Paul Meeuws, Joy Ladin

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: Badhuis in de sneeuw

“Om bij het badhuis te komen moest je het spoor over, de stad uit richting M., waar ook de ijsbaan lag. Het was over half vijf, tegen het spitsuur. Auto’s gleden geluidloos over de sneeuw. Hun koplampen scheerden langs de twee broers, die het egale wegdek verkozen boven de wallen van vuile sneeuw aan weerskanten van de weg, waar je tot je knieën inzakte. Servaas, de oudste, liep met vlugge, kordate pasjes naast zijn slenterende metgezel, de handen wat ouwelijk op de rug. Zo nu en dan ging er een hand, werktuiglijk als die van een saluerende soldaat, naar de rand van zijn afzakkende bril. Aloïs hield, zich al te zeer bewust van zijn buitengewone lengte, zijn hoofd bijna steels tussen de smalle, opgetrokken schouders. Er trad bij het lopen een knagende pijn op tussen zijn schouderbladen, alsof iemand hem daar hardhandig overeind hield.
Op het viaduct liepen ze de terugkerende schaatsers tegemoet. Hoewel ze dik ingepakt waren slingerden ze hun armen om zich heen om zich te warmen. Rossig was de glimp van hun gezicht tussen de fladderende sjaals en witbestoven mutsen. De ogen van de meisjes waren donkere wakken waar je in wegzakte als je niet oppaste. Servaas en Aloïs klemden hun opgerolde handdoeken wat steviger onder de arm en voelden als een schamel houvast de harde zeepdoos tegen hun ribben drukken.
Er spatte een sneeuwbal uiteen tegen Servaas’ rug. Een volgende vloog over de balustrade en belandde op een trein vol briketten die onder hun doorgleed in een kaarsrechte lijn over de wirwar van het rangeerterrein. Daar gloorde nog een laatste streep daglicht, dat glom op de rails. Boven hun hoofd zag de hemel zwart. Het zou wel weer gaan sneeuwen.
Behalve op de ouderlijke slaapkamer was er thuis maar een kraan, in de keuken, die ze deelden met hun zussen. ’s Winters was het een kwelling om je onder die ijskoude, verwrongen straal te wassen. De meisjes zetten op alle pitten van het fornuis een pan water. Als de hele keuken droop van de stoom ging de deur op slot. Je hoorde het uitgelaten gekletter van het water en het geluid waarmee iemand zich in een te krappe teil wringt, een soort binnensmonds schreeuwen. Servaas en Aloïs kregen ieder twee kwartjes en begaven zich naar het badhuis, ditmaal door de knerpende sneeuw. Dat het ver weg was beviel hun juist. Ver weg van de walmende, klotsende blootheid achter de keukendeur lokte het badhuis geheimzinnig en sereen als een lichtje in een donker bos.”

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

Psalmen

I

Er is hier niets
niet door jouw schuld, niet slavernij
van bijen aan nectarlabyrinten,

niet de groene bladerbrij
die zich uitschudt als warrig haar, niet
de vege tremor in mijn bloed

of de fantoomtred van de afwijking
spokend door mijn ruggengraat om daar
naar stukjes zelf te grijpen

zoals jij grijpt naar stukjes zelf
die je bent kwijtgeraakt
in mij, niet het gruwen

dat mijn diepzee stuwt
zoals de zeemonsters die je schiep
toen je zat in scheppingszaken,

niet de bommen
die je kinderen omgorden
voor ontploffingen in straten vol

met kinderen die je, in een flits,
lijkt te zijn vergeten. Nee, ik kan niks
jou niet aanwrijven

van ook maar een seconde licht
dat ongewenst
mijn lichaam binnendringt,

dagelijks dauw, impregnerend
met hoop, lust, behoeftigheid
een lijf dat het niet interesseert

hoe ver weg je lijkt
zelfs als je veel te dichtbij staat,
mijn neusgaten vult

met bloeiende adem,
druipnat haar druppelend
over mijn borsten,

druppels vol rook, vol aroma,
vol met je naarst
bijtende zuur,

mogelijkheid.

 

Vertaald door Joost Baars

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2021 en ook mijn blog van 25 maart 2020 en eveneens mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Verkündigung (Rainer Maria Rilke), Paul Meeuws, Joy Ladin

 

Bij Maria Boodschap – Aankondiging van de Heer

 

De Aankondiging door Guido Reni, 1620

 

Verkündigung

Die Worte des Engels

Du bist nicht näher an Gott als wir;
wir sind ihm alle weit.
Aber wunderbar sind dir
die Hände benedeit.
So reifen sie bei keiner Frau,
so schimmernd aus dem Saum:
ich bin der Tag, ich bin der Tau,
du aber bist der Baum.

