Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Bert Bakker, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell, Washington Irving

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

 

Ballade van de zee

Niet de wind, maar een boze mond
doofde de kaars. De koningszoon verdronk.

Wie op hem wachtte werd gek van verdriet
en sprong in zee. Beiden werden een lied.

Is het water te diep, koopt men een plaats
op een boot. De afstand is niet zeer groot.

De levens aan boord, zij wegen zo zwaar
en de boot is licht. Ook brandt er geen kaars.

Aan de overkant is nog een feest aan de gang.
Men eet er de wereld, al eeuwen lang.

Spoelen de lijken aan, vangt men ze op
en wordt stil. Een minuut lang spreekt God.

Daarna blazen monden het fort weer dicht,
voor de poort ligt een oorlogsschip.

De doden in zee, ook zij worden een lied.
Het zingt niet, het huilt.

En toch hoort men het niet.

 

Honger

Niet langer bij wijze van spreken,
maar in de precisie van huid en haar,
een schoonheid met leeftijd en wereld:
ik wil een antwoord, geen vraag.

Ik wil een kamer zonder verbeelding,
een vrouw die is wat ik lees.
Honger die het verlangen kan breken,
wrevel wordt, vlees op vlees.

Ik wil je schaamte, je kleine gebreken,
je schoonheid in menselijke taal.
Maar ik vrees dat te veel is geschreven,
dat de werkelijkheid niet meer bestaat.

 

Werkelijkheid

Toen de lucht op was verdwenen de dingen.
De meubels stonden gedacht, louter schimmen
van ambacht en hout. Ik hield een pen in de hand,
maar kon mij het doel niet herinneren.
Er scheen licht, maar dat lag aan de lamp.

Of omgekeerd. Alle verklaring was opgebrand.
De boekenkast vol, maar zonder gewicht.
Zodra ik er mij op beriep, vielen de letters
als zand van de bladen. De spiegel keek wit
van schrik naar de kamer, die barstte,

scherven van een onleesbaar gedicht.
Zo geschiedde in alle kamers waarin ik
was opgesloten, in theorie. Elke deur
vastgezogen door niets, het luchtledige.
Alsof niet achter de deur de materie

met duizend handen de werkelijkheid schiep.

 

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Adriaan Jaeggi werd geboren op 3 april 1963 in Wassenaar. Zie ook alle tags voor Adriaan Jaeggi op dit blog.

Uit: Held van beroep

“Ik vind de afstandsbediening en knip de televisiebeelden weg. Mijn oma zucht. Ze draait een halve slag in haar stoel en staart naar buiten, met haar theekopje aan haar lippen.
‘Is het niet triest, Sam, als zo veel mensen blij zijn als je begraven wordt?’
‘Blij? Ik geloof niet dat ze blij zijn,’ zeg ik. ‘Ze huilen toch?’
‘Daar zijn ze juist blij om. Dat iemand voor ze gestorven is, zodat ze een reden hebben om te huilen. Niet om haar,’ ze maakt een geluid alsof ze haar neus ophaalt, ‘pauvre, silly, niet om dat arme domme veulen, maar om alle dingen, Samson, alle dingen waar ze anders niet om durven huilen. Lacrimae rerum, Sam, weet je wat dat betekent? De tranen om de dingen.’ Mijn oma spreekt vier of vijf talen, Nederlands, Engels, Frans, Duits, het ltaliaans van mijn opa. Nu komt haar Latijn ook weer terug. Het begint wel steeds meer door elkaar te lopen met de jaren.
Mijn oma houdt haar kopje uit. Ik schenk haar bij. Ze kijkt me strak aan over de rand en dan, van het ene op het andere moment, alsof er een deur voor haar neus is dichtgeslagen, glijdt haar blik van me af en zijn haar gedachten niet meer hier. Ik probeer haar aandacht te trekken, maar haar heldere moment is alweer voorbij. Ze staart naar het kopje in haar schoot dat ze met twee handen vasthoudt. Als je zo oud bent als mijn oma heb je zoveel om aan terug te denken dat je weinig tijd meer over hebt voor wat er nog om je heen gebeurt. Het lijkt me prettig om zeventig te zijn, of tachtig, de leeftijd waarop het niet meer uitmaakt, dat je rustig kunt doen wat je wilt, omdat je het prima gedaan hebt en dat elke extra dag die je leeft je prestatie alleen nog maar groter wordt.
Mijn oma leeft weer op.
‘Hoe is het met Patrick, Sam?’
‘Goed, oma.’
‘En hoe is het met die lieve moeder van je?’
Dat heeft ze me al tien keer gevraagd.
‘Goed, oma.’

 

 
Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zie ook alle tags voor Frederik van Eeden op dit blog.

