Jonathan Coe, Li-Young Lee

De Engelse schrijver Jonathan Coe werd geboren op 19 augustus 1961 in Birmingham. Zie ook alle tags voor Jonathan Coe op dit blog.

Uit: Nummer 11 (Vertaald door Otto Biersma en Luud Dorresteijn)

“De ronde toren rees zwart en glanzend op tegen de leigrijze lucht van eind oktober. Rachel en haar broer liepen vanuit het oosten over de hei naar de toren, die werd geflankeerd door twee bladerloze, skeletachtige essen. Het was het uur voor het invallen van de duisternis op een windstille middag. Als ze bij de bomen waren, zouden ze kunnen uitrusten op het bankje dat daar stond, met uitzicht op Beverley, dat niet al te ver weg lag, met de keurig gerangschikte huizen en in het midden als contrast de hoog oprijzende monumentale, grauwgele torens van de kloosterkerk.
Nicholas plofte neer op de bank. Rachel — destijds pas zes jaar oud, acht jaar jonger dan hij — ging niet naast hem zitten, ze stond te popelen om snel door te lopen naar de zwarte toren en hem van dichtbij te bekijken. Ze liet haar broer achter op het bankje en haastte zich verder, ze baande zich een weg door de door de koeien omgewoelde modder die de toren omringde tot ze aan de voet van het bouwwerk stond en haar handen op de glimmende, zwarte bakstenen kon leggen. Met haar beide vlakke handen tegen de toren keek ze omhoog naar de nauwelijks te bevatten grootte en omvang van het geheel, de volmaakt gladde kromming als van een gebolde rug, tegen de dreigende lucht waar nu een paar krassende roeken eindeloos in cirkels rondvlogen.
Wat is het vroeger geweest?’ vroeg ze.
Nicholas had zich intussen bij haar gevoegd. Hij haalde zijn schouders op.
“Geen idee. Een soort windmolen, misschien.’
“Denk je dat we erin kunnen komen?’
“Hij is helemaal dichtgemetseld. Rond de voet van de toren stond een cirkelvormige bank, en toen Nicholas erop ging zitten, nestelde Rachel zich naast hem en keek naar zijn lichtblauwe, koele ogen die haar ondanks hun kilte het gevoel gaven dat ze zich gelukkig en gezegend mocht prijzen met zo’n grote broer, die zo knap en zelfverzekerd was. Ze hoopte dat haar haren ooit net zo blond zouden zijn als die van hem, haar mond net zo welgevormd en haar huid net zo zacht en gaaf. Ze nestelde zich tegen zijn schouder, zo dichtbij als ze durfde. Ze wilde niet dat hij haar als een blok aan zijn been zou zien of zich er al te zeer van bewust werd dat hij de enige was die haar een gevoel van geborgenheid gaf in deze vreemde, onbekende stad.
“Heb je het koud, of zo?’ vroeg hij met een blik omlaag op haar.

“Een beetje: Ze schoof een stukje bij hem vandaan. ‘Zou het warm zijn waar zij zitten?’
“Natuurlijk. Het heeft geen zin om op vakantie te gaan naar een plek waar het niet warm is, toch?’
“Ik wou dat ze ons hadden meegenomen, zei Rachel nukkig.
“Ja, maar dat hebben ze dus niet gedaan. Het is niet anders.”
Ze zaten een tijdje zwijgend naast elkaar, ze probeerden allebei voor de zoveelste keer het raadsel te doorgronden waarom hun ouders er tijdens de herfstvakantie zonder hen tussenuit waren gegaan. Toen de kou echt voelbaar werd, sprong Nicholas overeind.”

 

Jonathan Coe (Birmingham, 19 augustus 1961)

 

De Amerikaanse dichter Li-Young Lee werd geboren op 19 augustus 1957 in Jakarta, Indonesië. Zie ook alle tags voor Li-Young Lee op dit blog.

 

OM VAST TE HOUDEN

Dus we zijn stof. Ondertussen maken mijn vrouw en ik
het bed op. We houden de tegenoverliggende hoekpunten van het laken vast,
tillen het op, laten het opbollen, trekken het dan strak,
meten het op het oog terwijl het uitgelijnd wordt
tussen ons. We trekken, vouwen, stoppen in. En als ik geluk heb;
herinnert ze zich een recente droom en vertelt me die.

Op een dag zullen we gaan liggen en niet meer opstaan.
Op een dag zal alles wat we bewaken achtergelaten worden.

Tot die tijd zullen we blijven leren te herkennen
wat we liefhebben, en wat er nodig is
om te zorgen voor wat niet voor óns is.
Zo vaak heeft angst me ertoe gebracht
om los te laten wat ik weet dat ik op moet opgeven. Maar voor nu
zal ik naar haar droom luisteren,
en zij naar de mijne, ons wederzijdse gehoor roept
steeds meer details in het licht
van een gezamenlijke en kwetsbare bewaring.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Li-Young Lee (Jakarta, 19 augustus 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e augustus ook mijn blog van 19 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 19 augustus 2019 en ook mijn blog van 19 augustus 2017 deel 2.

Jonathan Coe, Li-Young Lee

De Engelse schrijver Jonathan Coe werd geboren op 19 augustus 1961 in Birmingham. Zie ook alle tags voor Jonathan Coe op dit blog.