Ich bin jetzt matt, mein Weg war weit,
vergieb mir, ich vergaß,
was Er, der groß in Goldgeschmeid
wie in der Sonne saß,
dir künden ließ, du Sinnende,
(verwirrt hat mich der Raum).
Sieh: ich bin das Beginnende,
du aber bist der Baum.

Ich spannte meine Schwingen aus
und wurde seltsam weit;
jetzt überfließt dein kleines Haus
von meinem großen Kleid.
Und dennoch bist du so allein
wie nie und schaust mich kaum;
das macht: ich bin ein Hauch im Hain,
du aber bist der Baum.

Die Engel alle bangen so,
lassen einander los:
noch nie war das Verlangen so, so
ungewiss und groß.
Vielleicht, dass Etwas bald geschieht,
das du im Traum begreifst.
Gegrüßt sei, meine Seele sieht:
du bist bereit und reifst.
Du bist ein großes, hohes Tor,
und aufgehn wirst du bald.
Du, meines Liedes liebstes Ohr,
jetzt fühle ich: mein Wort verlor
sich in dir wie im Wald.

So kam ich und vollendete
dir tausendeinen Traum.
Gott sah mich an; er blendete…

Du aber bist der Baum.

 

Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)
Paastijd in Praag, de geboortestad van Rainer Maria Rilke

 

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: Heino’s handschrift

“Er was in zijn jonge jaren een Duitse zanger die Heino heette. Een geheimzinnige, tengere gestalte met blonde pruik en zwarte zonnebril maar met een bariton, waarmee hij een veilinghal vol huisvrouwen aan zijn voeten kreeg. Hij zong Schlagers.
Hij was toen op een leeftijd waarop, net als bij de jongeren van nu, je muzikale smaak beslissend was voor het soort gezelschap waar je mee omging. Liefhebbers van Schlagers behoorden tot een ander slag. In zíjn kringen circuleerden geruchten als zou Heino een door platenbonzen in elkaar geflanste, arisch aandoende pop zijn, een wandelend afspeelapparaat, dat de stem liet horen van een glansrijk aan de Kölner Musikhochschule afgestudeerde Namibiër.
De kleine Heino zat linksachter in de klas. Zijn naam leek hem het restant van overjarige dweepzucht, wat hem zijn eigen jeugdjaren weer in herinnering bracht, het hooghartige dwepen met moeilijke muziek en moeilijke boeken.
In niets leek de jongen op zijn wat onwezenlijke naamgenoot, althans niet op het eerste gezicht. Deze Heino was zo levend als het maar zijn kon en erg ongezeglijk. Vaak viel, met onderdrukte weerzin en steeds smekender, zijn naam. Er bestaat, zo leerde hij op deze school, een soort ongehoorzaamheid die niet, zoals de pedagoog het wil, de ongehoorzame maar de gehoorzamen te kijk zet.
Bij Heino brak nood telkens wet. Hij sprak niet, maar riep, ja, zóng bijna. Zijn nog heldere sopraan klonk hoog boven het schorre gekwaak van zijn fysiek wat meer gevorderde klasgenoten uit. De sussende gebaren van zijn leraar kregen iets verontschuldigends, alsof de omvang van zijn volume aan de oren lag en niet aan de stem.
Heino was de Benjamin van de klas. Niemand kon boos op hem worden, niet omdat er geen reden voor was, het was onbegonnen werk. Opgeruimd nam de moeilijk op zijn plaats blijvende jongen elk roer dat hij tegenkwam over, zelfs dat van zijn leraar, toen op een keer de zoveelste poging tot een gepland themagesprek uit de hand liep.
‘De juffrouw gaf altijd een werkstuk,’ zei Heino op bemoedigende toon. ‘Dan was het lekker rustig.’
Een werkstuk, leerde hij van de slimme Heino, was een soort opstel met plaatjes. De jongen rende naar de kast en wees hem onder de plank met ongebruikte exemplaren van de methode ‘DE LEVENDE LAMP’ een doos met in stukken geknipte kranten en weekbladen. Daar greep zijn voorgangster dus naar als het lesgeven niet wilde lukken.”