Uit: Paul’s ontwaken

“Op Vrijdag 21 Februari ooverleed mijn zoon Paul van Eeden na vier en twintig jaren leevens. Het komt niet vaak vóór dat een vader de biografie schrijft van zijn zoon. Maar het zal toch wel niet strijden teegen algemeene gevoelens van kieschheid en bescheidenheid. Dat een zoon het doet van zijn vader is nooit hinderlijk gevonden, maar in teegendeel vaak geëerd als een werk van piëteit en liefde. En hoe sterk zijn de gevoelens van piëteit en liefde die mij dwingen tot het schrijven van deeze bladzijden!
Ik waag het naauwelijks te beginnen, uit vrees dat ik het niet goed en waardig genoeg zal doen, niet genoegsaam in den geest van hem, zooals hij was bij zijn scheiden. Zoo groot is mijn eerbied voor mijn eigen kind, zooals het geworden is door lijden en geduld, en zoo groot is mijn dankbaarheid voor wat hij mij gaf in zijn korte leeven en vooral bij zijn heerlijk einde.
Want hij is het waardig dat ik van zijn schijnbaar weinig beteekenende loopbaan het eedelste en merkwaardigste neederschrijf en zijn nagedachtenis voor anderen tracht te bestendigen, omdat hij een gewoon jongensbestaan met fouten en vergissingen, wist te doen eindigen in wat ik wel een heilig wonder noemen durf, en een volstrekt niet feilloos karakter wist te verreinen en te verheffen tot een volkoomen zuiverheid van zachtmoedige liefde.
Zijn ziekte, zijn lijden was de donkerste schaduw op mijn leeven, en zijn heengaan zag ik tegemoet als de zwaarste slag die mij treffen kon – maar door de wijze waarop hij stierf is deeze slag en zeegen voor mij geworden.
Jarenlang, sints den eersten aanval zijner ziekte, was hij mijn smartekind, met wiens beeterschap of verergering mijn stemming op en neer ging, en wiens lijden mij te meer folterde, om zijn innige geneegenheid en kinderlijk vertrouwen jeegens mij, in wiens handen hij zijn lot altijd met volle oovergave legde, en die daardoor de verantwoording voor elken misslag met soms duldelooze zwaarte droeg.
Toen is, wat ik het meest van alles duchtte, het toppunt van de angst die mij benaauwde – het afscheid van den zoo geliefden zoon, tot een zeegen en een genade geworden. En ik schrijf dit alles nu en zal het oopenbaar maken – omdat ik weet dat wat hij mij gaf ook voor meerderen bedoeld is, wien ik de gave niet onthouden mag.”

 

 
Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)
Paul van Eeden

 

De Nederlandse dichter, schrijver en uitgever Bert Bakker werd geboren in Huizum (Leeuwarden) op 3 april 1912. Zie ook alle tags voor Bert Bakker op dit blog.

 

Grensgebied

Met één seizoen is nooit ons hart tevreden.
Jan Van Nijlen

Grijs is de middag, grijzer is het water.
Regen versluiert zee en horizon.
O, dat de dag zóó duren kon,
En niet meer verderschoof – naar later.

Wij loopen onder lucht en boomen.
Het waaiend regenen deert ons niet.
En wat elk eens in heimwee achterliet,
Wordt hier vernieuwd teruggenomen.

Meen niet, dat wij den weg ten einde loopen.
Wie ’t licht verlaat, krijgt heimwee naar het licht.
En wat soms lokt en roept, blijft lang nog dicht,
En doet zich niet dan na ons sterven open.

Mei! O, gij zachtste aller maanden,
Wij staan in u ter grens van leven en van dood.
Maar ’t wankel hart weet onuitsprekelijk groot
De rust om wat voorbij is en aanstaande.

 

 
Bert Bakker (3 april 1912 – 19 september 1969)
In 1965

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook alle tags voor Peter Huchel op dit blog.

 

Rom

Vollendeter Sommer,
am äußersten Rand der Sonne
beginnt schon die Finsternis.
Lorbeerverwilderungen,
dahinter aus Disteln und Steinen
ein Versteck,
das sich der Stimme
verweigert.

Transparenz
des Mittagslichtes,
Verse, die an nichts erinnern,
ein helles Wasser
berührt den Mund.

 

Die Sternenreuse

Daß du noch schwebst, uralter Mond?
Als jung noch deine Scheibe schwebte,
hab ich an einem Fluß gewohnt,
wo nur das Wasser mit mir lebte.
Das Wasser schwoll, es war Gesang,
ich schöpfte und mein Atem lauschte,
wie es um Steine tönend sprang
und schäumend schoß und niederrauschte.

Zwei Felsen, wie betäubt von Ruß
und steil und schmal wie eine Schleuse,
umstanden damals noch den Fluß.
Im Wasser hing die Sternenreuse.
Ich hob die Reuse aus dem Spalt,
es flimmerten kristallne Räume,
es schwamm der Algen grüner Wald,
ich fischte Gold und flößte Träume.

O Schlucht der Welt, des Wassers Schwall
kam wie Gesang: war es mein Leben?
Damals sah ich im dunkeln All
ganz nah die Sternenreuse schweben.

 

 
Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)
Fotoboek met teksten van en over Peter Huchel

 

De Canadese schrijfster Arlette Cousture werd geboren in Saint-Lambert op 3 april 1948. Zie ook alle tags voor Arlette Cousture op dit blog.

Uit: Chère Arlette

“J’ai quitté ce monde bien avant que tu n’y arrives. Tyr fais partie de cette cohorte de petits-enfants dont, jusqu’à ma mort, j’ai ignoré l’existence. Dommage. J’aurais aimé vous connaître, non pas tant pour vous bichonner; mais bien pour voir s’il y avait encore chez vous de moi et d'(h’ila. j’ai aimé cet homme à la folie, mais à y repenser, je ne crois pas que nos folies se soient fréquem-ment rencontrées. je dirais qu’elles se sont à peine anisées. Je m’intennge maintenant sur les raisons qu’il avait de me demander en mariage si ce n’est pour m’enlever à quelque soupirant Au moins tu auras compris que le grand perdant aura été Henri Domine, le cher homme. Encore maintenant, je crois avoir rêvé quand je repense à Oviles Il étaitgrand, beau et indépendant C’est peut-être ce qui m’attirait Je n’avais qu’un désir; le faire chuter dans mes filets tendus à tous les coins de sa vie, depuis l’école jusqu’aux chantiers.
Dans la paroisse de Saint-Tite campagne, il n’y avait pas beaucoup d’hommes d’aussi beau que lui, honnis son frère Oside. Nous n’avions que deux ans de dift&ence, mais j’aurais aimé que tu lui voies le regard, les cuisses et le postérieur. Quant à ce que ses vêtements cachaient, pendant longtemps j’étais la seule à pouvoir y accéder. Il s’était fait des épaules carrées et puissantes à force de bûcher. Il avait un corps qui ressemblait à ceux des ouvriers de la fin du XIX’ ou du début du xr siècle, je dis bien qui ressemblait. Si j’osais, je dirais qu’il était encore plus beau que le David de Michel-Ange, dont mon bon Henri m’avait montré une photo-graphie. Th sais que, même maintenant, ces pen-sées impudiques — Henri aurait dit lubriques- me troublent Je suis un peu effrontée de parler de son corps puisque ce n’est ni de mon âge, ni de ma génération. Le fait est que c’est quand même la première chose qui nous saute aux yeux, tu en conviendras je peux t’avouer, maintenant que je sais que tu as deviné beaucoup de nos secrets, que je ne cessais de nous trouver des occasions d’être ensemble. La crèche de Noél aura été la première. Je regardais toutes les filles qu’il pouvait zieuter et je voyais bien qu’Ovila était une espèce de coq. Donc, à mon goût, il était le plus beau de la paroisse, peut-être pas le plus auentif ou le plus ser-viable, mais le plus beau, c’est certain. »

