Marinetti, Jean Racine, Christoph Keller, Lulu Wang

Filippo Tomasso Marinetti werd geboren op 22 december 1876 in Alexandrië. Hij is de oprichter en voorman van het Italiaans futurisme. Hij groeide op in Alexandrië (Egypte) en Parijs, maar gaat daarna in Italië wonen, het land waar zijn beide ouders vandaan kwamen.Vanaf “Oprichting en Manifest” van het futurisme dat in 1909 gepubliceerd wordt, schrijft hij talloze manifesten die een compleet futuristisch programma presenteren. Dit programma beschrijft nieuwe artistieke en literaire vormen als `parole in liberta` (`woorden in vrijheid` zonder bijvoorbeeld syntactische regels). Deze vormen sluiten volgens Marinetti aan bij de nieuwe maatschappij, die gekenmerkt wordt door dynamiek en machines. Na de eerste wereldoorlog werd Marinetti een fervent aanhanger van het fascisme. Deze politieke keuzen maakten Marinetti nog controversiëler dan hij op grond van zijn ideeën en optreden al was. Marinetti schreef zelf ook gedichten, maar deze werden zelfs door zijn medeavant-gardisten niet echt gewaardeerd. Marinetti verwierf met zijn manifesten veel steun en aanhang. Zijn invloed beperkt zich niet tot de literatuur: Marinetti opperde ook ideeën over vele andere vakgebieden als beeldende kunst, film en fotografie. Deze manifesten schreef hij in samenwerking met andere kunstenaars. Marinetti`s manifesten hebben (in vertaling) ook een grote rol gespeeld bij de oprichting van het Russisch futurisme.

Uit: The Founding and Manifesto of Futurism

“We had stayed up all night, my friends and I, under hanging mosque lamps with domes of filigreed brass, domes starred like our spirits, shining like them with the prisoned radiance of electric hearts. For hours we had trampled our atavistic ennui into rich oriental rugs, arguing up to the last confines of logic and blackening many reams of paper with our frenzied scribbling.

An immense pride was buoying us up, because we felt ourselves alone at that hour, alone, awake, and on our feet, like proud beacons or forward sentries against an army of hostile stars glaring down at us from their celestial encampments. Alone with stokers feeding the hellish fires of great ships, alone with the black spectres who grope in the red-hot bellies of locomotives launched on their crazy courses, alone with drunkards reeling like wounded birds along the city walls.

Suddenly we jumped, hearing the mighty noise of the huge double-decker trams that rumbled by outside, ablaze with colored lights, like villages on holiday suddenly struck and uprooted by the flooding Po and dragged over falls and through gourges to the sea. “

PAROLE_IN_LIBERTA

Marinetti, Parole in libertà, 1916

Uit: The Pope’s Airplane, 1914

THE FUTURIST AVIATOR SPEAKS TO HIS FATHER, VULCAN

come to you, Vulcan, to give back the laugh
to you, sputtering, old ventriloquist.
Believe me, I’m out of your reach!
You’d snare me if you could,
in your coils of lava,
that luck you have with foolish dreamers
who climb your slopes
when the hypnotizing sadness of your monolithic sunsets
convulses into horrid, titanic guffaws,
and sometimes an earthquake.
I fear neither omens, nor menace of the abyss
that at your whim can bury a city
beneath a tumulus of ore and ash and blood.
I am the Futurist, strong and indomitable,
hauling aloft my wild and enduring heart:
and so it is I sit me down at Aurora’s board,
and feast upon her color-show of fruits;
or trample meridians, launch my bombs,
pursue the fleeing armies of the sunset,
dragging the wistful, sighing twilight
in tow behind me.

Etna, Etna, who dances better than I
pirouetting above your fearsome maw
bellowing a thousand meters below?
Watch me descend and dip toward your sulphurous breath
and dart between your columns of reddening clouds
to listen to the rumbling of that vast belly,
your heaving, gulping, deafening landslide,
your war at the center of the earth.
In vain your carbon rage
that would buffet me back to the sky!
I grip the flight-stick firmly in my hands . . .

I enter now, through the wide gap of your mouth,
a sprawl of peaks,
and drop still further down
to inspect your monstrous gums . . .
Vulcan! what weeds are these
limp plumes of smoke
you nibble at,
like an ogre’s blue moustache? . . . .

MARINETTI

F.T. Marinetti (22 december 1876 – 2 december 1944)

 

Jean Racine werd geboren op 22 december 1639 in La Ferté-Milon. Hij was een Frans toneelschrijver, een van de “grote drie” van de zeventiende eeuw in Frankrijk (samen met Molière en Corneille). Racine schreef voornamelijk tragedies, maar ook één komedie (Les Plaideurs). Racine, vlug wees geworden, werd eerst opgevoed door zijn grootmoeder Marie Desmoulins en daarna door een tante die hem doorverwees naar le Port Royal, de wieg van het Jansenisme. Met zijn Andromaque breekt hij in 1667 defintief door als tragedieschrijver. In 1677 na de publicatie van Phèdre komt hij in gewetensnood (crise de conscience). Hij herstelt de band met zijn vroegere leermeesters, de Jansenisten van de Port-Royal, treedt in het huwelijk en aanvaardt samen met Boileau in opdracht de verloren gegane l’Histoire du règne de Louis XIV te schrijven. In 1698 vraagt hij begraven te worden in de Port-Royal. Jean Racine sterft in 1699 en is begraven op het St. Etienne-du-Mont-kerkhof in Parijs.

