Fernando Pessoa, Willem Brakman, Hector de Saint-Denys Garneau, William Butler Yeats, Lode Zielens, Dorothy Leigh Sayers, Fanny Burney

De Portugese dichter en schrijver Fernando António Nogueira Pessoa werd geboren in Lissabon op 13 juni 1888. Zie ook mijn blog van 13 juni 2007 en ook mijn blog van 13 juni 2008.

Soms heb ik…

Soms heb ik gelukkige gedachten,
Gedachten, plotseling gelukkig, in gedachten
En in de woorden waar ze zich vanzelf in losmaken…

Na het schrijven, lees ik…
Waarom heb ik dit geschreven?
Waar heb ik dit vandaan gehaald?
Van waar is dit tot mij gekomen? Dit is beter
dan ikzelf…
Zouden wij op deze wereld niets dan pennen
zijn met inkt
Waarmee iemand waarachtig schrijft wat wij
hier krassen?…

 

Wanneer de lente komt…

Wanneer de lente komt
En als ik dan al dood ben
Zullen de bloemen net zo bloeien
En de bomen zullen niet minder groen zijn dan het vorig voorjaar.
De werkelijkheid heeft mij niet nodig.

Ik voel een enorme vreugde
Bij de gedachte dat mijn dood volstrekt onbelangrijk is

Als ik wist dat ik morgen zou sterven
En het was overmorgen lente,
Zou ik tevreden sterven, omdat het overmorgen lente was.
Als dat haar tijd is, wanneer dan zou ze moeten komen tenzij op haar tijd?
Ik houd ervan dat alles werkelijk is en alles zoals het moet zijn;
Daar houd ik van, omdat het zo zou wezen ook als ik er niet van hield.
Daarom, als ik nu sterf, sterf ik tevreden,
Want alles is werkelijk en alles is zoals het moet zijn.

Men mag Latijn bidden boven mijn kist, indien men wil.
Indien men wil, mag men rondom dansen en zingen.
Ik heb geen voorkeur voor wanneer ik toch geen voorkeur meer kan hebben
Dat wat zal zijn, wanneer het zijn zal, zal het zijn dat wat het is.

 

Vertaald door August Willemsen

Lisboa-Pessoa

Fernando Pessoa (13 juni 1888 – 30 november 1935)
Beeld in Lissabon

 

De Nederlandse schrijver Willem Brakman werd geboren op 13 juni 1922 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 13 juni 2007. en mijn blog van 8 mei 2008. en ook mijn blog van 13 juni 2008.

Uit: Toeristen

“Om het terrasje hing de lichte onbeschoftheid van een goed lopende, zonnige vakantiemiddag niet al te ver buiten het topseizoen. Ze dreigde schemerig, half verscholen, maar toch al veelvormig in de vele toeristen op de wijde tegel- en asfaltvlakken om het restaurant, vol felle zonnevlekken, geparkeerde bussen en rijen vonkende, hete auto’s,bewaakt door propvolle papierkorven. De filmploeg had zich daar parkeertechnisch afgezonderd middels een eigen, in het rond gebouwd wagenparkje, waarin enkele auto’s met statieven en veel lampen her en der, leren koffers en tassen op de grond en ertussen wat verachtelijk starende jongelui die traag uit plastic bekertjes dronken. De meesten waren in witte broek. Ze dreigde in de kinderstemmen, in het slaan van portieren, het loerend verveeld ge~ slenter, in de veel te blauwe lucht, maar het duidelijkst was ze aanwezig op het terras waar schei en luidruchtig een zwerm Amerikanen was neergestreken, een vlucht kwetteraars, beweeglijk en kleurrijk als papegaaien.

Het was een overwegend zwarte groep: leren, clowneske petjes, kroezige, blauwzwarte baardjes en snorren om uitdagend flitsende tanden, getailleerde leren jacks snoerend nauwe pijpen om benen vol onrust en tikketakkende, orthopedisch hoge hakken.

Beurtelings wit en rood van ergernis draafde de ober-eigenaar heen en weer, nerveus als een insect getreiterd tot het uiterste. Onophoudelijk wisselden de yanks van tafeltje, kirrend, giechelend met archaïsche keelgeluiden, zodat het snel aandravende bier en ijs, de cakeplakken en Käsetorten opeens verbijsterd in de lucht kwamen te hangen. ‘Wrong guy man… this is shit man… get lost man…’ ‘Gleich zahlen,’ siste de bezwete eigenaar die overal tegelijk was, en groot geld wiegde tergend aan het eind van lange zwarte vingers tussen roze nagels. ‘Hurry up man… got to go man…’ Ook om het terras was het onweersachtig, maar toch zuiverden. Langs de kiosk met de onvermijdelijke wandelstokken, kaarten en zonnebrillen was de Kainzhof te zien, ook zonbevlekt maar met hardnekkig somber groen-grijs, ernaast wat paarden met biergele manen.”

brakman

Willem Brakman (13 juni 1922 – 8 mei 2008)

 

De Frans-Canadese dichter Hector de Saint-Denys Garneau werd geboren op 13 juni 1912 in Montréal. Zie ook mijn blog van 13 juni 2007. en ook mijn blog van 13 juni 2008.

