughie noticed the joint in the doll’s wrist, and whistled. “Hey, Jack, look! It can move its hand!”

“Where? Let’s see.”

 

Colleen McCullough (Wellington, 1 juni 1937)

Lees verder “Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Daan Doesborgh”

Jacques Godbout, Klara Blum, Jos. Habets, Friedrich von Canitz, Dennis Gaens

De Canadese dichter, schrijver, essayist en filmmaker Jacques Godbout werd geboren op 27 november 1933 in Montreal, Quebec. Zie ook mijn blog van 27 november 2008 en ook mijn blog van 27 november 2009.

Uit: Les Têtes à Papineau

„Nous sommes venus au Royal Victoria Hospital rencontrer le Dr Gregory B. Northridge, autrefois attaché à l’institut des anciens combattants de Vancouver (B.C.). C’est lui qui nous a aimablement invités à le faire, par téléphone, il y a de cela plusieurs semaines. Il devait de toute manière se rendre à Montréal. Il avait entendu parler de nos deux têtes. Il affirmait connaître le sujet, notre situation lui était familière. Il désirait procéder à quelques examens dont il avait seul le secret, et peut-être par la suite allait-il nous offrir une intervention chirurgicale définitive ? Définitive.

Les anciens combattants sont tous tellement anciens aujourd’hui qu’ils ont dépassés depuis longtemps l’âge des défis. C’est pourquoi notre jeunesse l’intéresse. Nous sommes une aventure.

Nous nous serions présentés plus tôt à son bureau, mais nous avions des problèmes personnels qui nous en empêchaient.

Par la suite ce fut au Dr Northridge d’être empêché. Vous savez ce que c’est. Il avait été mandé au chevet du shah d’Iran, à New-York, à propos d’un cancer de l’oesophage et d’une rate trop dilatée . Les chefs d’État n’ont pas que des plaisirs. Le Dr Northridge est reconnu aux USA où il s’est spécialisé en diverses chirurgies. Il est diplômé, si l’on peut dire, de la célèbre Clinique Mayo. C’est un cas intéressant : cette clinique est célèbre parce que des gens célèbres y amènent leurs viscères . De là la rate du sha. A. Mayo, le Dr Northridge était aussi capitaine de l’équipe de basket. Il porte ses cheveux ambre coupés dru et court depuis cette époque. C’est un chirurgien hors pair. Il a opéré le monarque qui a pu subséquemment se retirer à Panama, dans les bras de sa chatte. Cela se passait au cours de l’automne de l’année mille neuf cent soixante-dix-neuf.“

Jacques Godbout (Montreal, 27 november 1933)

Lees verder “Jacques Godbout, Klara Blum, Jos. Habets, Friedrich von Canitz, Dennis Gaens”

Patrick Besson, John Masefield, Ferdinand Raimund, Peter de Mendelssohn, Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Jeroen Theunissen

De Franse schrijver en journalist Patrick Besson werd geboren op 1 juni 1956 in Montreuil. Zie ook mijn blog van 1 juni 2007 en ook mijn blog van 1 juni 2008 en ook mijn blog van 1 juni 2009.

 

Uit: Mais le fleuve tuera l’homme blanc

 

« Je la reconnus dans la file d’attente du contrôle des passeports, bien que l’unique photo d’elle jamais parue dans la presse datât de 1985. Elle était habillée en homme comme lors de son arrestation au siècle dernier. Ses cheveux courts étaient désormais gris. Derrière les lunettes rondes à monture d’acier de Trotsky que portaient toutes les filles myopes de sa génération – elles avaient arrêté, pourquoi pas elle ? –, on trouvait les mêmes grands yeux vides, apeurés, actifs. Sa file avançait plus vite que la mienne. Elle avait dû décrypter les vêtements, le comportement, les bagages à main et le visage de chaque personne attendant de passer la douane. Evaluer les chances que chacun avait, ou non, de retenir l’attention du douanier. Puis faire un rapide calcul mental et choisir la bonne file. Ce petit travail lui avait permis de gagner quelques minutes sur moi. Ces minutes qui vous sauvent parfois la vie. Je la perdis de vue, la retrouvai dans le lounge. Elle voyageait en classe affaires, comme moi. Moi, j’étais dans le pétrole. Dans quoi était-elle à présent ?
Quand je compris que nous prenions le même avion, je me dis que nous serions peut-être assis côte à côte. Elle aurait alors le regard vague et plaintif de toute personne célèbre se demandant si on sait qui elle est. Dans le cas d’une gloire négative due à un fait divers infect, à un acte politique odieux ou à une opération militaire catastrophique, cette question muette se teinte de honte, de crainte. Le personnel de bord nous indiqua, hélas ! deux travées différentes. Pourquoi hélas ?“

