Anton Tsjechov, Hans Plomp, Willem Hussem, Lennaert Nijgh, Romain Rolland, Olga Tokarczuk, Germaine Greer, Mirjam Müntefering, Serap Çileli, Gert Hofmann, Muna Lee, Johann Seume, Hubert C. Poot, Vicente Blasco Ibáñez

De Russische schrijver Anton Tsjechov werd geboren op 29 januari 1860 in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

Uit: Weiberwirtschaft   (Vertaald door Reinhold Trautmann)

 

Da lag ein dickes Geldpaket. Es kam aus dem Forstrevier, vom Verwalter. Er schrieb, daß er fünfzehnhundert Rubel schicke, die er eingetrieben habe nach einem in zweiter Instanz gewonnenen Prozeß. Anna Akimowna liebte Ausdrücke wie »eintreiben« und »den Prozeß gewinnen« nicht, sondern fürchtete sie. Sie wußte, daß man ohne Gerichtsverfahren nicht auskommt, aber es war ihr jedesmal unheimlich, und sie spürte Gewissensbisse, wenn der Fabrikleiter Nasarytsch oder der Revierverwalter, die häufig prozessierten, einen Rechtsstreit für sie gewannen.

Auch jetzt wurde ihr unheimlich und unbehaglich, und sie hätte diese tausendfünfhundert Rubel am liebsten möglichst weit weggelegt, um sie nicht mehr sehen zu müssen.

Sie dachte verdrießlich darüber nach, daß ihre Altersgenossinnen – sie war sechsundzwanzig Jahre alt – sich jetzt mit dem Haushalt plagten, bald müde einschlafen und morgen früh in festtäglicher Stimmung erwachen würden; viele von ihnen waren schon verheiratet und hatten Kinder. Sie allein war dazu verurteilt, wie eine alte Frau über diesen Briefen zu sitzen, sie mit Bemerkungen zu versehen, Antworten zu schreiben, dann den ganzen Abend bis Mitternacht nichts weiter zu tun, als darauf zu warten, daß es Zeit wurde, schlafen zu gehen; morgen würde man ihr den ganzen Tag über gratulieren und Bitten vorbringen, und übermorgen gäbe es in der Fabrik bestimmt einen Skandal, man würde jemanden verprügeln, oder einer würde am Wodka sterben, und sie würde sich deswegen Vorwürfe machen; nach den Feiertagen würde Nasarytsch an die zwanzig Mann wegen Wegbleibens von der Arbeit entlassen, und alle zwanzig würden dann mit abgenommenen Mützen an der Treppe warten, und es würde ihr peinlich sein, zu ihnen hinauszugehen, und man würde sie wie Hunde wegjagen.“

 

Tsjechov

AntonTsjechov (29 januari 1860 – 15 juli 1904)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Hans Plomp werd op 29 januari 1944 in Amsterdam geboren. In 1959, toen hij nog op de middelbare school zat, begon hij gedichten te schrijven. Na zijn middelbare school ging Plomp Nederlands studeren en werkte daarna enige tijd als leraar. Plomp werd actief in Provo, gaf zijn leraarschap op en publiceerde in 1968 zijn eerste roman. In enkele latere boeken beschrijft hij de ‘scene’ van binnenuit. Vooral het Amsterdams Dodenboekje werdf beroemd. In 1973 bezette hij met vrienden en vriendinnen het dorp Ruigoord dat gesloopt dreigde te worden.

 

 

Een mensenleven

Veel gedaan in dit bestaan
hete kastanjes
uit het vuur gehaald,
met stille trom vertrokken,
hazenpad ontdekt,
een handvol
schoenveters gebroken,
vierduizend pukkels uitgeknepen,
tienduizend liter bier gedronken,
zo’n twintigduizend liter thee en koffie,
een keer of negenduizend klaargekomen,
driemaal een blinde helpen oversteken
– al spartelden ze heftig tegen.

 

Plomp

Hans Plomp (Amsterdam, 29 januari 1944)

 

De Nederlandse schilder en dichter Willem Hussem werd geboren in Rotterdam op 29 januari 1900.  Hij was een leerling van Dirk Nijland en bezocht de Rotterdamse Academie. Hussem woonde van 1918 tot 1936 in Parijs, waar hij onder anderen Piet Mondriaan en Pablo Picasso leerde kennen. Naast laatstgenoemde heeft ook Vincent van Gogh invloed op zijn stijl uitgeoefend. In 1936 vestigde hij zich definitief in de Haagse Mijtensstraat (schilderswijk). Vanaf de Tweede Wereldoorlog werden zijn werken abstract. Hij maakte deel uit van kunstbewegingen als Fugare, de Liga Nieuw Beelden en Verve. Zijn werk wordt gerekend tot de kunsstroming de Nieuwe Haagse School. In 1940 verscheen zijn eerste bundel gedichten met De kustlijn. In 1941 volgde Uitzicht op zee. Pas twintig jaar later verscheen er opnieuw poëzie van Hussem in de bundel Steltlopen op zee (1961).