 

 
Arlette Cousture (Saint-Lambert, 3 april 1948)

 

De Vlaamse schrijver Pieter Aspe (pseudoniem van Pierre Aspeslag) werd geboren in Brugge op 3 april 1953. Zie ook alle tags voor Pieter Aspe op dit blog.

Uit: Het vierkant van de wraak

‘Van In hier,’ zei hij bits. ‘Hallo, Van In, u spreekt met De Kee, goeiemorgen.’ Niets klinkt ironischer dan je baas die je op zondag een goeiemorgen toewenst. ‘Excuseer dat ik u zo vroeg stoor.’ De ironie van de hoofdcommissaris kende vandaag geen grenzen. Van In nam een nijdige trek van zijn sigaret. Hij wist dat er nattigheid op komst was. ‘Ik ben net opgebeld door Ludovic Degroof. U kent hem toch?’ Die ken ik,’ antwoordde Van In gelaten. Iedereen kent Hitler toch ook, wou hij zeggen. ‘Goed. Luister nu goed wat ik ga vertellen, Van In.’ De Kee kon niet anders dan Van In verklappen dat Degroof hem uit zijn bed had gebeld. Het geval zat hem allesbehalve lekker. ‘Een paar uur geleden constateerde een van onze nachtpatrouilles een inbraak bij zijn zoon, de juwelier uit de Steenstraat,’ legde De Kee uit. ‘U vraagt zich waarschijnlijk af waarom ik u lastig val met een ordinaire inbraak en dat op een zondagmorgen nog wel.’ Van In vroeg zich af waarom iemand De Kee lastig viel met een gewone inbraak op zondagmorgen. ‘Maar de zaak is delicater,’ vervolgde De Kee. ‘Volgens een eerste vaststelling is er helemaal niets gestolen. De dader zou alle juwelen in een bak met koningswater hebben gedumpt. Ghislain Degroof, de juwelier, beweert dat het zuur zijn hele collectie heeft vernietigd.’ De Kee pauzeerde even. De eerste sigaret, die anders zo lekker smaakte, prikkelde Van Ins keel en hij moest hoesten. ‘Hallo, Van In?’ `Moment, commissaris,’ rochelde Van In. Het werd hoog tijd dat hij ermee kapte. De Kee liet een zekere geïrriteerdheid blijken. ‘Indien Deleu niet op vakantie was geweest, had ik u natuurlijk niet lastig gevallen. Maar u begrijpt dat we in dergelijke omstandigheden best een geroutineerde rechercheur inzetten, vooral als we met iemand zoals Degroof te maken hebben.’ Deleu was de schoonzoon van De Kee. Van In had hem destijds ingewerkt bij de politie. ‘Natuurlijk, commissaris,’ zei hij bijna gedwee. Deleu kreeg gewoontegetrouw de meest ophefmakende zaken toegeschoven. Als hij het onderzoek verknalde, en dat lukte hem altijd, mocht Van In opdraven om de brokstukken te lijmen. Deze keer kon De Kee niet anders dan een beroep doen op hem.”

 

 
Pieter Aspe (Brugge, 3 april 1953)
Cover

 

De Nederlandse schrijver en dichter Karel N.L. Grazell werd geboren in Amsterdam,op 3 april 1928. Zie ook alle tags voor Karel N.L. Grazell op dit blog.

Uit: Niet meer zo piep

“Multinational Shell bijvoorbeeld bericht graag in de media over zichzelf. Dus waarom zou ik als stadsdichter uit Zuid dat niet mogen?
In 1985 ontstond in Amsterdam de stichting Gilde: 50plussers gingen belangeloos hun kennis en ervaring aan anderen doorgeven. Ik meldde me meteen. En zo is min of meer Mee in Mokum (je weet wel, die rondleidingen door ouderen in de stad) bij mij thuis ontstaan, zo heb ik op het gebied van marketing in mijn respectieve Rivierenbuurtse woningen (en nu in het Buitenveldertse Bolestein) velen geadviseerd, onder meer hoge heren uit de omroepwereld, een bankier, Albert Heijn Gzn – wat schrijven betreft begeleidde ik met nogal succes onder anderen aanstaande reclameschrijvers en journalisten, maar ook verhalenschrijvers. En natuurlijk: dichters. Zo hielp ik de huidige stadsdichter van Haarlem, de talentvolle Sylva Hubers, en Gerard Beentjes: de uiterst actieve dorpsdichter van Laren, ik stond mede aan de wieg van de eerste bundelpublicatie van de hedense stadsdichter van Utrecht, Ingmar Heytze. En in 1988 kreeg ik m’n eerste bezoek van Wim Moerenhout.
Wim was verzekeringsmakelaar met pensioen en hij wilde poëzie schrijven. Ik gaf hem in vele zittingen les (over dichten kun je met boekenvol praten). Zowat elke veertien dagen kwam en komt hij bij me. Hij is nu 89.
Ik nam hem op in een leerlingencollectief, waarmee ik exposeerde, en optrad in theaters en andere zalen, ik had samen met hem een jaarlang een galerie Toonplaats in de stad, ik liet hem bij allerlei andere gelegenheden publiceren en optreden. Tegen de helft van de jaren negentig gaf ik hem een soort titel: de grijze dichter uit Osdorp. En toen ik in 2006 zelf tot stadsdeeldichter van ZuiderAmstel was gekozen, mailde ik een wethouder in Osdorp en Wim is nu stadsdeeldichter van West.”

