Edward Everett Hale, Johanna Walser, Washington Irving, Josef Mühlberger, George Herbert, Bodo von Hodenberg, Friedrich Emil Rittershaus

De Amerikaanse schrijver Edward Everett Hale werd geboren op 3 april 1822 in Roxbury, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Edward Everett Hale op dit blog.

Uit: The man without a country

“I have reason to think, from some investigations I made in the Naval Archives when I was attached to the Bureau of Construction, that every official report relating to him was burned when Ross burned the public buildings at Washington. One of the Tuckers, or possibly one of the Watsons, had Nolan in charge at the end of the war; and when, on returning from his cruise, he reported at Washington to one of the Crowninshields,—who was in the Navy Department when he came home,—he found that the Department ignored the whole business. Whether they really knew nothing about it, or whether it was a “Non mi ricordo,” determined on as a piece of policy, I do not know. But this I do know, that since 1817, and possibly before, no naval officer has mentioned Nolan in his report of a cruise.
But, as I say, there is no need for secrecy any longer. And now the poor creature is dead, it seems to me worth while to tell a little of his story, by way of showing young Americans of to-day what it is to be
A MAN WITHOUT A COUNTRY.
Philip Nolan was as fine a young officer as there was in the “Legion of the West,” as the Western division of our army was then called. When Aaron Burr made his first dashing expedition down to New Orleans in 1805, at Fort Massac, or somewhere above on the river, he met, as the Devil would have it, this gay, dashing, bright young fellow, at some dinner-party, I think. Burr marked him, talked to him, walked with him, took him a day or two’s voyage in his flat-boat, and, in short, fascinated him. For the next year, barrack-life was very tame to poor Nolan. He occasionally availed of the permission the great man had given him to write to him. Long, high-worded, stilted letters the poor boy wrote and rewrote and copied. But never a line did he have in reply from the gay deceiver. The other boys in the garrison sneered at him, because he sacrificed in this unrequited affection for a politician the time which they devoted to Monongahela, sledge, and high-low-jack. Bourbon, euchre, and poker were still unknown. But one day Nolan had his revenge.”

 
Edward Everett Hale (3 april 1822 – 10 juni 1909)
Borstbeel door  Henry Hudson Kitson, 19e eeuw

Lees verder “Edward Everett Hale, Johanna Walser, Washington Irving, Josef Mühlberger, George Herbert, Bodo von Hodenberg, Friedrich Emil Rittershaus”

Arlette Cousture, Edward Everett Hale, Washington Irving, George Herbert, Johanna Walser

De Canadese schrijfster Arlette Cousture werd geboren in Saint-Lambert op 3 april 1948. Zie ook alle tags voor Arlette Cousture op dit blog.

 

Uit: Ces enfants d’ailleurs

“- Élisabeth, attends-moi !

Jan avait aperçu sa sœur à l’intersection des rues Nicolas et Sainte-Croix. Il lui fit un signe de la main et, un cartable lourd pendant au bout du bras, il la rejoignit en courant et sautillant de plaisir. Elle le regarda venir.

– L’école est finie ! L’école est finie, Élisabeth ! J’ai plein de projets pour l’été.

Ils étaient rendus devant la maison et ils montèrent l’escalier jusqu’au premier. Mme Grabska, la concierge, balayait le palier et elle gronda gentiment Jan d’avoir marché dans les poussières.

– Mais qu’est-ce qui vous arrive aujourd’hui? – L’école est finie ! Et demain c’est le 24 juin, la fête de mon saint patron, et mon frère Jerzy va prendre le train pour aller à Wezerow. Jan avait parlé si vite que Mme Grabska, agacée, ne s’était même pas donné la peine de le faire répéter. Elle savait que depuis cinq ans, depuis qu’il avait eu douze ans, Jerzy vivait ses étés à la campagne. Elle regarda Élisabeth pénétrer chez elle et fit un signe réprobateur à Jan qui ne cessait de bousculer sa sœur pour la presser. Il allait disparaître quand il ressortit la tête par l’embrasure pour dire à Mme Grabska que, dans deux ans, lui-même irait à la campagne pour tout l’été.”

 


Arlette Cousture (Saint-Lambert, 3 april 1948)

Lees verder “Arlette Cousture, Edward Everett Hale, Washington Irving, George Herbert, Johanna Walser”

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Johanna Walser, Arlette Cousture, Edward Everett Hale

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook mijn blog van 3 april 2008 en ook mijn blog van 3 april 2009 en ook mijn blog van 3 april 2010.