 

Zet het blauw…

Zet het blauw
van de zee
tegen het
blauw van de
hemel veeg
er het wit
van een zeil
in en de
wind steekt op

hussem

Willem Hussem (29 januari 1900 – 21 juli 1974)

 

De Nederlandse tekstdichter, columnist en schrijver  Lennaert Nijgh werd geboren in Haarlem op 29 januari 1945. Zie ook mijn blog van 29 januari 2008.

Uit: De Engel van Amsterdam

Een engel voor paal

 

Ik zou ze wel even vertellen,
hoe het hoort allemaal, hoe het moet.
Ik was de reddende engel
en ik wist het immers zo goed.
Maar ze laten me praten voor noppes,
of ze zijn alleen maar zo bang
dat mijn boodschap ze niet zou bevallen
of kenden ze die boodschap al lang.

Ik wist wel het antwoord op alles
maar ik kende hun vragen niet eens.
Ja, ik wist het zo goed allemaal,
ik zou me er eens mee bemoeien,
maar ze blijven liever zelf knoeien
en hier staat inderdaad, ten einde raad,
een engel, een engel voor paal.

De stad lijkt opeens veel stiller en kouder,
en bijna vijandig, de straten benauwder.
de stad lijkt vervangen sinds ik hier kwam
Ik weet nu opeens wat een mensen bedoelen
als ze zeggen zich ver van de hemel te voelen
’t wordt zo donker, ’t wordt zo donker,
’t wordt zo donker in Amsterdam.

Nijgh

Lennaert Nijgh (29 januari 1945 – 28 november 2002)

 

De Franse schrijver Romain Rolland werd geboren op 29 januari 1866 in Clamecy. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Uit: Clerambault

 

„Clerambault had just finished with a Schilleresque vision of the fraternal joys promised in the future. Maxime, carried away by his enthusiasm in spite of his sense of humour, had given the orator a round of applause all by himself. Pauline noisily asked if Agénor had not heated himself in speaking, and amid the excitement Rosine silently pressed her lips to her father’s hand.

The servant brought in the mail and the evening papers, but no one was in a hurry to read them. The news of the day seemed behind the times compared with the dazzling future. Maxime however took up the popular middle-class sheet, and threw his eye over the columns. He started at the latest items and exclaimed; “Hullo! War is declared.” No one listened to him: Clerambault was dreaming over the last vibrations of his verses; Rosine lost in a calm ecstasy;…“

 

romainrolland

Romain Rolland (29 januari 1866 – 30 december 1944)
Portret door Frans Masereel

 

De Poolse schrijfster Olga Tokarczuk is in Sulechów, dichtbij Zielona Góra, geboren op 29 januari 1962. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

Uit: The Subject (Vertaald door Antonia Lloyd-Jones)

 

He turned a few pages, and suddenly the following words caught his attention: “The hero of this amazing story, the author’s alter ego, has the same first name as him and even lives at the same address in Warsaw, off Jerozolimskie Avenue”. He read it over several times, dragging on his cigarette. He thought back to the time, twenty years ago, when he’d written The Open Eyes of Life. It was a terrible time, hopeless. It felt as if the end of the world had come, though everything had turned out all right in the end. But what’s all right, and what’s not, he thought, casting a predatory glance at the four cigarettes he had left until the end of the day. The writing had gone well in those days. That vague sense of despair, that feeling of indifference and absurdity had given him an impetus; they were like a loving mother who caressed the words into being, nurtured whole paragraphs and handed him ready-made images on a plate. These days everything had become papery; however solid it might look from the outside, if you tried to describe life nowadays in some way, you’d have to battle your way through layer upon layer of rubbish. Normality was uninteresting, full of trivial little details that poured from the newspapers each morning like sand and immediately gathered dust.”

 

Olga_Tokarczuk

Olga Tokarczuk (Sulechów, 29 januari 1962)

 

De Australische literatuurwetenschapper en publiciste Germaine Greer werd geboren in Melbourne op 29 januari 1939. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Uit: Shakespeare’s Wife

 