 


Karel N.L. Grazell (Amsterdam,3 april 1928)

 

De Amerikaanse schrijver Washington Irving werd geboren op 3 april 1783 in Manhattan, New York. Zie ook alle tags voor Washington Irving op dit blog.

Uit: The Devil and Tom Walker

 “I was once at a hunting dinner, given by a worthy fox-hunting old Baronet, who kept Bachelor’s Hall in jovial style, in an ancient rook-haunted family mansion, in one of the middle counties. He had been a devoted admirer of the fair sex in his young days; but having travelled much, studied the sex in various countries with distinguished success, and returned home profoundly instructed, as he supposed, in the ways of woman, and a perfect master of the art of pleasing, he had the mortification of being jilted by a little boarding school girl, who was scarcely versed in the accidence of love.
The Baronet was completely overcome by such an incredible defeat; retired from the world in disgust, put himself under the government of his housekeeper, and took to fox-hunting like a perfect Jehu. Whatever poets may say to the contrary, a man will grow out of love as he grows old; and a pack of fox hounds may chase out of his heart even the memory of a boarding-school goddess. The Baronet was when I saw him as merry and mellow an old bachelor as ever followed a hound; and the love he had once felt for one woman had spread itself over the whole sex; so that there was not a pretty face in the whole country round, but came in for a share.
The dinner was prolonged till a late hour; for our host having no ladies in his household to summon us to the drawing-room, the bottle maintained its true bachelor sway, unrivalled by its potent enemy the tea-kettle. The old hall in which we dined echoed to bursts of robustious fox-hunting merriment, that made the ancient antlers shake on the walls. By degrees, however, the wine and wassail of mine host began to operate upon bodies already a little jaded by the chase. The choice spirits that flashed up at the beginning of the dinner, sparkled for a time, then gradually went out one after another, or only emittednow and then a faint gleam from the socket.
Some of the briskest talkers, who had given tongue so bravely at the first burst, fell fast asleep; and none kept on their way but certain of those long-winded prosers, who, like short-legged hounds, worry on unnoticed at the bottom of conversation, but are sure to be in at the death. Even these at length subsided into silence; and scarcely any thing was heard but the nasal communications of two or three veteran masticators, who, having been silent while awake, were indemnifying the company in their sleep.”

 


Washington Irving (3 april 1783 – 28 november 1859)
The Devil and Tom Walker door Charles Deas, 1843

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e april ook mijn blog van 3 april 2017 en ook mijn blog van 3 april 2016 deel 2.

Dolce far niente, Adriaan Jaeggi, Kees van Kooten, Moses Isegawa, Mark Doty, Elvis Peeters

 

Dolce far niente

 


Prinsengracht met de Westerkerk door Evert Jan Ligtelijn, z.j. (1893-1975)

 

Uit: Het is hier altijd laag van licht, Amsterdamse stadsgedichten

I Drie kruisen

Ik zocht Amsterdam maar vroeg ik een man
de weg, dan zwol zijn krop en zong hij met Jordaan-
vibrato van Wester, duiven en Dam
Vroeg ik aan een vrouw de weg dan wou ze geld:
Twee euro voor een plattegrond

Ik offerde mijn fiets aan de fietsflat en zocht
mijn weg langs een hoer die haar lippen stiftte bij
strijklicht
Het VVV wees Museumplas, het mooie
Vondelmoeras
maar ik was op zoek naar de mytische
taxichauffeur die je snijdt bij de Munt en als je
op je voorhoofd tikt zijn raam omlaag draait en
zegt met de bedaardheid van een gnoe dat doe
jij verkeerd dat mot jij met een hamer doen
Ik zocht een stad die me kon vervoeren
ook als het om een kort ritje ging
Ik zocht de moddervette knipselbeat van XXX-large
funshoppen
in de Kalvertoren van je dromen
Ik zocht de Maillardreactie ken je die van die
Afghaan
die vlekkeloos Nederlands spreekt
als hij mijn auto in de fik steekt
in een stad waar je doet wat niet mag
omdat het Amsterdam is
en de rest ook knetterlam is
in een spandoekloze stad waar terughoudend wordt
ondersteund met alle oog voor kunstpolitieke
implicaties en ongewenste inhoudelijke
verantwoordelijkheid van het College dan wel
van het gemeentebestuur dan wel van
veelarmige olifantengod Ganesh niet dan met
inachtneming van alle overige religies en tot
niets verplichtend indien het geschrevene zou
kunnen ontstaan dat door derden als zodanig
kan worden ervaren en er politiek
verantwoording moet worden afgelegd
Ik zocht een gastvrije doorwaarbare plaats
met drie kruisen:
kankerfiets, kuttoerist, keizerskroon
Ik zocht zoals iedereen Amsterdam zoekt
niet als trapgevelnest maar als peper en zuur
niet als inspraakorgaan maar als water en vuur

En dáár zwol mijn krop en ik merkte ik barst
uit in een vibrato als een marktkoopman
op de maten van duiven de Wester de Dam

 
Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)
Wassenaar, de geboorteplaats van Adriaan Jaeggi

 

De Nederlandse schrijver en cabaretier Kees van Kooten werd geboren op 10 augustus 1941 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Kees van Kooten op dit blog.

