The Death of the Old Year (Alfred Lord Tennyson)

Alle bezoekers en mede-bloggers een aangename jaarwisseling en een gelukkig Nieuwjaar!

 

Kerkuitgang bij avond door B. J. van Hove, 1846

 

The Death of the Old Year

Full knee-deep lies the winter snow,
And the winter winds are wearily sighing:
Toll ye the church bell sad and slow,
And tread softly and speak low,
For the old year lies a-dying.
Old year you must not die;
You came to us so readily,
You lived with us so steadily,
Old year you shall not die.

He lieth still: he doth not move:
He will not see the dawn of day.
He hath no other life above.
He gave me a friend and a true truelove
And the New-year will take ’em away.
Old year you must not go;
So long you have been with us,
Such joy as you have seen with us,
Old year, you shall not go.

He froth’d his bumpers to the brim;
A jollier year we shall not see.
But tho’ his eyes are waxing dim,
And tho’ his foes speak ill of him,
He was a friend to me.
Old year, you shall not die;
We did so laugh and cry with you,
I’ve half a mind to die with you,
Old year, if you must die.

He was full of joke and jest,
But all his merry quips are o’er.
To see him die across the waste
His son and heir doth ride post-haste,
But he’ll be dead before.
Every one for his own.
The night is starry and cold, my friend,
And the New-year blithe and bold, my friend,
Comes up to take his own.

How hard he breathes! over the snow
I heard just now the crowing cock.
The shadows flicker to and fro:
The cricket chirps: the light burns low:
’Tis nearly twelve o’clock.
Shake hands, before you die.
Old year, we’ll dearly rue for you:
What is it we can do for you?
Speak out before you die.

His face is growing sharp and thin.
Alack! our friend is gone,
Close up his eyes: tie up his chin:
Step from the corpse, and let him in
That standeth there alone,
And waiteth at the door.
There’s a new foot on the floor, my friend,
And a new face at the door, my friend,
A new face at the door.

 


Alfred Tennyson (6 augustus 1809 – 6 oktober 1892)

Portret door Samuel Laurence, rond 1840

 

Zie voor de schrijvers van de 31e december ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.

Oudjaar (J. H. Leopold, Theodor Fontane, John Milton)

Alle bezoekers en mede-bloggers een aangename jaarwisseling en een gelukkig Nieuwjaar!

 

Barend Cornelis Koekoek (1803 – 1862), Winterlandschap

 

Nu dat het jaar is oud en wit

Nu dat het jaar is oud en wit
En elk in zijn behuizing zit
Over het vuur gebogen,
Nu zal een wakkre zang opgaan
En dreunend aan de zolder slaan
Rumoerend in den hoge.

Hoe zit de huisman breed en goed
Op zijnen stoel en welgemoed
Keert hij de rug naar buiten
En tegen kou en overlast
Noodt hij de vrolijkheid te gast
Met neuriën en fluiten.

En dan op een gegeven woord
Zet in hij en onverstoord
Een bas met zware gangen,
Terwijl de vrienden honderd uit
Met tierelierend keelgeluid
Opvolgen en vervangen.

Tuinkoningen in wintertijd
Die al de strenge vorst ten spijt
Hun helder liedje zingen;
Wat ook voor leed heeft aangerand
Of dreigen mag, houd stand, houd stand,
Kloek hart zal ’t al bedwingen.


J. H. Leopold (11 mei 1865 – 21 juni 1925)

Lees verder “Oudjaar (J. H. Leopold, Theodor Fontane, John Milton)”

The Old Year (John Clare)

Alle bezoekers en mede-bloggers een aangename jaarwisseling en een gelukkig Nieuwjaar!

  

 

 

Petrus Gerardus Vertin (1819-1893)

Een drukke winteravond in een Hollandse stad, 1849  

 

 

The Old Year

The Old Year’s gone away
     To nothingness and night:
We cannot find him all the day
      Nor hear him in the night:
He left no footstep, mark or place
     In either shade or sun:
The last year he’d a neighbour’s face,
     In this he’s known by none.

All nothing everywhere:
     Mists we on mornings see
Have more of substance when they’re here
     And more of form than he.
He was a friend by every fire,
     In every cot and hall–
A guest to every heart’s desire,
     And now he’s nought at all.

Old papers thrown away,
     Old garments cast aside,
The talk of yesterday,
    Are things identified;
But time once torn away
    No voices can recall:
The eve of New Year’s Day
    Left the Old Year lost to all.

 


John Clare
(13 juli 1793 – 20 mei 1864)

 Portret door William Hilton, 1820

 

Zie voor de schrijvers van de 31e december ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn derde, mijn tweede en mijn eerste blog van vandaag.

 

 

Weer een dag (Robert Anker)

Alle bezoekers en mede-bloggers een aangename jaarwisseling en een gelukkig Nieuwjaar!

 

 

avercamp

Winterlandschap, Hendrick Avercamp, ca 1606

 

Weer een dag

De schemer komt de kamer in verkleurt
De kleuren tot ze grijzer blauw en uitgebloeid
En alles losgeraakt de tafel en de stoelen

Buiten wordt een gat en zwarten in het zwart de bomen
Schiet een vogel langs wij raken aan de rand
Van de wereld gelukkig vind ik zo je hand

Is dit dagelijkse vrede of ontreddering
Dit in de schemering verdwijnen van de dingen
Waarin de dagelijkse dag zich aan ons bindt

Wij doen de deur op slot sluiten de gordijnen
Wij doen de lichten aan tegen het verstrijken
Van onszelf wij zeggen hou me vast hou me altijd bij je

Oudjaar alweer een jaar
Maar het hele jaar door sterft het jaar
In onze armen

 

 

Robert_Anker

Robert Anker (Oostwoud, 27 april 1946)
 

Zie voor de schrijvers van 31 december mijn twee andere blogs van vandaag.

