De Duitse dichter en schrijver Carl Leberecht Immermann werd geboren op 24 april 1796 in Magdeburg. Zie ook mijn blog van 24 april 2009.
Das Spiel des Lebens
Spiel, so seltsam und bunt!
Nur der Trügende nennet dich trüglich,
Nimmer ward der noch getäuscht,
welcher sich selbst nicht belog.
Kinder des Lichtes! Heran zu dem Tisch!
O waget den Einsatz,
Glück gewinnt ihr vielleicht,
Frieden und Ruhe gewiß.
Wie es so wunderlich wechselt!
Nein, seht nur das Treffen und fehlen!
Bebst du, verarmendes Herz? —
Gott hat die Karten gemischt.
Auf dem Rhein
Auf deinem Grunde haben
Sie an verborgnem Ort
Den goldnen Schatz begraben,
Der Nibelungen Hort.
Ihn wahren deine Wellen,
Bis an den Jüngsten Tag,
Zu der geheimen Stellen
Kein Räuber dringen mag.
Mir ward ins Herz gesenket
Ein Schatz, gleich wie dem Rhein,
Er ist darin ertränket,
Wird ewig drinnen sein.
Carl Immermann (24 april 1796 – 25 augustus 1840)
De Nederlandse schrijver en politicus Louis Jean Marie Feber werd geboren in Bergen op Zoom op 24 april 1885. Feber studeerde technische wetenschappen aan de Technische Universiteit Delft. Nadat hij zijn studie had afgerond vertrok hij in 1909 naar het toenmalige Nederlands-Indië, waar hij tot 1920 werkte als waterbouwkundig ingenieur. Hij schreef kritieken voor de tijdschriften Van Onzen Tijd, De Beiaard en De Gemeenschap. Een aantal reisverhalen over zijn tijd op Java werd in 1922 gebundeld onder de titel In de schaduw der waringins. Ook publiceerde hij enkele bijbelse drama’s. Na zijn terugkeer in Nederland nam Feber in 1922 zitting in de Tweede Kamer namens de RKSP. Hij trad vooral naar voren als woordvoerder koloniale aangelegenheden. Feber was fel tegenstander van Colijns aanpassingspolitiek.
Uit: Goethe
“De Duitschers zouden bijna geen natie meer wezen, wanneer zij in Goethe behalve hun grootste poetische genie niet hun nationalen heros eerden, zoodat in hen de critiek allicht zal zwijgen, óók waar het chauvinisme niet bepaald het hoogste woord voert.
Over Goethe als dichter, zijn werk als geheel genomen, is bij alle schakeering van smaak en voorkeur, geen verschil van meening mogelijk; In zijn dichterschap weerspiegelen zich zijn universaliteit als mensch, de veelzijdigheid van zijn belangstelling, de veelvuldigheid van zijn ontegenzeggelijk enorme vermogens. Hij was meester op alle genres; hij beheerschte alle stijlen, zooals hij het leven leefde volgens de eindelooze verscheidenheid zijner ontroerende verschijningen. Tusschen het lyrische volkslied en de ballade, het historischromantische en het klassieke treurspel, den roman en het epos – burgerlijk en zinnebeeldig – het dagboek en het wijsgeerig drama had hij alle vormen volledig in zijn macht. Hij kón, als dichter, alles beter dan allen, ieder in hun bizonderen vorm. Zijn poëtische veelzijdigheid is vrijwel zonder weerga en in ieder geval nà hem zelfs niet benaderd. Onze moderne litteratuur bezit alleen in van Eeden, zij het op bescheidener plan, een afschaduwing van Goethe’s universeel kunstenaarschap.
Aristocraat naar den geest, had het volkslied, op het voorbeeld van Herder, zijn aesthetische en cultureele belangstelling. Maar niet alleen dat het zijn smaak en zijn historischen zin bevredigde, het inspireerde hem tot een lyriek, waarin nog vandaag zijn volk den weerslag voelt van den eigen harteklop.”
L. J. M. Feber (24 april 1885 – 3 juli 1964)
Bergen op Zoom (Geen portret beschikbaar)
De Vlaamse (toneel) schrijver Gaston Marie Martens werd geboren in Zulte op 24 april 1883. Als jongeman was hij tewerkgesteld in de brouwerij van zijn vader. Hij bezocht regelmatig volkse cafés en vond er de stof voor zijn toneelstukken. Zijn werk handelt voornamelijk over het wel en wee van de kleine Vlaamse man in de Leiestreek. In Vlaanderen werden de stukken van Martens erg populair, maar er kwam ook kritiek op het volkse karakter ervan. In 1937 verhuisde Gaston Martens naar het zuiden van Frankrijk waar hij een perzikplantage uitbaatte. Gedurende deze periode schreef hij geen nieuwe toneelstukken meer, maar vertaalde wel enkele van zijn werken in het Frans. In 1945 keerde hij naar Vlaanderen terug. De daaropvolgende decennia was Martens de meest gespeelde auteur in de grote Vlaamse schouwburgen. Zijn toneelstuk “De Paradijsvogels” werd in 1979 door de toenmalige BRT gebruikt als inspiratie voor de gelijknamige televisieserie met in de hoofdrollen Jef Burm, Ward de Ravet, Anton Peters en Marijn De Valck.