Uit: Leve het welwezen

“Ik zie hoe zij om mijn verschijning moet lachen, maar dat zij besluit geen krimp te geven. Het is de leukste en enig juiste manier van reageren; dat ridicule voorkomen heel normaal vinden en zogenaamd niets bijzonders aan mij zien. Maar zij kan zich niet goedhouden en jawel hoor: de glimlach van een kind. Laten we wel wezen – daar doe je het allemaal voor.
Een kwartiertje later ga ik met mijn dochter en haar beide kinderen te voet op weg naar school.
Zij ratelen geestdriftig over nieuwe ju[en, meesters en klasgenootjes.
Ik kan ze amper bijhouden en hap binnensmonds naar lucht maar hoef er gelukkig weinig tussendoor te zeggen want lopend praten gaat uiterst moeizaam en ze mogen natuurlijk niks merken maar niks aan de hand want over anderhalf uur zit ik veilig bij mijn kernachtige huisarts.
Kijk eens aan: daar zijn hun nieuwe klaslokalen.
Eentje op de eerste verdieping – om geen argwaan te wekken kreun ik overdreven hard en trek ik mij komisch ouwelijk aan de leuning omhoog – en eentje op de begane grond. Het is warm. Veel geschreeuw, weinig wol, dolle pret.
We nemen voor een hele dag afscheid van ze en hun moeder en ik lopen weer naar buiten. Daar tolt en golft het. Ik probeer mij de wandeling naar huis voor de geest te halen en zie halverwege dat aantrekkelijke uitblaasbankje staan. Dan kan mijn vrouw mij naar de afspraak met de dokter rijden, ach welja, nada aan de handa. Maar wanneer ook het schoolgebouw vervaarlijk begint over te hellen, beken ik mijn dochter dat ik mij een beetje slapjes voel, maar dat zij gerust naar haar werk kan gaan – dat kleine stukje terug kan ik best in mijn eentje lopen. Zij kijkt mij aan, haar mond zakt open, ze trekt haar hoofd geschrokken terug en roept: ‘Man! Je ziet helemaal grijs!’
Op deze speelplaats staat een betonnen pingpongtafel en daar moet ik gewoon een uurtje op gaan liggen, denk ik hunkerend. Met netjes opgetrokken knieën boven het netje in het midden, moet kunnen. De nieuwe lokalen zitten aan de achterkant van het gebouw, dus mijn kleinkinderen zullen mij goddank niet zo zien. Wel hollen er links en rechts nog wat plukjes verlate leerlingen langs, met afkeurend naar mij kijkende vaders en moeders.Die is om half negen ’s ochtends al aangeschoten.
‘Geef je mobieltje,’ sist mijn dochter, panisch hees. Ze houdt mij onder mijn oksels overeind. Veilig gevoel. Zo tilde mijn moeder mij uit de wasteil.”

 

 
Kees van Kooten (Den Haag, 10 augustus 1941)

 

De Oegandese schrijver Moses Isegawa (pseudoniem van Sey Wava) werd geboren op 10 augustus 1963 in Kawempe in Oeganda. Zie ook alle tags voor Moses Isegawa op dit blog.

Uit: Abyssinian Chronicles

“He once told us of a skinless lamb left to roam the streets encumbered with unknown curses and armies of greedy flies. I remembered the story of a man who kept three sisters: he started with the one he had married, progressed to her next younger sister and ended up with their youngest sister, who needed accommodation near a reputable school. As with all his stories, the last one was open-ended, game to all kinds of endings and interpretations.
When Uncle Kawayida came, I made myself indispensable around the house, making sure that I was not sent away on long errands. When I suspected that he had some particularly juicy information about a relative or someone we knew and that Grandpa was going to send me away, I would voluntarily go off to play, double back, hide behind the kitchen and listen. Many times, however, Grandpa and Grandma were so enthralled that they forgot all about me, or just ignored my existence and intelligence, and I would listen to the story as if the future of the entire village depended on it.
Uncle Kawayida pricked my imagination so much that I wanted to verify some of his stories by visiting the places and the characters he talked about. For example, what sort of parents did whatever they did in bed with children snoring, falsely, on the floor? Were they Catholics? If not, did Protestantism, Islam or traditional religion allow such behavior? Were such people educated and well-bred? Unable to tame my raging curiosities and doubts, I begged Uncle Kawayida to take me with him, at least just once, but each time he refused, bolstered by Grandma and Grandpa. Most annoying were their weak excuses. Later I found out the real reason why: Kawayida’s wife, a woman from a very large, polygamous household, was not on good terms with my mother, who came from a very Catholic family, and none of the trio was ready to risk Padlock’s anger by sending her son to the house of a person she disliked and disapproved of so much.
The tension between their wives had driven the brothers apart. My mother despised Kawayida’s wife’s background because she believed there was no morality and no salvation in a household with thirty girls and ten boys born of so many “whore” mothers in a climate of perpetual sin. Kawayida’s wife despised Padlock for the poverty of her parental home, and for her guava-switch-wielding propensities.”

 

 
Moses Isegawa (Kawempe, 10 augustus 1963)
Cover Nederlandse uitgave

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Doty werd geboren op 10 augustus 1953 in Maryville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Mark Doty op dit blog.

 

Verge

A month at least before the bloom
and already five bare-limbed cherries
by the highway ringed in a haze
of incipient fire
—middle of the afternoon,
a faint pink-bronze glow. Some things
wear their becoming:
the night we walked,
nearly strangers, from a fevered party
to the corner where you’d left your motorcycle,
afraid some rough wind might knock it to the curb,
you stood on the other side
of the upright machine, other side
of what would be us, and tilted your head
toward me over the wet leather seat
while you strapped your helmet on,
engineer boots firm on the black pavement.

