Doeschka Meijsing, Alphonse de Lamartine, Samuel Taylor Coleridge, Patrick Kavanagh

De Nederlandse schrijfster Doeschka Meijsing werd geboren in Eindhoven op 21 oktober 1947. Zij is de oudere zus van schrijver Geerten Meijsing. Toen ze drie jaar was verhuisde ze naar Haarlem. Ze studeerde Nederlands en literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1971 tot 1976 gaf ze daar les aan het St. Ignatiusgymnasium. Daarna was ze tot 1978 wetenschappelijk medewerker aan het instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. In 1978 werd ze redactrice voor de boekenbijlage van Vrij Nederland. In 1989 werd ze literatuur-redacteur van Elsevier.

In 1974 debuteerde Doeschka Meijsing met De hanen en andere verhalen. Meijsing behoort tot de stroming van de Revisor-auteurs. De gastcolleges die ze aan de Universiteit van Groningen gaf, zijn gebundeld in Hoe verliefd is de toeschouwer? (1988). Belangrijke thema’s in Meijsings werk zijn verbeelding, fascinatie en de tijd. Meijsing schreef ook poëzie (Paard Heer Mantel, 1986)

 

Uit: Hé, Kelly!

“Het was zomer 1983. We waren met z’n zevenen en we bevonden ons in het zuiden. De nieuwe uitgeverij Tabula van Jeroen Koolbergen had een boekje uitgegeven en de zeven schrijvers ervan uitgenodigd voor een presentatie te Maastricht. Het boekje heette Over God.

Het werd een kolkende avond.

Frans Kellendonk had ik wel eens ontmoet. Hij behoorde immers tot de Revisor-schrijvers die dankzij een omslag van de HP tot een stroming waren gebombardeerd: Frans Kellendonk, Dirk Ayelt Kooiman, A.F.Th. van der Heijden (Canaponi), Nicolaas Matsier en ik. Kellendonk en ik hadden een vriendelijk contact, wat vooral neerkwam op een grijns en gegrinnik van Frans naar aanleiding van een van mijn vele boude uitspraken.

Ook hebben wij – bien étonnés de se retrouver ensemble – eens een treinreis gemaakt naar een literair doel in Keulen. Frans was verlegen en grijnsde. We spraken over het literaire leven. Ik denk dat we er beiden weinig van hebben onthouden.

Terug naar Maastricht en de zeven schrijvers. Het was een zomerdag zoals je hem maar kunt wensen: zonnig, warm, uitbundig. Bij de boekhandel op het Vrijthof werden we royaal onthaald. Al de voor ons bedoelde hotels op en rond het Vrijthof waren echter bezet door tandartsen (!) op congres. Wij zouden buiten de stad worden gehuisvest.

Maar eerst was er een copieus diner plús de eigenlijke presentatie in de vorm van een schrijversforum. De schouwburg was tot aan de nok toe gevuld met rumoerige mensen. Wij filosofeerden diepzinnig en vrolijk over God. De zaal filosofeerde luidruchtig mee en Adriaan van Dis probeerde zonder succes de verhitte gemoederen in de hand te houden. De zaal deinde.

Na afloop was er discobal.

Om een uur of twee werden we opgehaald om onze spullen op het Vrijthof te vergaren en per taxi naar een leegstaand hotel over de Belgische grens te worden gereden.

Wij vonden alles super de luxe. Wij waren super de luxe dronken.

Op het Vrijthof werden er in de tuin nog een paar flessen champagne ontkurkt. De eerste kurk knalde gelijk met de eerste donderslag en onmiddellijk viel er een tropische, loodrechte regen naar beneden. Wij vonden ook dat super de luxe na zo’n verhitte zomeravond.”

 

Doeschka Meijsing

Doeschka Meijsing (Eindhoven, 21 oktober 1947)

 

Voor onderstaande schrijvers zie ook mijn blog van 21 oktober 2006.

 

De Franse dichter en schrijver Alphonse de Lamartine werd geboren op 21 oktober 1790 in Mâcon.

 

De Engels dichter en criticus Samuel Taylor Coleridge werd geboren op 21 oktober 1772 in Ottery St. Mary, Devonshire.

 

De Ierse dichter Patrick Kavanagh werd geboren op 21 oktober 1904 in County Monaghan.

Stefan Brijs, Alphonse de Lamartine, Samuel T. Coleridge, Patrick Kavanagh

Op vrijdag 10 november maakt juryvoorzitter H.K.H. Prinses Laurentien bekend welk boek bekroond is met de AKO Literatuurprijs 2006. Hier schenk ik de komende tijd al wat aandacht aan de kandidaten op de shortlist. De vierde is Stefan Brijs.