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)
Portret door door Peter Thijs, 2022

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

De tijd verstrijkt

Ook de tijd is bang om te verstrijken, is doorzeefd met gaten,
waar de tijd zich doorheen voelt lekken.
De tijd zweet midden in de nacht,
wanneer alle andere dimensies slapen.
De tijd heeft elk beeld van zichzelf als kind verloren.
Nu is de tijd oud, leerachtig en traag.
Kan niemand meer besluipen,
Kan zich niet verstoppen in het gras, kan niet rennen, kan niet vangen.
Kan niet bedenken hoe niet te vertrappen
wat hij wil zegenen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2021 en ook mijn blog van 25 maart 2020 en eveneens mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Paul Meeuws, Joy Ladin

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

 

U
voor mijn vader 1909-2009

U zeg je tegen meerderen en vreemden
u is de uitdrukking van afstand en vrees

maar wie u zegt vormt zijn mond tot een kus
biedt afstand een wang, vrees baardstoppels
ontwaakt in een wieg

wordt door onderstoppende handen gekneed
in een vorm volmaakt als een droom

is jaren daarna van die droom nog de mal
zoals mijn mond zich vormt om het woord u
zoals mijn oor de mal is van de naam die ik kreeg.

 

Blues

Men wandelt op een veer
in tweekwartmaat en fluit.
Er hapert meestal niets.

Een enkeling, te opgewonden, maakt
een hinkelsprong te vroeg.
Gedrang, syncopisch oponthoud
om wat, om wie?

Om wie lichtzinnig in haar enkels voelt
de hapering waar het om draait,
maar weggewimpeld met haar haar.

 

Voor strijkers

Een cycladische god bouwde de vrouw.
Niemand speelde met haar.
Alleen de wind beproefde haar schuchter
maar hield meer van riet.

Eeuwen verstreken.
De grieken floten op hun botten en vochten
tot de wereld er ongeveer uitzag als nu.

Van de cycladen weten we niets.
Onbespeelbare dames staren ons aan,
reikhalzend nog steeds naar een snaar.

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

9e en 2e

Ik leef, zeg je
tegen niemand in het bijzonder.

Je bent niemand in het bijzonder.
Dat is een goede zaak. De straat is gevuld met zielen

genesteld in mooie lichamen
die niet in jouw

richting kijken. Iemand zingt,
iemand houdt de hand vast

van iemand die zich schaamt voor genegenheid,
mannen en vrouwen gemaakt van licht

drinken in het licht
gemaakt van mannen en vrouwen.

Ze leven, zeg je,
tegen niemand in het bijzonder.

Een van hen zingt, een verkoopt bloemen,
een is zo dun

dat je bijna door haar heen kunt kijken. Een kijkt
in jouw richting.

Ik leef, zeg je, een beetje beschaamd
om niemand in het bijzonder te zijn, een ziel

genesteld in een lichaam
van mannen en vrouwen.

Iemand zingt, iemand drinkt
thee die zoet en bitter is.

Het is een goede zaak, zeg je,
drinkend in het licht

van mannen en vrouwen,
mannen en vrouwen gemaakt van licht, genesteld

in zoet en bitter. Een ziel
zingt in jouw richting, zo levendig

dat je haar bijna kunt zien.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2021 en ook mijn blog van 25 maart 2020 en eveneens mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Paul Meeuws, Joy Ladin

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: Een partij droog hout

“Even buiten de stad ging de weg naar Bartels, bergafwaarts, over in een karrespoor. Vandaar keek je over een rivierlandschap met weilanden, knotwilgen, een ondoordringbaar braambos en een beek die ergens tussen de lisdodden ontsprong.
Bij Bartels wachtte ons een mooie partij beuken. Al wekenlang was het volop zomer, het hout was droger dan ooit. Mijn vader veerde monter door zijn knieën bij het afdalen. Voor de zoveelste maal verklaarde hij zijn liefde aan het hout, zijn milde warmte, zijn verholen klank.
Ik kwinkeleerde op mijn fluitje dat plat en rond als een stuiver op mijn tong lag. Het membraampje kietelde mijn gehemelte en ik genoot van de virtuoze capriolen van mijn tong die mij, stotteraar, bij het spreken danig in de weg zat, terwijl mijn lippen nu gelukkig niets hoefden te doen. Hoe vaak had ik er niet van gedroomd met een onbelemmerd, hemels gegorgel te kunnen volstaan, een taal zonder die onuitsprekelijke labialen. Blaffen kon ik als een hond, brommen als een beer, snateren als een eend, en sinds kort, ook fluiten als een vogel.
Ik lette scherp op het gedrag van de vogeltjes die in de haag voor kleine ontploffinkjes zorgden. Blijkbaar hadden die het te druk met hun geruzie om op mijn gefluit te letten. In de hoge bomen rond de Stadsweide woonden tussen flarden van gestrande vliegers de grotere vogels, kraaien, eksters, duiven en hoog boven ons cirkelde een buizerd. Die stootte zo nu en dan kreten uit, overslaand van een onbegrijpelijke paniek.
‘Franciscus sprak met de vogels,’ zei mijn vader.
‘Maar Franciscus stotterde niet,’ sliste ik, zonder te stotteren. Ik begreep hoe belachelijk kunstmatig de vogels mijn gefluit moesten vinden.
‘Zie je wel dat het fluitje helpt,’ lachte mijn vader.
Hij spreidde zijn armen en zei dat daar het hele landschap in paste, tot en met de rivier achter het domein van Bartels en hij legde uit dat dat het perspectief was zoals schilders dat op hun schilderijen brengen. Ik mat de schoorstenen van de Electriciteitscentrale ginds tussen duim en wijsvinger, de rij bomen die de loop van de rivier markeerden en de spoorbrug waarover een haardunne trein kroop. In de manke vergelijking van een trein met een haar lag het geheim van de onmetelijke ruimte.”