 

Uit: Phèdre

 

“SCENE I – HIPPOLYTE, THERAMENE

 

HIPPOLYTE

Le dessein en est pris, je pars, cher Théramène,

Et quitte le séjour de l’aimable Trézène.

Dans le doute mortel où je suis agité,

Je commence à rougir de mon oisiveté.

Depuis plus de six mois éloigné de mon père,

J’ignore le destin d’une tête si chère ;

J’ignore jusqu’aux lieux qui le peuvent cacher.

 

THERAMENE

Et dans quels lieux, Seigneur, l’allez-vous donc chercher ?

Déjà, pour satisfaire à votre juste crainte,

J’ai couru les deux mers que sépare Corinthe ;

J’ai demandé Thésée aux peuples de ces bords

Où l’on voit l’Acheron se perdre chez les morts ;

J’ai visité l’Élide, et, laissant le Ténare,

Passé jusqu’à la mer qui vit tomber Icare.

Sur quel espoir nouveau, dans quels heureux climats

Croyez-vous découvrir la trace de ses pas ?

Qui sait même, qui sait si le Roi votre père

Veut que de son absence on sache le mystère ?

Et si, lorsqu’avec vous nous tremblons pour ses jours,

Tranquille, et nous cachant de nouvelles amours,

Ce héros n’attend point qu’une amante abusée… »

 

Racine

Jean Racine (22 december 1639 – Parijs, 21 april 1699)

 

De Zwitserse schrijver Christoph Keller werd geboren op 22 december 1963 in St. Gallen. Hij is zoon van een ondernemer. In 1978 werd bij hem de ongeneeslijke ziekte SMA vastgesteld die ertoe leidde dat hij tegenwoordig op zijn rolstoel aangewezen is. Van 1984 tot 1991 studeerde hij Slavische talen en amerikanistiek aan de universiteit van Genève en Konstanz. Keller is met de Amerikaanse dichteres Jan Heller Levi getrouwd en leeft tegenwoordig als zelfstandig schrijver in St. Gallen en New York. Hij schrijft romans, verhalen en toneelstukken, waarin zowel de invloed van de Russische als de Amerikaanse literatuur terug te vinden is.

Werk o.a: Unterm Strich (1994),  Ich hätte das Land gern flach. (1996),  Die blauen Wunder. (1997), Im Zustand der Fuge. (2000),  Moskauer Gambit. (2001), Der beste Tänzer. (2003) Die Stiftung. (Toneel) (2004)

 

Uit:  Ich hätte das Land gern flach 

Sein Ton war fordernd. Ich meine, Franz hatte auf diesen Augenblick gewartet, unbewusst vielleicht. Ich wich zurück und schüttelte den Kopf. Er nahm mir das Glas aus der Hand und stellte es auf die Kommode. Die Waffe in der Hand, kam er näher. Er stand zwischen mir und der offenen Tür. Plötzlich hielt ich sie. Die Waffe war unerwartet schwer, mein Arm senkte sich. Franz packte mich an den Schultern und drehte mich herum. Er war grob. Breitbeinig stellte er sich hinter mich. Sein Körper drückte sich an meine, seine Arme legten sich auf meine, die Hände stülpten sich über meine, welche die Waffe hielten. Lang und schwarz waren seine Fingernägel. Ich roch Fett. Ich vermochte kaum, die Waffe zu halten. Er nahm meinen Zeigefinger und zwängte ihn durch die Öffnung des Abzuges. Ich konnte ihn nicht zurückziehen. Zwecklos, schon berührte er den Abzug. Ich hielt den Atem an. Mein Finger erschlaffte. Sein Körper presste sich enger an meinen, umschloss mich von allen Seiten, die Waffe, mein verlängerter Arm, sein drängendes Geschlecht. Er keuchte. Ich schloss die Augen, schrie und riss mich los, da feuerte die Waffe ab. Ich feuerte sie ab.

christoph_keller

Christoph Keller (St. Gallen,  22 december 1963)

 

De Nederlandse schrijfster Lulu Wang werd geboren op 22 december 1960 in Beijing. Ze is van oorsprong een Chinese schrijfster, die sinds de jaren ’80 in Nederland woont. Aanvankelijk doceerde zij in Maastricht voor zij in 1997 doorbrak met haar debuutroman Het Lelietheater. Voor dit boek ontving zij in 1998 de Gouden Ezelsoor voor het bestverkochte literaire debuut (ruim 135.000 verkochte exemplaren) en in het jaar daarop de internationale Nonino Prijs. Alleen in Nederland werden er meer dan 700.000 exemplaren van verkocht. In Het Lelietheater werd de jeugd van de schrijfster in China beschreven. Het boek kreeg uitstekende recensies. Haar tweede roman Het Tedere Kind kreeg daarentegen een aantal vernietigende recensies. De schrijfster publiceert met enige regelmaat romans en novellen.

 

Uit: Seringendroom

“Ze spuugde haar minachting voor Weichun’s sentimentaliteit en voor haar totale gebrek aan menselijke warmte uit en hunkerde naar Jianben’s kilte en wreedheid. Ja, het Perzikhemd was pas een perfecte kerel. Hij piste en poepte op de vurige liefde en overgave die Dinxiang voor hem aan de dag legde(…)”

 

Wang

Lulu Wang (Beijing, 22 december 1960)