 

Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk (Belgisch-Limburg), waar hij ook jarenlang woonde en naar school ging. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en begon als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school te werken. Van 1994 tot 1997 woonde hij in Zonhoven, daarna vestigde hij zich opnieuw in Genk.

Sinds 1999 schrijft Stefan Brijs voltijds – hij had op dat ogenblik drie boeken gepubliceerd en verscheidene essays en recensies geschreven voor de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard. Begin 2003 verruilde hij Genk voor Koningshooikt, een deelgemeente van Lier.

 

Uit: De engelenmaker

 

Sommige inwoners van Wolfheim beweren nog altijd dat ze eerst het driestemmige gehuil van de baby.s op de achterbank hadden gehoord en pas later het motorgeluid van de taxi zelf die het dorp binnenreed. Toen de taxi voor de oude dokterswoning aan de Napoleonstrasse 1 halt hield, stopten de vrouwen prompt met het vegen van de stoepen, kwamen de mannen met hun glas nog in de hand uit café Terminus, staakten de meisjes hun hinkelspel en liet op het dorpsplein lange Meekers zich de bal ontfutselen door de doof geboren Gunther Weber, die hem voorbij de achteromkijkende Seppe van de bakker in doel schoot. Dat was op 13 oktober 1984. Een zaterdagmiddag. In de kerktoren luidde op dat ogenblik de klok driemaal.

De passagier stapte uit de taxi en wat iedereen meteen opviel, was de vuurrode kleur van zijn haar en van zijn baard. De diepgelovige Bernadette Liebknecht sloeg haastig een kruisteken en een paar huizen verder bracht de bejaarde Juliette Blérot de hand voor haar mond en mompelde: .Mijn god, helemaal zijn vader..

Drie maanden eerder waren de inwoners van het kleine Belgische dorp, dat vlak bij het drielandenpunt al zijn hele bestaan knel zat tussen de stevige dijen van het Nederlandse Vaals en het Duitse Aken, op de hoogte gebracht van de terugkeer van Victor Hoppe. De magere klerk van notaris Renard uit Eupen was het vergeelde bordje ZU VERMIETEN voor de verkommerde villa komen weghalen en had Irma Nüssbaum die aan de overkant woonde, verteld dat Herr Doktor plannen had om naar  Wolfheim terug te keren. Meer bijzonderheden had hij niet, zelfs eendatum kon hij nog niet noemen.

 

Voor de dorpsbewoners was het een raadsel waarom Victor Hoppe na bijna twintig jaar naar Wolfheim terugkeerde. Het laatste wat iemand over hem had vernomen was dat hij in Bonn als arts werkte, maar die informatie stamde van heel wat jaren terug. Er werden dan ook allerlei

redenen voor zijn komst verzonnen. De ene meende dat hij geen werk meer had, de andere hield het op zware schulden, Florent Keuning uit de Albertstrasse dacht dat hij alleen kwam om zijn huis op te knappen en te verkopen en Irma Nüssbaum suggereerde dat de dokter misschien een

gezinnetje had gesticht en de drukte van de stad wilde ontvluchten. Daarmee zat zij in elk geval het dichtst bij de waarheid, hoewel ze achteraf grif toegaf dat het ook voor haar een schok was toen bleek dat Doktor Hoppe vader was van een misvormde drieling van slechts een paar weken oud. “

 

STEFANBRIJS

Stefan Brijs (Genk, 29 december 1969)

 

Alphonse de Lamartine werd geboren op 21 oktober 1790  in een Franse katholieke en royalistische adellijke familie in Mâcon.. Hij had een gelukkige jeugd die hij vanaf 1797 doorbracht op het buitengoed van zijn ouders in Milly, aan de Saône. Tijdens zijn vroege jeugd werd hij door zijn moeder onderwezen. Tijdens zijn middelbare studies zat hij op internaat bij de jezuïeten aan het college van de “Pères de la Foi” te Belley, tot 1809, waar hij zich weinig gelukkig voelde. Lamartine was zeer aangeslagen door de dood van zijn geliefde Julie Charles in december 1817 en zou haar onder de naam Elvire een plaats geven in zijn eerste dichtbundel Méditations poétiques, uitgegeven in maart 1820. In die bundel staat ook het gedicht Le Lac, waarschijnlijk het meest bekende gedicht van Lamartine, dat eveneens op zijn liefdesrelatie met Julie Charles en haar overlijden geïnspireerd zou zijn. Zijn eerste dichtbundel was een succes en maakte Lamartine meteen populair. Lamartine wordt algemeen aanzien als de vader van de Franse Romantiek

L’ Automne

Salut ! bois couronnés d’un reste de verdure !
Feuillages jaunissants sur les gazons épars !
Salut, derniers beaux jours ! le deuil de la nature
Convient à la douleur et plaît à mes regards !