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

In de naam van de vader

voor mijn zoon op zijn 18e verjaardag

De zoon vult de naam van zijn vader in
als een man die een hut binnengaat
die jarenlang verlaten was.

Scharnieren piepen, een spin weeft
een plakkerige glans
over het enkele raam.

De man zit, slaapt,
stampt op de vloer en laat de muren schudden, schrikt vogels op,
laat het bed onopgemaakt achter. Doet de deur achter zich op slot.

De vader verandert. De naam blijft
in de diepe bossen van het worden.
Af en toe komt de zoon terug

om zich uit te strekken op het bed
en naar de spin te kijken, boven hem druk doende ,
woede tot liefde te weven.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2020 en eveneens mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Paul Meeuws, Joy Ladin

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: De martelaren

“Tijdens zijn bruuske aanloop hoorde hij de uitroepen van verbazing niet, ook niet het hoongelach op het kritieke moment, waarop het lichaam terugveert en het erop aankomt met ijzeren wil de vingers in de voegen te klauwen en gewichtloos te worden.
Achter de muur staat de tijd stil, zeggen ze. Hoe ziet dat eruit? Vanuit zijn kamertje kon hij de boomtoppen boven de muur zien wuiven, als magere handen uit een donker habijt. Aan elke boom staat een kloosterling te schudden. Ze wisselen elkaar daarbij af en wachten geduldig in lange rijen op hun beurt, de handen in de mouwen, de kap diep over het hoofd. Ergens hoog in de sombere gevel van het slot staat de abt achter een getralied venster. Hij houdt het boek van de tijd in de hand en wuift met zijn andere hand de maat. Als hij de tijd wil laten stilstaan, slaat hij het boek dicht met een klap, die over het plein galmt en bij toverslag de monnikenschaar verandert in een rij levenloze poppen. De abt lijkt op de gedroomde Nelson. Zo hoog en half verscholen achter het raampje en toch kan niemand zijn gebiedende uitstraling ontgaan. Er was een roemrucht slagschip van die naam, waarvan Nelson gedroomd had dat het bij verrassing de kleine rivierhaven van de stad bezocht. Het water sloeg op de kade en gutste door de smalle straten. Het reusachtige schip raakte vast in de zwarte blubber en alle mensen sloegen op de vlucht voor de loerende kanonnen.
Boven op de muur streek een zachte bries een haarlok van zijn bezweet voorhoofd. Laag, flitsend zonlicht benam hem het uitzicht. Vlammende contouren van daken. Een zee van ruimte daarvoor, niets van een plein. Onder zich zag hij een dichte zoom van doornstruiken, die afdalen onmogelijk maakte. Omzichtig ontweek hij de ingemetselde glasscherven, die voorgangers hadden geprobeerd weg te slaan. Wat verderop was dat wat beter gelukt, recht boven een mesthoop die een zachte landing beloofde.”

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947) 
Portret door Peter Thijs, 2006

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

Noord en Zuid

Onderschat je behoefte niet
om de grens over te gaan. Bevroren
aan de verkeerde kant van je verlangen

om de wereld opnieuw te maken
omgekeerd in de spiegel
van je anders-zijn,

hoe kun je trouw zijn
aan de waarheid menselijk te zijn,
iets dat buigt

in een universum dat dat niet doet, een rommelige mix
van lef en geest, verantwoordelijkheid en schaamte?
Je bent maar een centimeter

van de constant bewegende
bron van leven, hoe gepassioneerd je ook
jezelf verplettert

in de vakjes – mannelijk of vrouwelijk, noord of zuid, arm of rijk, wit
of een andere sociale tint – je controleert het
omdat je bang bent

om de grenzen te overschrijden die je beschermen
voor meer gecompliceerde combinaties
van liefde en eenzaamheid,

je ziel in slaap wiegend
terwijl je je lichaam propt
in te strakke vakjes, wetende dat het niemand kan schelen

dat je het lef niet hebt om te leven
zolang je daar blijft,
aan jouw kant van de grens.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Jung Chang, Paul Meeuws, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: Het landschap bloedt en de dieren

