Verkündigung (Rainer Maria Rilke), Paul Meeuws, Joy Ladin

 

Bij Maria Boodschap – Aankondiging van de Heer

 

De Aankondiging door Guido Reni, 1620

 

Verkündigung

Die Worte des Engels

Du bist nicht näher an Gott als wir;
wir sind ihm alle weit.
Aber wunderbar sind dir
die Hände benedeit.
So reifen sie bei keiner Frau,
so schimmernd aus dem Saum:
ich bin der Tag, ich bin der Tau,
du aber bist der Baum.

Ich bin jetzt matt, mein Weg war weit,
vergieb mir, ich vergaß,
was Er, der groß in Goldgeschmeid
wie in der Sonne saß,
dir künden ließ, du Sinnende,
(verwirrt hat mich der Raum).
Sieh: ich bin das Beginnende,
du aber bist der Baum.

Ich spannte meine Schwingen aus
und wurde seltsam weit;
jetzt überfließt dein kleines Haus
von meinem großen Kleid.
Und dennoch bist du so allein
wie nie und schaust mich kaum;
das macht: ich bin ein Hauch im Hain,
du aber bist der Baum.

Die Engel alle bangen so,
lassen einander los:
noch nie war das Verlangen so, so
ungewiss und groß.
Vielleicht, dass Etwas bald geschieht,
das du im Traum begreifst.
Gegrüßt sei, meine Seele sieht:
du bist bereit und reifst.
Du bist ein großes, hohes Tor,
und aufgehn wirst du bald.
Du, meines Liedes liebstes Ohr,
jetzt fühle ich: mein Wort verlor
sich in dir wie im Wald.

So kam ich und vollendete
dir tausendeinen Traum.
Gott sah mich an; er blendete…

Du aber bist der Baum.

 

Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)
Paastijd in Praag, de geboortestad van Rainer Maria Rilke

 

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: Heino’s handschrift

“Er was in zijn jonge jaren een Duitse zanger die Heino heette. Een geheimzinnige, tengere gestalte met blonde pruik en zwarte zonnebril maar met een bariton, waarmee hij een veilinghal vol huisvrouwen aan zijn voeten kreeg. Hij zong Schlagers.
Hij was toen op een leeftijd waarop, net als bij de jongeren van nu, je muzikale smaak beslissend was voor het soort gezelschap waar je mee omging. Liefhebbers van Schlagers behoorden tot een ander slag. In zíjn kringen circuleerden geruchten als zou Heino een door platenbonzen in elkaar geflanste, arisch aandoende pop zijn, een wandelend afspeelapparaat, dat de stem liet horen van een glansrijk aan de Kölner Musikhochschule afgestudeerde Namibiër.
De kleine Heino zat linksachter in de klas. Zijn naam leek hem het restant van overjarige dweepzucht, wat hem zijn eigen jeugdjaren weer in herinnering bracht, het hooghartige dwepen met moeilijke muziek en moeilijke boeken.
In niets leek de jongen op zijn wat onwezenlijke naamgenoot, althans niet op het eerste gezicht. Deze Heino was zo levend als het maar zijn kon en erg ongezeglijk. Vaak viel, met onderdrukte weerzin en steeds smekender, zijn naam. Er bestaat, zo leerde hij op deze school, een soort ongehoorzaamheid die niet, zoals de pedagoog het wil, de ongehoorzame maar de gehoorzamen te kijk zet.
Bij Heino brak nood telkens wet. Hij sprak niet, maar riep, ja, zóng bijna. Zijn nog heldere sopraan klonk hoog boven het schorre gekwaak van zijn fysiek wat meer gevorderde klasgenoten uit. De sussende gebaren van zijn leraar kregen iets verontschuldigends, alsof de omvang van zijn volume aan de oren lag en niet aan de stem.
Heino was de Benjamin van de klas. Niemand kon boos op hem worden, niet omdat er geen reden voor was, het was onbegonnen werk. Opgeruimd nam de moeilijk op zijn plaats blijvende jongen elk roer dat hij tegenkwam over, zelfs dat van zijn leraar, toen op een keer de zoveelste poging tot een gepland themagesprek uit de hand liep.
‘De juffrouw gaf altijd een werkstuk,’ zei Heino op bemoedigende toon. ‘Dan was het lekker rustig.’
Een werkstuk, leerde hij van de slimme Heino, was een soort opstel met plaatjes. De jongen rende naar de kast en wees hem onder de plank met ongebruikte exemplaren van de methode ‘DE LEVENDE LAMP’ een doos met in stukken geknipte kranten en weekbladen. Daar greep zijn voorgangster dus naar als het lesgeven niet wilde lukken.”