 

 

BESSON

Patrick Besson (Montreuil, 1 juni 1956)

 

 

 

De Engelse dichter en schrijver John Edward Masefield  werd geboren op 1 juni 1878 in Ledbury, in Herefordshire.

 

 

A Ballad of John Silver 

 

We were schooner-rigged and rakish,

with a long and lissome hull,

And we flew the pretty colours of the crossbones and the skull;

We’d a big black Jolly Roger flapping grimly at the fore,

And we sailed the Spanish Water in the happy days of yore.

 

We’d a long brass gun amidships, like a well-conducted ship,

We had each a brace of pistols and a cutlass at the hip;

It’s a point which tells against us, and a fact to be deplored,

But we chased the goodly merchant-men and laid their ships aboard.

 

Then the dead men fouled the scuppers and the wounded filled the chains,

And the paint-work all was spatter dashed with other peoples brains,

She was boarded, she was looted, she was scuttled till she sank.

And the pale survivors left us by the medium of the plank.

 

O! then it was (while standing by the taffrail on the poop)

We could hear the drowning folk lament the absent chicken coop;

Then, having washed the blood away, we’d little else to do

Than to dance a quiet hornpipe as the old salts taught us to.

 

O! the fiddle on the fo’c’sle, and the slapping naked soles,

And the genial “Down the middle, Jake, and curtsey when she rolls!”

With the silver seas around us and the pale moon overhead,

And the look-out not a-looking and his pipe-bowl glowing red.

 

Ah! the pig-tailed, quidding pirates and the pretty pranks we played,

All have since been put a stop to by the naughty Board of Trade;

The schooners and the merry crews are laid away to rest,

A little south the sunset in the islands of the Blest.

 

 

Masefield

John Edward Masefield (1 juni 1878 – 12 mei 1967) 

 

 

 

De Oostenrijkse schrijver Ferdinand Raimund werd geboren op 1 juni 1790 in Wenen.

  

Uit: Der Bauer als Millionär

“Großer Feensaal, mit magischen Lampen von verschiedenen Farben hell beleuchtet, welche, auf Kandelabern angebracht, die Kulissen zieren. Im Hintergrunde die Öffnung eines großen Bogentores, welches durch einen schalartigen, mit Gold verbrämten Vorhang verdeckt ist.

In der Mitte des Theaters spielen zwei Furien, ein Triton und der kleine Borax ein Quartett von zwei Violinen, Viola und Violoncello. Die Stimmen des Quartetts wechseln mit Solo. Die Instrumente sind von Gold, die Pulte ideal. Im Kreise sitzen: Bustorius, Zenobius, Antimonia, Selima, Zulma, Lira, der Morgen, die Nacht, der Abend, der Blödsinn und mehrere andere allegorische Personen, Zauberer und Feen, die von Zeit zu Zeit von vier Genien, welche als geflügelte Livreebediente gekleidet sind, auf silbernen Tassen mit Konfekturen bedienet werden. Das Ganze wird von folgendem Chor begleitet.

Chor.
Welch ein herrliches Konzert,
Wo sich hoch die Kunst bewährt.
Was ist Amphions Geklimper?
Selbst Apollo ist ein Stümper,
Wenn man solche Künstler hört.
Bravo! Bravo! O vortrefflich!
Bravo! Bravo! (Verhallend.) Bravo – Bravo –

(Allgemeiner Applaus. – Alles erhebt sich von den Sitzen, die Spielenden legen ihre Instrumente weg und verneigen sich).

Zenobius.
Bravissimo, meine Herren! das haben Sie gut gemacht, (zu dem Triton) besonders Sie.

Bustorius(tritt vor, einen Csakan in der Hand, im ungarischen Dialekt).
Isten utzék! ist das schönes Quartett, von wem ist das komponiert?

