Stefaan van den Bremt, Eugenio Montale, Robert Fitzgerald, Ann Petry, Paul Engle, Paula von Preradović

Vlaams dichter en essayist Stefaan van den Bremt werd geboren in Aalst op 12 oktober 1941. Van den Bremt studeerde Romaanse filologie te Leuven en werd daarna leraar Frans en geschiedenis te Brussel. Ook werd hij medewerker en redacteur van het tijdschrift Kreatief. Zijn bezoek aan de Palestijnse vluchtelingenkampen in Jordanië in 1969 bracht hem in contact met het Palestijnse verzet en dit leidde uiteindelijk in 1974 tot een veroordeling wegens medeplichtigheid aan de Palestijnse aanslag van 1972 die hem tevens zijn baan kostte. Van den Bremt debuteerde in 1968 onder het pseudoniem Stevi Braem met de dichtbundel Sextant. Zowel in deze bundel als in de erop volgende Een valkuil in de wolken (1971) en Van het een komt het ander (1973) blijkt zijn thematiek gericht op de verhouding tussen de versimpelde weergave van de werkelijkheid en de complexheid van die werkelijkheid zelf. In zijn Dossier Latijns Amerika (1972) en in Het spel van Angèle en Adèle (1976) richt hij zich vooral op maatschappelijke en politieke vraagstukken. Zijn engagement blijkt ook uit de vertalingen die hij verzorgde, werk van Nicolas Guillén, Bertolt Brecht en Maryse Condé. In 1980 werd hem de L.P. Boonprijs voor zijn gehele werk toegekend.

 

Zelfportret

Ik die de nasmaak van loslippigheid

geproefd heb, en zij is te jong

en praat mijn mond voorbij en bijt

als peper op mijn tong;

 

ik die de vreemde kriebel van het woord

gevoeld heb als het witte blad

en zit te schrijven als vermoord

ik het, al dat wit zat;

 

ik die de ren van kippen zonder kop

gezien heb, en hoe oud was ik

die de stokkende harteklop

gehoord heb van de schrik? –

 

Ik die aan boeken en een bloem

geroken heb, en ze niet noem.

 

 

 

De Nachtwacht

Een klad kaal licht verloor zich in het donker

waarvan het einde zoek is voor het oog

en in de kring waarin het zich bewoog

wierp ik mijn schaduw. Als een kale jonker

barstte dat licht uit in het aardedonker

en stootte zich aan mij, want ook ik toog

op weg naar duisternis die mij aanzoog

als een planeet vol uitgeblust geflonker.

 

Dat patserige licht kwam er niet achter

en paste liever voor het donker. Wachter,

dat was ik, van de nacht. En wat was hij?

Een afgestorven dag. Hij rustte zachter

dan ik, die nog in dit dood taalgetij

moet waken, spraak en schrift voorbij.

bremt

Stefaan van den Bremt (Aalst, 12 oktober 1941)

 

De Italiaanse dichter Eugenio Montale werd geboren in Genua op 12 oktober 1896. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2007 en ook mijn blog van 12 oktober 2008.

 

Een gedicht

Eis van jezelf geen woord dat onze vormeloze ziel

volkomen inlijst en in vuren letters

haar verlicht en schittert als een crocus

verloren in een grasveld grijs van stof.

 

De man te zijn die in zekerheid wandelt,

bevriend met de anderen en met zichzelf,

zijn schaduw is het een zorg wat de hondster

stempelt op een bladderende muur.

 

Vraag niet om de spreuk die werelden opent

maar om een lettergreep, knoestig en droog als een tak.

Slechts dit kunnen wij je zeggen vandaag:

dat wat wij niet zijn, dat wat wij niet willen.

 

 

Vertaald door Jan Emmens

 

 

DIE POESIE

I

Der quälend schweren Frage Walten,

ob Inspiration vom Heißen, ob vom Kalten,

hat nichts zu tun mit Wärmelehre.

Ekstase bringt nichts, Vakuum geht ins Leere…

Gedichte kommen nicht gegrillt, gefroren.

