NoViolet Bulawayo, Eugenio Montale

De Zimbabwaanse schrijfster NoViolet Bulawayo (pseudoniem van Elizabeth Zandile Tshele) werd geboren op 12 oktober 1981 in Tsholotsho, Zimbabwe. Zie ook alle tags voor NoViolet Bulawayo op dit blog.

Uit: We hebben nieuwe namen nodig (Vertaald door Dirk-Jan Arensman)

“We zijn op weg naar Boedapest; Bastard en Chipo en Godknows en Sbho en Stina en ik. We gaan, hoewel we Mzilikazi Road niet mogen oversteken, hoewel Bastard eigenlijk op zijn zusje Fraction moet passen, hoewel mijn moeder me zou vermoorden als ze erachter kwam; we gaan gewoon. In Boedapest kunnen we guaves stelen en ik zou op het moment liever doodgaan voor guaves. We hebben vanochtend niet gegeten en mijn maag voelt alsof iemand gewoon een schop heeft gepakt en alles eruit heeft gegraven.
Uit Paradise komen is niet zo moeilijk, omdat de moeders het druk hebben met haar en praten, wat het enige is wat ze ooit doen. Ze werpen hooguit een vluchtige blik op ons als we op een rijtje langs de sloppen lopen, en kijken dan een andere kant op. Over de mannen onder de jacaranda hoeven we ons ook geen zorgen te maken, want hun ogen kijken nooit op van hun dambord. Alleen de kleine kinderen zien ons, en die willen mee. Maar Bastard geeft dat naakte jochie vooraan gewoon met zijn vuist een knal op zijn grote hoofd, en dan gaan ze allemaal terug.
Als we bij de bush aankomen, vliegen we al, schreeuwzingen alsof we door de wielen in onze stemmen harder zullen gaan. Sbho zingt voor: Wie ontdekte de route naar India? en dan vallen wij allemaal in met: Vasco da Gama! Vasco da Gama! Vasco da Gama! Bastard loopt voorop, omdat hij vandaag het Landspel heeft gewonnen en hij denkt dat-ie daarom onze president is of zo, en daarachter ik en Godknows, Stina, Sbho, en helemaal achteraan Chipo, die vroeger altijd harder rende dan iedereen in Paradise maar nu niet meer, omdat iemand haar zwanger heeft gemaakt.
Als we de Mzilikazi zijn overgestoken, duiken we door een andere bush heen, schieten een tijdje door Hope Street voor we langs het grote stadion draven met die glimmende bankjes waar we nooit op zullen mogen zitten, en dan zijn we eindelijk in Boedapest. Maar we moeten onderweg een keer stoppen, zodat Chipo kan gaan zitten voor haar buik. Soms, als-ie pijn gaat doen, moet ze die even laten rusten.
Wanneer krijgt ze die baby eigenlijk? zegt Bastard. Bastard vindt het niet leuk als we met dingen moeten stoppen vanwege Chipo’s buik. Hij heeft zelfs geprobeerd ons zover te krijgen dat we helemaal niet meer met haar speelden.
Op een dag, zeg ik namens Chiro, omdat zij niet meer praat. Ze is niet stom-stom; toen je haar buik begon te zien, hield ze gewoon op met praten. Maar ze speelt nog wel met ons en alles, en als ze echt, echt iets moet zeggen, dan gebruikt ze haar handen.”

 

NoViolet Bulawayo (Tsholotsho, 12 oktober 1981)

 

De Italiaanse dichter Eugenio Montale werd geboren in Genua op 12 oktober 1896. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Eugenio Montale op dit blog.

 

Gloria del disteso mezzogiorno

Glorie van ’t uitgespreide middaguur
als nergens meer een boom nog schaduw draagt
en al wat zich vertoont in de natuur
door té veel licht verdoezelt en vervaagt.

De zon in ’t zenit, – een verdroogd riviertje.
Mijn dag is dus nog niet geheel verstreken:
de mooiste uren liggen achter ’t muurtje
waarop de vale avondstralen breken.

De hitte schroeit; een ijsvogeltje zwenkt
en fladdert rond op zoek naar restjes leven.
De malse regen schuilt in wat verzengt,
maar slechts in ’t wachten is ’t geluk gegeven.

 

Vertaald door Frans van Dooren

 

Eugenio Montale (12 oktober 1896 – 12 september 1981)
Portret door Ottone Rosai, 1941

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e oktober ook mijn blog van 12 oktober 2023 en ook mijn blog van 12 oktober 2018 en ook mijn blog van 12 oktober 2017.

NoViolet Bulawayo, Stefaan van den Bremt, Robert Fitzgerald

De Zimbabwaanse schrijfster NoViolet Bulawayo (pseudoniem van Elizabeth Zandile Tshele) werd geboren op 12 oktober 1981 in Tsholotsho, Zimbabwe. Zie ook alle tags voor NoViolet Bulawayo op dit blog.