Uit: Villa ‘Klaverken Vier’, Deurle a/d Leie (Ten huize van…)
“Ik had daar in Malonne echter een vriend van Moeskroen en die had een hele stapel boeken gekregen. In de trein die ons naar huis bracht, heb ik hem kunnen bepraten om mij twee van zijn prijsboeken te verkopen. Zo kon ik fatsoenlijk thuiskomen en was iedereen tevreden!
Een uilenspiegelstreek, die men van u wel kan verwachten! En dan bent u brouwer geworden?
Ja. Toen ik achttien jaar was, moest ik de herbergen bezoeken om bier en jenever te verkopen. Mijn vader had ook een stokerij. Dat heeft het grote voordeel gehad dat ik de mensen elke dag heb horen spreken en ik heb daar heel wat pittige en rake gezegden geleerd.
Die men ‘à l’état pur’ in uw stukken weervindt! Hoe bent u dan in de literatuur terechtgekomen?
Ja hoe? Ik heb in die tijd veel aan sport gedaan en op zekere dag zette ik mij aan het schrijven van een novelle: De held der Franse ronde. Ik nam dat zeer ernstig op. Ik las Buysse en Teirlinck, kopieerde de moeilijke woorden in een notitieboekje en zette ze dan in mijn novelle. Op zekere dag woon ik in de schouwburg te Gent een opvoering bij van De lustige boer. Ik dacht bij mezelf: dat kan ik ook. Ik kon het natuurlijk niet maar probeerde het toch. Ik veranderde mijn novelle in een toneelstuk en Arie van den Heuvel maakte er een operette van. Het werd opgevoerd…”
Gaston Martens (24 april 1883 – 11 mei 1967)
Portret door Georges Dheedene, 1959
De Duitse dichter, schrijver, criticus en historicus Otto Leixner von Grünberg werd geboren op 24 april 1847 in Schloß Saar, Mähren. Hij studeerde in Graz en München esthetica en literatuurgeschiedenis. In 1874 trok hij naar Berlijn, waar hij een tijd mederedacteur was van het blad „Gegenwart“. Daarna werd hij zelfstandig schrijver.
Kennt ihr der starken Liebe heiße Flammen…
Kennt ihr der starken Liebe heiße Flammen,
Die in das Herz vom Himmel stürzen nieder,
Zum Himmel auf die Herzen reißen wieder?
Ihr kennt sie nicht und wollt sie doch verdammen!
Was diese Gluten einten, hält zusammen!
Ein Gott, der mit dem Zucken seiner Lider
Die Erde schüttert, kann’s nicht trennen wieder,
Denn ewig lohen solcher Liebe Flammen.
Sie trotzt dem kalten Spott der Herzensdamen,
Die nur für sich vermögen zu erwarmen,
Sie schreitet selig auf den trübsten Wegen,
In eigner Brust des Himmels reichsten Segen,
Sie lacht des Elends und sie lacht der Not,
Sie trotzt der Welt, der Hölle und dem Tod.
Otto Leixner von Grünberg (24 april 1847 – 12 april 1907)
De Duitse dichter en schrijver Karl Lappe werd geboren op 24 april 1773 in Wusterhusen (Pommern). Hij studeerde theologie en filosofie in Greifswald. Na zijn studie werkte hij als huisleraar, later als docent aan het gymnasium in Stralsund. Samen met mit Friedrich Joachim Philipp begon hij in 1827 het literaire tijdschrift Sundine.
Im Abendrot
O wie schön ist Deine Welt,
Vater, wenn sie golden strahlet,
wenn Dein Glanz herniederfällt
und den Staub mit Schimmer malet,
wenn das Rot, das in der Wolke blinkt,
in mein stilles Fenster sinkt.
Könnt ich klagen? könnt ich zagen?
irre sein an Dir und mir?
Nein, ich will im Busen tragen
Deinen Himmel schon allhier,
und dies Herz, eh es zusammenbricht,
trinkt noch Glut und schlürft noch Licht.
Karl Lappe (24 april 1773 – 28 oktober 1843)
Wusterhusen, gotische kerk (Geen portret beschikbaar)