Hier werden Wörter nur geboren,

die, unverdaut und ungestüm,

nur darauf warten, zu entflieh’n

aus Küche oder Kühlbereich.

Woher sie kamen, ist ja gleich. Und kaum entfloh’n

schaun sie sich um und fragen sich auch schon:

Was tu ich nun?

 

II

 

Voll von Horror

verweigert Poesie das dumme

Wortdefinieren der Scholaren.

Doch ist es fraglich, ob dies äußerst Stumme

sich selbst genügt – sich und

dem Bühnenschieber, der vergißt

und drüber stolpert, daß nun er

der Autor ist.

 

 

Vertaald door Walter A. Aue

 

montale

Eugenio Montale (12 oktober 1896 – 12 september 1981)

 

De Amerikaanse dichter, criticus en vertaler Robert Stuart Fitzgerald werd geboren op 12 oktober 1910 in Springfield, Illinois. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2008.

Midsummer

The adolescent night, breath of the town,
Porchswings and whispers, maple leaves unseen
Deploying moonlight quieter than a man dead
After the locust’s song. These homes were mine
And are not now forever, these on the steps
Children I think removed to many places,
Lost among hushed years, and so strangely known.

This business is well ended. If in the dark
The firefly made his gleam and sank therefrom,
Yet someone’s hand would have him, the wet grass
Bed him no more. From corners of the lawn
The dusk-white dresses flutter and are past.
Before our bed time there were things to say,
Remembering tree-bark, crickets, and the first star…

After, and as the sullenness of time
Went on from summer,
here in a land alien
Made I my perfect fears and flower of thought:
Sleep being no longer swift in the arms of pain,
Revisitations are convenient with a cough,
And there is something I would say again
If I had not forever, if there were time.

 

 

Song After Campion

Ravished lute, sing to her virgin ears,
Soft notes thy strings repeating;
Plucked harp, whose amorous song she hears,
Tell her the time is fleeting;
Night-tide and my distress of love
O speak, sweet numbers,
That pity her heart may move
Before she slumbers.

Pale moth, that from the moon doth fly,
Fickle enchantments weaving,
Night faery, come my lady nigh
When the rich masques are leaving;
Tell her who lieth still alone
Love is a treasure
Fair as the frail lute’s tone
And perished measure.

fitzgerald

Robert Fitzgerald (12 oktober 1910 – 16 januari 1985)

 

De Amerkaanse schrijfster Ann Petry werd geboren op 12 oktober 1908 in Old Saybrook, Connecticut. Zij studeerde farmacie, trok naar New York en werkte daar voor twee kranten. In Harlem kwam zij in aanraking met de armoede en de uitbuiting van de zwarte bevolking gedurende de depressie. In 1938 begon zij met het publiceren van verhalen Zij schreef ook een somber-naturalistische roman met The Street (1946). De protagoniste, Lutie Johnson, is een jonge zwarte vrouw die door haar racistische en mysogene omgeving ten onder gaat. Toch is zij een sterke vrouw die hard vecht om haar eigen lot en dat van haar zoon Bub te verbeteren. Maar de krachten waartegen ze moet opkomen, zijn al te vijandig. Hoe verbeten ze ook probeert om uit het slop te geraken, uiteindelijk moet ze zich toch gewonnen geven. Net als Bigger blijkt ze niet opgewassen tegen haar omgeving.

Uit: The Street

“She stood there thinking that it was really a pity they couldn’t somehow manage to rent the halls, too. Single beds. No. Old army cots would do. It would bring in so much more money. If she were a landlord, she’d rent out the hallways. It would make it so much more entertaining for the tenants. Mr. Jones and wife could have cots number one and two; Jackson and girl friend could occupy number three. And Rinaldi, who drove a cab nights, could sublet the one occupied by Jackson and girl friend.
She would fill up all the cots–row after row of them. And when the tenants who had apartments came in late at night, they would have the added pleasure of checking up on the occupants. Jackson not home yet but girl friend lying in the cot alone–all curled up. A second look, because the lack of light wouldn’t show all the details, would reveal–ye gods, why, what’s Rinaldi doing home at night! Doggone if he ain’t tucked up cozily in Jackson’s cot with Jackson’s girl friend. No wonder she looked contented. And the tenants who had apartments would sit on the stairs just as though the hall were a theater and the performance about to start–they’d sit there waiting until Jackson came home to see what he’d do when he found Rinaldi tucked into the cot with his girl friend.“

AnnPetry

Ann Petry (12 oktober 1908 – 28 april 1997)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Paul Engle werd geboren op 12 oktober 1908 in Cedar Rapids.  Zie ook mijn blog van 12 oktober 2008.