Uit: Glory

Being that His Excellency was arrived, the Jidada Army Band started playing. Blood-stirring music accompanied the procession as it poured onto the main part of the square. The Jidada army, just like the rest of the security forces, was made up entirely of dogs. And now, dogs, dogs, dogs and more dogs marched towards the tent, shimmering black boots lifting and landing with stunning synchronicity. Tholukuthi there were pure breeds and mixed breeds and cross breeds and mysterious breeds of no certain classification. Tholukuthi there were dogs in green tunics, dogs in khaki tunics, dogs in blue tunics. Tholukuthi there were dogs playing musical instruments, dogs flying the flag of Jidada, dogs flying the military flags and dogs toting long, glinting guns.
It is often easy to forget the beauty and grace of a dog – a creature that can rip flesh into chunks, spill blood out of sheer impulse, crush bone like it were fragile China, hump anything from a human leg to a car tyre to a tree trunk to a sofa, all without a single grain of shame, shit all over the place as if it excretes unadulterated gold, be faithful to its master even if that master were a known brute, murderer, sorcerer, tyrant, or devil, viciously attack without apparent provocation, devour human excrement no matter how well fed it is.
You wouldn’t have known they were in fact sweating and drowning in the hot, heavy tunics that also covered tattered underwear that barely held together what needed holding. You wouldn’t have known the soles of their boots were worn, or that the majority of them were actually famished being that they hadn’t been paid their salaries for at least the previous three months.
I WILL RAISE UP FOR THEM A PROPHET LIKE YOU AMONG THEIR BROTHERS. AND I WILL PUT MY WORDS IN HIS MOUTH, AND HE SHALL SPEAK TO THEM ALL THAT I COMMAND HIM.
Much later, after the dogs had concluded their display and marched off the field, and after speeches from the Minister of the Revolution, the Minister of Corruption, the Minister of Order, the Minister of Things, the Minister of Nothing, the Minister of Propaganda, the Minister of Homophobic Affairs, the Minister of Disinformation and the Minister of Looting, and after performances by various entertainers, the donkey nudged His Excellency awake. The Father of the Nation opened his eyes and woke from his dream of Jidada’s days of glory but found he couldn’t at all remember it. He was struggling with his memory thus when his eyes settled on a fancy-looking pig hinding to the platform with the stride of an ostrich. The Old Horse didn’t recognise him and wondered who he was. He fell asleep again, analysing the pig’s long legs.”

 

NoViolet Bulawayo (Tsholotsho, 12 oktober 1981)

 

De Vlaamse dichter en essayist Stefaan van den Bremt werd geboren in Aalst op 12 oktober 1941. Zie ook alle tags voor Stefaan van den Bremt op dit blog.

 

Metamorfosen

Een met één oog, een en al
oor, komt even neuzen. Voor-
smaakje geven. Tast in het
donker rond in je huid.

1
Van oorsprong een god. En op een mooie dag
beduveld. Hol, bros, zijn lemen beeltenis.
De naam, van dode taal: Baäl of Bel, god
van de zon. Beëlzebub, de drommel.
‘Gij zult geen andere goden hebben
voor mijn aangezicht.’ En hij ging
af als afgod. Toen stond Pan op,
drekgod met sik en horens en bokspoten
en een stijve. Hij ging op zoek naar de
muziek.

2
Wie was zij? Wie aanbad zij? De god
van deze eeuw? De heer der heirscharen?
Of mij – denkt hij – de mindere, de god
van weiden en van bossen? Heette zij
Syrinx? Pandemonium? Zij was zichzelf,
een nimf. Zij vluchtte buiten zich, werd riet.

3
En uit dat riet sneed Pan zijn fluit.
En zijn verdriet – hij stiet het uit.
Zo ving de geest van de muziek
met zijn gestrekte roe de Griek.

4
God die het heden
met mond en vingers grijpt,
klinkklaar, gerede
Syrinx waarop Pan pijpt!

 

Stefaan van den Bremt (Aalst, 12 oktober 1941)

 

De Amerikaanse dichter, criticus en vertaler Robert Stuart Fitzgerald werd geboren op 12 oktober 1910 in Springfield, Illinois. Zie ook alle tags voor Robert Fitzgerald op dit blog.

 

De oever van het leven

I.
Ik kwam toen naar de stad van mijn broeders.
Niet Carthago, niet Alexandrië, niet Londen.

De brede blauwe rivier die door de steen sneed
Lag pijlachtig en koel naast haar,
En de mistige en glanzende zee lag in de verte.

Veerboten goten het schuim voor zich uit en gleden
In haar kreunende steigers, rinkelend en rinkelend;
En de kettingen tuimelden strak in de lieren.

Stroomopwaarts de vettige sleepboten in het zware water,
Hun vuile rook, uitgepakt door de zoute wind,
Gepaard met sneeuwgetrappel en sneeuwgeluid.

Aan meerlijnen, die het pad van het getij aangaven,
Schommelden de korstige vrachtschepen met gutsende boorden.

