Drs. P, Jorge Luis Borges, Marion Bloem, Stephen Fry, Johan Fabricius

De Nederlands-Zwitserse schrijver, tekstschrijver, componist, zanger en pianist Drs. P (eig. Heinz Hermann Polzer werd geboren in het Zwitserse Thun op  24 augustus 1919. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2007.

Literatuur

Regenvlagen
Onbehagen
Het weer is uitgesproken guur
Ik zit binnen
Verzet mijn zinnen
Gooi een blokje in het vuur
Lekker stoken
Sigaartje roken
Onbekommerd schemeruur

Krachten sparen
Rust bewaren
Gaat vervelen op de duur
In alle hoeken
Liggen nog boeken
’t Word tijd dat ik daar eens in gluur
Dus ga ik lezen
Wat zal het wezen
Ik merk het al, ik voel het aan mijn tandglazuur

Het is literatuur, ja het is literatuur
En dan is het nog niet eens gewoon maar literatuur
Het is een stroming
Een nieuwe stroming
Zoals ik  zeg, een nieuwe stroming in de literatuur
Een echte nieuwe stroming in de literatuur
Een hele echte nieuwe stroming in de literatuur

Een dichter heeft een aantal losse regels gepend
en toont het werk aan een bevriende koordirigent
Die in de stad een culturele ambtenaar kent
en deze heeft relaties met een boekrecensent
Die zegt; ‘Het gaat niet om de vorm, het gaat om de vent
En dus is het literatuur’

De een is anecdotisch, da ander obscuur
De een is realistisch en de ander is puur
En dat stroomt maar
En dat symptoomt maar
Dat idioomt maar
In de literatuur

De eerste heeft de helderheid van griesmeelpap
De tweede vindt de eerste onvoorstelbaar knap
De derde schrijft uitsluitend voor de linkse hap
De eerste roemt de derde om zijn meesterschap
En deze gaat dan weer met nummer twee op stap
En zo bloeit de literatuur

Te koop of te huur, of te leen bij je buur, overal heb je literatuur
In theater en aether, in klooster en klas en ook aan de weg en de muur
Op het zakenadres van de buikendanseres en bij de Comtesse de Ségur

O, waar ik ook tuur zie ik literatuur
De li li li li literatuur
De liter, de liter, de liter, de liter, de liter, de liter, de literatuur
De litera titera tutera taterata
De literatuur

 

 

Drs P

Drs. P (Thun, 24 augustus 1919)

 

 

De Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges werd geboren op 24 augustus 1899  in Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2006 en ook mijn blog van 24 augustus 2007.

 

Uit: The Library of Babel

 

The universe (which others call the Library) is composed of an indefinite, perhaps an infinite number of hexagonal galleries, with enormous ventilation shafts in the middle, encircled by very low railings. From any hexagon the upper or lower stories are visible, interminably. The distribution of the galleries is invariable. Twenty shelves–five long shelves per side–cover all sides except two; their height, which is that of each floor, scarcely exceeds that of an average librarian. One of the free sides gives upon a narrow entrance way, which leads to another gallery, identical to the first and to all the otehrs, To the left and to the right of the entrnce way are two miniature rooms. One allows standing room for leeping; the other, the satisfaction of fecal necessities. Through this section passes the spiral staircase, which plunges down into the abyss and rises up to the heights. In the entrance way hangs a mirror, which faithfully duplicates appearances. People are in the habit of inferring from this mirror that the Library is not infinite (if it really were, why this illusory duplication?); I prefer to dream that the polished surfaces feign and promise infinity. . . .

Light comes from spherical fruits called by the name of lamps. There are two, running transversally, in each hexagon. The light they emit is insufficient, incessant.

Like all men of the Library, I have traveled in my youth. I have journeyed in search of a book, perhaps of the catalogue of catalogues; now that my eyes can scarcely decipher what I write, I am preparing to die a few leagues from the hexagon in which I was born. Once dead, there will not lack pious hands to hurl me over the banister; my sepulchre shall be the unfathomable air: my body will sink lengthily and will corrupt and dissolve in the wind engendered by the fall, which is infinite. I affirm that the Library is interminable. the idealists argue that the hexagonal halls are a necessary form of absolute space or, at least, of our intuition of space. they contend that a triangular or pentagonal hall is inconceivable. (The mystics claim that to them ecstasy reveals a round chamber circling the walls of the room; but their testimony is suspect; their words, obscure. That cyclical book is God.) Let it suffice me, for the time being, to repeat the classic dictum: The Library is a sphere whose consummate center is any hexagon, and whose circumference is inacessible.”