Moer

Zij bijt haar jongen niet dood,
als de wereld ze aan wil raken.
Zij geeft ze als talenten uit
om winst te maken: rijkdom,
roem, kroost – krenten
in de korst van haar liefde.

Nee, zij bijt ze niet dood,
maar knibbelt en kaagt aan hun adem,
snibt in hun taal, roert haar tong
in de heimelijkheid tussen hun lakens.
Zij hokt in hun wil, een instinct,
zij kunnen het nest niet verlaten,

bouwen hun huizen rondom het hare,
een blinde cirkel, een bloedsomloop
van reizen, schrijven en baren,
van zich vervolmaken
tegen haar dood.

 

Pad

Er zit een pad op mijn leven
een grote onwrikbare pad
die opeet wat ik wil vergeten,
opdat de schuld niet ontsnapt.

Zo vet en vervuld het verleden,
zo nietig de pijn van de dag,
b.v. dat ik je lichaam wil strelen,
maar niet bewegen kan. Goedenacht.

Kon ik een naald in haar steken,
werd zij onttoverd misschien, een mens,
kon de schuld misschien wel geregeld,
b.v. ieder de helft.

 

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Johanna Walser, Arlette Cousture, Edward Everett Hale”

Charles Ducal, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Adriaan Jaeggi, Edward Everett Hale

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook mijn blog van 3 april 2008 en ook mijn blog van 3 april 2009.

Prins

Je prikte je aan mijn pen en sliep in,
en droomde verbitterd de honderd jaren
tussen de werkelijkheid en de prins.
Ik trachtte een gat te maken,

maar de haag bleek onmenselijk dik,
een schuld die groeide en groeide
omdat ze geschreven stond op mijn gezicht.
Wat ik had weg te snoeien was ik,

dit koude, dienstdoende masker
dat liefde bewijst, zonder rust,
dit dode hart, bang van je lippen,
dat nooit is wakker gekust.

 

Moeder

Om haar te ontlopen hield ik
van niemand. Ik schreef in de spiegel
een vrouw van ivoor,
knielde, aanbad, en bleef groot.
Ik kon niet verliezen.

Vanmiddag heb ik haar weer gezien
in de stad, volstrekt overbodig,
op zoek naar een jurk
die nooit meer past.
Zij is schoon,
al schoner dan oud.
Ik heb haar lief.
Zij gaat dood.

ducal

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008.en ook mijn blog van 3 april 2009.

 

Uit: De kleine Johannes

 

„Ik zal u iets van den kleinen Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch alles werkelijk zoo gebeurd. Zoodra gij het niet meer gelooft, moet ge niet verder lezen, want dan schrijf ik niet voor u. Ook moogt ge er den kleinen
Johannes nooit over spreken, als ge hem soms ontmoet, want dat zou hem verdriet doen en het zou mij spijten, u dit alles verteld te hebben.

Johannes woonde in een oud huis met een grooten tuin. Het was er moeilijk den weg te vinden, want in het huis waren veel donkere portaaltjes, trappen, kamertjes en ruime rommelzolders, en in den tuin waren overal schuttingen en broeikasten. Het was een heele wereld voor Johannes. Hij kon er verre tochten in maken en hij gaf namen aan alles wat hij ontdekte. Voor het huis had hij namen uit het dierenrijk: de rupsenzolder, omdat hij er rupsen groot bracht; het kippenkamertje, omdat hij daar eens een kip gevonden had. Die was er niet van zelve gekomen, maar daar door Johannes’ moeder te broeien gezet. In den tuin koos hij namen uit het plantenrijk, en lette daarbij vooral op de voortbrengselen, die voor hem van belang waren. Zoo onderscheidde hij een frambozenberg, een dirkjesbosch en een aardbeiëndal. Heel achter was een plekje, dat hij het paradijs noemde en daar was het natuurlijk erg heerlijk. Daar was een groot water, een vijver, waar witte waterleliën dreven en het riet lange fluisterende gesprekken hield met den wind. Aan de overzijde lagen de duinen. Het paradijs zelf was een klein grasveldje aan dezen oever, omringd door kreupelhout, waartusschen het nachtegaalskruid hoog opschoot. Daar lag Johannes dikwijls in het dichte gras en tuurde tusschen de schuifelende rietbladen door, naar de duintoppen over het water. Op warme zomeravonden was hij daar altijd en lag uren te staren, zonder zich ooit te vervelen.“

 

VanEeden

Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008 en ook mijn blog van 3 april 2009.