The Christian name of the woman who married William Shakespeare in 1582 is as unstable as her surname. The only evidence that Richard Hathaway alias Gardner of Shottery had a daughter called Ann is a reference in his will to a daughter called Agnes. Scholars have demonstrated convincingly that in this period Agnes and Ann were simply treated as versions of the same name, pointing out dozens of examples where Agnes, pronounced ‘Annis’, gradually becomes ‘Ann’. Richard Hathaway left a sheep to a great-niece he calls Agnes, though according to the parish record she was actually christened Annys; in 1600 she was buried as Ann. Theatre manager Philip Henslowe called his wife Agnes in his will but she was buried as Ann. Ann’s brother Bartholomew called a daughter Annys, but she was buried as Ann. The curate William Gilbert alias Higgs who wrote Hathaway’s will married Agnes Lyncian, but she was buried as Ann Gilbert. This is not simply serendipitous. Agnes was the name of a fourth-century virgin martyr of the kind whose lurid and preposterous adventures are the stuff of The Golden Legend, justly ridiculed by protestant reformers. Ann (or Hannah) was the solid biblical name of the Redeemer’s grandmother. It is only to be expected that as protestantism gained hearts and minds Agnes would be silently driven out by Ann. We may accept that the child born Agnes Hathaway grew up to be Ann Shakespeare.“

 

greer

Germaine Greer (Melbourne, 29 januari 1939)

 

De Duitse schrijfster Mirjam Müntefering werd geboren op 29 januari 1969 in Neheim. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Uit: Tochter und viel mehr

 

“Ich kann es nicht ausstehen, zu verreisen. Ich habe bestimmt was vergessen!, stöhne ich, im Türrahmen lehnend und stumpf vor mich hinstarrend. Ich weiß, dass ich was vergessen hab. Hast du deine Leseexemplare?, fragt die Beste Reiseorganisatorin von allen. Dein Tagebuch? Pyjama? Zahnbürste? Ja. Ja. Ja. Trotzdem. Es ist immer das Gleiche. Ich hasse es, allein wegzufahren. Eine Reise ist für mich nur dann zu genießen, wenn meine Liebsten mit mir fahren: die Beste Lebensgefährtin von allen und unsere beiden Hunde. Bleiben diese drei Herzstücke meines Lebens zurück, rechtfertigt eine Reise, dich mich mehrere Tage von daheim wegführt, eigentlich nur eines: das Lesen. Wohlgemerkt: das Lesen rechtfertigt ein solches Fortgehen aus meinem mir vertrauten Leben- es macht das Wegfahren aber nicht angenehmer!”

 

MirjamMuentefering

Mirjam Müntefering (Neheim, 29 januari 1969)

 

De Turks-Duitse dichteres en schrijfster Serap Çileli werd geboren op 29 januari 1966 in Mersin. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Die Ehrenmänner   

  

Ein Mann von Ehre, ist nach Gottes Bild geschaffen und dient seiner Ehre.

Die Ehre des Mannes ist die Frau; sie ist zur Ehre des Mannes geschaffen.

 

Ein Mann von Ehre, ist entschlossen und kämpft um seine geschändete Ehre.

Ein Mann von Ehre, lässt sich nicht von der Polizei oder Justiz lenken.

Ein Mann von Ehre, ist der, der mit eigener Hand tötet.

 

Die Ehre ist das Herz eines Mannes, ohne die ein Mann nicht leben kann.

Die Ehre des Mannes ist unantastbar, ein ungemein kostbares Gut.

 

Die Ehre, durch sie werden die größten Männer schwach.

Die Ehre eines Ehrenmannes ist leicht verletzlich, angreifbar und empfindlich.

Die Ehre des Mannes ist abhängig „von mir“;

„die Hüterin der Ehre des Mannes“.

 

Ich stelle die größte Gefahr für die Ehre des Ehrenmannes dar.

Es ist meine weibliche Urschuld; „die weibliche Sexualität“.

Ich bin die “ewige Sünderin“, das unbekannte Wesen.

 

Ich bin „die Gefahr“ für die ungeborenen Ehrenmänner.

 

serap

Serap Çileli (Mersin, 29 januari 1966)

 

De Duitse schrijver Gert Hofmann werd geboren op 29 januari 1931 in Limbach in Sachsen. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Uit: Casanova und die Figurantin

 

„Schade, dass mein Alter und meine Erscheinung es nicht gestatten …
Und Casanova: Ihr Alter, wie meinen Sie das?
Ja, finden sie mich denn nicht alt, fragt sie.
Madame stehen auf der Höhe Ihrer Schönheit!
Finden Sie?
Madame machen auf mich, versichert Casanova und legt nun sogar die Hand aufs Herz, und wir bitten noch einmal um Vergebung, wenn dieses erbärmliche, von beiden Seiten aber durchaus ernst geführte Gespräch nun in eine Farce übergeht oder schon übergegangen ist. Jedenfalls macht die reiche alte Frau auf den alten armen Mann angeblich noch immer einen begehrenswerten Eindruck. Und so jung, fügt er hinzu, sei er ja auch nicht mehr.
Aber noch im Besitz der Kräfte?
Und Casanova, nach einem Augenblick der inneren Prüfung: In den meisten Fällen: Ja.
[…] Nun, sagt die D’Urfé, die plötzlich gegen alle Vernunft, auch gegen alle Erfahrung zu hoffen anfängt, dass sie sich mit dem Verfall ihrer Reize zu schnell abgefunden haben […] könnte. Nun, sagt sie, vielleicht haben Sie Recht. In diesem Fall könne sie ihm eine Stelle bei der Lotterie verschaffen, da hätte er nicht viel zu tun…“

