Charles Ducal, Adriaan Jaeggi, Frederik van Eeden, Karel N.L. Grazell, Peter Huchel, Arlette Cousture, Pieter Aspe

De Vlaamse dichter en schrijver Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) werd geboren in Leuven op 3 april 1952. Zie ook alle tags voor Charles Ducal op dit blog.

De Asla

Ik ging met de asla naar buiten,
ik ging met de asla over het erf.
De staldeuren waren veranderd in ruiten,
er stonden gezichten op, nat van de verf.

Ik ging met de asla de poort door,
ik ging met de asla tot ver in het veld.
De wind kwam en as waaide over het koren,
er stak een hoofd ui, maanwit en blootgesteld

aan formules bedacht in een cirkel
waarbinnen alles gehoorzaamde aan het oog
dat van vuur was, van koolsteen en sintels
en ons bijeen hield in vrees en geloof.

Ik ging met de asla naar binnen,
ik ging met de asla over het erf.
Overal spoken en schimmen,

 

Barmhartig

Haar hoofd hing over de wasbak,
haar lijf stulpte weerloos de billen.
Het moment leek bestemd voor de slag,
een sobere nekslag, zonder gestribbel.

Even streek hij met plagende vinger.
De huid trok strak als een vlies op de melk.
Zijn lust verhardde. Hij trachtte te willen.
Zij kirde verleidelijk: is dit het moment?

Toen zag hij zichzelf in de spiegel,
de magere benen, het veel te ruime hemd.
In zijn oog kwam de kracht van de liefde.
Hij kneep in haar billen, barmhartig gestemd.

 

Oog in oog

’s Avonds hoort hij het grote huis hijgen.
Uit verre kamers nadert een doodstille gang.
De deur wacht op stappen. Schuilhoeken kijken.
Hij staat voor de spiegel, hij het bangst

omdat het beeld zich in hem laat betrappen:
een schuldig kind dat de rede doorbreekt,
uit oude kasten naar taal komt happen.
Maar het huis is leeg, niemand spreekt

het verleden tot stilstand, geen vader,
geen moeder, geen vuist, geen schoot.
Er blijft alleen deze angst in de aders,
dit huis in de rug, dit blind oog-in-oog.

 
Charles Ducal (Leuven, 3 april 1952)

 

De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Adriaan Jaeggi werd geboren op 3 april 1963 in Wassenaar. Zie ook alle tags voor Adriaan Jaeggi op dit blog.

Lente in december

De aarde is te klein voor onze voeten
maar niemand is met vlees eten gestopt
we zullen er vast flink voor moeten boeten
en de nieuwe show van Talpa is geflopt.

Maar onze burgemeester is de beste!
Op één na dan. Hij oogt ook wat vermoeid.
De vogels bouwen stomweg nieuwe nesten
’t Is december en de bomen staan in bloei.

’t Is een tijd dat je je afvraagt wat geluk is
Kan een kerstmarkt de Elfstedentocht vervangen?
Bijt kunstsneeuw net zo koud als echte sneeuw?

’t Is als een snoer waaraan geen enkel lampje stuk is
Daarom kun je soms zo mateloos verlangen
naar de eerste echte winter van de eeuw.

 

Lege kamers

Je dagen als brandweerman zijn geteld.
We hebben gekeken hoe je droomde,
zo’n vreemde hete droom waar je
opgelucht huilend uit wakker schrok.

Over een jaar, maak het twee, ken je
enkel onbekenden. Brengt ze naar huis.
Ze bezetten onze stoelen, drinken stoïcijns
wat hen wordt aangeboden. Contact niet uitgesloten.

Nooit zag ik deuren wijder open staan.
Nu moet je dan maar gaan. Je mensamaaltijd
wacht op je. Men broedt op je eerste
tentamenvraag. Ontmaagding loert.

Kijk niet meer om. Betreed het park.
Laat de lege kamers achter. Denk nog
eens per jaar, bevreemd, volgroeid,
aan holle moeders en vaders in verval.

 
Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)
Cover

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frederik van Eeden werd geboren in Haarlem op 3 april 1860. Zie ook alle tags voor Frederik van Eeden op dit blog.