 

borges

Jorge Luis Borges (24 augustus 1899 – 14 juni 1986)

 

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Marion Bloem werd op 24 augustus 1952 geboren in Arnhem. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2007.

 

 

Mijn Muze

 

Mijn muze is verhuisd naar een verpleegtehuis
De deur naar buiten zit op slot
Er is een tovercode

 

Vier cijfers die mijn muze niet meer weet
Naast de deurpost staat geschreven:
Het wachtwoord is het jaar waarin wij leven

 

Het heden wordt haar later nooit
Het vroeger is zij heden al vergeten
Later is reeds haar verleden tijd

 

Mijn muze zit gevangen
In de kamer van mijn vroeger
Kwijt is de vanzelfsprekendheid

Hollands landschap

Vanachter vervuilde ruiten -we reis
den altijd
per trein- zag ik koeien, gras, en water
Kilometers lang luchten in duizend tinten
blauw. Ik had alleen ’t kale gras van ons gazon nog
maar van héél dichtbij gezien. En als de trein
zonder reden opeens ergens stopte – de noodrem
misschien – bleven de deuren gesloten. De brug
deed de wagon rammelen als een blik
met toffee’s die niemand nog lustte
wanneer ik huppelde, voldaan met mijn buit
van school naar huis. (Ze gingen nooit schoon op.)
Wij hadden geen koeien in de straat en ’t
perk bij de huizen was verboden voor honden
Wij hadden geen sluizen geen rivieren of kanalen
door de achtertuin. Maar mijn moeder vulde de teil
met water als het zomer was en zette
hem op ons klein terras. Mijn vader leende
van de buurman zijn waterpas toen hijzelf
de tegels legde met wit zand, te koop per zak
Zand, van verre duinen, zei hij, gewoon
uit Nederland.

 

bloem

Marion Bloem (Arnhem, 24 augustus 1952)

 

 

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2007.

 

Uit: Ode Less Travelled

 

The Golden Rules

RULE ONE

In our age one of the glories of poetry is that it remains an art that demonstrates the virtues and pleasures of taking your time.You can never read a poem too slowly, but you can certainly read one too fast.

Please, and I am on my knees here, please read all the sample excerpts and fragments of poetry that I include in this book (usually in indented paragraphs) as slowly as you possibly can, constantly rereading them and feeling their rhythm and balance and shape. I’m referring to single lines here as much as to larger selections.

Poems are not read like novels. There is much pleasure to be had in taking the same fourteen-line sonnet to bed with you and reading it many times over for a week. Savour, taste, enjoy. Poetry is not made to be sucked up like a child’s milkshake, it is much better sipped like a precious malt whisky.Verse is one of our last stands against the instant and the infantile. Even when it is simple and childlike it is be savoured.

Always try to read verse out loud: if you are in a place where such a practice would embarrass you, read out loud inside yourself (if possible,moving your lips).Among the pleasures of poetry is the sheer physical, sensual, textural, tactile pleasure of feeling the words on your lips, tongue, teeth and vocal cords.

It can take weeks to assemble and polish a single line of poetry. Sometimes, it is true, a lightning sketch may produce a wonderful effect too, but as a general rule, poems take time.As with a good painting, they are not there to be greedily taken in at once, they are to be lived with and endlessly revisited: the eye can go back and back and back, investigating new corners, new incidents and the new shapes that seem to emerge.We are perhaps too used to the kind of writing that contains a single message.We absorb the message and move on to the next sentence. Poetry is an entirely different way of using words and I cannot emphasise enough how much more pleasure is to be derived from a slow, luxurious engagement with its language and rhythms.”

 

Fry

Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

 

De Nederlandse schrijver Johan Johannes Fabricius werd op 24 augustus 1899 in Bandoeng in Nederlands-Indië geboren. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2006 en ook mijn blog van 24 augustus 2007.