 

hofmann

Gert Hofmann (29 januari 1931 – 1 juli 1993)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Muna Lee werd geboren op 29 januari 1895 in Raymond, Mississippi. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

The Flame-Trees

 

For I have reached a fairer place
Than I had hoped to find,
With all the life that I had known
A scroll cast-off behind;

 

And changed into a slighter thing
The torrent of old grief
Than heavy waves that break in spray,
White on the outer reef;

 

And love so sure and joy so strong
That pain and sorrow are thinned
To a little mist that cannot blur
The flame-trees in the wind.

 

muna-1930

Muna Lee (29 januari 1895 – 3 april 1965)

 

De Duitse schrijver en dichter Johann Gottfried Seume werd geboren op 29 januari 1763 in Posema, Sachsen-Anhalt. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

Uit: Spaziergang nach Syrakus im Jahre 1802 (Dresden)

Die Elbe rollte majestätisch zwischen den Bergen von Dresden hinab. Die Höhen glänzten, als ob eben die Knospen wieder hervorbrechen wollten, und der Rauch stieg von dem Flusse an den alten Scharfenberg romantisch hinauf. Das Wetter war den achten Dezember so schwül, daß es unserm Gefühl sehr wohltätig war, als wir aus der Sonne in den Schatten des Waldes kamen.

Seit zwölf Jahren hatte ich Dresden nicht gesehen, wo ich damals von Leipzig herauf wandelte, um einige Stellen in Guischards mémoires militaires nachzusuchen, die ich dort nicht finden konnte. Auch in Dresden fand ich sie nicht, weil man sie einem General in die Lausitz geschickt hatte. Nach meiner Rückkehr traf ich den Freibeuter Quintus Icilius bei dem Theologen Morus, und fand in demselben nichts, was in meinen Kram getaugt hätte. So macht man manchen Marsch in der Welt wie im Kriege umsonst. Es wehte mich oft eine kalte, dicke, sehr unfreundliche Luft an, wenn ich einer Residenz nahekam; und ich kann nicht sagen, daß Dresden diesmal eine Ausnahme gemacht hätte, so freundlich auch das Wetter bei Meißen gewesen war. Man trifft so viele trübselige, unglückliche, entmenschte Gesichter, daß man alle fünf Minuten auf eines stößt, das öffentliche Züchtigung verdient zu haben, oder sie eben zu geben bereit scheint:

 

seumemr

Johann Gottfried Seume (29 januari 1763 – 13 juni 1810)

 

De Nederlandse dichter Hubert Kornelisz. Poot  werd geboren in Abtswoude op 29 januari 1689. Aanvankelijk was Poot boer. Het succes van zijn in 1716 gepubliceerde Mengeldichten (herdrukt in 1718) bracht hem er in 1723 toe om zich in Delft te vestigen en zich geheel aan de literatuur te wijden. Dat draaide echter uit op een teleurstelling en een jaar later keerde hij terug naar zijn dorp. Na zijn huwelijk in 1732 verhuisde hij opnieuw naar Delft, waar hij na een jaar aan een nierziekte overleed. Poot schreef veel gelegenheidsgedichten, waarmee hij succes oogstte, maar die nu in de vergetelheid zijn geraakt.  Tegenwoordig zijn nog wel de erotisch getinte minnedichten aardig om te lezen  (Mars en Venus’ beddepraet, De verliefde Venus en De maen by Endymion). Deze werden in 1964 als Minnezangen apart uitgegeven. Ook zijn natuurgedichten (Akkerleven, Nacht) behoren tot zijn betere werk. De Schoolmeester schreef een kort en puntig grafschrift voor hem:

 

    Hier ligt Poot,

    Hij is dood.

 

 

Mars en Venus beddepraet (Fragment)

 

Mars. Venus.

 GOdin, wat doet u t’sagen,

Nu gy me ontharnast ziet?

Puikschoone, staek uw klagen:

Myn wreede wolven zyn hier niet,

Zy slapen by myn’ wagen.

 

Venus.

Myn moedt zou niet verslappen

Al quam uw kargespan.

‘k Verkeer woeste eigenschappen;

Maer ‘k vreeze mynen manken man:

De Zon mogt ons beklappen.

 

Mars.

Myn beuklaer, speer en degen,

Zyn uwen blixemsmit,

Hunn’ eigen maker, tegen.