“Het landschap bloedt en de dieren. De sluizen roesten. Onderwerp, werkwoord, gezegde zoals in (zingt:) ‘op enen boom een koehoekoek’. Tien keer uw taal voor straf. Jaap, Tijs, Blok. Wij konden ons kiezen: appelsienen, negers en met Nieuwjaar een baard van de koning. Geen hemel na de boonranken. Vuurkruisers, Noord-Nederlandse calvinisten, onze helden, watergeuzen. Wisten wij veel wat Portugese Joden zijn. Sefarden? Bojaren? Pruisen, Poolse vorsten, piano’s Maene. Begrijpt de gewone man de gewone man, of alleen het volstrekt onbegrijpelijke? Alleen het volstrekt onbegrijpelijke.
Als een aprilvis glijdt de maansikkel over de Leie richting Schloss Anvers, een Spaans kasteel dat zijn formulieren op onze Letteren gericht houdt. Een vrijplaats, de lyriek? Boekhouding, ja! Controle, onderwerping, domesticering van de creativiteit.
– Formez vos bataillons!
Si ghinck al voor haeren vader staan. He pretended to be Peter Stuyvesant. Opmerkelijk is de strakke beheersching der stof en haar stileering. Kennen.
Begeven wij ons thans van Baarchoem naar Giesbaren, lezer. Wat vindt ge van volgend tafereel? Verwijder, treffend, geen mening. Een op de vijf maal bezocht.
Kurieuzeneuze schrijft niet. Onze rosten. Hij zit in zijn kot. Je, men, je, men, die ‘men’ altoos, dat jouwen. Die letterlijke gender correctness! Ge zijt in de fleur van uw leven en uw ma schrijft gedichten. Komt dat tegen. Ge woont met haar in één van de huizekens langs de Dender waar het stinkt naar armoe, Amylum, mout en vette kolen. Komt dat tegen. Maar wel wreed schone schoenwinkels met Ambiorixen. En bakkers, hete mokkels, smeltende ijzerdraad, pinnekens kussen can’t geen quaet! O la la!
Excuseer, dat ik u onderbreek, ik denk aan iets. Hij denkt aan iets. Ik zat eens met ons Geertrui in Aalst.
– ’t Is nie waar!
– Batoet, batoet!
Lap, ons Geertrui toch wel naar Lokeren, zekers. Ui! Ui! Zo dus, ge kunt peinzen. (Contra-alt:) ‘Wat heb ik u misdreven? Ja ‘daan?’
‘Joyce is geen slechte schrijver, maar Dublin is er te veel aan.’
– Oesje!
‘Take the money and run’, Trui said.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)
Affiche voor de uitreiking van de  Louis Paul Boonprijs aan Pol Hoste in 2013

 

De Nederlandse dichter en vertaler Menno van der Beek werd geboren op 25 maart 1967 in Rotterdam. Zie ook alle tags voor Menno van der Beek op dit blog.

 

Tors

Wij hebben afgesproken op het strand
voor het decor van water en van wind.
Want hij wil weten wat ik hier van vind:
hij heeft de dingen niet meer in de hand.

Hij veegt zichzelf een nieuwe vrouw van zand
waarmee hij weer van voorafaan begint
maar zonder dat hij een gezicht verzint;
hij vlijt zijn handen om haar bovenkant

en laat haar borsten los. Nu is ze klaar.
Het lijkt alsof ze hierop had gewacht,
alleen maar hoefde worden blootgelegd.

We zitten even zwijgend bij elkaar
totdat hij zegt: ‘Ik wil weer van haar af’;
dan loopt hij zonder om te kijken bij haar weg.

 

Hartenvrouw

Hier in de stad zijn mensen opgeborgen
in gasbeton in ramen en in hout.
De straat is in het donker niet vertrouwd
maar wij zijn thuis. Zo zal ik voor je zorgen.

Geen kant meer op tot in de vroege morgen:
gelukkig is dit huis voor ons gebouwd;
zolang het gaat, zolang de grendel houdt
blijft alles wat nog goed is diep verborgen.

Hier slaapt een kind. Hier ligt een vraag van God
gelukkigen genadeloos te zijn,
onaangeraakt door de vermoeide stad.

Straks gaat ze weg, zo gauw ze wakker wordt.
De lege straten en het grote plein
vertellen welke droom ze heeft gehad.

 

 
Menno Van der Beek (Rotterdam, 25 maart 1967)
Cover

 

De Chinese schrijfster Jung Chang werd geboren in Yibin, Sichuan op 25 maart 1952. Zie ook alle tags voor Jung Chang op dit blog.