Uit: Van de koele meren des doods

“En als schitterende dingen blonken de feestdagen uit, als het kristal te voorschijn kwam, en de bloemen werden ingedragen in den gang, en het groote huis vol was van den geur van meloenen, fletse bloemen en sparregroen.
Het gedrang der gasten en het warre gerucht was een bedwelmende bekoring. De ongewone menschen in huis, de witte koks, de zwart-gekleede knechts, ze hadden eenen schijn van fraaiheid en bizonderheid. En elk der spijzen van zulk een dag scheen zeldzaam, kostbaar en uitheemsch, zooals zij ze kreeg bovengezonden op haar kamertje, waar zij at met de juffrouw, die haar moeder verving.
Dan de glorie van het binnenkomen na den maaltijd in een toover van licht, bloemen en kristal, in de tot een schitter-zaal herschapen saaie staatsie-kamer.
En later toen zij ouder werd, het mee mogen aanzitten en het geluk als zij iets zeide of deed waardoor zij werd opgemerkt en iets voelde van het op waardige wijze, niet als een kind, meedoen aan een feest.
Maar toch, de vreugde-uren waren verspreid als schaarsche bloemen op een groote vale heide van saaiheid, waarover zij ging in aanvang onbekommerd, bedacht op de bloemen, niet achtend het vale, tusschen-gelegene, zooveel grootere. Later, hetzelfde herinnerend, herdacht zij enkel de heide, de groote sombere vlakte, herdenkend de bloemen niet. En het was haar een wonder hoe zij nog zoo onbekommerd had kunnen zijn in zooveel doodschheid.
En, als kind nog, zij zal negen jaar oud geweest zijn, begon reeds de beklemming van iets geweldigs en ontzettends, zwaar en droef, dat niet weg wou, en dat zij toch nooit stellig zag. Het was in allerlei plaatsen, bij allerlei bezigheden en hechtte zich als een kwade geur aan allerlei dingen. En zij bemerkte het niet als het er was, maar wat later, als zij de plaats, de bezigheid, het ding herdacht, was het er achter als een zwart leelijk iets dat ze vergeten had op te merken.”

 
Frederik van Eeden (3 april 1860 – 16 juni 1932)
Cover DVD

 

De Nederlandse schrijver en dichter Karel N.L. Grazell werd geboren in Amsterdam,op 3 april 1928. Zie ook alle tags voor Karel N.L. Grazell op dit blog.

Churchilllaan: Trabant

Ik zag een fossiele Trabant gaan op
het voor trams versmalde asfalt in de
Churchilllaan. Z’n menggesmeerde
adem was vettig en wat zwart. Z’n
hart ging tweetactend tekeer. Ik zag
een Trabant gaan in de Churchilllaan.
Ruim veertig jaar terug in m’n leven
heb ik hem groot geschreven in de
kranten van het land. De advertenties
mochten baten: vijfentwintigduizend
werden er per jaar verkocht. Ze reden
‘t klokje rond door heel de Benelux.
Zag een Trabant in de Churchilllaan.
Was hij kunststof? Nee, daar waren
Trabantjes wars van. ‘t Was geperste
katoenvezel met hars, 3 millimeter dik.
Ik zag een fossiele Trabant. Even was
dat oude, zich nog wat behelpende
Europa uit de jaren zestig in de neus
van de Rivierenbuurt weer terug.

 
Karel N.L. Grazell (Amsterdam,3 april 1928)

 

De Duitse dichter Peter Huchel werd geboren in Lichterfelde bij Berlijn op 3 april 1903. Zie ook alle tags voor Peter Huchel op dit blog.

Der Holunder [Enkidu]

Der Hollunder öffnet die Monde,
alles geht ins Schweigen hinüber,
die fließenden Lichter im Bach,
das durch Wasser getriebene Planetarium des Archimedes,
astronomische Zeichen,
in den Anfängen babylonisch.

Sohn, kleiner Sohn Enkidu,
du verließest deine Mutter, die Gazelle,
deinen Vater, den Wildesel,
um mit der Hure nach Uruk zu gehen.
Die milchtragenden Ziegen flohen.
Es verdorrte die Steppe.

Hinter dem Stadttor
mit den sieben Eisenriegeln
unterwies dich Gilgamesch,
der Grenzgänger zwischen Himmel und Erde,
die Stricke des Todes zu durchhauen.