Löwenzahn

Fliegen im Juni auf weißer Bahn
flimmernde Monde vom Löwenzahn,
liegst du versunken im Wiesenschaum,
löschend der Monde flockenden Flaum.

Wenn du sie hauchend im Winde drehst,
Kugel auf Kugel sich weiß zerbläst,
Lampen, die stäubend im Sommer stehn,
wo die Dochte noch wolliger wehn.

Leise segelt das Löwenzahnlicht
über dein weißes Wiesengesicht,
segelt wie eine Wimper blaß
in das zottig wogende Gras.

Monde um Monde wehten ins Jahr,
wehten wie Schnee auf Wange und Haar.
Zeitlose Stunde, die mich verließ,
da sich der Löwenzahn weiß zerblies.

 

Ölbaum und Weide

Im schroffen Anstieg brüchiger Terrassen
dort oben der Ölbaum,
am Mauerrand
der Geist der Steine,
noch immer
die leichte Brandung
von grauem Silber in der Luft,
wenn Wind die blasse Unterseite
des Laubs nach oben kehrt.

Der Abend wirft sein Fangnetz ins Gezweig.
Die Urne aus Licht
versinkt im Meer.
Es ankern Schatten in der Bucht.

Sie kommen wieder, verschwimmend im Nebel,
durchtränkt
vom Schilfdunst märkischer Wiesen,
die wendischen Weidenmütter,
die warzigen Alten
mit klaffender Brust,
am Rand der Teiche,
der dunkeläugig verschlossenen Wasser,
die Füße in die Erde grabend,
die mein Gedächtnis ist.

Huchel

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

 De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Adriaan Jaeggi werd geboren op 3 april 1963 in Wassenaar. Zie ook mijn blog van 3 april 2008 en ook mijn blog van 10 juni 2008 en ook mijn blog van 3 april 2009.

 

Aan mijn muziekleraar

(naar Elsschot)

 

Dikke hufter, met je Saab
Hoe jij, wellustige priaap
Ons elke les zat aan te staren
Alsof we randdebielen waren

 

‘k Weet nog alles, vette luis,
Al heb je nu een ander huis
gekocht van onze kindertranen
en weet je niet meer onze namen

 

Hoe Japie, met zijn klarinet
Steeds voor pispaal werd gezet
Daar-ie, links -10 en rechts -9
De kleine nootjes niet kon lezen

 

En kleine Tjalling, trompettist,
Werd week na week zo afgepist
Dat hij haast jankend stond te blazen
En jij maar tieren, en jij maar razen

 

En toen hij niet meer durfde komen
Heb je z’n toeter afgenomen
Al had z’n moeder, als bepaald
Meer dan de helft al afbetaald

 

Hoe je Dagmar, blond en sprietig
Altijd stilletjes en verdrietig
Steeds weer stiekem hebt geknepen
Bij het aanwijzen der grepen

 

Hoe je bij haar hoge C
Ineens haar jurk naar boven deed
Zodat ze, voor de hele school
Te kijk stond met haar altviool

 

En hoe je voor Willem met zijn fluit
Muziek voor altijd hebt verbruid
Je sloeg, al heeft men ’t niet geloofd
De maat mee op zijn achterhoofd

 

Ik weet het nog, die lange uren
Dat ik je smalen moest verduren
Je dikke vingers in mijn nek
En je bierstank uit je bek

 

Ik weet het nog, zoals je ziet
Maar ik begrijp nog altijd niet
Hoe al die kleine onderdeuren
Dat elke week lieten gebeuren

 

Hadden ze maar met zijn allen
Al hun snaren laten knallen
Om die om je nek te strikken
En je lyrisch laten stikken.

