De Nederlands-Zwitserse schrijver, tekstschrijver, componist, zanger en pianist Drs. P (eig. Heinz Hermann Polzer werd geboren in het Zwitserse Thun op 24 augustus 1919. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2007.
Literatuur
Regenvlagen
Onbehagen
Het weer is uitgesproken guur
Ik zit binnen
Verzet mijn zinnen
Gooi een blokje in het vuur
Lekker stoken
Sigaartje roken
Onbekommerd schemeruur
Krachten sparen
Rust bewaren
Gaat vervelen op de duur
In alle hoeken
Liggen nog boeken
’t Word tijd dat ik daar eens in gluur
Dus ga ik lezen
Wat zal het wezen
Ik merk het al, ik voel het aan mijn tandglazuur
Het is literatuur, ja het is literatuur
En dan is het nog niet eens gewoon maar literatuur
Het is een stroming
Een nieuwe stroming
Zoals ik zeg, een nieuwe stroming in de literatuur
Een echte nieuwe stroming in de literatuur
Een hele echte nieuwe stroming in de literatuur
Een dichter heeft een aantal losse regels gepend
en toont het werk aan een bevriende koordirigent
Die in de stad een culturele ambtenaar kent
en deze heeft relaties met een boekrecensent
Die zegt; ‘Het gaat niet om de vorm, het gaat om de vent
En dus is het literatuur’
De een is anecdotisch, da ander obscuur
De een is realistisch en de ander is puur
En dat stroomt maar
En dat symptoomt maar
Dat idioomt maar
In de literatuur
De eerste heeft de helderheid van griesmeelpap
De tweede vindt de eerste onvoorstelbaar knap
De derde schrijft uitsluitend voor de linkse hap
De eerste roemt de derde om zijn meesterschap
En deze gaat dan weer met nummer twee op stap
En zo bloeit de literatuur
Te koop of te huur, of te leen bij je buur, overal heb je literatuur
In theater en aether, in klooster en klas en ook aan de weg en de muur
Op het zakenadres van de buikendanseres en bij de Comtesse de Ségur
O, waar ik ook tuur zie ik literatuur
De li li li li literatuur
De liter, de liter, de liter, de liter, de liter, de liter, de literatuur
De litera titera tutera taterata
De literatuur
Drs. P (Thun, 24 augustus 1919)
De Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges werd geboren op 24 augustus 1899 in Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2006 en ook mijn blog van 24 augustus 2007.
Uit: The Library of Babel
“The universe (which others call the Library) is composed of an indefinite, perhaps an infinite number of hexagonal galleries, with enormous ventilation shafts in the middle, encircled by very low railings. From any hexagon the upper or lower stories are visible, interminably. The distribution of the galleries is invariable. Twenty shelves–five long shelves per side–cover all sides except two; their height, which is that of each floor, scarcely exceeds that of an average librarian. One of the free sides gives upon a narrow entrance way, which leads to another gallery, identical to the first and to all the otehrs, To the left and to the right of the entrnce way are two miniature rooms. One allows standing room for leeping; the other, the satisfaction of fecal necessities. Through this section passes the spiral staircase, which plunges down into the abyss and rises up to the heights. In the entrance way hangs a mirror, which faithfully duplicates appearances. People are in the habit of inferring from this mirror that the Library is not infinite (if it really were, why this illusory duplication?); I prefer to dream that the polished surfaces feign and promise infinity. . . .
Light comes from spherical fruits called by the name of lamps. There are two, running transversally, in each hexagon. The light they emit is insufficient, incessant.
Like all men of the Library, I have traveled in my youth. I have journeyed in search of a book, perhaps of the catalogue of catalogues; now that my eyes can scarcely decipher what I write, I am preparing to die a few leagues from the hexagon in which I was born. Once dead, there will not lack pious hands to hurl me over the banister; my sepulchre shall be the unfathomable air: my body will sink lengthily and will corrupt and dissolve in the wind engendered by the fall, which is infinite. I affirm that the Library is interminable. the idealists argue that the hexagonal halls are a necessary form of absolute space or, at least, of our intuition of space. they contend that a triangular or pentagonal hall is inconceivable. (The mystics claim that to them ecstasy reveals a round chamber circling the walls of the room; but their testimony is suspect; their words, obscure. That cyclical book is God.) Let it suffice me, for the time being, to repeat the classic dictum: The Library is a sphere whose consummate center is any hexagon, and whose circumference is inacessible.”
Jorge Luis Borges (24 augustus 1899 – 14 juni 1986)
De Nederlandse dichteres en schrijfster Marion Bloem werd op 24 augustus 1952 geboren in Arnhem. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2007.