Me lief, wie ooit verlegen zit,

Wy zitten niet verlegen.

 

poot

Hubert C. Poot (29 januari 1689 – 31 december 1733)

 

De Spaanse schrijver Vicente Blasco Ibáñez werd geboren op 29 januari 1867 in Valencia. Buiten Spanje werd hij vooral bekend door zijn roman Los cuatro jinetes del apocalipsis, in 1921 verfilmd als The Four Horsemen of the Apocalypse, die zich afspeelt in WO I. In 1962 werd hij opnieuw verfilmd, maar toen met als achtergrond WO II. Tijdens zijn leven was hij de best verkochte schrijver van Spanje, maar ook omstreden wegens zijn politieke activiteiten.

 

Uit:  The Four Horsemen of the Apocalypse  (Vertaald door Charlotte Brewster Jordan)

 

„They were to have met in the garden of the Chapelle Expiatoire at five o’clock in the afternoon, but Julio Desnoyers with the impatience of a lover who hopes to advance the moment of meeting by presenting himself before the appointed time, arrived an half hour earlier. The change of the seasons was at this time greatly confused in his mind, and evidently demanded some readjustment.

Five months had passed since their last interview in this square had a
fforded the wandering lovers the refuge of a damp, depressing calmness near a boulevard of continual movement close to a great railroad station. The hour of the appointment was always five and Julio was accustomed to see his beloved approaching by the reflection of the recently lit street lamps, her figure enveloped in furs, and holding her muff before her face as if it were a half-mask. Her sweet voice, greeting him, had breathed forth a cloud of vapor, white and tenuous, congealed by the cold. After various hesitating interviews, they had abandoned the garden. Their love had acquired the majestic importance of acknowledged fact, and from five to seven had taken refuge in the fifth floor of the rue de la Pompe where Julio had an artist’s studio. The curtains well drawn over the double glass windows, the cosy hearth-fire sending forth its ruddy flame as the only light of the room, the monotonous song of the samovar bubbling near the cups of tea—all the seclusion of life isolated by an idolizing love—had dulled their perceptions to the fact that the afternoons were growing longer, that outside the sun was shining later and later into the pearl-covered depths of the clouds, and that a timid and pallid Spring was beginning to show its green finger tips in the buds of the branches suffering the last nips of Winter—that wild, black boar who so often turned on his tracks.“

 

Blasco

Vicente Blasco Ibáñez (29 januari 1867 – 28 januari 1928)

Lennaert Nijgh, Anton Tsjechov, Romain Rolland, Olga Tokarczuk, Germaine Greer, Mirjam Müntefering, Serap Çileli, Gert Hofmann, Muna Lee, Johann Gottfried Seume

De Nederlandse tekstdichter, columnist en schrijver  Lennaert Nijgh werd geboren in Haarlem op 29 januari 1945. Nijgh maakte vooral naam als tekstdichter voor Boudewijn de Groot, een jeugdvriend met wie hij opgroeide in Heemstede. Ze bleven bevriend, al gingen ze elk naar een andere middelbare school in Haarlem. Hun eerste samenwerking was in een 8mm filmpje dat Lennaert Nijgh maakte en waarin Boudewijn de Groot twee liedjes zong. Dat De Groot in de jaren ’60 kon uitgroeien tot protestzanger en troubadour van de flower power had hij mede te danken aan de teksten van Nijgh. Hun eerste hit was Meisje van 16, een vertaling van Charles Aznavour (“Un enfant de seize ans“). De tweede, Welterusten Meneer de President, vestigde de naam van De Groot als protestzanger. Nijgh schreef niet exclusief voor Boudewijn de Groot. Hij schreef en vertaalde musicals en maakte liedteksten voor tal van Nederlandse artiesten: Astrid Nijgh (zijn eerste vrouw), Cobi Schreijer, Jasperina de Jong, Liesbeth List, Ramses Shaffy, Jenny Arean, Flairck en Rob de Nijs. Een kleine greep uit de bekendste liedjes: Malle Babbe, Jan Klaassen de Trompetter, Dag Zuster Ursula, Ik doe wat ik doe, Pastorale en Avond dat in 2005 verrassend eindigde als nummer 1 in de Top 2000 van Radio 2. Nijgh heeft bijna zijn hele leven geschreven, op periodes na waarin hij leed aan een writer’s block. In de omgeving van Haarlem is hij ook bekend geworden door zijn columns in het Haarlems Dagblad. Hij schreef meerdere boeken (waaronder zijn debuutroman Tobia) en draaide zijn hand niet om voor minder in het oog springend werk. Zo beschreef Nijgh drie jaar voor zijn dood onder de titel Met Open Mond de 150-jarige geschiedenis van Van der Pigge, een drogisterij in Haarlem waar het boek nog steeds te koop is. Eind 2002 stierf Lennaert Nijgh na een kort ziekbed op 57-jarige leeftijd. Op de Oude Groenmarkt in Haarlem is een standbeeld voor hem opgericht.