Sylvesterabend (Annette von Droste-Hülshoff)

Alle bezoekers en mede-bloggers een aangename jaarwisseling en een gelukkig Nieuwjaar!

 

Paus-en-keizer-silverster

Fresco, 1246, in de aan de H. Sylvester gewijde kapel van de kerk Quattro Coronati in Rome. Keizer Constantijn leidt het paard van paus Sylvester aan de teugels de stad Rome in.

 

Sylvesterabend

Am letzten Tage des Jahres
Da dacht’ ich wie Mancher todt,
Den ich bey seinem Beginne
Noch lustig gesehn und roth,
Wie Mancher am Sargesbaume
Gelacht unterm laubigen Zelt,
Und wie vielleicht auch der meine
Zur Stunde schon sey gefällt.

Wer wird dann meiner gedenken
Wenn ich nun gestorben bin?
Wohl wird man Thränen mir weihen,
Doch diese sind bald dahin!
Wohl wird man Lieder mir singen,
Doch diese verweht die Zeit!
Vielleicht einen Stein mir setzen,
Den bald der Winter verschneit!

Und wenn die Flocke zerronnen
Und kehrt der Nachtigall Schlag,
Dann blieb nur die heilige Messe
An meinem Gedächtnißtag,
Nur auf zerrissenem Blatte
Ein Lied von flüchtigem Stift,
Und mir zu Häupten die Decke
Mit mooszerfressener Schrift.

Wohl hab’ ich viele Bekannte
Die gern mir öffnen ihr Haus,
Doch wenn die Thüre geschlossen,
Dann schaut man nimmer hinaus,
Dann haben sie einen Andern
An meiner Stelle erwählt,
Der ihnen singt meine Lieder
Und meine Geschichten erzählt.

Wohl hab’ ich ehrliche Freunde,
Die geht es härter schon an;
Doch wenn die Kette zerrissen,
Man flickt sie so gut man kann;
Zwey Tage blieben sie düster,
– Sie meinten es ernst und treu –
Und giengen dann in die Oper
Am dritten Tage auf’s neu.

Ich habe liebe Verwandte,
Die trugen im Herzen das Leid,
Allein wie dürfte verkümmern
Ein Leben, so Vielen geweiht?
Sie haben sich eben bezwungen,
Für andre Pflichten geschont,
Nur schweben wohl meine Züge
Zuweilen noch über den Mond.

Ich habe Brüder und Schwestern,
Da gieng in’s Leben der Stich,
Da sind viel Thränen geflossen
Und viele Seufzer um mich;
O, hätten sie einsam gestanden,
Ich lebte im ewigen Licht!
Nun haben sie meines vergessen
Um ihres Kindes Gesicht.

Ich hab’, ich hab’ eine Mutter,
Der kehr’ ich im Traum bey Nacht,
Die kann das Auge nicht schließen,
Bis mein sie betend gedacht;
Die sieht mich in jedem Grabe,
Die hört mich im Rauschen des Hains –
O, vergessen kann eine Mutter
Von zwanzig Kindern nicht eins!

 

Annette von Droste

Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)

 

Zie voor de schrijvers van 31 december mijn andere blog van vandaag.

 

 

 

Jaarwisseling (Joke van Leeuwen)

Alle trouwe bezoekers en mede-bloggers: Prettige Jaarwisseling!

 

Louis-Apol
Winterscène met ondergaande zon achter de bomen,
Louis Apol, (1880 – 1930)

 

Jaarwisseling

Ze zitten in een kring, ruggen naar de
wereld en zien de uren in het gezicht.
Ze sturen wie, teruggekeerd, te veel
zijn heen geweest, geen brieven nu,
zoals ooit van een feest met heerlijk eten
niet, en dan dat heerlijk-eten-niet
zo nauwgezet beschreven. Ze hebben
vers gerezen deeg, zacht zuchtend
groot geworden brood, oud weten.

Dood blad, nog van de zomer over,
cirkelt als levend in de wind. Binnen
mag uit papier wat ze bedachten voor
elkaar: iets waar iets anders bij of iets
van wol dat haast nog blaat of of of
of – de avond gaat een aanloop nemen.
Ze leggen wat ze kregen neer. Staan op.
Slikken een restje zin in. Zoenen
zich naar een nieuw alweer.

 

Joke van Leeuwen

 

Joke van Leeuwen schrijft en illustreert haar eigen kinderboeken, ze is actief als dichter, romancier, cabaretière en vertelster van veelvuldig bekroond werk. In Nederland ontving ze vanaf haar debuut 26 jaar geleden in totaal 16 literatuurprijzen. Vooral haar jeugdboek Deesje werd in vele talen vertaald en daarvoor werd ze bovendien onderscheiden met prijzen in het buitenland.

 

JOKEvanLEEUWEN

Joke van Leeuwen  (Den Haag, 24 september 1952)

 

 

 

Zie het vorige bericht voor de schrijvers van 31 december.