Finster brannte der Mittag auf dem Ziegelwerk,
finster lag das Gold in der Kammer des Königs.
Kehre um, Enkidu.
Was schenkte dir Gilgamesch?
Das schöne Haupt der Gazelle versank.
Der Staub schlug deine Knochen.

 

Die Wasseramsel

Könnte ich stürzen
heller hinab
ins fließende Dunkel

um mir ein Wort zu fischen,

wie diese Wasseramsel
durch Erlenzweige,
die ihre Nahrung

vom steinigen Grund des Flusses holt.

Goldwäscher, Fischer, stellt eure Geräte fort.
Der scheue Vogel

will seine Arbeit lautlos verrichten.

 
Peter Huchel (3 april 1903 – 30 april 1981)
Berlijn-Lichterfelde, Heilige-Familie-Kirche

 

De Canadese schrijfster Arlette Cousture werd geboren in Saint-Lambert op 3 april 1948. Zie ook alle tags voor Arlette Cousture op dit blog.

Uit: Petals’ Pub

« Angélique était all ongée à plat ventre sur la dalle froide de février, les bras en croix. Des larmes baignaient les rares cheveux échappés de son bonnet. Ses mamelons étaient durcis par le froid et par cette sensation d’inconfort dans ce corps qui lui était de plus en plus étranger. Angélique se mourait.
L’aube promit enfin le jour et Angélique réussit à se relever, battant sa coulpe une dernière fois. Un mal mystérieux l’enfiévrait, inconnu de l’infirmière que la prieure, inquiète, avait conviée pour tenter de comprendre. Angélique, à l’appétit pourtant frugal, était incapable de se sustenter. Ses nuits étaient hantées d’insomnies et elle ne pouvait se concentrer sur ses prières. La seule chose qu’elle accomplissait était son travail, soit boulanger le pain de la communauté et fabriquer les hosties.
Angélique était postulante dans la congrégation des soeurs de l’Espérance, et la simple idée d’être contrainte de la quitter, pour cause de santé défaillante, la minait. Elle ne pouvait plus voir Montréal et son crottin, ses hommes au regard perçant qui lui découpait la silhouette, ses frères bruyants et l’indigence de sa famille. Jamais, depuis qu’elle se promettait au voeu de pauvreté, elle n’avait été aussi riche, aussi nourrie, aussi chauffée. Sa famille, trop démunie pour offrir une somme intéressante à la congrégation en guise de dot, lui avait cependant donné une fille aux doigts divins dès que plongés dans la farine. »

 
Arlette Cousture (Saint-Lambert, 3 april 1948)

 

De Vlaamse schrijver Pieter Aspe (pseudoniem van Pierre Aspeslag) werd geboren in Brugge op 3 april 1953. Zie ook alle tags voor Pieter Aspe op dit blog.

Uit: Blauw bloed

“De man schoof de vitrage wat verder open en keek gespannen toe.
“Vergeet niet dat je vanmiddag nog moet gaan stempelen, Gino”, zei de vrouw en ze slofte terug naar de keuken.
Op het aanrecht lagen twee lappen bloederig vlees. De vrouw gooide ze in de pan, glimlachte en strooide er royaal zout over. Gino had al een tijdje last van een te hoge bloeddruk en de dokter had gezegd dat hij zout moest mijden.
Diana Delanghe schrok toen ze de Witte Leertouwersstraat inreed en de politiewagen bemerkte die tegenover haar deur stond geparkeerd. Het was te laat om nog achteruit te rijden. Dat zou opvallen.
“Get down!” schreeuwde ze tegen de twee passagiers op de achterbank.
Ze klemde haar handen om het stuur en gaf voorzichtig gas.
“Volgens mij is ze niet thuis”, zei Van In.
Hij had drie keer aangebeld.
“Ik zie in ieder geval geen beweging.”
Versavel had de hele tijd de tweede verdieping in het oog gehouden omdat het wel vaker gebeurde dat mensen die om een of andere reden de deur niet wilden openmaken, het toch niet konden laten stiekem door het raam naar buiten te gluren.”

 
Pieter Aspe (Brugge, 3 april 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e april ook mijn blog van 3 april 2012 deel 2.