 

Ze zijn niet meer als toen

Tot nu toe was het nooit geheel volmaakt,
verbrande steden en een volk om voor te sterven,
een tomeloze liefde, een derde die het kon bederven,
tot nu toe was het nooit geheel volmaakt.

Er is gezegd: er komen andere tijden,
er is gevochten voor een nieuw fatsoen.
Er is niet geluisterd naar wat anderen zeiden,
ik heb geen zin het nog eens over te doen.

Het is nu beter al je vrienden maar te mijden,
ze veranderen snel en zijn niet meer als toen.

De grote waarheid is intussen achterhaald,
wat vroeger wet was, is nu bij de wet verboden,
de ouderen zijn niet meer zoals vroeger halve goden
en de vis wordt ook niet meer zo duur betaald.

Natuurlijk zijn er mensen die nog lijden
en vrede is nog steeds een visioen.
Het is geen tijd om nu je bedje al te spreiden,
al zijn er mensen die dat nu al doen.

Het is dus beter al je vrienden maar te mijden,
ze veranderen snel en zijn niet meer als toen.

Maar denk in godsnaam niet dat we er al zijn,
er moet zowel het een en ander nog gebeuren.
En het blijft vechten hoewel de anderen niet ophouden met zeuren
dat het vroeger beter was, zo rustig en zo fijn.

Dat zijn je vrienden die eertijds altijd zeiden
dat zij het later anders zouden doen.
Ze wilden zich van elk gezag bevrijden.
Nu doen ze niets, ze houden hun fatsoen.

Het is dus beter deze vrienden maar te mijden,
ze veranderen snel en zijn niet meer als toen.

Morgen is het weer zoals vandaag
het lijkt veranderd, maar jullie weten beter.
Al wordt de grond intussen onder jullie voeten heter,
jullie rekenen niet af, je bent te traag.

Er is gezegd er komen andere tijden,
er is gevochten voor een nieuw fatsoen.
Er is niet geluisterd naar wat anderen zeiden,
ik heb geen zin het nog eens over te doen.

Daarom heb ik besloten jullie maar te mijden,
jullie zijn hetzelfde, geen vrienden meer als toen.

 

 

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot

 

 

Nijgh

Lennaert Nijgh (29 januari 1945 – 28 november 2002)

 

De Russische schrijver Anton Tsjechov werd geboren op 29 januari 1860 in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

 

Uit: Ein Ereignis

 

“Es ist Morgen. Durch die Eisblumen auf den Fensterscheiben fällt das helle Sonnenlicht in die Kinderstube.

Wanja, ein etwa sechsjähriger Junge, kurz geschoren, mit einer Nase wie ein Knopf und seine Schwester Nina, ein vierjähriges pausbäckiges, für sein Alter etwas kleines Mädchen, erwachen und schauen sich durch die Gitter ihrer Bettchen böse an. »Ja, schämt Ihr Euch denn nicht?« brummt die Wärterin, »alle braven Leute haben schon Thee getrunken, und Ihr könnt immer noch nicht die Augen aufkriegen . . .«

Die Sonnenstrahlen tanzen heiter auf dem Teppich, den Wänden und dem Kleide der Wärterin. Als lüden sie ein, mit ihnen zu spielen. Aber die Kinder bemerken es nicht; sie sind heute übler Laune beim Erwachen. Nina wirft die Lippen auf, macht ein saures Gesicht und fängt an zu greinen: »Thee–e–e! Marie! The–e!«

Wanja zieht die Stirne kraus und grübelt, ob er nicht auch einen Grund zum Heulen finden könnte; er blinzelt schon mit den Augen und öffnet den Mund, in diesem Augenblick schallt aus dem Salon die Stimme der Mutter: »Daß nicht vergessen wird, der Katze Milch zu geben! Sie hat jetzt Junge . . .«

Wanja und Nina machen lange Gesichter und sehen einander fassungslos an, dann schreien sie beide zugleich auf, springen aus den Betten und laufen mit lautem Geschrei barfuß und im bloßen Hemd in die Küche. »Die Katze hat Kinder«! rufen sie. – »Die Katze hat Kinder!«

In der Küche steht unter der Bank die kleine Kiste, in der Stephan sonst die Kohlen für den Kamin aus dem Keller heraufträgt. Aus der Kiste guckt die Katze hervor. Ihr graues Frätzchen drückt die äußerste Ermüdung aus. Die grünen Augen mit den schmalen schwarzen Pupillen blicken resigniert und sentimental. Man sieht es ihr an, daß zur Vollständigkeit ihres Glückes bloß »Er« fehlt, der Vater ihrer Kinder, dem sie so rückhaltlos ergeben ist! Sie versucht zu miauen, öffnet das Maul weit, aber aus der Kehle kommt nur ein heiserer Ton . . . Man hört das Quieken der Jungen.”