PORTRAIT

C’est un drôle d’enfant
C’est un oiseau
Il n’est plus là
Il s’agit de le trouver
De le chercher
Quand il est là
Il s’agit de ne pas lui faire peur
C’est un oiseau
C’est un colimaçon.
Il ne regarde que pour vous embrasser
Autrement il ne sait pas quoi faire
avec ses yeux
Où les poser
Il les tracasse comme un paysan sa casquette
Il lui faut aller vers vous
Et quand il s’arrête
Et s’il arrive
Il n’est plus là
Alors il faut le voir venir
Et l’aimer durant son voyage

 

L’AQUARELLE

Est-il rien de meilleur pour vous chanter
les champs
Et vous les arbres transparents
Les feuilles
Et pour ne pas cacher la moindre des lumières
Que l’aquarelle cette claire
Claire tulle ce voile clair sur le papier. 

garneau

Hector de Saint-Denys Garneau (13 juni 1912 – 24 oktober 1943)

 

De Ierse dichter, toneelschrijver en mysticus William Butler Yeats werd geboren in Sandymount bij Dublin 13 juni 1865. Zie ook mijn blog van 13 juni 2006 en ook mijn blog van 13 juni 2007. en ook mijn blog van 13 juni 2008.

THE INDIAN TO HIS LOVE

THE island dreams under the dawn
And great boughs drop tranquillity;
The peahens dance on a smooth lawn,
A parrot sways upon a tree,
Raging at his own image in the enamelled sea.

Here we will moor our lonely ship
And wander ever with woven hands,
Murmuring softly lip to lip,
Along the grass, along the sands,
Murmuring how far away are the unquiet lands:

How we alone of mortals are
Hid under quiet boughs apart,
While our love grows an Indian star,
A meteor of the burning heart,
One with the tide that gleams, the wings that gleam and dart,

The heavy boughs, the burnished dove
That moans and sighs a hundred days:
How when we die our shades will rove,
When eve has hushed the feathered ways,
With vapoury footsole by the water’s drowsy blaze.

 

LINES WRITTEN IN DEJECTION

WHEN have I last looked on
The round green eyes and the long wavering bodies
Of the dark leopards of the moon?
All the wild witches, those most notable ladies,
For all their broom-sticks and their tears,
Their angry tears, are gone.
The holy centaurs of the hills are vanished;
I have nothing but the embittered sun;
Banished heroic mother moon and vanished,
And now that I have come to fifty years
I must endure the timid sun.

 

RECONCILIATION

SOME may have blamed you that you took away
The verses that could move them on the day
When, the ears being deafened, the sight of the eyes blind
With lightning, you went from me, and I could find
Nothing to make a song about but kings,
Helmets, and swords, and half-forgotten things
That were like memories of you–but now
We’ll out, for the world lives as long ago;
And while we’re in our laughing, weeping fit,
Hurl helmets, crowns, and swords into the pit.
But, dear, cling close to me; since you were gone,
My barren thoughts have chilled me to the bone.

wbyeats

William Butler Yeats (13 juni 1865 –  28 januari 1939)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 13 juni 2007.

De Vlaamse schrijver Lode Zielens werd geboren in Antwerpen op 13 juni 1901.

De Engelse schrijfster, dichteres en vertaalster Dorothy Leigh Sayers werd geboren op 13 juni 1893 in Oxford.

De Engelse schrijfster Frances „Fanny“ Burney werd geboren op 13 juni 1752 in King’s Lynn, Norfolk.

Fernando Pessoa, Willem Brakman, Hector de Saint-Denys Garneau, William Butler Yeats, Lode Zielens, Dorothy Leigh Sayers, Fanny Burney

De Portugese dichter en schrijver Fernando António Nogueira Pessoa werd geboren in Lissabon op 13 juni 1888. Zie ook mijn blog van 13 juni 2007.

Om groot te zijn

Om groot te zijn, wees heel: maak niets wat jouw is
Groter of tot niets.
Wees heel in alles. Leg al wat je bent
In ’t minste dat je doet.
Zo blinkt de maan in ieder meer geheel
Wijl zij verheven leeft.