Je suis d’un pas rêveur le sentier solitaire,
J’aime à revoir encor, pour la dernière fois,
Ce soleil pâlissant, dont la faible lumière
Perce à peine à mes pieds l’obscurité des bois !

Oui, dans ces jours d’automne où la nature expire,
À ses regards voilés, je trouve plus d’attraits,
C’est l’adieu d’un ami, c’est le dernier sourire
Des lèvres que la mort va fermer pour jamais !

Ainsi, prêt à quitter l’horizon de la vie,
Pleurant de mes longs jours l’espoir évanoui,
Je me retourne encore, et d’un regard d’envie
Je contemple ses biens dont je n’ai pas joui !

Terre, soleil, vallons, belle et douce nature,
Je vous dois une larme aux bords de mon tombeau;
L’air est si parfumé ! la lumière est si pure !
Aux regards d’un mourant le soleil est si beau !

Je voudrais maintenant vider jusqu’à la lie
Ce calice mêlé de nectar et de fiel !
Au fond de cette coupe où je buvais la vie,
Peut-être restait-il une goutte de miel ?

Peut-être l’avenir me gardait-il encore
Un retour de bonheur dont l’espoir est perdu ?
Peut-être dans la foule, une âme que j’ignore
Aurait compris mon âme, et m’aurait répondu ?…

La fleur tombe en livrant ses parfums au zéphire;
À la vie, au soleil, ce sont là ses adieux;
Moi, je meurs; et mon âme, au moment qu’elle expire,
S’exhale comme un son triste et mélodieux.

LAMARTINE
Alphonse de Lamartine (21 oktober 1790 – 28 februari 1869)

 


De Engels dichter en criticus Samuel Taylor Coleridge werd geboren op 21 oktober 1772 als zoon van een dominee. In 1795 leerde hij de dichter William Wordsworth kennen. Coleridge verhuisde naar Nether Stowey in Somerset, waar Wordsworth ook woonde met zijn zuster Dorothy. Hun vriendschap en samenwerking leidde tot de publicatie van het belangrijke werk Lyrical Ballads in 1798. Dit werk wordt in Engeland beschouwd als het begin van de periode van de Romantiek. In deze bundel was ook Coleridge’ lange gedicht ‘The Rime of the Ancient Mariner’ opgenomen.
 

Recollections of Love

I
How warm this woodland wild Recess !
Love surely hath been breathing here ;
And this sweet bed of heath, my dear !
Swells up, then sinks with faint caress,
As if to have you yet more near.

II
Eight springs have flown, since last I lay
On sea-ward Quantock’s heathy hills,
Where quiet sounds from hidden rills
Float hear and there, like things astray,
And high o’er head the sky-lark shrills.

III
No voice as yet had made the air
Be music with your name ; yet why
That asking look ? that yearning sigh ?
That sense of promise every where ?
Belovéd ! flew your spirit by ?

 

COLERIDGE

Samuel T. Coleridge (21 oktober 1772 – 25 juli 1834) 

 

De Ierse dichter Patrick Kavanagh werd geboren op 21 oktober 1904 in County Monaghan als zoon van een boer/schoenmaker. In 2000 stelde de krant The Irish Times een lijst samen van de meest geliefde Ierse gedichten, en er waren 10 gedichten van Kavanagh in de top 50. Na W.B. Yeats was hij hierdoor de meest populaire dichter in de lijst. Zijn gedicht On Raglan Road is bekend geworden als een lied, gezongen door onder andere Van Morrison, Luke Kelly, Mark Knopfler en Sinéad O’Connor. Naast gedichten schreef hij ook een autobiografie, The Green Fool, die in 1938 werd uitgebracht, maar wegens laster werd deze al snel weer uit de handel genomen. een opvolger, Tarry Flynn (1948) was realistischer dan de vorige autobiografie, en deze stond kort op de zwarte lijst.

Inniskeen Road: July Evening

 

The bicycles go by in twos and threes –

There’s a dance in Billy Brennan’s barn tonight,

And there’s the half-talk code of mysteries

And the wink-and-elbow language of delight.

Half-past eight and there is not a spot

Upon a mile of road, no shadow thrown

That might turn out a man or woman, not

A footfall tapping secrecies of stone.

 

I have what every poet hates in spite

Of all the solemn talk of contemplation.

Oh, Alexander Selkirk knew the plight

Of being king and government and nation.

A road, a mile of kingdom. I am king

Of banks and stones and every blooming thing.

 

PATRICK KAVANAGH

Patrick Kavanagh (21 oktober 1904 – 30 november 1967)