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)
Portret door door Peter Thijs, 2022

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

De tijd verstrijkt

Ook de tijd is bang om te verstrijken, is doorzeefd met gaten,
waar de tijd zich doorheen voelt lekken.
De tijd zweet midden in de nacht,
wanneer alle andere dimensies slapen.
De tijd heeft elk beeld van zichzelf als kind verloren.
Nu is de tijd oud, leerachtig en traag.
Kan niemand meer besluipen,
Kan zich niet verstoppen in het gras, kan niet rennen, kan niet vangen.
Kan niet bedenken hoe niet te vertrappen
wat hij wil zegenen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2021 en ook mijn blog van 25 maart 2020 en eveneens mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Joy Ladin

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

Comfort Animal

Comfort, comfort my people …
—Isaiah 40:1

A voice says, “Your punishment has ended.”
You never listen to that voice. You really suck
at being comforted.

Another voice says, “Cry.”
That voice always gets your attention,
keeps you thinking

about withered flowers and withering grass
and all the ways you’re like them.
Hard to argue with that.

Death tramples you, an un-housebroken pet
trailing prints and broken stems,
pooping anxiety, PTSD, depression.

It’s better to be animal than vegetable
but best of all is to be spirit
flying first or maybe business class

with your emotional support animal, your body,
curled in your lap, soaring with you
above the sense of loss you’ve mistaken

for the closest to God you can get.
You want to cry? Cry about that.
Who do you think created

the animals to whom you turn for comfort,
dogs, miniature horses, monkeys, ferrets,
hungers you know how to feed,

fears you know how to quiet?
I form them, fur them,
it’s my warmth radiating from their bodies,

my love that answers
the love you lavish upon them.
Your deserts and desolations

are highways I travel,
smoothing your broken places,
arranging stars and constellations

to light your wilderness.
Sometimes I play the shepherd;
sometimes I play the lamb;

sometimes I appear as death,
which makes it hard to remember
that I am the one who assembled your atoms,

who crowned your dust with consciousness.
I take you everywhere,
which is why, wherever you go, I’m there,

keeping you hydrated, stroking your hair,
laughing when you chase your tail,
gathering you to my invisible breasts

more tenderly than any mother.
You’re right—you never asked for this. I’m the reason
your valleys are being lifted up,

the source of your life laid bare.
Mine is the voice that decrees—
that begs—your anguish to end.

When you suffer, I suffer.
Comfort me
by being comforted.

 

Een beetje oceaan

Kinderen hurken op een vlot in het midden van het water.
Het halfvolwassen hert verdwijnt

in een groepje jeneverbes en lisdodde. We weten dat schelpen
ooit in leven waren, maar het is moeilijk voor te stellen

welke stenen er ooit leefden. Moeilijk om een schepsel van de aarde te zijn
in een wereld bedekt met water. Ik maak me niet druk

om gelukkig zijn. Ik wilde voelen:
Missie volbracht.

Ik wilde de schaduw herkennen die ik wierp,
meer licht dan schaduw werpen. Mijn dochter en ik

bereiken de boeien die de lijn drijvend houden. Onder ons,
duisternis, die naar boven dringt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e maart ook mijn blog van 24 maart 2021 en ook mijn blog van 24 maart 2020 en eveneens mijn blog van 24 maart 2019 en ook mijn blog van 24 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Paul Meeuws, Joy Ladin

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

 

U
voor mijn vader 1909-2009

U zeg je tegen meerderen en vreemden
u is de uitdrukking van afstand en vrees

maar wie u zegt vormt zijn mond tot een kus
biedt afstand een wang, vrees baardstoppels
ontwaakt in een wieg

wordt door onderstoppende handen gekneed
in een vorm volmaakt als een droom

is jaren daarna van die droom nog de mal
zoals mijn mond zich vormt om het woord u
zoals mijn oor de mal is van de naam die ik kreeg.

 

Blues

Men wandelt op een veer
in tweekwartmaat en fluit.
Er hapert meestal niets.