 

Uit: Jan Fabricius

 

Mijn vader, de toneelschrijver Jan Fabricius, groeide onder zeer eenvoudige omstandigheden op als de enige zoon – hij had vier zusters – van Johan Fabricius, corrector en meesterknecht bij de Provinciale Drentsche en Asser Courant. Als jongen moest hij thuis helpen verdienen; zijn Asser carrière van twaalf ambachten dertien ongelukken eindigde hij als letterzettersmaatje op de drukkerij waar zijn vader werkte. Daarna mocht hij voor de krant de Winschoter raadsvergaderingen verslaan en voor gemengde berichten zorgen: het eerste nog schuchtere bewijs dat zijn ‘pen’ gewaardeerd werd.

Als 20-jarige solliciteerde hij naar een betrekking van chef-d’atelier – een woord dat hij voor het eerst hoorde – bij Van Dorp & Co., een grote Bataviase drukkerij; hij moest met zijn leeftijd smokkelen om de betrekking te krijgen, die hem werd toegekend op grond van zijn opvallend gestelde sollicitatiebrief en zijn verschijning, die vertrouwen schijnt te hebben ingeboezemd.

In het toenmalige Nederlands-Indië maakte hij snel carrière; via de drukkerij vond hij zijn weg naar de redactie-kamer. Hij verhuisde naar Bandoeng, om daar de door hem mede-opgerichte Preanger-bode te redigeren. Hij kon nu ook zijn meisje – Minke Dornseiffen, voortgekomen uit een Friese domineesfamilie – als ‘handschoentje’ laten overkomen.

Na tien Indische jaren dwong een ernstige leveraandoening hem te repatriëren. Hij koos Haarlem als woonplaats en werd hoofdredacteur respectievelijk van De Wereldkroniek en De Spaarnebode. In 1908 verhuisde hij naar Den Haag, om het directeurschap van De Nieuwe Courant op zich te nemen.”

 

FABRICIUS

Johan Fabricius (24 augustus 1899 – 21 juni 1981)

Drs. P, Johan Fabricius, Jorge Luis Borges, Stephen Fry, Marion Bloem

De Nederlands-Zwitserse schrijver, tekstschrijver, componist, zanger en pianist Drs. P (eig. Heinz Hermann Polzer werd geboren in het Zwitserse Thun op  24 augustus 1919 als zoon van een Nederlandse moeder en een Oostenrijkse vader. In zijn derde levensjaar, na de scheiding van zijn ouders, verhuisde hij met zijn moeder naar Nederland. Hoewel hij vrijwel zijn hele leven in Nederland heeft gewoond, en hij ’tot in de haarvaten’ verweven is met de Nederlandse taal, heeft Polzer altijd zijn Zwitserse nationaliteit aangehouden. De artiestennaam Drs. P, bedacht door Willem Duys, verwijst naar de academische graad van doctorandus (afgekort: drs.) in de economie, die Polzer aan de Nederlandse Economische Hogeschool (nu Erasmus Universiteit) behaalde. Drs. P publiceerde talrijke dichtbundels en boeken over het ‘dichten’, over reclame en over reizen. Hij introduceerde de versvorm ollekebolleke in Nederland, een licht aangepaste variant van de Amerikaanse higgledy piggledy.

 

Dagelijks voorstelling!
Wreedheden! Bloedbaden!
Roofdieren! Christenen!
Actie! mimiek!

Ware juweeltjes van
Liefhebberijtoneel
Voor het geachte
Romeinse publiek!


Ank

Eens kende ik een meisje, en haar voornaam luidde Ank
Ze woonde heel gerieflijk, ze werkte op een bank
Haar uiterlijk was goed verzorgd, haar silhouet was rank
Haar tierenheid was goeder en haar moedigheid was lank
Toen kwam ze in contact met de gewoontedrinker Hank
Nu is ze uitgezakt en ze verspreidt een scherpe stank
Geen doel meer in het leven en geen brood meer op de plank
En mensen, dat komt alles ongetwijfeld van de drank

Horloges lopen achter en athleten lopen mank
En Groenevelt is rood maar het Oranjehuis is blank
Mijn buur houdt honden uit de slaap met klagelijk gejank
Een Duitser wordt malade en een Fransman voelt zich krank
Gazellen worden moddervet en varkens worden slank
Een vlieg lijdt soms aan kanker maar een vlieger heeft geen kank
Een panter is vaak pienter maar een pienk is nooit eens pank
En mensen, dat komt alles ongetwijfeld door de drank

Ik drink niet voor de aardigheid, dat zeg ik vrij en frank
Ik drink wel voor het middaguur, en tegen wil en dank
Ik wiegel en ik waggel en ik zwijmel en ik zwank
Van havenkroeg naar dorpscafe, van Brest naar Wildervank
De tranen stromen langs mijn wang en daarna langs mijn flank
Ik zie geen sprankje hoop meer, ja niet eens een hoopje sprank
En uit mijn geelkat komt nog slechts een kloeierige brank
En dat komt ongedrankeld van de twijf

 

 Drs_P

Drs. P (Thun, 24 augustus 1919)

 

De Nederlandse schrijver Johan Johannes Fabricius werd op 24 augustus 1899 in Bandoeng in Nederlands-Indië geboren. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2006.