 

 

In a Bar Near Shibuya Station, Tokyo

 

The Japanese next to me at the bar

bites at his sake with big irregular teeth.

Behind the heavy glasses (which he wears

like an elegant suit of clothes) his eyes

are yellow as the warm wine he is drinking.

 

He turns like a door opening and says

with an aggressive softness, “USA?”

 

I nod, waiting to see the color of his mind.

 

“I was wounded at Okinawa.”

The words drop reluctantly from his mouth

like drops of wine from the bottom of the bottle.

 

I set my weight on the soles of my feet

and keep a careful eye on his hands.

he pulls up his sleeve. The scar cries out

along his arm like an exclamation mark.

What words do you speak to an accusing wound?

He looks at the scar as a man looks at a bug

crawling his skin, with interest and loathing,

wishing that it would simply go away.

 

“I’m sorry,” I say. The words in their silly weakness

vibrate in the vivid lamplight of the bar

before they fall to the floor with a shamed rustle.

 

He clenches and unclenches his fist. The scar ripples.

 

I lift my hands. I am ready, like a new kid

uneasy on a school ground the first day.

 

“American doctor fix my arm good,” he says.

And then his face collapses into a smile.

“He not fix good, I not pick up sake now.”

 

He lifts the blue-glazed, lovely curving cup

and gestures gently toward me. Shyly his eyes

move over mine like a friendly hand. We drink.

 

He puts the cup down carefully on the bar

with a brave lightness, as if it were a bomb

waiting to go off and blast his hand.

 

His face goes back to being merely a face.

 

Outside, Tokyo growls like a hunting tiger.

 

PaulEngle

Paul Engle (12 oktober 1908 – 25 maart 1991)

 

 Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 12 oktober 2008. 

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Paula von Preradović werd geboren op 12 oktober 1887 in Wenen.

Eugenio Montale, Robert Fitzgerald, Paul Engle, Paula von Preradović, Chrétien Breukers

 De Italiaanse dichter Eugenio Montale werd geboren in Genua op 12 oktober 1896. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2007.

 

 At the Threshold

Be pleased if the wind that enters the orchard
brings back the surge of life:
here where a dead tangle of memories
sinks and founders,
there was no garden, only a reliquary.

The flapping you hear is not flight
but a commotion in the eternal womb;
you see how this strip of solitary earth
transforms itself into a crucible.

Beyond the sheer wall is rage.
If you proceed, you might bump into
perhaps you mightthe saving apparition:
here the stories are composed, the acts
that the game of the future will cancel.

Look for a broken link in the net
that holds us down, jump out and flee!
Go, I’ve prayed this for younow my thirst
will be lighter; the rust less bitter. . .

 

 

Again and Again I Have Seen Life’s Evil

Again and again I have seen life’s evil:
it was the strangled brook, still gurgling,
it was the curling of the shriveled leaf,
it was the fallen horse.

I have known no good except the miracle
that reveals the divine Indifference:
it was the statue in the drowsy trance
of noon, the cloud, the cruising falcon.

 

 

To Spend the Afternoon

To spend the afternoon, absorbed and pale,
beside a burning garden wall;
to hear, among the stubble and the thorns,
the blackbirds cackling and the rustling snakes.

 

On the cracked earth or in the vetch
to spy on columns of red ants
now crossing, now dispersing,
atop their miniature heaps.

To ponder, peering through the leaves,
the heaving of the scaly sea
while the cicadas’ wavering screech
goes up from balding peaks.

And walking out into the sunlight’s glare
to feel with melancholy wonder
how all of life and its travail
is in this following a wall
topped with the shards of broken bottles.