 

Engelen of goden

Engelen of goden, altijd hebben wij
Het troebel visioen gehad dat boven ons
En ons bestierend
Andere wezens handelen.

Zoals boven de kudden op de weiden
Ons kunnen, dat zij niet begrijpen,
Hen dwingt en prest
En zij ons niet bemerken

Zo zijn ons denken, onze wil,
De handen waaraan anderen ons leiden
Naar waar zij willen
En wij niet wensen

 

Toen ik je nog niet had

Toen ik je nog niet had
Hield ik van de natuur zoals een kalme monnik houdt van Christus…
Nu houd ik van de natuur
Zoals een kalme monnik van de Maagd Maria houdt,
Religieus, op mijn manier, als vroeger,
Maar op andere, meer ontroerde en meer nabije wijze.
Ik zie de rivieren beter als ik met jou door de velden ga
Tot aan de oever der rivieren;
Naast jou zittend, kijkend naar de wolken,
Kijk ik beter naar de wolken…
Jij hebt de natuur mij niet ontnomen…
Jij hebt de natuur voor mij in niets veranderd…
Jij hebt de natuur heel dicht bij mij gebracht.
Omdat jij bestaat zie ik haar beter, maar als natuur dezelfde,
Omdat jij mij liefhebt, heb ik haar net zo lief, maar meer,
Omdat jij mij kiest om je te hebben en lief te hebben,
Hebben mijn ogen haar langer aanschouwd
En boven alle dingen.

Ik heb geen spijt van wie ik vroeger was
Omdat ik die nog ben.

Ik heb slechts spijt je vroeger niet te hebben liefgehad.

 

Vertaald door August Willemsen

almada_pessoa

Fernando Pessoa (13 juni 1888 – 30 november 1935)

 

De Nederlandse schrijver Willem Brakman werd geboren op 13 juni 1922 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 13 juni 2007. en mijn blog van 8 mei 2008.

Uit: Rivalen

Omdat de dochter die zoetjes en knus Zus werd genoemd, nog zachter en blonder was dan de vrouw des huizes en voor iedereen even lief, werd er veel gefeest daar in dat donkere huis aan het Frederik Hendrikplein. Onophoudelijk kwam ik aanfietsen, gekamd en gewassen, zag het parkje als een verlossing opdoemen, zag de donkere en statige huizen en een diep geluk doorstraalde mij erbij te horen, zo zelfs dat ik nog wel eens in een uiterste aan zelfbeheersing een rondje extra reed voordat ik aanbelde. Op een avond met veel gezelligs in de lucht kwam Zus niet opdagen. Ze werkte in een modemagazijn dus een reden lag wel voor de hand, maar niettemin gingen mijn vriend en diens broer een paar keer naar de deur en keken dan uit over het plein en de Frederik Hendriklaan Ook ik ging een keer kijken, let op, ik liep door de gang zwaar van Indië, langs de trap die naar boven voerde naar de oudgedienden, door de hal met de krissen, opende de zware deur en keek uit in de zomeravond in de verte en op dat moment werd ik verliefd, of ik ontdekte dat ik het was, wanhopig en heftig. Een verschrikkelijk verlangen maakte zich van mij meester dat alles insloot, het plein, de ouden, het KNIL, Hanenburg, Houtrust en alles wat zacht was, blond en rond. Ik weet niet of ze toen gekomen is, ik zou het moeten verzinnen maar ik weet wel dat we spoedig daarop het gekostumeerd feest hadden.

Gekostumeerde feesten, dat kende ik: schmink, een te wijde broek, bolhoed, snor, altijd de clown, de piraat en al dat soort zaken. Ik had een beter plan, een dag lang fietste ik heen en weer, leende hier een uniformjasje, daar zwarte schoenen en sokken, elders een broek die paste en tenslotte als kroon op het werk de pet, soepel gelijk een KNIL-pet, door stormen gelouterd, honderden malen opgezet met zwier en met een indrukwekkend gouden anker boven de glanzende klep. Voor de spiegel kon ik maar geen genoeg krijgen van mijzelf, draaide en heupwiegde als een buikdanser en kon de dag haast niet afwachten. Eindelijk was het zover, ik pakte de hele boel netjes in een doos en fietste naar het Frederik Hendrikplein. Aan de lange gezichten van de huizen kon ik zien dat het niet helemaal juist was wat ik deed, maar iets was sterker dan ik.”

Brakman

Willem Brakman (13 juni 1922 – 8 mei 2008)

 

De Frans-Canadese dichter Hector de Saint-Denys Garneau werd geboren op 13 juni 1912 in Montréal. Zie ook mijn blog van 13 juni 2007.