 

Uit: De scheepsjongens van Bontekoe

 

“Luister, Peter Hajo,’ zei de schipper. ‘Als je moeder geen bezwaren heeft, meld je dan morgen bij schipper Blok in de Jeroensteeg en zeg hem dat je overmorgen met de Hoornse Zon meegaat naar Texel, waar de Nieuw-Hoorn op goede wind wacht.’

‘Jawel, schipper…!!’ Het klonk als een juichkreet. En met zijn roetknuisten veegde Hajo haastig over het gezicht, dat straalde van onmetelijk geluk… en blonk van tranenvocht.

‘Doe dat niet,’ raadde Bontekoe. ‘Je zult er helemaal als een Moriaan gaan uitzien.’

Hajo trok snel zijn vuisten weg. ‘Schipper ik zal altijd…’

‘Daar twijfel ik niet aan, Peter Hajo. Kwajongens zijn goed voor de wal; op een Oostinjevaarder hebben we mannen nodig. Als je moeder geen bezwaren maakt, sta je van morgen af op mijn monsterrol. Denk er om dat van de bemanning van de Nieuw-Hoorn geen kwaad woord gezegd mag kunnen worden, en dat in de grote mast een vlag wappert die we tegenover de hele wereld moeten hooghouden. Verstaan?’

‘Verstaan, schipper’… Verdikkoppe, dat kwam er kranig uit!

En toen een groot ogenblik: schipper Bontekoe, gezagvoerder van de Nieuw-Hoorn, stak de scheepsjongen Peter Hajo de hand toe. Hajo voelde het door al zijn leden trillen. De hand van zijn schipper!

 Bij de voordeur, in de gang, wachtte hem de jongen die vanmiddag in zijn bijt had gevist. ‘Ik heet Rolf,’ zei die. ‘We moeten maar goeie vrienden worden, want aan boord is mijn oom niet mijn oom, maar de schipper, en ik scheepsjongen, dat snap je!’

‘Ben je dan niet nijdig op me?’ stamelde Hajo.

‘Nijdig??’ vroeg Rolf. En zijn gezicht stond ernstig als altijd toen hij er op liet volgen: ‘Dacht je dan dat ik er jou in had laten vissen als ’t mijn bijt was geweest?”

 

Johan_Fabricius

Johan Fabricius (24 augustus 1899 – 21 juni 1981)

 

De Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges werd geboren op 24 augustus 1899  in Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2007.

Uit: The Cruel Redeemer Lazarus Morell

 

THE MEN

 

“In the early nineteenth century (the period that interests us) the vast cotton plantations on the riverbanks were worked from sunup to sundown by Negro slaves. They slept in wooden cabins on dirt floors. Apart from the mother-child relationship, kinship was conventional and murky; the slaves had given names, but not always surname. They did not know how to read. Their soft falsetto voices sang an English of drawn-out vowels, They worked in rows, stooped under the overseer’s lash. They would try to escape, and men with full beards would leap astride beautiful horses to hunt them down with baying dogs.

Onto an alluvium of beastlike hopefulness and African fear there had sifted the words of the Scripture; their faith, therefore, was Christian. Go down, Moses, they would sing, low and in unison. The Mississippi served them as a magnificent image of the sordid Jordan.

The owners of that hard-worked land and those bands of Negroes were idlers, greedy gentlemen with long hair who lived in wide-fronted mansions that looked out upon the river–their porches always pseudo-Greek with columns made of soft white pine. Good slaves cost a thousand dollars, but they didn’t last long. Some were so ungrateful as to sicken and die. A man had to get the most he could out of such uncertain investments. That was why the slaves were in the fields from sunup to sundown; that was why the fields were made to yield up their cotton or tobacco or sugarcane every year. The female soil, worn and haggard from bearing that impatient culture’s get, was left barren within a few years, and a formless, clayey desert crept into the plantations.”