Did we guess we’d taken the party’s fire with us,
somewhere behind us that dim apartment
cooling around its core like a stone?
Can you know, when you’re not even a bud
but a possibility poised at some brink?

Of course we couldn’t see ourselves,
though love’s the template and rehearsal
of all being, something coming to happen
where nothing was…
But just now
I thought of a troubled corona of new color,
visible echo, and wondered if anyone
driving in the departing gust and spatter
on Seventh Avenue might have seen
the cloud breathed out around us
as if we were a pair
of—could it be?—soon-to-flower trees.

 

 
Mark Doty (Maryville, 10 augustus 1953)

 

De Vlaamse schrijver en musicus Elvis Peeters werd geboren op 10 augustus 1957 in Grimbergen. Zie ook alle tags voor Elvis Peeters op dit blog.

Uit: Brood

“De nachthemel, daar moest ik aan wennen.
Thuis leken de sterren altijd van goud, zacht glinsterend. Hier lijken ze van zilver, en veel verder weg. Minder glinsterend, eerder bevend, alsof elk ogenblik de stroom kan uitvallen.
Niet alleen de hemel, ook de nacht is anders. Met dubbele, soms driedubbele schaduwen, of meer. Door de lampen, de overal aanwezige schrille lampen. De schaduwen weten niet welke kant ze uit moeten springen.
Soms voel ik me een schaduw. Maar ik ben van vlees en bloed. Met een onsterfelijke ziel, wordt gezegd, al wil niet iedereen dat geloven. Er zijn er die beweren dat de ziel slechts een woord is omdat we er geen betere omschrijving voor hebben, en dat ze zelfs dan niet is wat het woord wil zeggen. Dat we stamelen.
Naargelang de straat waar ik door loop, kan ik de schaduwen voorspellen. Omdat ik de lichten ken, elke lamp.
Op een dag komt het me van pas. Dat zeg ik niet, dat denk ik. Soms is het goed dingen te denken die je niet hoeft te zeggen.
Soms weet ik niet in welke taal ik moet denken.
Het mooiste is toch dat mensen je begrijpen.
Niet altijd gemakkelijk.
Niet altijd.
Uiteindelijk heb ik geleerd te zeggen wat mensen willen horen.
Onvoorstelbaar wat mensen allemaal willen horen.
Doe normaal.
De mensen weten niet hoe graag ik normaal wil zijn.
Als het echt hard regent, houdt karton het amper een kwartier uit. Tegen de gewone kou en het snerpen van de wind kan het helpen. Tegen de bittere kou is het niet opgewassen.
En als de bittere kou in jezelf zit, heb je er al helemaal niets aan.”

 

 
Elvis Peeters (Grimbergen, 10 augustus 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e augustus ook mijn blog van 10 augustus 2017 en ook mijn blog van 10 augustus 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Bert Bakker, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell, Washington Irving

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

 

Geluk

Omdat ik geen honger, geen dorst lijd,
een huis heb, een baan, een voorbeeldig gezin,
duizend boeken, van Sade tot Grimm,
gezondheid, een trouwe maîtresse, veel tijd
voor kunst en liefde of wat daarop lijkt,
de wereld kan zien, mijn tuin cultiveren,
duizend gedichten opnieuw kan proberen
een God te zijn in het diepste geheim,

daarom is het dat ik mijn nagels bijt
in een kamer die niet wordt gelucht,
weerloos geworpen in zo veel geluk
dat ik slechts aan mijzelf nog lijd.

 

Onvindbaar
(voor het jarige konijn)

Omdat het liegt en dus kan veranderen
omdat het maar zichtbaar is tussen de lijnen
omdat het ontdekt wat al lang is ontdekt
maar nooit op deze onmogelijke wijze

omdat het zich aanpast, ook aan het zeer grijze
omdat het de jager zelf heeft gewekt
omdat het elk schot tot een spat kan verkleinen
omdat het gestroopt en verhandeld

nog nooit is gevat.

 

Ouders

I
Hij viel in de put. Het kwam zo uit,
een rottende plank onder dansende schoentjes.
Hij gleed zomaar de werkelijkheid uit,
het leek haast bedacht. De tuin bloeide,
de zon scheen, ik dronk een kop koffie.
Icarus viel op een oud schilderij.
Zij lag aan de rand, wachtte, een dier
op de loer. Zij gaf de seconden niet prijs.
Toen kwam hij en strekte de armpjes.
Zij trok zijn dood voorgoed aan haar lijf.
Hij vult haar stem, haar ogen, haar handen.
’s Nachts roept zij. Ik kan er niet bij.

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Bert Bakker, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell, Washington Irving”

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Bert Bakker, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell, Johanna Walser

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

Kamers

Een huis is de som van bonzende kamers.
In bad wast een vrouw haar verloren gezicht.
Achter de muur zit een man aan een tafel
en schrijft zich afwezig van iedere plicht.

Een nacht is de som van simpele gebaren.
De vrouw neemt een borst in iedere hand
en biedt ze de spiegel om zich te verklaren.
De man trekt een streep door ieder verband.

Een bed is de som van eenzame vragen.
De vrouw leidt een hand naar het wachtende vlees.
Achter de muur ligt een hand op de tafel
en schrijft aan de vrouw die er nooit is geweest.

 

Geheim

Gauw, heel gauw komt het uur van onthulling,
als wat hij verborgen heeft wordt ontdekt.
Het brandt in zijn vingers, het geheim
dat als een formule aan het kind trekt.

Het is hem te sterk, de vervulling
van een verlangen dat in het donker ontstaat
als koorts in zijn lichaam, dat week wordt,
vijandig, waarin hij vergaat,

zo hemels, zo honds. En altijd in angst
te worden betrapt door een broer, een zus
op de loer, wachtend op een kans
om hem van zijn ik te beroven

dat beter is dan het hunne,
omdat het op school, in de kerk
zo verschijnt. Om hem in de ogen van allen
aan te wijzen: schuldig, zwak en onrein.