Autre Icare

Cela tient du vent, cela tient au vent.
Cela n’est qu’un accroc que l’on fait au passage,
Un noeud que l’on fait au fil fugace du temps

Et nous sentons bien qu’à travers
ce mince filet qu’on a fait,
Ces faibles appuis qu’on a pris
sur le cours de notre en-allée
Et ces liens ingénieux tendus
à travers des espaces trop vides,

Il n’y a qu’un cri au fond qui persiste,
Il n’y a qu’un cri
d’un lien persistant

Où les tiges des fruits sont déjà rompues,
Tes attaches des fleurs et pétales de fleurs
sont déjà rongés
Où ces ailes de plumes de notre coeur de cire
sont déjà détachées
Et plumes au vent, plumes flottant au vent
par-dessus cette noyade
Sans port d’attache.

 

Laternes

Vieilles
Pauvres lumières pendues
Immobiles parmi la fumée
Comme des silences perdus
Qu’est-ce que vous faites-là, et qu’est-ce
Je vous prie que vous regardez
Lumières pendues mortes

La tristesse comme vous des sourires tout faits
Et des regards alentour
Comme vous suspendus
Aux seins branlants des danseuses de bazar
Rouges et vertes et bleues
Pauvres que vous êtes
Vieilles,
Mortes.

 

Silence

Toutes paroles me deviennent intérieures
Et ma bouche se ferme comme un coffre
qui contient des trésors
Et ne prononce plus ces paroles dans le temps,
des paroles en passage,
Mais se ferme et garde comme un trésor
ses paroles
Hors l’atteinte du temps salissant, du temps passager.
Ses paroles qui ne sont pas du temps
Mais qui représentent le temps dans l’éternel
Des manières de représentants
Ailleurs de ce qui passe ici,

Des manières de symboles
Des manières d’évidences de l’éternité qui passe ici,

Des choses uniques, incommensurables,
Qui passent ici parmi nous mortels,
Pour jamais plus jamais,
Et ma bouche est fermée comme un coffre
Sur les choses que mon âme garde intimes,
Qu’elle garde
Incommunicables
Et possède ailleurs.

SaintDenys

Hector de Saint-Denys Garneau (13 juni 1912 – 24 oktober 1943)

 

De Ierse dichter, toneelschrijver en mysticus William Butler Yeats werd geboren in Sandymount bij Dublin 13 juni 1865. Zie ook mijn blog van 13 juni 2006 en ook mijn blog van 13 juni 2007.

A CRADLE SONG

THE angels are stooping
Above your bed;
They weary of trooping
With the whimpering dead.

God’s laughing in Heaven
To see you so good;
The Sailing Seven
Are gay with His mood.

I sigh that kiss you,
For I must own
That I shall miss you
When you have grown.

 

A MEMORY OF YOUTH

THE moments passed as at a play;
I had the wisdom love brings forth;
I had my share of mother-wit,
And yet for all that I could say,
And though I had her praise for it,
A cloud blown from the cut-throat North
Suddenly hid Love’s moon away.

Believing every word I said,
I praised her body and her mind
Till pride had made her eyes grow bright,
And pleasure made her cheeks grow red,
And vanity her footfall light,
Yet we, for all that praise, could find
Nothing but darkness overhead.

We sat as silent as a stone,
We knew, though she’d not said a word,
That even the best of love must die,
And had been savagely undone
Were it not that Love upon the cry
Of a most ridiculous little bird
Tore from the clouds his marvellous moon.

 

HIS DREAM

I SWAYED upon the gaudy stem
The butt-end of a steering-oar,
And saw wherever I could turn
A crowd upon a shore.

And though I would have hushed the crowd,
There was no mother’s son but said,
‘What is the figure in a shroud
Upon a gaudy bed?’

And after running at the brim
Cried out upon that thing beneath
— It had such dignity of limb —
By the sweet name of Death.

Though I’d my finger on my lip,
What could I but take up the song?
And running crowd and gaudy ship
Cried out the whole night long,

Crying amid the glittering sea,
Naming it with ecstatic breath,
Because it had such dignity,
By the sweet name of Death.

William_Butler_Yeats

William Butler Yeats (13 juni 1865 – 28 januari 1939)
Portret door de Amerikaanse schilder John Singer Sargent

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 13 juni 2007.

De Vlaamse schrijver Lode Zielens werd geboren in Antwerpen op 13 juni 1901.

De Engelse schrijfster, dichteres en vertaalster Dorothy Leigh Sayers werd geboren op 13 juni 1893 in Oxford.

De Engelse schrijfster Frances „Fanny“ Burney werd geboren op 13 juni 1752 in King’s Lynn, Norfolk.