 

Borges

Jorge Luis Borges (24 augustus 1899 – 14 juni 1986)

 

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Fry studeerde aan het Queens College in Cambridge. Hij woont tegenwoordig in Norfolk en New York City. Hij heeft veel samengewerkt met Hugh Laurie.

In 2006 maakte Stephen Fry de tweedelige BBC-documentaire “Stephen Fry – The Secret Life of the Manic Depressive”, waarin hij uit de kast komt als lijder aan een bipolaire stoornis, ook wel manisch-depressieve stoornis genoemd. Hij interviewt bekende en minder bekende mensen die dezelfde ziekte hebben en vertelt over zijn extreme stemmingen aan de hand van voorbeelden uit zijn eigen leven. Hoe het begon toen hij een jaar of zeventien was met een manische periode en hoe hij pas op zijn zevenendertigste, naar aanleiding van een zware depressie, uiteindelijk bij de juiste arts terechtkwam waar hij te horen kreeg wat de diagnose was.

 

Uit: Revenge

 

“Anyway, a couple of hours after this “distressing scene,” Pete knocked on my door with a cup of tea. Precision, Portia, precision-he knocked on my door with his knuckles, but you know what I mean. I th
ought he was going to give me grief, but in fact-well no in fact he did give me grief. That is exactly and literally what he gave me. He had just had a phone call from America. Apparently Pete’s brother, my uncle Leo, had a heart attack in New York last night and was dead by the time an ambulance arrived. Too grim. Uncle Leo’s wife Rose died of ovarian cancer in January and now he’s gone, too. He was forty-eight. Forty-eight and dead from a heart attack. So my poor cousin Gordon is coming over to England to stay with us. He was the one who had to call the ambulance and everything. Imagine seeing your own father die in front of you. He’s the only child, too. He must be in a terrible state, poor thing. I hope he’ll like it with us. I think he was brought up quite orthodox, so what he’ll make of family life here, I can’t imagine. Our idea of kosher is a bacon bagel. I’ve never met him. I’ve always pictured him as having a black beard, which is insane of course, since he’s about our age. Seventeen going on eighteen, that kind of thing.”

 

stephenfry

Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Nederlandse schrijfster Marion Bloem werd op 24 augustus 1952 geboren in Arnhem. Zie ook mijn blog van 24 augustus 2006.

  

Mijn Muze

Mijn muze is verhuisd naar een verpleegtehuis
De deur naar buiten zit op slot
Er is een tovercode

 

]Vier cijfers die mijn muze niet meer weet
Naast de deurpost staat geschreven:
Het wachtwoord is het jaar waarin wij leven

 

Het heden wordt haar later nooit
Het vroeger is zij heden al vergeten
Later is reeds haar verleden tijd

 

Mijn muze zit gevangen
In de kamer van mijn vroeger
Kwijt is de vanzelfsprekendheid

 

bloem

Marion Bloem (Arnhem, 24 augustus 1952)

Borges, Bloem en Fabricius

Jorge Luis Borges werd geboren op 24 augustus 1899  in Buenos Aires.De voorouders van borges waren Engelsa van afkomst en hij sprak deze taal ook eerder dan Spaans. Zijn vader was advocaat en gaf les in psychologie. Zij hadden een groot huis met een bibliotheek en tuin welke de fantasieen van Boregs prikkelden. In 1914 verhuisde de familie naar Geneve, waar borges Frans en Duits leerde, Zijn Bachelor of Arts haalde hij op het college van Geneve. In 1921 vestigt Borges zich in Buenos Aires en begon zijn carrière als schrijver met het publiceren van poëzie en essays in literaire tijdschriften. Na de Eerste Wereldoorlog leefde de familie in Spanje waar Borges lid werd van de avant-gardische ‘Extreem Literaire Groep’. Borges eerste bundel Poëzie verscheen in 1923: ‘FERVOR DE BUENOS AIRES’. Van 1939 tot 1946 was Borges Bibliothecaris, maar werd onder het regime van Peron ontslagen en was tussen 1946 en 1954 werkzaam als inspecteur van pluimvee op de markt. Na de periode Peron werd Borges benoemd tot Directeur van de Nationale Bibliotheek welke functie hij tussen 1955 en 1973 bekleedde. Tevens was hij van 1955 tot 1970 professor literatuur op de Universiteit van Buenos Aires. Toen Juan Peron nogmaals tot president werd gekozen in 1973, trad Borges af als directeur van de bibliotheek. Desondanks deze daad en zijn oppositie later tegen de militaire junta, werd zijn steun aan vrijheidsidealen ambivalent genoemd. Borges was in zijn laatste jaren door een genetische erfelijke ziekte volkomen blind geworden maar wist nog wel te publiceren: ‘EL LIBRO DE LOS SERES IMAGINARIOS’ (1967), ‘EL INFORME DE BRODIE (1970), en EL LIBRO DE ARENA’ (1975). Op 14 juni 1986 stierf Jorge Luis borges, Argentinië’s belangrijkste en beroemdste schrijver.