 

Misverstand

Mijn vrouw is getrouwd met een dichter,
al had zij de zaak heel anders gepland.
Zij dacht aan een vader, een minnaar, een man.
Hij schrijft. Verder zijn er geen plichten.

En zelden is meer dan zijn lijf in bed,
mager en bleek in zijn eenzaam verlangen.
Soms staat hij op om een woord te vervangen,
verandert ‘geliefde’ bv. in ‘slet’;

en likt zich de lippen, zelfvoldaan.
In gemeenschap wordt niets ondernomen.
Wel mompelt de vrouw af en toe in haar dromen,
ontregelde praat, door geen mens te verstaan.

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Bert Bakker, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell, Johanna Walser”

Dolce far niente, Adriaan Jaeggi, Jostein Gaarder, Klaus Ebner, Birgit Vanderbeke, Gernot Wolfram, Hieronymus van Alphen

Dolce far niente

 

 
Het laden van vaten op de Brouwersgracht in Amsterdam door Cornelis Vreedenburgh, 1919

 

Ode

het verbaast ons niet dat wij de mooiste zijn
zeggen de gevels
het zou niemand moeten verbazen
neuriet het water

this is pata negra-country
hier broeden de salonboten
en groene stalen bruggen ademen
het vertrouwen dat we eeuwig zijn
het is hier altijd laat van licht en tijd

de moeder van de grachtengordel
drijft een beautyshop voor platbodems
aan het ongelijk plaveisel

this is pata negra-country
je moet er iets voor doen om hier te wonen
en niemand zal vertellen wat

 

 
Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)
De Brouwersgracht tegenwoordig 

 

De Noorse schrijver Jostein Gaarder werd geboren op 8 augustus 1952 in Oslo. Zie ook alle tags voor Jostein Gaarder op dit blog.

Uit: Die Frau mit dem roten Tuch (Vertaald door Gabriele Haefs)

„Aber da bist du nicht der Einzige, Steinn. In unserer Zeit gibt es viel psychische Blindheit und viel geistige Armut.
Ich dagegen bin so naiv, dass ich es nicht als schnöden Zufall abtun kann, dass wir plötzlich noch einmal zusammen auf dieser Hotelveranda standen. Ich glaube, es hat dabei eine Art Regie gegeben. Frag mich nicht, wie oder auf welche Weise, denn das weiß ich wirklich nicht. Aber es nicht zu verstehen bedeutet, die Augen zu verschließen. König Ödipus hat auch nicht gesehen, welche Schicksalsfäden sich um ihn webten, und als er es endlich sah, war er so beschämt, dass er sich selbst das Augenlicht genommen hat. Was sein Schicksal betrifft, war er ja die ganze Zeit schon blind gewesen.
Plötzlich geht es zwischen uns zu wie beim Pingpong. Vielleicht sollten wir den ganzen Nachmittag so weitermachen? Dann komme ich an diesem schönen Sommertag auch noch ein wenig hinaus nach Ytre Sula. Was meinst du?
Doch, lass uns miteinander reden. Ich habe Ferien, und hier gilt die ungeschriebene Regel, dass an einem Ferientag jeder macht, was er will. Ein bisschen streng sind wir nur mit den Mahlzeiten, die wir gemeinsam einnehmen. (Nur frühstücken darf jeder, wenn er aufsteht.) Aber jetzt liegt das
Mittagessen noch nicht lange zurück, und ich habe bis zum späten Abendessen keine Verpflichtungen mehr. Wenn kein Wind aufkommt, können wir vielleicht auch wieder grillen.
Und du? Wohin wird es mich an diesem Nachmittag noch ein wenig verschlagen, meine ich?“

 
Jostein Gaarder (Oslo, 8 augustus 1952)

Lees verder “Dolce far niente, Adriaan Jaeggi, Jostein Gaarder, Klaus Ebner, Birgit Vanderbeke, Gernot Wolfram, Hieronymus van Alphen”

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

Liefdesdans voor twee

Ik voel je zachte adem
strelend op mijn huid
plagerig verlokkend
passie straal je uit

Zwoele kussen dwalen
fladderend en traag
mijn lichaam is betoverd
beantwoordt stil je vraag

We zoeken in elkaar
verleidelijke troeven
en in ons samenzijn
kun je ook liefde proeven

In verstrengeling gebonden
steeds hoger op de tree
de hemel binnen bereik
liefdesdans voor twee

 

Verspreking

Door een verspreking viel ik uit het raam.
Op straat liepen gedachten te hoop,
zij bogen zich over het neergedaald lichaam
en zochten een gat in het hoofd.

Er duwde een vraag op mijn voorhoofd, zo
scherp dat mijn ogen begonnen te lopen.
Ieder gezicht ging voor mij open
en toonde hetzelfde verschrikkelijk woord.

Ik wist dat mijn status van dichter vebood
het mee te nemen, de taal in naar boven.
Daar hingen intussen, bezorgd, de genoten
en trokken mij aan mijn tong weer omhoog.

 

Impasse

Zo vond de vrouw haar man, de dichter:
gehurkt in het bad, het hoofd geklemd
tussen de knieën, alleen met zichzelf,
het oude vlees, de verschrompelde stichter

van haar geluk. Zij zag hoe gebogen,
hoe naakt en menselijk buiten de taal.
De warmte wolkte, vrede zong uit de kraan.
Dit, dacht zij, kon hij dit maar verwoorden…

Hij zag haar niet, rook zijn zweet,
keek naar zijn lid in het stijgende water.
Het water was heter dan hij kon verdragen.
Hij haatte. De vrouw had hij lief

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe, Karel N.L. Grazell”

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Karel N.L. Grazell, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

De Asla

Ik ging met de asla naar buiten,
ik ging met de asla over het erf.
De staldeuren waren veranderd in ruiten,
er stonden gezichten op, nat van de verf.