 

Maar al is het niet gebeurd
Uitgesteld is niet verbeurd
En eens komt de mooie dag
Dat ik weer naar muziekles mag

 

Dat jij en al je partituren
Dat oude leed zullen bezuren
Als jij, zo zelfvoldaan als toen
Het nog één keer voor zal doen

 

En ik je klemzet, als een dier
Tussen de klep en het klavier
Om met een daverend slotakkoord
Je heen te zenden waar je hoort

 

Naar waar je tot de jongste dag
Dat heidens rotstuk spelen mag
Dat wij altijd moesten studeren
En volgens jou nooit zouden leren

 

Voor eeuwig klinkt dan door de hel
Die kutcanon van Pachelbel

 

jaeggi

Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)

 

De Amerikaanse schrijver Edward Everett Hale werd geboren op 3 april 1822 in Roxbury, Massachusetts. Zie  ook mijn blog van 3 april 2009.

 

Uit: The man without a country

 

„I SUPPOSE that very few casual readers of the “New York Herald” of August 13, 1863, observed, in an obscure corner, among the “Deaths,” the announcement,—       

    “NOLAN. Died, on board U. S. Corvette ‘Levant,’ Lat. 2°

    11′ S., Long. 131° W., on the 11th of May, PHILIP NOLAN.”

I happened to observe it, because I was stranded at the old Mission House in Mackinaw, waiting for a Lake Superior steamer which did not choose to come, and I was devouring to the very stubble all the current literature I could get hold of, even down to the deaths and marriages in the “Herald.” My memory for names and people is good, and the reader will see, as he goes on, that I had reason enough to remember Philip Nolan. There are hundreds of readers who would have paused at that announcement, if the officer of the “Levant” who reported it had chosen to make it thus: “Died, May 11, THE MAN WITHOUT A COUNTRY.” For it was as “The Man without a Country” that poor Philip Nolan had generally been known by the officers who had him in charge during some fifty years, as, indeed, by all the men who sailed under them. I dare say there is many a man who has taken wine with him once a fortnight, in a three years’ cruise, who never knew that his name was “Nolan,” or whether the poor wretch had any name at all.

  There can now be no possible harm in telling this poor creature’s story. Reason enough there has been till now, ever since Madison’s administration went out in 1817, for very strict secrecy, the secrecy of honor itself, among the gentlemen of the navy who have had Nolan in successive charge. And certainly it speaks well for the esprit de corps of the profession, and the personal honor of its members, that to the press this man’s story has been wholly unknown,—and, I think, to the country at large also.“

 

438px-Edward_Everett_Hale_statue,

Edward Everett Hale (3 april 1822 – 10 juni 1909)
Standbeeld in Boston

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Charles Ducal, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Adriaan Jaeggi, Edward Everett Hale, George Herbert, Washington Irving, Josef Mühlberger, Friedrich Emil Rittershaus

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook mijn blog van 3 april 2008.

Lolo

Wij lagen verscholen op zolder
in de ban van haar onwaarschijnlijkheid,
een oerbeeld, buitgemaakt op een foto.
De hele nacht dronken en rookten wij

om denkbaar te blijven in onze verbeelding,
waarin zij als onmogelijk verscheen,
de moeder-godin, als koe bekeken,
de borsten gespannen en ideëel.

Later leerde ik zelf hoe hopeloos
de zuiverheid van deze vorm,
maar toen was ik jong en droomde
ervan iets te schrijven, zo groots

dat het eigenlijk niet kon.

 

Avondgebed

Wind en regen sloten de vensters.
Wij zaten geknield bij de haard
in de godsdienst die wij zouden erven.
De vrouw die ons had gebaard

zei formules om ons te verkleinen.
Haar stem zeurde taai in de nek.
Wij zaten stom, pas ingewijden.
De man die ons had verwekt

hief de hand. Wij boden het hoofd.
Hij prentte zijn duim in de hersens.
Wind en regen bestookten de droom.
Onder bed sliepen wolven en heksen.

Ducal

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008.

 

Kunt Gij nog wreder slaan!

 

Kunt Gij nog wreder slaan! – mijn God! mijn God!

Zie, ik ben sterk en breken zal ik niet,

Maar was er één die Gij zó lijden liet,

Wijl hij U lief had, boven zielsgenot?

 

En nóg zal ik niet vloeken ’t mensbestaan,

En ’t Leven niet, en Uwe naam niet smaden,

Zelfs met dít mateloze Leed beladen,

Neem ik het Leven uit Uw handen aan.