El Apice

No te habrá de salvar lo que  dejaron

Escrito aquellos que tu miedo implora;

No  eres los otros y te ves ahora

Centro del laberinto que tramaron

Tus pasos. Ne te salva la agonía

De Jesús o de Sócratesni el fuerte

Siddharta de oro que aceptó lamuerte

En el jardin, al declinar el día.

Polvo tambíen es la palabra ascrita

Por tu boca. No hay lástima en el Hado

Y la noche de Dios es infinita.

Tu materia es el tiempo, el incesante

Tiempo. Eres cada solitario instante.

 

 

De Top

Het geschrevene dat diegenen nalieten

Op wie jouw angst zich beroept kan je niet redden;

je bent de anderen niet en je weet je thans

Centrum van het labyrint dat jouw stappen

Vlochten.  Niet de doodsstrijd van Jezus

Noch die van Socrates, noch de sterke gouden

Siddharta die bij het doven van de dag

De dood in een tuin aanvaardde zal je redden.

Stof is ook het woord geschreven door

Jouw hand of uitgesproken door jouw mond.

De Hades kent geen mededogen

En de nacht van God is eindeloos.

Je bent gemaakt van tijd, de onophoudelijke

Tijd. Je bent ieder afzonderlijk moment.

 

Uit: De roos van Paracelsus

 Paracelsus zei, langzaam:

  `De weg is de Steen.  Het vertrekpunt is de Steen.

Als u deze woorden niet begrijpt, bent u nog niet

begonnen te begrijpen.  Iedere stap die u zult zetten

is het eindpunt.’

  De ander keek hem achterdochtig aan.  Hij zei op

andere toon:

  `Is er dan een eindpunt?’

  Paracelsus lachte.

  `Mijn lasteraars, die even talrijk als dom zijn, zeg-

gen van niet en zij noemen mij een bedrieger.  Ik

geef ze geen gelijk, maar het is niet onmogelijk dat

ik een dromer ben.  Er _is_ een Weg, dat weet ik.’

 

  Er viel een stilte, en de ander zei:

  `Ik ben bereid die met u af te leggen, al moeten

we vele jaren gaan.  Laat mij de woestijn doorsteken.

Laat mij desnoods van verre het beloofde land zien,

al staan de sterren me niet toe het te betreden.  Voor

ik de reis onderneem wil ik een bewijs.’

  `Wanneer?’ vroeg Paracelsus, onrustig.

  `Nu meteen,’ zei de leerling, met plotselinge be-

slistheid.

…”

 

Vertaling Barber van de Pol

 

Jorge Luis Borges (24 augustus 1899 – 14 juni 1986)

 


Marion Bloem
werd op 24 augustus 1952 geboren in Arnhem als tweede dochter in een gezin van vier kinderen. Haar Indisch-Nederlandse ouders waren in 1950 uit Nederlands-Indië gekomen. Bloem volgde de HBS te Amersfoort, en ging in 1971 psychologie studeren. In 1976 studeerde zij af. Ze debuteerde als schrijfster in 1976 met De overgang, en schreef hierna nog een twintigtal boeken. Bij het grote publiek brak ze door in 1983 met Geen gewoon Indisch meisje. Naast het schrijven is ze actief als beeldend kunstenaar.

