De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Jacqueline van der Waals op dit blog.
‘k Vraag niet, of mij de eindeloze vreugde wacht
‘k Vraag niet, of mij de eindeloze vreugde wacht
Van een volmaakte dag,
Maar, of ik eenmaal in de stille nacht
Voor eeuwig slapen mag.
Mijn lusteloosheid
Schijnt bewusteloosheid,
Genoeg genot;
En eeuwig leven schijnt mij eeuw’ge rusteloosheid….
Leer Gij ’t mij beter, God!
Heimwee
Ik voel mij als een kindje,
Dat ’s zomers buiten logeert,
En alles heeft, wat haar hartje,
Haar kinderhart begeert.
De lieve, rijke gastvrouw
Geeft uit haar overvloed
Het kindje daaglijks bloemen
En vruchten, rijp en zoet.
Ze geeft haar kostbaar speelgoed,
Daar speelt het kindje mee,
Vertelt haar mooie sprookjes
Van reus en toverfee.
Zoo weet mijn gastvrouw, het Leven,
Die rijke, milde vrouw,
Steeds nieuwe vreugd te bedenken,
Opdat ik genieten zou.
Maar ondanks al die liefde
Verheugt zich ’t kindje niet,
Men hoort haar ’s avonds snikken
Met bitter, bang verdriet.
Vergeef haar, vriendelijk Leven,
Dat ze u niet beter dankt,
Maar hoe kan een kind genieten,
Wanneer het naar huis verlangt?
Het Geitenweitje
Op het geitenweitje
Staat het kleine geitje
Bij de grote geit.
Geiteke, wat moet je
Met je fijne snoetje,
Dat zo klaaglijk schreit?
Met je bleke bekje?
Geiteke wat rek je,
Trek je aan het touw?
Snuffelende aan mijn mouwen…
Met je lief vertrouwen
In zo’n vreemde vrouw!
In mijn handen stop je
Nu je jonge kopje:
Zeg, wat moet ik doen? …
Op het geitenweitje
Staat het kleine geitje,
Als een wittigheidje
In het prille groen.
De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ingeborg Bachmann werd geboren op 25 juni 1926 in Klagenfurt. Zie ook alle tags voor Ingeborg Bachmann op dit blog.
Mijn vogel
Wat ook gebeurt: de verwoeste wereld
zinkt in de schemering weg,
de bossen houden een slaapdrank voor haar klaar,
en van de toren, door de wachter verlaten,
kijken rustig en gestaag de ogen van de uil naar beneden.
Wat ook gebeurt: jij kent je tijd,
mijn vogel, neemt je sluier
en vliegt door de mist naar me toe.
Wij spieden in de dampkring, die door gespuis is bewoond.
Jij volgt mijn wenk, schiet naar buiten
in een werveling van veren en vel –
Mijn ijsgrijze schoudergenoot, mijn wapen,
getooid met die pen, mijn enige wapen!
Mijn enige opsmuk: sluier en pen van jou.
Ook al brandt mijn huid
in de naaldendans onder de boom
en verleidt de heuphoge struik
mij met kruidige bladeren –
als mijn lokken kronkelen van het vuur,
golven en hunkeren naar vocht,
valt het gruis van de sterren
toch precies op mijn haar.
Als ik, in een helm van rook,
weer weet wat gebeurt,
mijn vogel, mijn nachtelijke steun,
als het vuur in mij brandt in de nacht,
knettert ’t in het donker bestand
en ik sla de vonk uit mij.
Als het vuur in mij blijft
en van mij houdt,
tot het hars uit de stammen komt,
op de wonden druppelt en warm
zich met de aarde vermengt,
(en al roof je ook ’s nachts mijn hart leeg,
mijn vogel van geloof en mijn vogel van trouw!)
doemt de wachttoren op
waar jij, tot kalmte gekomen,
in heerlijke rust neerstrijkt –
wat ook gebeurt.
Vertaald door Paul Beers
Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juni ook mijn blog van 26 juni 2023 en ook mijn blog van 26 juni 2020 en eveneens mijn blog van 26 juni 2019 en ook mijn blog van 26 juni 2018 en ook mijn blog van 26 juni 2017 en eveneens mijn blog van 26 juni 2016 deel 2.