 

Tsjechov

AntonTsjechov (29 januari 1860 – 15 juli 1904)
Portret uit 1889

 

De Franse schrijver Romain Rolland werd geboren op 29 januari 1866 in Clamecy. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

 

Uit: Au seuil de la dernière porte, Entretiens sur les Évangiles

 

“Durant les cinq ans de captivité, où la vie était comme obstruée, elle refluait vers ses sources. J’ai rouvert mes vieux grands livres : Homère, Beethoven, les Évangiles.

Je n’avais point relu ceux-ci, depuis l’enfance. Je les nommais : « l’Évangile », sans distinguer entre les quatre bouches annonciatrices de la Bonne Nouvelle. Il m’en restait des souvenirs fragmentés, mal liés ensemble, mais très vivants. Ce furent même les doutes émis sur cette vie authentique par les rationalistes de notre temps qui ont réveillé en moi sa présence. Car à quelques doutes que puisse mener l’étude philologique des textes, je trouve d’une incroyable pauvreté psychologique ceux qui n’ont vu dans ce grand drame humain qu’un jeu de symboles et d’allégories, une crise abstraite de l’esprit, procédant de l’idée théologique au fait réel inventé et doutant que Jésus ait jamais existé.

Ce dont je suis sûr, au contraire, comme de ma propre existence, c’est de celle de Jésus. Son humanité m’est attestée par les beaux récits, naïfs, sincères, des Évangiles, que jamais un abstracteur de quintessence idéologique n’eût pu inventer : car ils abondent en traits spontanés et imprévus, comme l’apparence de faits dans la nature ; et tantôt ils livrent des faiblesses des narrateurs, que ceux-ci étaient les seuls à connaître, tantôt les grandes paroles qu’ils transmettent passent trop haut par-dessus leurs têtes, pour qu’elles aient pu sortir de leurs âmes probes, mais timorées.”

 

rolland

Romain Rolland (29 januari 1866 – 30 december 1944)

 

De Poolse schrijfster Olga Tokarczuk is in Sulechów, dichtbij Zielona Góra, geboren op 29 januari 1962. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

 

Uit: Playing Many Drums

 

Sipping his drink of fine Polish vodka the stewardess brought him, he remembered the dream he’d had the night before his trip (according to the school of psychology he represented, dreams were the litmus test of reality). He had dreamed of a crow, and in the dream he had played with the big black bird. One could say – yes, he had the courage to admit it to himself – that he had petted the bird, like a little puppy. In his school’s symbolical system, the crow represented change, something new and good. He ordered another drink.

The airport in Warsaw was surprisingly small and draughty. He congratulated himself on having brought his cap with the ear flaps, a souvenir from his trips to Asia. He caught sight of his Beatrice immediately. Small and pretty, she was standing at the exit holding up a card with his name on it. They got into a tiny, beat-up car and she told him the plan for the coming week while nervously driving him around the sad, sprawling space of the city. Today was Saturday, a free day on the schedule. They would have dinner together and he could rest. Tomorrow was Sunday – a meeting at the university with students. (Yes, she said suddenly, it’s a little nerve-wracking right here. He looked out the window but didn’t notice anything in particular). Then a lecture to a psychology journal, then dinner. On Monday, if he wanted, a tour of the city. On Tuesday he had a meeting with psychiatrists at some institute; he was in no state of mind to remember the specific names of these places. On Wednesday they would drive to the university in Cracow. Professor Andrews’ school of psychology enjoyed great respect there. On Thursday, Auschwitz – he had requested that himself. To be in Poland and not go to Auschwitz… Then on Thursday evening they would return to Warsaw. On Friday and Saturday there were all-day workshops for practical psychologists. On Sunday, the flight home.“

 

Olga

Olga Tokarczuk (Sulechów, 29 januari 1962)

 

De Australische literatuurwetenschapper en publiciste Germaine Greer werd geboren in Melbourne op 29 januari 1939. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

 

Uit: Whitefella Jump Up: The Shortest Way To Nationhood

 

“Observers of white Australian life are struck by the degree of segregation between the sexes, which cannot be explained by the prevailing mores of the countries they came from. Aboriginal society, too, is deeply segregated; men and women are used to spending long periods in the company of their own sex. The more important the occasion and the larger the gat
hering, the more likely it is that women will gather in one area and men in another, just as white Australian men gather round the beer keg, leaving the women to talk among themselves. One explanation of the Australian mania for sport of all kinds is that sport is the only remaining area of human activity that is still rigorously segregated.