 

Vertaald door David Young

montale1
Eugenio Montale (12 oktober 1896 – 12 september 1981)

 

 

De Amerikaanse dichter, criticus en vertaler Robert Stuart Fitzgerald werd geboren op 12 oktober 1910 in Springfield, Illinois. Hij studeerde in Harvard en in 1931, nog tijdens zijn studie, publiceerde hij zijn eerste gedichten in Poetry Magazine. Na zijn afstuderen werkte hij een jaar voor The New York Herald Tribune en later verschillende jaren voor Time. Hij werd vervolgens poëzieredacteur bij The New Republic en volgde Archibald MacLeish op hoogleraar Rhetoric and Oratory Emeritus aan Harvard in 1965. Fitzgerald was alom gewaardeerd als een van de meest poëtische vertalers van met name Latijn en Grieks in de Engelse taal.

COSMOLOGY

Lifting yesterday’s body in the light:
Wide lonely circles and the head a stone,
A planet picked out in exploded night.
The clouds are clouds of stars, the calmly grown

Flower of time assumes its sudden stem.
In this heavenly surf the world is hung
Without a sound and lustrous like a gem,
The vision that is not inscribed nor sung.

 

LIGHTNESS IN AUTUMN

The rake is like a wand or fan,
With bamboo springing in a span
to catch the leaves that I amass
In bushels on the evening grass.

I reckon how the wind behaves
And rake them lightly into waves
And rake the waves upon a pile,
Then stop my raking for a while.

The sun is down, the air is blue,
And soon the fingers will be, too,
But there are children to appease
With ducking in those leafy seas.

So loudly rummaging their bed
On the dry billows of the dead,
They are not warned at four and three
Of natural mortality.

Before their supper they require
A dragon field of yellow fire
To light and toast them in the gloom.
So much for old earth’s ashen doom.

fitzgerald
Robert Fitzgerald (12 oktober 1910 – 16 januari 1985)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Paul Engle werd geboren op 12 oktober 1908 in Cedar Rapids. Hij studeerde aan de universiteit van Iowa, de Columbia University en in Oxford. Met zijn eerste bundel Worn Earth won hij de Yale Series of Younger Poets. Zijn tweede bundel American Song (1934) was zelfs korte tijd een bestseller. Engle gaf jaren lang leiding aan de Iowa Writers’ Workshop (1941 – 1965) en haalde grote namen als Robert Lowell, John Berryman, en Kurt Vonnegut naar de faculteit.

MOVING IN

Don’t wait for the wind to blow you through the door,
If you need help, here is my hand, I said.
Don’t let my walking on the hollow floor
Frighten you, only the dark air is dead.
People more than things can fill a house.
Sit by me on these boxes in the gloom,
Here, with our crumbs of living, like a mouse,
While the fire burns the strangeness from the room.

You answered: Something makes me want to hide
In open air from walls where cobwebs cling.
It’s here in me and not with you inside,
Neither an emptiness the years have made,
Nor a house bare of any human thing,
But being afraid that I will be afraid.

engle_paul
Paul Engle (12 oktober 1908 – 25 maart 1991)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Paula von Preradović werd geboren op 12 oktober 1887 in Wenen. Zij debuteerde in 1933 met de bundel Dalmatinische Sonette. In 1947 schreef zij de tekst van de nationale hymne van Oostenrijk.

 

Land der Berge, Land am Strome

Land der Berge, Land am Strome,

Land der Äcker, Land der Dome.

Land der Hämmer, zukunftsreich.

Heimat bist du großer Söhne,

Volk begnadet für das Schöne,

Vielgerühmtes Österreich,

Vielgerühmtes Österreich.

Heiß umfehdet, wild umstritten,

Liegst dem Erdteil du inmitten

Einem starken Herzen gleich.

Hast seit frühen Ahnentagen

Hoher Sendung Last getragen,

Vielgeprüftes Österreich,

Vielgeprüftes Österreich.

Aber in die neuen Zeiten

Sieh uns festen Glaubens schreiten,

Stolzen Muts und hoffnungsreich.

