Afgelopen week ontdekte ik, als liefhebber van het sonnet, een bundel van Maria Van Daalen die al in 2000 verscheen: Daarin ook de gedichten die ik hier verderop citeer.
Maria van Daalen werd geboren op 8 juli 1950 in Voorburg. In 1989 verscheen haar eerste dichtbundel, Raveslag, die genomineerd werd voor de C. Buddingh’-prijs (1990). Het woord ‘priesteres’ viel veelvuldig in de recensies. Hierna volgden Onder het hart (1992), Het Hotel (1994), Het geschenk // De maker (1996). Na deze bundels in vrije verzen schreef zij het erotische Elektron, muon, tau (2000), deels tweetalig Nederlands en Amerikaans-Engels, met vernieuwing van het sonnet door toepassing van de klassieke Italiaanse vorm van de ‘endecasillabi’. In 2003 verscheen Yo! de liefde, een bundel met sonnetten en ‘oefeningen’. Thomas Vaessens hierover in Het Financiële Dagblad (28 juni 2003): “Spannende poëzie, waarin het draait om een bijzondere invulling van het oeroude conflict tussen lichaam en geest.” In 2005 verscheen de verhalenbundel De zwarte engel bij uitgeverij Kleine Uil (Groningen). De website Het Periodiek Systeem / The Periodic Table Of Elements, ontstaan in samenwerking met mediakunstenaar YuriGoul, als opdracht van het Fonds voor de Letteren (maart 2005), is een langdurig en ingewikkeld project, waarvan de eerste aanzet te zien is op Annomedia. De eerstvolgende publikatie wordt Le Miroir des Mystères (werktitel), het Vodou-boek, bij uitgeverij Querido, een groot essay over de religie Vodou als werkelijkheidsbeleving. De auteur publiceert regelmatig artikelen in Trouw, zaterdagkatern Letter&Geest. Zij woont in Almere.
In 1992 trad zij op tijdens het vertaal- en poëziefestival te Faënza, Italië. In het najaar van 1995 nam de dichteres deel aan het International Writing Program van de University of Iowa, Iowa City, USA, als de Nederlandse deelneemster van dat jaar, daartoe voorgedragen door het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds; het Center for International and Comparative Studies van de University of Iowa bood haar naderhand een positie aan als Writer In Residence, en tot einde 1996 woonde en werkte zij in Iowa City. Het Fonds voor de Letteren bood haar in 2003 voor twee maanden het schrijversappartement te Montréal (Canada) aan om te werken aan een groot essay over Vodou als werkelijkheidsbeleving.
Het sonnet van de leugen
Koppen dicht, dit is een sonnet, denk je heus
dat ik je dat nog hardop ga vertellen,
of dat je lettergrepen mee mag tellen,
één harf-on, en hard schreeuwen, tot ik gekneusd
ben, nog meer blauwe plekken, je merkteken
gezet in mijn hals, zuigend, maar nergens pijn,
het bloed eruit, twee gaten, of zijn het mijn
ogen waar je je vingers in wilt steken?
Ik heb nog zes regels om je wc vol
te kotsen, of, dronken, alles tegen je
te zeggen dat ik liever geheim houden
moet. In elk gedicht schuilt dezelfde fraude,
vormgeving. Dichterschap is geen zegen, je
belt niet terug, je antwoordapparaat is vol.
Het sonnet van de visite I
Je kleren liggen in chaos op de grond
en op je schoenen – een ervan uitgedraaid
en de ander omgevallen, weggewaaid
ben je, of opgestegen van waar je stond,
half in pliè, nog buigend over je gesp
en dan trek je snel de rits los, het linnen
aan de voorkant open en je bent binnen
handbereik, strelend langs je billen rekt het
zwarte lycra van het sportbroekje over
je zachtbehaarde huis en zakt weg in de
plooien van de lange broek, twee in één, een
stoffen omhulsel waaruit je verdwenen
was en nu je omhoogkomt in de blinde
opening: het staat en daar gaat het over.
Uit: Maria van Daalen, Elektron, muon, tau
(Querido, Amsterdam, 2000)
Maria van Daalen (Voorburg, 8 juli 1950)
De Duitse schrijver, theoloog en cultuur-filosoof Johann Gottfried von Herder werd geboren in Mohrungen op 25 augustus 1744. Hij studeerde theologie en filosofie en was predikant van beroep. Herder was een groot liefhebber van volksliteratuur, en verzamelde grote hoeveelheden Volkslieder (1778-1798). Naar zijn mening hing de volksaard nauw samen met de taal. Als dichter gold hij als de belangrijkste vertegenwoordiger van de Sturm und Drang-beweging (ca. 1770) en had hij een belangrijke invloed op latere Duitse dichters als Goethe en Schiller. In 1802 werd hij in de adelstand verheven.
Das größte Übel des Staats, die Ratte in der Bildsäule
Hoan-Kong frage einst seinen Minister, den Koang-Tschong, wofür man sich wohl in einem Staat am meisten fürchten müsse. Koang-Tschong antwortete: “Prinz, nach meiner Einsicht hat man nichts mehr zu fürchten, als was man nennet: die Ratte in der Bildsäule.”
Hoan-Kong verstand diese Vergleichung nicht; Koang-Tschong erklärte sie ihm also:
“Ihr wisset, Prinz, daß man an vielen Orten dem Geiste des Orts Bildsäulen aufzurichten pflegt; diese hölzernen Statuen sind inwendig hohl und von außen bemalet. Eine Ratte hatte sich in eine hineingearbeitet; und man wußte nicht, wie man sie verjagen sollte. Feuer dabei zu gebrauchen getraute man sich nicht, aus Furcht, daß solches das Holz der Statue angreife; die Bildsäule ins Wasser zu setzen, getraute man sich nicht, aus Furcht, man möchte die Farben an ihr auslöschen. Und so bedeckte und beschützte die Ehrerbietung, die man vor der Bildsäule hatte, die – Ratte.”
“Und wer sind diese Ratten im Staat?” fragte Hoan-Kong.
“Leute”, sprach der Minister, “die weder Verdienst noch Tugend haben und gleichwohl die Gunst des Fürsten genießen. Sie verderben alles; man siehet es und seufzet darüber; man weiß aber nicht, wie man sie angreifen, wie man ihnen beikommen soll. Sie sind die Ratten in der Bildsäule.”
Johann Gottfried von Herder (25 augustus 1744 – 18 december 1803)
Geschilderd door Friedrich Rehberg rond 1784.