Een enkeling, te opgewonden, maakt
een hinkelsprong te vroeg.
Gedrang, syncopisch oponthoud
om wat, om wie?

Om wie lichtzinnig in haar enkels voelt
de hapering waar het om draait,
maar weggewimpeld met haar haar.

 

Voor strijkers

Een cycladische god bouwde de vrouw.
Niemand speelde met haar.
Alleen de wind beproefde haar schuchter
maar hield meer van riet.

Eeuwen verstreken.
De grieken floten op hun botten en vochten
tot de wereld er ongeveer uitzag als nu.

Van de cycladen weten we niets.
Onbespeelbare dames staren ons aan,
reikhalzend nog steeds naar een snaar.

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

9e en 2e

Ik leef, zeg je
tegen niemand in het bijzonder.

Je bent niemand in het bijzonder.
Dat is een goede zaak. De straat is gevuld met zielen

genesteld in mooie lichamen
die niet in jouw

richting kijken. Iemand zingt,
iemand houdt de hand vast

van iemand die zich schaamt voor genegenheid,
mannen en vrouwen gemaakt van licht

drinken in het licht
gemaakt van mannen en vrouwen.

Ze leven, zeg je,
tegen niemand in het bijzonder.

Een van hen zingt, een verkoopt bloemen,
een is zo dun

dat je bijna door haar heen kunt kijken. Een kijkt
in jouw richting.

Ik leef, zeg je, een beetje beschaamd
om niemand in het bijzonder te zijn, een ziel

genesteld in een lichaam
van mannen en vrouwen.

Iemand zingt, iemand drinkt
thee die zoet en bitter is.

Het is een goede zaak, zeg je,
drinkend in het licht

van mannen en vrouwen,
mannen en vrouwen gemaakt van licht, genesteld

in zoet en bitter. Een ziel
zingt in jouw richting, zo levendig

dat je haar bijna kunt zien.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2021 en ook mijn blog van 25 maart 2020 en eveneens mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Joy Ladin

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

EARLY MORNING FLIGHT

Half-empty plane, hot black coffee – it takes  so many people
to keep my body soaring.
I must be important, or at least not dead,

and my not being dead must matter, or it wouldn’t be so sunny,
and if it’s sunny because I’m not dead
I must be the fulcrum, the measure of existence,

the line God draws
between meaning and meaninglessness
in sand composed of outgrown shells and diatoms,

animal and vegetable
ground into mineral glitter
by the pestle of existence.

I’m not ground yet, so I must be happy,
smiling for the camera
eternity, focused on me, must be.

I must be happy, falling asleep,
sinking into the clouds below my seat, soothed by engines’
rumbling stutter, the click-click heartbeat

of eternity’s shutter.

 

SMART WAYS TO DIE

That was a short list, wasn’t it?
An old man fingers a double fugue

alone on a famous stage.
There’s no smart way to die

during a Bach partita’s
helices of being and becoming

twinning, twining and untwining
chromatic, arpeggiated longing.

No genders, no time,
no way to die, smart or otherwise,

even though we practice death’s scales
day and night,

confounding individuation with despair, avoiding recognition
that the only part of us that lives forever

is the otherness we anticipate and echo,
a fugue that began before we began

and sings without a moment’s interruption
when our seats are emptied, our despairs compressed

into obituary and epitaph, our bones broken down
into nutrients absorbed by grass

nibbled by rabbits struck by hawks
and assimilated, briefly, into their soaring organs.

The smart way to die is to recognize
the stage is bare, the piano wheeled away,

the old man probably has a tough time peeing,
lets flattery go to his head,

foolish as the rest of us
when the universe serenading itself through him

lets his fingers become fingers again,
the universe too smart to die without rising,

twinning, twining and untwining
old men, vibrating strings, creaking seats and silence.

 

How Much

I could talk about being sick, but I always talk about being sick,
because I’m always sick, but today I’m sick
and happy, stuffed with fried artichoke, reggiano, gnocchi, and the glow
of knowing my name will be forgotten
when those who knew me are gone,
though of course I’ll be remembered by God,
but will God remember the fennel salad and fried rice balls,
the candle on the table reflected in the wine
and the little flame when our fingers brush,
and how much I love the woman who loves me,
how much I love,
how much?