’s Avonds, als het schip naar het noorden wees,
Stond bij zonsondergang een gouden zeeman bij de boeg,
Terwijl hoog in de kabels een tram met een zacht gerammel
Langzaam omhoog zweefde, ver naar boven, nog steeds neuriënd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Robert Fitzgerald (12 oktober 1910 – 16 januari 1985) 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e oktober ook mijn blog van 12 oktober 2018 en ook mijn blog van 12 oktober 2017.

NoViolet Bulawayo

De Zimbabwaanse schrijfster NoViolet Bulawayo (pseudoniem van Elizabeth Zandile Tshele) werd geboren op 12 oktober 1981 in Tsholotsho, Zimbabwe en ging naar de Njube High School en later naar de Mzilikazi High School voor haar A-levels. Ze voltooide haar universitaire opleiding in de Verenigde Staten, studeerde aan het Kalamazoo Valley Community College en behaalde een bachelor- en masterdiploma in het Engels aan respectievelijk Texas A&M University-Commerce en Southern Methodist University. In 2010 voltooide ze een Master of Fine Arts in creatief schrijven aan de Cornell University, waar haar werk werd erkend met een Truman Capote Fellowship. In 2011 won ze de Caine-prijs met haar verhaal “Hitting Budapest”, dat was gepubliceerd in de Boston Review van november / december 2010 en het openingshoofdstuk werd van haar debuutroman uit 2013. “We Need New Names” was opgenomen in de shortlist van de Man Booker Prize 2013, waarmee Bulawayo de eerste zwarte Afrikaanse vrouw en de eerste Zimbabwaan was die op de shortlist voor de prijs stond. Ze won onder meer de Etisalat Prize for Literature en de Hemingway Foundation/PEN Award. In 2011 werd gemeld dat ze aan een memoiresproject was begonnen. Bulawayo zat tussen 2014 en 2018 in de raad van toezicht van het pan-Afrikaanse literaire initiatief Writivism. Haar tweede roman “Glory”, gepubliceerd in 2022, is geïnspireerd door George Orwells Animal Farm en gaat over een natie die op de rand van een revolutie staat.  Ze schreef meer dan drie jaar aan het boek, waarin Bulawayo het basisactivisme op de voet volgde dat verandering eiste in landen als Soedan, Algerije, Oeganda, Eswatini en de Verenigde Staten, waar de Black Lives Matter-beweging een grote vlucht nam. Bulawayo werd in 2014 door het tijdschrift New African uitgeroepen tot een van de 100 meest invloedrijke Afrikanen. Haar debuutroman, “We Need New Names”, stond op de shortlist voor de Booker Prize 2013, en haar tweede roman, “Glory”, stond op de shortlist voor de Booker Prize 2022, waardoor ze “de eerste zwarte Afrikaanse vrouw was die tweemaal op de Booker-lijst verscheen”.

Uit: We Need New Names

“We are on our way to Budapest; Bastard and Chipo and Godknows and Sbho and Stina and me. We are going even though we are not allowed to cross Mzilikazi Road, even though Bastard is supposed to be watching his little sister Fraction, even though mother will kill me dead if she found out; we are just going. There are guavas to steal in Budapest, and right now I’d rather die for guavas. We didn’t eat this morning and my stomach feels like somebody just took a shovel and dug everything out.
Getting out of Paradise is not so hard since the mothers are busy with hair and talk, which is the only thing they ever do. They just glance at us when we file past the shacks and then look away. We don’t have to worry about the men under the jacaranda either since their eyes never lift from the draughts. It’s only the little kids who see us and want to follow, but Bastard just wallops the naked one at the front with a fist on his big head and they all turn back.
When we hit the bush we are already flying, scream-singing like our voices will make us go faster. Sbho leads: Who discovered the way to India? and the rest of us rejoin, Vasco da Gama! Vasco da Gama! Vasco da Gama! Bastard is at the front because he won country-game today and he thinks that makes him our president or something, and then myself and Godknows, Stina, Sbho, and finally Chipo, who used to outrun everybody in all of Paradise but not anymore because somebody made her pregnant.
After crossing Mzilikazi we cut through another bush, zip right along Hope Street for a while before we cruise past the big stadium with the glimmering benches we’ll never sit on, and finally we hit Budapest. We have to stop once though, for Chipo to sit down because of her stomach; sometimes when it gets painful she has to rest it.
When is she going to have the baby anyway? Bastard says. Bastard doesn’t like it when we have to stop doing things because of Chipo’s stomach. He even tried to get us not to play with her altogether.
She’ll have it one day, I say, speaking for Chipo because she doesn’t talk anymore. She is not mute-mute; it’s just that when her stomach started showing she stopped talking. But she still plays with us and does everything else, and if she really, really needs to say something she’ll use her hands.
What’s one day? On Thursday? Tomorrow? Next week?
Can’t you see her stomach is still small? The baby has to grow.
A baby grows outside of the stomach, not inside. That’s the whole reason they are born. So they grow into adults.
Well, it’s not time yet. That’s why it’s still a stomach.
Is it a boy or girl?
It’s a boy. The first baby is supposed to be a boy.”

 

NoViolet Bulawayo (Tsholotsho, 12 oktober 1981)