Ik ging met de asla de poort door,
ik ging met de asla tot ver in het veld.
De wind kwam en as waaide over het koren,
er stak een hoofd ui, maanwit en blootgesteld

aan formules bedacht in een cirkel
waarbinnen alles gehoorzaamde aan het oog
dat van vuur was, van koolsteen en sintels
en ons bijeen hield in vrees en geloof.

Ik ging met de asla naar binnen,
ik ging met de asla over het erf.
Overal spoken en schimmen,

 

Barmhartig

Haar hoofd hing over de wasbak,
haar lijf stulpte weerloos de billen.
Het moment leek bestemd voor de slag,
een sobere nekslag, zonder gestribbel.

Even streek hij met plagende vinger.
De huid trok strak als een vlies op de melk.
Zijn lust verhardde. Hij trachtte te willen.
Zij kirde verleidelijk: is dit het moment?

Toen zag hij zichzelf in de spiegel,
de magere benen, het veel te ruime hemd.
In zijn oog kwam de kracht van de liefde.
Hij kneep in haar billen, barmhartig gestemd.

 

Oog in oog

’s Avonds hoort hij het grote huis hijgen.
Uit verre kamers nadert een doodstille gang.
De deur wacht op stappen. Schuilhoeken kijken.
Hij staat voor de spiegel, hij het bangst

omdat het beeld zich in hem laat betrappen:
een schuldig kind dat de rede doorbreekt,
uit oude kasten naar taal komt happen.
Maar het huis is leeg, niemand spreekt

het verleden tot stilstand, geen vader,
geen moeder, geen vuist, geen schoot.
Er blijft alleen deze angst in de aders,
dit huis in de rug, dit blind oog-in-oog.

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Karel N.L. Grazell, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe”

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

Tiran

De patriarch ligt opgebaard, eeuwenoud,
omringd door een liefde
die hij, dood, blijft gebieden:
dochters van God, om zijn wil ongetrouwd

en toegewijd aan zijn leeglopend lichaam.
Hij rust voldaan, een volstrekte tiran,
onverschillig om wie zijn afgestamd,
hem haastig groeten en weggaan,

alsof die oogleden kijken,
een koude blik die overziet
hoeveel leven er van hem overschiet.

Wij moeten hem dood zien te krijgen.

 

Poëtica

Er is geen poëzie in een te helder leven.
Op het behang is altijd een plek
die wacht op het vocht. Een vuile bek
zoekt in de laden naar onzegbaarheden.

Alles wat toonbaar is moet overschreven,
ieder gedicht gewassen in inkt
die blind van de moerassen zingt,
waarvan men ziende niets kan weten.

Er is geen poëzie in een te helder leven,
in zuivere spiegels is geen gat
waardoor men in de afgrond stapt
en in het woord valt, woest en ledig.

 

De hand 1

Mijn kamer is een kamer in de tijd.
God zwijgt. Ik heb verkeerd geleefd,
mijn adem opgeteerd in de luchtbel
van een geloof. Ik schreef mijzelf
om veilbaar te zijn honderd jaar
na mijn dood. Zonder lust brak ik
mijn deel van het dagelijks leven,
verstrooid, bang om de eeuwigheid
te verspelen aan liefde en brood.
Buiten waaide de wereld, wierp
steentjes tegen het raam. Ik zat
in mijn huisje en likte mijn handpalm,
en las in de kranten niet meer dan
de rechtvaardiging van mijn bestaan.

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe”

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Pieter Aspe, Frederik van Eeden, Peter Huchel

 

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

In de marge

Zij zitten hoog, op dunne banden,
in de marge van het verkeer. Hun strook
is niet ingelijfd, zij zijn op weg
in een tragere eeuw, missen de koorts

de wereld bijtijds te bestrijken,
de verte aanwezig te rijden, breed en brutaal.
De auto is jong, zingt de werkelijke taal.
Op de fiets komt men nergens. In ijdel

evenwicht sturen dichters hun hoogmoed
de marge in, waar God nog bestaat,
en zingen daarboven, met dunne halzen,
iets duurs op de rand van de taal.

 

Haas

Het veld was modder. Ik meed de wegen.
Regen waste het avondlicht schoon.
Prikkeldraad aan de rand sloot te hoog
om de verte tegen te spreken.

Ik had zoveel jeugd bij te benen,
angst stuwde op in mijn bloed,
kreeg snelheid, werd overmoed.
De wind hield zijn honden geketend.

Haas is een hartslag op lopers,
een springveer door hoepels van licht.
Ik liep. Ik zag niet de strik.
Ik werd wakker in de handen van stropers.

Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Pieter Aspe, Frederik van Eeden, Peter Huchel”

Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel

 

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

Breeding cattle

1

So it started:

from the flaccid belly of the field
there rose a wall,
created (in our sleep) a hasty caesura
in the endless mud and rain.

We, of tender flesh,
came groping in the dark,
tore our mouths
on the new myth,

concerning us,
conclusive, neutral,
too smart to just sink back
in the layer of fat, the warm ground

in which we rooted as children.
Someone lifted us up
and punched into our ear
the number meant for us.

So it started: once in the sty
we learnt to forget ourselves,
not to move, sleep or eat,
be meat until the final

gram.

 

2

In the beginning there was mud.

At night a sow sometimes walked
across the scene, panting and waddling,
as if coloured by our lust.

Bread and water, days standing still
as posts for a fate tied to this place.
Man and animal sleeping together,
inseparable, saturated with moisture.

And nowhere a word
to touch themselves.

Until God appeared
with plummet and planks
and had us build a sty midfield

and taught us to ape his image,
touch the flesh with the word,
turn lust into money.

 

Vertaald door Willem Groenewegen


Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

Lees verder “Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Peter Huchel”