Mijn Muze
Mijn muze is verhuisd naar een verpleegtehuis
De deur naar buiten zit op slot
Er is een tovercode
Vier cijfers die mijn muze niet meer weet
Naast de deurpost staat geschreven:
Het wachtwoord is het jaar waarin wij leven
Het heden wordt haar later nooit
Het vroeger is zij heden al vergeten
Later is reeds haar verleden tijd
Mijn muze zit gevangen
In de kamer van mijn vroeger
Kwijt is de vanzelfsprekendheid
Hollands landschap
Vanachter vervuilde ruiten -we reis
den altijd
per trein- zag ik koeien, gras, en water
Kilometers lang luchten in duizend tinten
blauw. Ik had alleen ’t kale gras van ons gazon nog
maar van héél dichtbij gezien. En als de trein
zonder reden opeens ergens stopte – de noodrem
misschien – bleven de deuren gesloten. De brug
deed de wagon rammelen als een blik
met toffee’s die niemand nog lustte
wanneer ik huppelde, voldaan met mijn buit
van school naar huis. (Ze gingen nooit schoon op.)
Wij hadden geen koeien in de straat en ’t
perk bij de huizen was verboden voor honden
Wij hadden geen sluizen geen rivieren of kanalen
door de achtertuin. Maar mijn moeder vulde de teil
met water als het zomer was en zette
hem op ons klein terras. Mijn vader leende
van de buurman zijn waterpas toen hijzelf
de tegels legde met wit zand, te koop per zak
Zand, van verre duinen, zei hij, gewoon
uit Nederland.
Marion Bloem (Arnhem, 24 augustus 1952)
De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2007.
Uit: Ode Less Travelled
“The Golden Rules
RULE ONE
In our age one of the glories of poetry is that it remains an art that demonstrates the virtues and pleasures of taking your time.You can never read a poem too slowly, but you can certainly read one too fast.
Please, and I am on my knees here, please read all the sample excerpts and fragments of poetry that I include in this book (usually in indented paragraphs) as slowly as you possibly can, constantly rereading them and feeling their rhythm and balance and shape. I’m referring to single lines here as much as to larger selections.
Poems are not read like novels. There is much pleasure to be had in taking the same fourteen-line sonnet to bed with you and reading it many times over for a week. Savour, taste, enjoy. Poetry is not made to be sucked up like a child’s milkshake, it is much better sipped like a precious malt whisky.Verse is one of our last stands against the instant and the infantile. Even when it is simple and childlike it is be savoured.
Always try to read verse out loud: if you are in a place where such a practice would embarrass you, read out loud inside yourself (if possible,moving your lips).Among the pleasures of poetry is the sheer physical, sensual, textural, tactile pleasure of feeling the words on your lips, tongue, teeth and vocal cords.
It can take weeks to assemble and polish a single line of poetry. Sometimes, it is true, a lightning sketch may produce a wonderful effect too, but as a general rule, poems take time.As with a good painting, they are not there to be greedily taken in at once, they are to be lived with and endlessly revisited: the eye can go back and back and back, investigating new corners, new incidents and the new shapes that seem to emerge.We are perhaps too used to the kind of writing that contains a single message.We absorb the message and move on to the next sentence. Poetry is an entirely different way of using words and I cannot emphasise enough how much more pleasure is to be derived from a slow, luxurious engagement with its language and rhythms.”
Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)
De Nederlandse schrijver Johan Johannes Fabricius werd op 24 augustus 1899 in Bandoeng in Nederlands-Indië geboren. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2006 en ook mijn blog van 24 augustus 2007.
Uit: Jan Fabricius
“Mijn vader, de toneelschrijver Jan Fabricius, groeide onder zeer eenvoudige omstandigheden op als de enige zoon – hij had vier zusters – van Johan Fabricius, corrector en meesterknecht bij de Provinciale Drentsche en Asser Courant. Als jongen moest hij thuis helpen verdienen; zijn Asser carrière van twaalf ambachten dertien ongelukken eindigde hij als letterzettersmaatje op de drukkerij waar zijn vader werkte. Daarna mocht hij voor de krant de Winschoter raadsvergaderingen verslaan en voor gemengde berichten zorgen: het eerste nog schuchtere bewijs dat zijn ‘pen’ gewaardeerd werd.
Als 20-jarige solliciteerde hij naar een betrekking van chef-d’atelier – een woord dat hij voor het eerst hoorde – bij Van Dorp & Co., een grote Bataviase drukkerij; hij moest met zijn leeftijd smokkelen om de betrekking te krijgen, die hem werd toegekend op grond van zijn opvallend gestelde sollicitatiebrief en zijn verschijning, die vertrouwen schijnt te hebben ingeboezemd.
In het toenmalige Nederlands-Indië maakte hij snel carrière; via de drukkerij vond hij zijn weg naar de redactie-kamer. Hij verhuisde naar Bandoeng, om daar de door hem mede-opgerichte Preanger-bode te redigeren. Hij kon nu ook zijn meisje – Minke Dornseiffen, voortgekomen uit een Friese domineesfamilie – als ‘handschoentje’ laten overkomen.
Na tien Indische jaren dwong een ernstige leveraandoening hem te repatriëren. Hij koos Haarlem als woonplaats en werd hoofdredacteur respectievelijk van De Wereldkroniek en De Spaarnebode. In 1908 verhuisde hij naar Den Haag, om het directeurschap van De Nieuwe Courant op zich te nemen.”
Johan Fabricius (24 augustus 1899 – 21 juni 1981)