Uit: Klein Engeland (Vertaald door Otto Biersma en Petra van der Eerden)

“Het was druk op de weg, en de rit naar Benjamins huis duurde bijna anderhalf uur. Ze reden door het hart van Midden-Engeland, waarbij ze min of meer de loop van de rivier de Severn volgden, door de plaatsjes Bridgnorth, Alveley, Quatt, Much Wenlock en Cressick. Een kalme, weinig memorabele reis met als enige uitschieters tankstations, pubs en tuincentra, en hier en daar de bruine borden van de National Trust die de verveelde reiziger verwezen naar verder afgelegen attracties zoals natuurparken, landgoederen en arboretums. De bebouwde kom van elk plaatsje werd niet alleen aangegeven door een plaatsnaambord, maar ook met een snelheidspaal die aangaf hoe snel Benjamin reed en de waarschuwing dat hij gas moest terugnemen.
‘Doodziek word je van die snelheidscontroles,’ zei Colin. ‘Ze proberen je alleen maar geld uit je zak te kloppen.’ ‘Misschien helpt het om ongelukken te voorkomen,’ zei Benjamin.
Zijn vader gromde sceptisch.
Benjamin zette de radio aan, die zoals gebruikelijk op Radio 3 stond. Hij had geluk: het langzame deel van het pianotrio van Fauré. De melancholieke, pretentieloze melodie vormde vandaag niet alleen een toepasselijke begeleiding voor de herinner    ingen aan zijn moeder die voortdurend door zijn hoofd gingen (en vermoedelijk ook door dat van Colin), maar ook een muzikale weerspiegeling van de flauwe bochten in de weg en zelfs het gedempte groen van het landschap waar die doorheen voerde. Het feit dat de muziek onmiskenbaar van Franse herkomst was, maakte geen verschil: er was overeenkomst, een gedeelde geest. Benjamin voelde zich helemaal thuis bij deze muziek.
‘Zet die herrie alsjeblieft uit,’ zei Colin. ‘Kunnen we niet naar het nieuws luisteren?’
Benjamin liet de laatste dertig of veertig seconden van het stuk uitspelen en schakelde toen over naar Radio 4. Het actuele nieuwsuurtje was aan de gang en ze werden meteen overstelpt met de zoveelste woordenstrijd tussen de presentator en een politicus. Over een week waren er verkiezingen. Colin zou op de Conservatieven stemmen, zoals hij al bij alle verkiezingen sinds 1950 had gedaan, en Benjamin wist zoals gebruikelijk niet op wie hij moest stemmen, hij wist alleen dat hij deze keer niet zou stemmen. Geen enkel argument dat ze de komende week op de radio zouden horen, zou daarin verschil maken. Het grote nieuws van vandaag leek eruit te bestaan dat de premier, Gordon Brown, die er alles aan deed om herkozen te worden, er door een toevallig aanwezige microfoon op was betrapt dat hij een potentiële kiezer omschreven had als een ‘bekrompen mens’, en daar waren de media meteen bovenop gedoken.
‘De premier heeft zijn ware gezicht laten zien,’ zei een Conservatief parlementslid triomfantelijk. ‘Iedereen die met terechte zorgen komt, noemt hij bekrompen. En daarom zullen we in dit land nooit een constructief debat kunnen voeren over het immigratieprobleem.’

 

Jonathan Coe (Birmingham, 19 augustus 1961)

 

De Amerikaanse dichter Li-Young Lee werd geboren op 19 augustus 1957 in Jakarta, Indonesië. Zie ook alle tags voor Li-Young Lee op dit blog.

 

Visies en interpretaties

Omdat dit kerkhof een heuvel is,
moet ik omhoog klimmen om mijn doden te zien,
halverwege een keer stoppen om uit te rusten
naast deze boom.

Het was hier, tussen de verwachting
van uitputting en uitputting,
tussen dal en piek,
dat mijn vader naar me toe kwam

en we arm in arm naar de top klommen .
Hij wiegde het boeket dat ik had meegebracht,
en ik, als goede zoon, sprak nooit over zijn graf,
rechtopstaand als een deur achter hem.

En het was hier, op een zomerdag, dat ik ging zitten
om een oud boek te lezen. Toen ik opkeek
vanaf de middagverlichte pagina zag ik een visioen
van een wereld die haast kwam en een wereld die haast ging.

De waarheid is dat ik mijn vader niet heb gezien
sinds hij stierf, en nee, de doden
lopen niet arm in arm met mij.

Als ik ze bloemen breng, doe ik dat zonder hun hulp,
de bloesems niet altijd helder, fakkelachtig,
maar vaak zo zwaar als een doorweekte krant.

De waarheid is dat ik hier op een dag met mijn zoon kwam,
en we tegen deze boom rustten,
en ik in slaap viel en droomde,

een droom die ik, toen mijn jongen me wakker maakte, vertelde.
Geen van ons begreep hem.
Toen gingen we naar boven.

Zelfs dit is niet nauwkeurig.
Laat ik opnieuw beginnen:

Tussen twee smarten, een boom.
Tussen mijn handen, witte chrysanten, gele
chrysanten.

Het oude boek dat ik uitgelezen heb
heb ik sindsdien keer op keer opnieuw gelezen.

En wat ver was, wordt dichtbij,
en wat dichtbij is, wordt dierbaarder,

en al mijn visioenen en interpretaties
hangen af van wat ik zie,

en tussen mijn ogen is er altijd
de regen, de migrerende regen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Li-Young Lee (Jakarta, 19 augustus 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e augustus ook mijn blog van 19 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 19 augustus 2019 en ook mijn blog van 19 augustus 2017 deel 2.