Uit: Mao. The Unknown Story

“Mao tse-tung, who for decades held absolute power over the lives of one-quarter of the world’s population, was responsible for well over 70 million deaths in peacetime, more than any other twentieth-century leader. He was born into a peasant family in a valley called Shaoshan, in the province of Hunan, in the heartland of China. The date was 26 December 1893. His ancestors had lived in the valley for five hundred years.
This was a world of ancient beauty, a temperate, humid region whose misty, undulating hills had been populated ever since the Neolithic age. Buddhist temples dating from the Tang dynasty (ad 618–906), when Buddhism first came here, were still in use. Forests where nearly 300 species of trees grew, including maples, camphor, metasequoia and the rare ginkgo, covered the area and sheltered the tigers, leopards and boar that still roamed the hills. (The last tiger was killed in 1957.) These hills, with neither roads nor navigable rivers, detached the village from the world at large. Even as late as the early twentieth century an event as momentous as the death of the emperor in 1908 did not percolate this far, and Mao found out only two years afterwards when he left Shaoshan.
The valley of Shaoshan measures about 5 by 3.5 km. The 600-odd families who lived there grew rice, tea and bamboo, harnessing buffalo to plough the rice paddies. Daily life revolved round these age-old activities. Mao’s father, Yi-chang, was born in 1870. At the age of ten he was engaged to a girl of thirteen from a village about 10 kilometres away, beyond a pass called Tiger Resting Pass, where tigers used to sun themselves. This short distance was long enough in those years for the two villages to speak dialects that were almost mutually unintelligible. Being merely a girl, Mao’s mother did not receive a name; as the seventh girl born in the Wen clan, she was just Seventh Sister Wen. In accordance with centuries of custom, her feet had been crushed and bound to produce the so-called three-inch golden lilies that epitomised beauty at the time.”

 


Jung Chang (Yibin, 25 maart 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: De martelaren

“Toen iemand, niemand wist wie, de bal met een trefzeker schot over de hoge kloostermuur schopte, volgde er niets, zelfs geen ver verwijderd plofje. Het was alsof de bal almaar bleef voortsuizen in een onpeilbare diepte. Een gelukzalig moment lang leek het leven voor Nelson niet meer te kloppen, stond alles, zonder enig verband, geheel op zichzelf.
Het spel liep juist in een broeierige verwarring ten einde. De jongens zwermden doelloos om elkaar heen en ontweken vakkundig elkaars onbeduidende, maar niet al te grappig bedoelde pootjes en heimelijke duwtjes. De meisjes vormden een rijtje op de stoeprand en zinspeelden giechelend op de intredende schemering. Niemand lette op Nelson, die nogal klein was voor zijn twaalf jaar en nauwlettend toekeek hoe de avond langs de huizen omhoog kroop, tot aan het raam van zijn kamertje, tot aan het moment dat de zon achter de kloostermuur was verdwenen en hij naar binnen moest.
Niemand sprak meer over de bal. Het klooster, waarvan de oude wallen zich over de volle lengte van de straat uitstrekten, had zijn bekoorlijke dreiging verloren. Hoe lang was het al geleden dat een jongen zich over de muur gewaagd had en met het gruwelijke verhaal terugkwam dat de monniken zichzelf daar geselden? Vlak daarna had iemand ’s nachts het hondse kermen gehoord. (Hoe dan, wou Nelson weten, en hoelang dan en hoeveel stemmen waren het? Honderd? Een paar? Een paar was erger, geloofwaardiger.) Ouderen haalden daar hun schouders over op en zeiden dat die monniken niet wisten wat er in de wereld te koop was en uit pure onnozelheid hun dagen biddend sleten. De zweep verdreef tenminste voor enkele ogenblikken de kou uit hun stramme lijven.
Je groeit met het ergste op, daaraan kon Nelson maar niet wennen. Sinds dat geselverhaal verdeelde hij de mensheid in een groep, die zoiets, meteen of na een tijdje, normaal vond, en in mensen zoals hij, bij wie gewelddadigheid een blijvende ontreddering teweegbracht. Zijn vriendjes behoorden zonder uitzondering tot de eerste categorie. Hun meerderheid was overweldigend, ofschoon het zonderlinge fenomeen van een bal die niet ophoudt met vallen, ze toch aan het twijfelen had moeten brengen. Ik heb gelijk, besloot hij en de enige manier om dat te bewijzen was door middel van de moeilijke klimpartij over de muur.”

 

 
Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947) 

 

De Amerikaanse schrijfster Flannery O’Connor werd geboren op 25 maart 1925 in Savannah, Georgia. Zie ook alle tags voor Flannery O’Connor op dit blog.