Zenobius.
Das Adagio ist von einem Delphin.

 

 raimund

Ferdinand Raimund (1 juni 1790 – 5 september 1836) 

Monument bij het Weense Volkstheater

 

 

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 1 juni 2006 en ook mijn blog van 1 juni 2007 en ook mijn blog van 1 juni 2008 en ook mijn blog van 1 juni 2009.

 

 

 

De Duitse schrijver, essayist, journalist, biograaf en uitgever Peter de Mendelssohn werd op 1 juni 1908 in München.

 

Uit: Thomas Mann: Tagebücher

 

„15.05.1936

Schönster Früh-Sommertag. Freude an dieser Jahreszeit, die schon die meiner Geburt.-Geschäfte, Korrespondenz. Den Vortrag mit Bermann. Haarwaschung. Mit K. um den Weiher. Russische Bücher [1] kamen, die Emigrantenzeitschriften und das interessante Buch eines Ex-Hitlermannes und erbitterten Wegbereiters: “Ich kann nicht schweigen”. Nachmittags geschlafen. An Reisiger, Fiedler [2] u.a. geschrieben Endlose Briefdiktate u.a. an Knopf und v. Pick (Budapest) [3] in der Frage unserer Wohnung (Hatvanyi). – Exposee von Golo über die Humaniora [4] für Budapest [5]durchgearbeitet. – Bibi bestand mit Auszeichnung sein Lehrexamen, geigerisch; in den theoretischen Nebenfächern schnitt er schlecht ab. Abends keines Fest für ihn in Gegenwart des jungen Kayser, mit Champagner-Getränk. Hörten wieder die “Symphonie in blue”, begabtes Stück von 1920, nach dem nichts mehr kam. Müde. Spät zu Bette.“

 

spiel_Mendelssohn

Peter de Mendelssohn (1 juni 1908 – 10 augustus 1982) 

Hier samen met de Oostenrijkse schrijfster Hilde Spiel

 

 

 

De Australische schrijfster Colleen McCullough werd geboren op 1 juni 1937 in Wellington.

 

Uit: The Thorn Birds

 

„Yet over the ensuing months her yearning after Agnes contained nothing of hope; Meggie didn’t own a doll and had no idea little girls and dolls belonged together. She played happily with the whistles and slingshots and battered soldiers her brothers discarded, got her hands dirty and her boots muddy to play with. Stroking the bright pink folds of the dress, grander than any she had ever seen on a human woman, she picked Agnes uptenderly. The doll had jointed arms and legs which could be moved anywhere; even her neck and tiny, shapely waist were jointed. Her golden hair was exquisitely dressed in a high pompadour studded with pearls, her pale bosom peeped out of a foaming fichu. of cream lace fastened with a pearl pin. The finely painted bone china face was beautiful, left unglazed to give the delicately tinted skin a natural matte texture. Astonishingly lifelike blue eyes shone between lashes of real hair, their irises streaked and circled with a darker blue; fascinated, Meggie discovered that when Agnes lay back far enough, her eyes closed. High on one faintly Bushed cheek she had a black beauty mark, and her dusky mouth was parted slightly to show tiny white teeth. Meggie put the doll gently on her lap, crossed her feet under her comfortably, and sat just looking.

She was still sitting behind the gorse bush when Jack and Hughie came rustling through the grass where it was too close to the fence to feel a scythe. Her hair was the typical Cleary beacon, all the Cleary children save Frank being martyred by a thatch some shade of red; Jack nudged his brother and pointed gleefully. They separated, grinning at each other, and pretended they were troopers after a Maori renegade. Meggie would not have heard them anyway, so engrossed was she in Agnes, humming softly to herself.

“What’s that you’ve got, Meggie?” Jack shouted, pouncing. “Show us!”

“Yes, show us!” Hughie giggled, outflanking her.

She clasped the doll against her chest and shook her head. “No, she’s mine! I got her for my birthday!”

“Show us, go on! We just want to have a look.”

Pride and joy won out. She held the doll so her brothers could see. “Look, isn’t she beautiful? Her name is Agnes.”

“Agnes? Agnes?” Jack gagged realistically. “What a soppy name! Why don’t you call her Margaret or Betty?”