Lass uns brüderlichen Chören,

Vaterland dir Treue schwören,

Vielgeliebtes Österreich.

 

PaulaVonP
Paula von Preradović (12 oktober 1887 – 25 mei 1951)

 

 

Gezien het geringe aantal literaire verjaardagen vandaag is er wat ruimte over:

De Nederlandse dichter Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zijn eerste gedichten schreef Breukers begin jaren tachtig, onder invloed van het werk van Adriaan Roland Holst, waar hij nog steeds een zwak voor heeft. Het zou nog tot 1990 duren voordat hij debuteerde in het tijdschrift De Tweede Ronde. Hij publiceerde daarna nog in diverse tijdschriften, zoals Maatstaf, Optima, Hollands Maandblad, Bunker Hill, de Poëziekrant en Zwart IJs. In 2004 nam hij het initiatief om de Windroosreeks nieuw leven in te blazen, en met succes. Na wat kleine geschillen met de uitgever van de reeks vertrok hij om de Contrabas op te richten. De eerste delen in die reeks verschenen in februari 2006, bij uitgeverij BnM. Breukers is hoofdredacteur (a.i.) van de gelijknamige weblog: de Contrabas.In 2006 verscheen 25 jaar Nederlandstalige poëzie, 1980-2005, in 666 en een stuk of wat gedichten..

 

Werk o.a.: Vandaag in deze stad, 1991, De Stoofsteeg en andere gedichten, 1999, Korte geschiedenis van het voorafgaande, 2005, Tongebreek & Niemendal (2008)

 

GEBIEDENDE WIJS

Probeer het, wie weet of het bevalt.
Je went er aan, went er heus wel aan;
Went veel eerder dan je had gedacht.

Heeft niets te begrijpen, hoeft het niet.
Begrijpen? En áls je al begreep.
Altijd een volmaakt verkeerd moment.

Moet niet wartaal spreken, mag dat niet.
Wartaal brabbelen, moet dapper doen.
Laat dan zien dat je zo dapper bent.

Moet dapper zijn en nog meer dapper.
Moet krijger zijn en oorlog voeren.
Moet met alle vlaggen wapperen.

Nee, moet in het leven treden. Moet
hier zijn, niet alleen afzijdig. Moet
bij mij komen en gelukkig zijn.

 

Urbi, orbi, Ufarsin

Op een paarse slee word ik gebracht.
God is loom, nee, God is dood. Vanuit
mijn kist geef ik geen zegen: urbi,
orbi, ufarsin. Het lijkt alsof

het kaf van eeuwen opstuift waar ik
langs de wegen word gevoerd. Mijn keel
is als vergrendeld. Heel mijn lichaam
is geolied en gezalfd. Memento

dat er altijd iemand ergens wakker
schrikt en naar zijn lichaam tast. De slee
glijdt verder. God is bijna wakker.

Prevelt onomkeerbaarheid. Stevent
op de voordeur af. Vér weg staat een
verse roedel tamme honden klaar.

Breukers
Chrétien Breukers (Leveroy,28 maart 1965)
Sint Barbarakerk, Leveroy

Eugenio Montale

De Italiaanse dichter Eugenio Montale werd geboren in Genua op 12 oktober 1896. Na WO I sloot hij in Genua vriendschappen met verscheidene auteurs, waarvan enkelen tot de literair anti-fascistische vleugel van de Torinees Piero Gobetti behoorden. Zij wilden een tegenwicht vormen voor het futurisme en het dannunzianisme. In 1925 kwam zijn eerste poëziebundel uit, Ossi di Seppia, en tekende hij het anti-fascistische manifest van Benedetto Croce. In datzelfde jaar verscheen in het Milanese tijdschrift L’esame zijn artikel Omaggio a Italo Svevo uit, waarmee hij een beslissende rol had in de ontdekking van deze schrijver, die vervolgens een vriend van hem werd. In 1926 leerde hij vervolgens Umberto Saba kennen en de Amerikaanse dichter Ezra Pound. In 1927 vond Montale een baan in Florence bij de uitgever Bemporad. In 1929 werd Montale benoemd tot directeur van het literair-wetenschappelijk bureau Vieusseux, waar hij in 1938 ontslagen werd vanwege zijn weigering zich bij de fascistische partij aan te sluiten. In die jaren werd hij een van de belangrijkste componenten van het plaatselijke intellectuele leven: hij leerde de belangrijkste Italiaanse schrijvers van zijn tijd kennen, en zijn interesse voor de Europese cultuur werd steeds groter.