 

Maar schrijf dan ook, ter keerzij mijner schuld,

Dat ééns een menskind, zó diep in ellende,

Zó ver verloren in een nacht van rouw,

 

De maat zijns droeve Levens heeft vervuld,

En schoon hij ’t bitterst dezer wereld kende,

Toch durfde leven en niet sterven wou!

 

 

Schemering in ’t woud

 

Hier moet ik peinzend gaan en stil, –

het afgeleefde loof kwijnt aan de twijgen,

ik voel de lome schemer stijgen –

en stijgen, stil.

 

Wat glanst het bleke Westen koud!

een matte lach uit droeve wolkenbrauwen

doet flauw de teed’re nevel blauwen

in ’t gélend woud. –

 

Ik zie de bleke stervenswenk.

Ik voel het doffe duister in mij dringen

en verre stemmen hoor ik zingen

al wat ik denk. –

 

Waar zijt ge, Dood? – zo gij rondom

op wieken van de schemering komt rijzen,

nu doet uw nadering niet ijzen, –

ik wacht u – kom!

 

VanEeden

Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008.

 

Abschied

 

Daß du nun willst gehen,

hast du es bedacht,

als du meine H[1]nde

löstest in der Nacht?

Als wir noch im Schlummer

hielten uns vereint –

meinen Namen hauchend,

hast du mich gemeint?

 

War der Mond nicht Zeuge,

silbern überm Haus?

Kam nicht Wind vom Meere,

löschte alles aus?

 

Daß du nun willst gehen,

hast du es bedacht,

als du meine Augen

suchtest in der Nacht?

 

 

Frühe

 

Wenn aus den Eichen

der Tau der Frühe leckt,

knarren die Türen, rädern die Speichen

vom Schrei der Hähne geweckt.

 

Noch unterm Laken

des Mondes schlafen die Wiesen, kühl und hell.

Die Sumpffeuer blaken,

die Frösche rühren ihr Paukenfell.

 

Mondhörnig schüttelt

sein Haupt das Rind

und weidet dunkel am Bach.

 

Der Habicht rüttelt

im stürzenden Wind

die Helle der Lerchen wach.

 

Huchel

Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Adriaan Jaeggi werd geboren op 3 april 1963 in Wassenaar. Zie ook mijn blog van 3 april 2008 en ook mijn blog van 10 juni 2008.

 

Wolfgang en ik

 

Ik hoor dat Mozart

is teruggekeerd op aarde

en ik mag hem rondleide
n

Hij schrikt van de auto’s

 

Op straat loopt hij

met zijn handen op zijn oren

We gaan een café in

Ik zeg daar is het stiller

 

We hebben geen geluk

de jukebox gilt en de mensen

Mozart kijkt om zich heen

Waar zit dat orkest

 

In die kast, wijs ik

en leg hem in tien woorden

het principe van de cd

en de laserstraal uit

 

Er komt een meisje naar ons toe

Wie is je vriend, vraagt ze

Wolfgang, dit is

hoe heet je eigenlijk

 

een paar uur later bij haar thuis

sta ik dorstig op van het bed

in de keuken staat Mozart

het licht aan en uit te knippen

 

jaeggi

Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)

 

De Amerikaanse schrijver Edward Everett Hale werd geboren op 3 april 1822 in Roxbury, Massachusetts. Als schrijver werd hij bekend toen hij in 1859 in de Atlantic Monthly zijn verhaal “My Double and How He Undid Me” publiceerde. Al gauw verschenen er meer van zijn korte verhalen in dit tijdschrift. Het bekendste daarvan is „The Man Without a Country“ (1863). In het verhaal “The Brick Moon”, geeft hij als eerste een beschrijving van een satelliet.

 

Uit: The man without a country

 