Uit: A Prayer Journal

“Dear God, I cannot love Thee the way I want to. You are the slim crescent of a moon that I see and my self is the earth’s shadow that keeps me from seeing all the moon. The crescent is very beautiful and perhaps that is all one like I am should or could see; but what I am afraid of, dear God, is that my self shadow will grow so large that it blocks the whole moon, and that I will judge myself by the shadow that is nothing.
I do not know you God because I am in the way. Please help me to push myself aside.
I want very much to succeed in the world with what I want to do. I have prayed to You about this with my mind and my nerves on it and strung my nerves into a tension over it and said, “oh God, please,” and “I must,” and “please, please.” I have not asked You, I feel, in the right way. Let me henceforth ask You with resignation—that not being or meant to be a slacking up in prayer but a less frenzied kind, realizing that the frenzy is caused by an eagerness for what I want and not a a spiritual trust. I do not wish to presume. I want to love.
Oh God please make my mind clear.
Please make it clean.
I ask You for a greater love for my holy Mother and I ask her for a greater love for You.
Please help me to get down under things and find where You are.
I do not mean to deny the traditional prayers I have said all my life; but I have been saying them and not feeling them. My attention is always very fugitive. This way I have it every instant. I can feel a warmth of love heating me when I think & write this to You. Please do not let the explanations of the psychologists about this make it turn suddenly cold. My intellect is so limited, Lord, that I can only trust in You to preserve me as I should be.

*

Please let Christian principles permeate my writing and please let there be enough of my writing (published) for Christian principles to permeate. I dread, oh Lord, losing my faith. My mind is not strong. It is a prey to all sorts of intellectual quackery. I do not want it to be fear which keeps me in the Church. I don’t want to be a coward, staying with You because I fear hell. I should reason that if I fear hell, I can be assured of the author of it.”

 

 
Flannery O’Connor (25 maart 1925 – 3 augustus 1964)

 

De Mexicaanse dichter en schrijver Jaime Sabines Gutiérrez werd geboren op 25 maart 1926 in Tuxtla Gutiérrez, Chiapas. Zie ook alle tags voor Jaime Sabines op dit blog.

 

On Hope

Occupy yourselves here with hope.
The joy of the day that’s coming
buds in your eyes like a new light.
But that day that’s coming isn’t going to come: this is it.

 

On Death

Bury it.
There are many silent men under the earth
who will take care of it.
Don’t leave it here.
Bury it.

 

On Myth

My mother told me that I cried in her womb.
They said to her: he’ll be lucky.
.
Someone spoke to me all the days of my life
into my ear, slowly, taking their time.
Said to me: live, live, live!
It was Death.

 

Vertaald door W.S. Merwin

 

 
Jaime Sabines (25 maart 1926 – 19 maart 1999)

 

De Nederlandse cartoonist en striptekenaar Peter van Straaten werd geboren in Arnhem op 25 maart 1935. Zie ook alle tags voor Peter van Straaten op dit blog.

 

 
“Je gaat steeds minder wijverig schrijven, weet je dat?.”

 

 
Peter Van Straaten (25 maart 1935 – 8 december 2016)

 

De Amerikaanse schrijfster en sociale activiste Toni Cade Bambara werd als Miltona Mirkin Cade geboren op 25 maart 1939 in New York. Zie ook alle tags voor Toni Cade Bambara op dit blog.

Uit: This Bridge Called My Back

“I am ready to go home now. I am ready. Very tired. Couldn’t sleep all night. Missing home. There is a deep fatigue in my body this morning.
I feel used up. Adrienne asks me if I can write of what has happened with me while here in Boston. She asks me if I can, not would. I say, yes, I think so. And now I doubt it. The pain of racism, classism. Such overused and trivialized words. The pain of it all. I do not feel people of color are the only ones hurt by racism.
Another meeting. Again walking into a room filled with white women, a splattering of women of color around the room. The issue on the table, Racism. The dread and terror in the room lay like a thick immovable paste above all our shoulders, white and colored, alike.
We, Third World women in the room, thinking back to square one, again.
How can we — this time — not use our bodies to be thrown over a river of tormented history to bridge the gap? Barbara says last night: “A bridge gets walked over.” Yes, over and over and over again.
I watch the white women shrink before my eyes, losing their fluidity of argument, of confidence, pause awkwardly at the word, “race”, the word, “color.” The pauses keeping the voices breathless, the bodies taut, erect – unable to breathe deeply, to laugh, to moan in despair, to cry in regret. I cannot continue to use my body to be walked over to make a connection. Feeling every joint in my body tense this morning, used.”

 

 
Toni Cade Bambara (25 maart 1939 – 9 december 1995)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 3.