“Because she’s Agnes!”

 

colleen_mccullough

Colleen McCullough (Wellington, 1 juni 1937)

 

 

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 1 juni 2007en ook mijn blog van 1 juni 2009.

 

 

De Argentijnse schrijver Macedonio Fernández werd geboren op 1 juni 1874 in Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 1 juni 2009.

 

Uit:From The Museum of Eterna’s Novel (Vertaald door Margaret Schwartz)

 

“After Chapter V of the Novel we can be sure that it isn’t because of NK (the Nonexistent Knight) that Sweetheart’s existence is saddened today.” “This evening, the Novel will send its soloist orchestra—six guitars—to execute various obsequious polyphonies for the orchestras of the bars Ideal, Sibarita, and Real, so that they can listen to music for a change. The Polygraph of Silence will explain the reasons for this with erudite gestures, and he will circulate the bottomless collection plate of gratitude among the personnel of the orchestras, which will make the music of thanks as coin strikes against coin. The public will also serve as a harmony of contentment, as the listening orchestra, momentarily laying aside its instruments for calling-the-waiter in favor of its instruments of applause.”

This is a novel that was, and will be, futuristic until it’s written, just as its author is futuristic—until today he had yet to write a single future page—although he has left futurism until the future, as a proof of his enthusiasm, and doing so brilliantly from there on—without falling into the trap of being a consecutive futurist, like those who have adopted futurism, without understanding it, in the present. And, for that reason, they have declared much to come for the novelist, who has everything in front of him, including his own genial sense of haste, which arises from having thought that, given the speed of progress, posterity has been left behind; each day comes quicker, almost completely forgotten, a series of contemporaneous events that exist in the last journalistic edition of the day it appears and that’s it. We all die already judged immediately, book and author are made classics or corpses in a day, and meanwhile they recommend us to posterity and complain about the present. And today, all of this is done with sufficient justice in 24 hours.“

 

fernandez

Macedonio Fernández (1 juni 1874 – 10 februari 1952) 

 

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren in 1982. Zie ook mijn blog van 1 juni 2009.

de overburen leunen

de overburen leunen langzaam
mijn studentenkamer naar binnen
elke avond iets verder voorover

het fatsoen om verrekijkers of telescopen
te gebruiken is hen vreemd

ze rennen tegen de ruiten
totdat de muren zich uitrekken
richting mijn raam
– zelfs hun kat klauwt mee –
hun ogen op groot
en een bouwlamp in de aanslag

in hun badjassen rennen ze
met hun oren hard tegen het glas gedrukt
soms rennen ze zo hard
dat ze hun gezichten pletten
en ik me afvraag of ze er blijvende schade
aan overhouden

niet lang meer
dan slaat hun adem
condens op de buitenkant
van mijn raam

ik moet gordijnen kopen
en een baksteen klaarleggen

 

Gaens

Dennis Gaens (Susteren, 1982)  

 

 

 

De Vlaamse dichter en schrijver Jeroen Theunissen werd geboren in Gent in 1977. Zie ook mijn blog van 1 juni 2009.

 

Het huis

 

Het huis is helemaal geen huis
het is een gedachte je had er evengoed
kunnen breien of je bril vergeten.

 

Je had er wel willen wonen
op een verloren pianodag in september
maar het viel in de bladeren stil vroeg.

 

Met je lila haren je potloodogen
je eeuwige zalige handen
die geen handen zijn maar veeleer een gedachte
lik je de vensters aan scherven.

 

Toen het huis nog een huis was
heb je er lange nachten gedroomd
maar eigenlijk toen al was het
geen huis
als nu een gedachte.

 

 theunissen

Jeroen Theunissen (Gent, 1977)

 

 

 

Patrick Besson, John Masefield, Ferdinand Raimund, Peter de Mendelssohn, Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Jeroen Theunissen

 Zie voor de volgende schrijvers van de 1e juni mijn blog bij seniorennet.be

  

Patrick Besson, John Masefield, Ferdinand Raimund, Peter de Mendelssohn, Colleen McCullough

 

Zie voor de volgende schrijvers van de 1e juni ook bij seniorennet.be mijn vorige blog van vandaag. 

 

 Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Jeroen Theunissen