Australian English is studded with Aboriginal words; the unmistakable intonation and accent bear the imprint of Aboriginality. The Anglo-Celt settlers came with Scotch and Irish brogues, and the burrs of provincial England. The Australian accent bears scant resemblance to any of these. When I first heard blackfellas speak, I stupidly thought that they were imitating the way whitefellas speak, which just shows how upside-down gubbas’ assumptions can be. The transfer must have happened the other way about; the broad flat vowels, complex diphthongs and murmuring nasalities of spoken Australian English must have come to us from Aboriginal languages.”

 

Greer

Germaine Greer (Melbourne, 29 januari 1939)

 

De Duitse schrijfster Mirjam Müntefering werd geboren op 29 januari 1969 in Neheim. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

Uit: Luna und Martje

 

„Luna führt sie ins Wohnzimmer, dessen Wände wiederum tapeziert sind mit Büchern. Selbst die große Fensterfront, um den Rahmen der Tür herum sind Regale gezogen, in denen sie sich zu Dutzenden und Hunderten tummeln.
Martje steht staunend mitten im Raum.
„Hat dein Schlafzimmer auch so viele Bücherregale?“, erkundigt sie sich und bereut im gleichen Augenblick, auch nur den Gedanken zu dieser Frage gefasst zu haben. Luna scheint amüsiert.
„Nein, so viele nicht. Es sind nur ein paar ganz wenige dort. Die, die dorthin gehören.“
„Welche Bücher gehören denn, um Himmels Willen, ins Schlafzimmer?“, entfährt es Martje.
Sie sehen sich an und wenden sich beide verlegen ab.
„`Der Löwe ist los´ zum Beispiele“, räuspert Luna sich. „Oder `Der kleine dicke Ritter´. Meine alten Kinderbücher eben, die ich rübergerettet habe in mein Erwachsenenleben.“
Martje hätte gern eine Bratpfanne zur Hand, um sie sich selbst gegen die Stirn zu schlagen.
Welche Bücher gehören denn ins Schlafzimmer?
Wie kann sie nur so was fragen?
Und jetzt diese Stille“.

 

Muentefering_Miriam

Mirjam Müntefering (Neheim, 29 januari 1969)

 

De Turks-Duitse dichteres en schrijfster Serap Çileli werd geboren op 29 januari 1966 in Mersin. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

 

Unbeantwortete Fragen der Demokratie

 

Was verschleierst du, meine Schwester?
Die Wunden deiner Erfahrungen und Erinnerungen?
Deine Wut und Hass im Bauch?
Deine stummen Schreie?
Deine wahre Natur?

Was ist es, wonach du suchst, meine Schwester?
Nach den angeborenen Rechten des Individuums?
Nach einer würdigen und gleichberechtigten Welt?
Nach einem Leben ohne Nötigung?
Nach einer Welt, also, die es nicht gibt?

Wonach sehnst du Dich?
Nach Liebe, Geborgenheit und Zuneigung?
Wovon träumst du, meine Schwester?
Nach Freude am Leben und Hoffnung ohne Leid?
Wonach hungern deine Seele und dein Herz?
Nach Vergessen oder Gerechtigkeit?

Wach auf, meine Schwester, mach Dich frei.
Wach auf und sei der du bist.

 

serap-cileli

Serap Çileli (Mersin, 29 januari 1966)

 

De Duitse schrijver Gert Hofmann werd geboren op 29 januari 1931 in Limbach in Sachsen. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

 

Uit: Die kleine Stechardin

 

Einmal, vor vielen, vielen Jahren, stieg der Professor Lichtenberg in seinen Rederock und wollte mal vors Haus. Er wollte das Wetter kennenlernen. Weil er eitel war, hatte der Rederock versilberte Knöpfe. Von denen verlor er gern einen. Dann kroch er in seiner Wohnung im Gotmarstraßenflügel herum und rief: Wo ist er wieder hin? Beim Kriechen, zwischen den Stühlen hindurch, wurde es dann deutlich: Er hatte einen Buckel! Beschreiben wir ihn schnell!

Der Buckel war enorm!

Lichtenberg selber kann nicht viel größer als einen Meter dreiundvierzig gewesen sein. So zog er durch die Welt. So zog er um sein Haus herum und aus der Stadt hinaus. Er kam aber immer wieder. Manchmal trug er einen Hut, meistens trug er keinen. Sie nannten ihm “ein Kerlchen wie ein Kobold” oder “unsere Kröte”.

 

hofmann

Gert Hofmann (29 januari 1931 – 1 juli 1993)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 28 januari 2007.

De Amerikaanse schrijfster Muna Lee werd geboren op 29 januari 1895 in Raymond, Mississippi.

De Duitse schrijver en dichter Johann Gottfried Seume werd geboren op 29 januari 1763 in Posema, Sachsen-Anhalt.