 

De luipaard

Je brengt verslag uit over het luipaard. Je bent pas zeven
en je weet al dat de luipaard
zowel in grijs voorkomt

als in geel. Gooit prooi
over takken. De jongen van de luipaard
tuimelen in de schaduw van een rots.
Gazellen vluchten in de verte. Het verslag over de luipaard
verandert leven en dood
in eenvoudige declaratieve zinnen.
De gazelle negeert het luipaard
totdat de luipaard zijn nek breekt.
In jouw keuken schaduwen

liefde en haat elkaar
zoals jij wordt geschaduwd
door de verjaardag die op zijn tenen dichterbij komt.
Je bent pas zeven en je weet al
dat jij de prooi bent
van de liefde waaraan je niet kunt ontsnappen. Liefde
gooit haar prooi over takken
in de jungle die je keuken is.
Je bent pas zeven en je weet al:
haar vlekken maken het lastig de liefde te zien
totdat zij je nek breekt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e maart ook mijn blog van 24 maart 2021 en ook mijn blog van 24 maart 2020 en eveneens mijn blog van 24 maart 2019 en ook mijn blog van 24 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Heinrich Mann, Joy Ladin

De Duitse schrijver Heinrich Mann werd geboren op 27 maart 1871 in Lübeck. Zie ook alle tags voor Heinrich Mann op dit blog.

Uit: Der Untertan

„Sie betete mit dem Kind »aus dem Herzen«, nicht nach Formeln, und bekam dabei gerötete Wangenknochen. Sie schlug es auch, aber Hals über Kopf und verzerrt von Rachsucht. Oft war sie dabei im Unrecht. Dann drohte Diederich, sie beim Vater zu verklagen; tat so, als ginge er ins Kontor, und freute sich irgendwo hinter einer Mauer, dass sie nun Angst hatte. Ihre zärtlichen Stunden nützte er aus; aber er fühlte gar keine Achtung vor seiner Mutter. Ihre Ähnlichkeit mit ihm selbst verbot es ihm. Denn er achtete sich selbst nicht, dafür ging er mit einem zu schlechten Gewissen durch sein Leben, das vor den Aufgaben des Herrn nicht hätte bestehen können.
Dennoch hatten die beiden von Gemüt überfließende Dämmerstunden. Aus den Festen pressten sie gemeinsam, vermittelst Gesang, Klavierspiel und Märchenerzählen, den letzten Tropfen Stimmung heraus. Als Diederich am Christkind zu zweifeln anfing, ließ er sich von seiner Mutter bewegen, noch ein Weilchen zu glauben und er fühlte sich dadurch erleichtert, treu und gut. Auch an ein Gespenst, droben auf der Burg, glaubte er hartnäckig und der Vater, der davon nichts hören wollte, schien ihm zu stolz, beinahe strafwürdig. Die Mutter nährte ihn mit Märchen. Sie teilte ihm ihre Angst mit vor den neuen, belebten Straßen und der Pferdebahn, die hindurchfuhr, und führte ihn über den Wall nach der Burg. Dort genossen sie das wohlige Grausen.
Ecke der Meisestraße hinwieder musste man an einem Polizisten vorüber, der, wen er wollte, ins Gefängnis abführen konnte! Diederichs Herz klopfte beweglich; wie gern hätte er einen weiten Bogen gemacht! Aber dann würde der Polizist sein schlechtes Gewissen erkannt und ihn aufgegriffen haben. Es war vielmehr geboten, zu beweisen, dass man sich rein und ohne Schuld fühlte – und mit zitternder Stimme fragte Diederich den Schutzmann nach der Uhr. Nach so vielen furchtbaren Gewalten, denen man unterworfen war, den Märchenkröten, dem Vater, dem lieben Gott, dem Burggespenst und der Polizei, nach dem Schornsteinfeger, der einen durch den ganzen Schlot schleifen konnte, bis man auch ein schwarzer Mann war, und dem Doktor, der einem im Hals pinseln durfte und schütteln, wenn man schrie – nach allen diesen Gewalten geriet Diederich unter eine noch furchtbarere, den Menschen auf einmal ganz verschlingende: die Schule. Diederich betrat sie heulend und auch die Antworten, die er wusste, konnte er nicht geben, weil er heulen musste. Allmählich lernte er den Drang zum Weinen gerade dann ausnützen, wenn er nicht gelernt hatte – denn alle Angst machte ihn nicht fleißiger oder weniger träumerisch -, und vermied so, bis die Lehrer sein System durchschaut hatten, manche üblen Folgen. Dem ersten, der es durchschaute, schenkte er seine ganze Achtung; er war plötzlich still und sah ihn, über den gekrümmten und vors Gesicht gehaltenen Arm hinweg, voll scheuer Hingabe an. Immer blieb er den scharfen Lehrern ergeben und willfährig. Den gutmütigen spielte er kleine, schwer nachweisbare Streiche, deren er sich nicht rühmte. Mit viel größerer Genugtuung sprach er von einer Verheerung in den Zeugnissen, von einem riesigen Strafgericht. Bei Tisch berichtete er: »Heute hat Herr Behneke wieder drei durchgehauen.« Und wenn gefragt ward, wen: »Einer war ich.«