„I cannot give any history of him in order; nobody can now; and, indeed, I am not trying to. These are the traditions, which I sort out, as I believe them, from the myths which have been told about this man for forty years. The lies that have been told about him are legion. The fellows used to say he was the “Iron Mask”; and poor George Pons went to his grave in the belief that this was the author of “Junius,” who was being punished for his celebrated libel on Thomas Jefferson. Pons was not very strong in the historical line. A happier story than either of these I have told is o
f the War. That came along soon after. I have heard this affair told in three or four ways,—and, indeed, it may have happened more than once. But which ship it was on I cannot tell. However, in one, at least, of the great frigate-duels with the English, in which the navy was really baptized, it happened that a round-shot from the enemy entered one of our ports square, and took right down the officer [pg 026] of the gun himself, and almost every man of the gun’s crew. Now you may say what you choose about courage, but that is not a nice thing to see. But, as the men who were not killed picked themselves up, and as they and the surgeon’s people were carrying off the bodies, there appeared Nolan, in his shirt-sleeves, with the rammer in his hand, and, just as if he had been the officer, told them off with authority,—who should go to the cockpit with the wounded men, who should stay with him,—perfectly cheery, and with that way which makes men feel sure all is right and is going to be right. And he finished loading the gun with his own hands, aimed it, and bade the men fire. And there he stayed, captain of that gun, keeping those fellows in spirits, till the enemy struck,—sitting on the carriage while the gun was cooling, though he was exposed all the time,—showing them easier ways to handle heavy shot,—making the raw hands laugh at their own blunders,—and when the gun cooled again, getting it loaded and fired twice as often as any other gun on the ship. The captain walked forward by way of encouraging the men, and Nolan touched his hat and said,—„

 

Hale

Edward Everett Hale (3 april 1822 – 10 juni 1909)

 

De Engelse priester en dichter George Herbert werd op 3 april 1593 geboren, waarschijnlijk te Black Hall  (Wales). Zie ook mijn blog van 3 april 2007 en ook mijn blog van 3 april 2008.

 

Prayer

  

Prayer the Churches banquet, Angels age,

Gods breath in man returning to his birth,

The soul in paraphrase, heart in pilgramage,

The Christian plummet sounding heav’n and earth;

Engine against th’Almightie, sinners towre,

Reversed thunder, Christ-side-piercing spear,

The six-daies world-transposing in an houre,

A kinde of tune, which all things heare and fear;

Softnesse, and peace, and joy, and love, and blisse,

Exalted Manna, gladnesse of the best,

Heaven in ordinarie, man well drest,

The milkie way, the bird of Paradise,

Church-bels beyond the starres heard, the souls bloud,

The land of spices; something understood.

 

Herbert

George Herbert (3 april 1593 – 1 maart 1633)

 

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

 

Uit: A History of New York

 

„Let us suppose, then, that the inhabitants of the moon, by astonishing advancement in science, and by profound insight into that lunar philosophy, the mere flickerings of which have of late years dazzled the feeble optics, and addled the shallow brains of the good people of our globe-let us suppose, I say, that the inhabitants of the moon, by these means, had arrived at such a command of their energies, such an enviable state of perfectibility, as to control the elements, and navigate the boundless regions of space. Let us suppose a roving crew of these soaring philosophers, in the course of an aerial voyage of discovery among the stars, should chance to alight upon this outlandish planet.

And here I beg my readers will not have the uncharitableness to smile, as is too frequently the fault of volatile readers when perusing the grave speculations of philosophers. I am far from indulging in any sportive vein at present; nor is the supposition I have been making so wild as many may deem it. It has long been a very serious and anxious question with me, and many a time and oft, in the course of my overwhelming cares and contrivances for the welfare and protection of this my native planet, have I lain awake whole nights debating in my mind, whether it were most probable we should first discover and civilize the moon, or the moon discover and civilize our globe.”

 

IrvingIrvPl
Washington Irving (3 april 1783 – 28 november 1859)
Buste door Friedrich Beer, 1885, in New York

 

 

De Duitse schrijver Josef Mühlberger werd geboren op 3 april 1903 in Trautenau in Böhmen. Zie ook mijn blog van 3 april 2007.

Uit: Besuch bei Kafka

 “Ich habe Ihren Schatten erkannt”, sagte Kafka, führte mich über den Hof und durch eine schmale türlose Öffnung in dem Mauerwall und lud mich mit dem Worten “Der Heraufstieg wird Sie ermüdet haben” zum Sitzen auf einer Bank ein, die aus herausgefallenen Steinen aufgebaut war. Das Licht war hell, die Stelle, wo wir saßen, schattenlos, die Steine der Bank sonnenwarm. Auf dem Mauerabhang des Walles kletterten und schliefen goldgrün funkelnde Eidechsen.“

 

Mühlberger

Josef Mühlberger (3 april 1903 – 2 juli 1985)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 3 april 2007.

De Duitse koopman en schrijver Friedrich Emil Rittershaus werd geboren op 3 april 1834 in Barmen.