In de jaren van de Duitse bezetting verdiende hij zijn geld met vertaalactiviteiten voor verscheidene tijdschriften. In 1939 kwam zijn tweede dichtbundel uit, Le occasioni. In 1943 kwam een dichtbundeltje uit, genaamd Finisterre, dat geschreven is tussen 1940 en 1942, en illegaal naar Zwitserland gesmokkeld was. Na de oorlog werd Montale lid van de Actiepartij krijgt hij een rol in het Nationaal Bevrijdingscomité (Comitato Nazionale di Liberazione) en richtte hij Il mondo op. Vanaf 1948 onderging het leven van Montale grote veranderingen. Hij verhuisde naar Milaan waar hij als journalist en literair criticus voor de Corriere della Sera werkte. Daar publiceerde hij zowel artikelen met betrekking tot kunst en cultuur, en politiek, als muziekrecensies (in 1981 verschenen in het werk Prime alla Scala),reisverhalen (gepubliceerd in 1969 onder de naam Fuori di Casa), en talrijke korte verhalen waarvan het grootste deel de kern vormde van de bundel Farfalle di Dinard. In 1956 kwam zijn derde dichtbundel uit, La bufera e l’altro. De gedichten zijn voor het grootste deel in de oorlogs- en de daarop volgende jaren geschreven. In de jaren ’50 en ’60 werd Montale als de belangrijkste Italiaanse dichter gezien die nog in leven was. In 1975 ontving hij dan ook de Nobelprijs voor de Literatuur.

 

Eis van jezelf geen woord

Eis van jezelf geen woord dat onze vormeloze ziel
volkomen inlijst en in vuren letters
haar verlicht en schittert als een crocus
verloren in een grasveld grijs van stof.

De man te zijn die in zekerheid wandelt,
bevriend met de anderen en met zichzelf,
zijn schaduw is het een zorg wat de hondster
stempelt op een bladderende muur.

Vraag niet om de spreuk die werelden opent
maar om een lettergreep, knoestig en droog als een tak.
Slechts dit kunnen wij je zeggen vandaag:
dat wat wij niet zijn, dat wat wij niet willen.

Vertaald door Jan Emmens

 

 

Nee, vraag ons niet…

Nee, vraag ons niet om taal als een lijst met
een strakke rand
rond ons vormloos gevoelen, die dat helder maakt
met vuurrode letters en als een crocus naakt
en alleen staat te pralen op stoffig land.

Ach hij die de weg kent waar hij gaat,
met anderen en zichzelf op goede voet,
en zijn schaduw negeert, die door de zonnegloed
op een verveloze muur geschreven staat!

Vraag ons niet om de formule die je werelden
open kan leggen
wel wat krom gemompel, dor als oude schillen.
We kunnen je heden slechts dit nog zeggen,
dat we niet zijn, dat wat wij niet willen.

 

Vertaald door. K. van Eerd

 

 

 

Ik daalde met jou

Ik daalde met jou aan mijn arm een miljoen trappen af
en nu je er niet bent, wacht een leegte na iedere tree.
Goed, onze lange reis heeft kort geduurd,
ik zet de mijne voort, onwennig zonder
tabellen, plaats bespreken,
valstrikken rondom en de hoon van wie
gelooft dat werkelijkheid is wat je ziet.
Miljoenen trappen ging ik af met jou aan mijn arm
en niet omdat vier ogen zoveel meer zien dan twee.
Ik liep daar met je om redenen van blindelings vertrouwen,
één paar ziende pupillen hadden wij samen,
mistig en wel. De jouwe.

 

Vertaald door Eva Gerlach

 

eugenio_montale 

Eugenio Montale (12 oktober 1896 – 12 september 1981)