Uit: Thuis

Mijn vader

De vingers wrijven zijn neus tot een bal
paars en rood door de bruine hand die is gaan sli
jten
Gesprongen adertjes verraden de verveling
die een gierig heden hem verleent als vergoeding
voor wredere jaren in ’t tropisch voorbij
Hij zit, zijn voeten onder zijn billen
zijn handen onder zijn kin, de elleboog
in de hoek van de bank, zijn hoofd op
vier grote kussens. Hij verschuift. Zijn benen
gestrekt, de tenen kwispelend tegen de rand
van de skaileren stoel bij het raam
Ooit was hij sterk zonder moedig te willen zijn
Hij beantwoorde bevelen, boog diep
schreeuwde beleefd zijn nummer
in een taal die hij niet verstond
en leerde te haten, daarna vergeten
dat hij had gezwommen terwijl hij niet
zwemmen kon
dat hij anderen had horen sterven
schreeuwend om hun moeder, zei hij,
en ’tolong, tolong’, wat ‘help’ betekent
Ik hoefde van hem geen man te zijn
Ik klom in bomen, schopte hoog, over muren
leerde vechten met vuisten, ook al hadden
mijn woorden meer kracht gehad
en vroeg vol verwachting: ‘Lijk ik al
op Hanoman, papa?’
‘Je bent net een jongen,’ zei hij trots
en ik werd vader. (Zijn stem is mijn ziel, zijn
lach is mijn adem. Hij is de zuurstof om
verder te gaan als ik eigenlijk wil verdrinken
terwijl ik wel degelijk zwemmen kan)
Hij kijkt uit ’t raam, ziet wat passeert
maar verzint wat gaat komen
De vingers glijden van de neus die glimt
Hij weet niet of ’t regent, sneeuwt, hagelt
of dat de zon eindelijk weer eens schijnt
z’n benen gestrekt, dan weer zijn voeten
onder zijn zitvlak geschoven. Een hand
die krabt, een mond die gaapt,
een oog dat samenknijpt
Er is zoveel tijd om te denken tegenwoordig.

 

Marion Bloem (Arnhem, 24 augustus 1952)

 

Johan Johannes Fabricius werd op 24 augustus 1899 in Bandoeng geboren als enige zoon van de toneelschrijver Jan Fabricius, die daar met zijn vrouw en dochtertje woonde. Het gezin verhuisde een aantal malen: van Nederlands-Indië naar Nederland, terug naar Indië, naar Parijs en weer naar Nederland. Johan ging naar de Haagse H.B.S om de in Batavia onderbroken middelbare opleiding voort te zetten. Na deze opleiding mocht hij van zijn vader naar de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten, waar hij zich bekwaamde als reëel-figuratief schilder. In 1918 ging hij als oorlogstekenaar naar het front in Oostenrijk. Over zijn ervaringen daar schreef hij boeiende brieven waarvan er enkele in De Gids werden gepubliceerd. Na dit terloopse debuut in de letteren, zette Johan zijn schildersstudie op negentienjarige leeftijd voort. In zijn jonge jaren was hij dus kunstschilder en geen schrijver. Enkel in zijn vrije tijd schreef hij sprookjes en kinderboeken. Zijn eerste boek Eiko van de Reigerhof  kwam uit in 1922. Toneelstukken, jongensboeken en de tot romans uitgegroeide vertellingen, maakten hem bekwaam voor groter werk en langzamerhand verwisselde hij zijn beroep met zijn nevenberoep. De definitieve doorbraak als romancier kwam met zijn romans: Het meisje met de blauwe hoed uit 1927 en De scheepsjongens van Bontekoe uit 1924, Fabricius’ beroemdste boek

 

Uit: De scheepsjongens van Bontekoe

   Zeewind

‘Satanse jongen, hou die bout vast!’

‘k Hou ‘m toch vast, baas?’

‘Noem je dat vasthouden? Jij zult nooit een goeie smid worden!’

Peter Hajo zweeg even. ‘Wil ik ook niet,’ pruttelde hij toen.

‘W-wat zeg je? Wil jij geen smid worden?!’

‘Nee, baas. ‘k Wil naar zee.’

Meester Wouter, de hoefsmid uit ‘De IJzeren Man’, liet de zware voorhamer, die hij juist had opgeheven, van verbazing een seconde lang in de lucht zweven. Toen dreunde een mokerslag; de vonken stoven meester en knecht om het gezicht. ‘Gekkenpraat!’ zei de hamer in zijn ijzeren taal.

Peter Hajo keek zwijgend naar het roodgloeiende bouteinde.

Hij verstond de taal van de voorhamer! Als hij in het halfdonker van de wintermorgen de rossig-schemerende smederij binnenkwam, had hij buiten al gehoord hoe zijn baas gemutst was.

 

JohanFabricius1915

Johan Fabricius (24 augustus 1899 – 21 juni 1981)