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Jung Chang, Paul Meeuws, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: Thee

“Aan mijn broer heb ik een foto gestuurd van het huis. Ik heb hem geschreven dat ik kunstgeschiedenis studeer. Hij kan de keuken zien en de ramen van de kamers en mijn vrienden lachen hem toe. Het is zomer en in de achtertuin eten we gebraden vlees met look en veel ajuin zodat we gespaard blijven van wormen. Ik lust geen rauw vlees. Men zal geen bloed drinken. Maar als er bloedworst wordt opgediend, eet ik en klaag niet.
Of de brief zijn bestemming zal bereiken, weet ik niet. Waar mijn familie leeft is het oorlog. Mijn grootvader werd vervolgd en gedood. Wij waren prinsen. Nu woon ik hier. Zal mijn broer ooit zien hoe mijn vrienden en ik kefir drinken en tomaten eten met brood? Dit hier zijn de stallen van de buren.
– Ga verder.
– Als het zondag was zette ik thee voor mijn vrienden. Maar ik kwam er niet achter waarom ze niet graag thee dronken. Kan men vragen waarom? Ik dacht dat het aan het water lag. Hier is er veel kalk in het water.
Op de markt kocht ik een nieuw kannetje. Ik vertelde de handelaar dat het water veel kalk bevatte.
‘Waarom keert u niet terug naar uw land?’ zei hij. ‘Als het water hier niet deugt?’ Ik verzweeg voor hem dat mijn familie in de woestijn woonde.
‘In mijn land, meneer,’ zei ik, ‘kookt het water als men er vuur onder maakt. En daarom heb ik een kannetje nodig.’ Dit vond ik een goed antwoord.
Het kostte me moeite om op de oude markt een waterdicht kannetje te vinden. Hoe kon ik weten dat men zich alles in winkels aanschaft? Ik zag geen winkels waar men kannetjes verkoopt.
‘Wat u zoekt,’ zei de handelaar die zich warmde aan een flesje cognac, ‘vindt men enkel bij oude boeren op het platteland.’ Later heb ik begrepen dat hij de warenhuizen bedoelde die buiten de stad zijn gevestigd. Dat begreep ik niet.
Maar ook nadat ik het water in een nieuw kannetje had gekookt leken mijn vrienden niet graag thee met mij te drinken. Daarom kocht ik wijn voor hen, kefir of verse geitemelk, kaas, vijgen en tomaten. En als ze op bezoek kwamen begon ik zelf smakelijk te eten om te tonen dat alles lekker was en net van de markt kwam en dat er voor iedereen voldoende was.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Jung Chang, Paul Meeuws, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara”

Paul Meeuws

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Van Paul Meeuws verschenen gedichten in Dietsche Warande & Belfort, De Vlaamse Gids, Tirade, de Poëziekrant, Het Moment en Meander. Eerder publiceerde hij twee bundels met korte verhalen, “Badhuis in de sneeuw” (1988) en “Jonge modinettes”(1994), beide bij Uitgeverij van Oorschot. Daarnaast publiceerde hij essays over beeldende kunst, zoals “De aarde is plat “over perspectief en een schoolboek over kunst en cultuur. Meeuws was jarenlang werkzaam in het voortgezet onderwijs, als docent beeldende vorming en Nederlands.

Andere Tijden

We zien uw kinderjaren in zwart-wit.
Oud daglicht knippert als een uitgewreven oog.
Het heeft te lang geslapen
en haast zich door de straten van weleer.

Je kunt dat haasten zien.
Het licht slaat stappen over.
Het is niet eerlijk wat het met de mensen doet.

U neemt mij kwalijk dat ik erom lach,
dat koddige geren,
hoeden die alsmaar op en afgaan,
die knieval en dat rollen met de ogen
van meisjes met een slecht gebit.

U wilt de televisie uit.
Verleden hoort niet te bewegen.
Het hoort door de verhalen
als een kind in slaap gewiegd.

Natuurlijk doet het maar alsof.
Wij worden heimelijk bespied en leren
het al vroeg dat waarheid niet bestaat.

Of wel bestaat, maar zich
alleen maar openbaart in preken
en andere staaltjes godsgeloof.

U doet het sissen van zo’n oude gaslamp na.
Het withete bollen van het nieuwe kousje
is maar een kleine stap verwijderd
van de glazen peer die ons nu in een lichtkring zet.

Kijk, onze jongensgezichten nog,
verrukt van zoveel technische vooruitgang,
weerspiegeld door het raam!

 

Wals

Zonnige zaterdag, twaalf uur.
Het wiel draait aan de orgelman,
de zon draait om de straat.

Een houten herderin leert mij een wals,
de pirouette van een boor.

De klank vliedt van het middelpunt,
flegmatisch mechaniek,
dat over ziel en zaligheid
de wildste geruchten uitbraakt
door zijn pijpen.

 

 
Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)