 

Heinrich Mann (27 maart 1871 – 12 maart 1950)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

Late zomer na een paniekaanval

Ik kan de druk van bladeren niet uittrekken,
de gelobde randen die tegen het raam leunen
als een ongewenste mannelijke blik op het achterwerk,
(ze willen zegenen en zegenen en zwijgen).
Wat als ik in plaats daarvan naar de duivel loop? Buig
voor de waanzin die mij maakt. Gedreun
van het maaien van de buren, een rode brievenbusvlag
staat rechtop, een hond blaft uit drie huizen verderop,
en dit is wat een dag is. Kever op de lambrisering,
dode tak die breekt, maar niet breekt, stenen
uit de zee naast stenen uit de rivier,
onbeantwoorde berichten als geesten in de keel,
een sirene die hoog huilt in de richting van de stad
dat er geen noodsituatie is, die herhaalt
dat deze luide stilte slechts is waar je woont.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e maart ook mijn blog van 27 maart 2020 en eveneens mijn blog van 27 maart 2019 en ook mijn blog van 27 maart 2017 en ook mijn blog van 27 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Paul Meeuws, Joy Ladin

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: Een partij droog hout

“Even buiten de stad ging de weg naar Bartels, bergafwaarts, over in een karrespoor. Vandaar keek je over een rivierlandschap met weilanden, knotwilgen, een ondoordringbaar braambos en een beek die ergens tussen de lisdodden ontsprong.
Bij Bartels wachtte ons een mooie partij beuken. Al wekenlang was het volop zomer, het hout was droger dan ooit. Mijn vader veerde monter door zijn knieën bij het afdalen. Voor de zoveelste maal verklaarde hij zijn liefde aan het hout, zijn milde warmte, zijn verholen klank.
Ik kwinkeleerde op mijn fluitje dat plat en rond als een stuiver op mijn tong lag. Het membraampje kietelde mijn gehemelte en ik genoot van de virtuoze capriolen van mijn tong die mij, stotteraar, bij het spreken danig in de weg zat, terwijl mijn lippen nu gelukkig niets hoefden te doen. Hoe vaak had ik er niet van gedroomd met een onbelemmerd, hemels gegorgel te kunnen volstaan, een taal zonder die onuitsprekelijke labialen. Blaffen kon ik als een hond, brommen als een beer, snateren als een eend, en sinds kort, ook fluiten als een vogel.
Ik lette scherp op het gedrag van de vogeltjes die in de haag voor kleine ontploffinkjes zorgden. Blijkbaar hadden die het te druk met hun geruzie om op mijn gefluit te letten. In de hoge bomen rond de Stadsweide woonden tussen flarden van gestrande vliegers de grotere vogels, kraaien, eksters, duiven en hoog boven ons cirkelde een buizerd. Die stootte zo nu en dan kreten uit, overslaand van een onbegrijpelijke paniek.
‘Franciscus sprak met de vogels,’ zei mijn vader.
‘Maar Franciscus stotterde niet,’ sliste ik, zonder te stotteren. Ik begreep hoe belachelijk kunstmatig de vogels mijn gefluit moesten vinden.
‘Zie je wel dat het fluitje helpt,’ lachte mijn vader.
Hij spreidde zijn armen en zei dat daar het hele landschap in paste, tot en met de rivier achter het domein van Bartels en hij legde uit dat dat het perspectief was zoals schilders dat op hun schilderijen brengen. Ik mat de schoorstenen van de Electriciteitscentrale ginds tussen duim en wijsvinger, de rij bomen die de loop van de rivier markeerden en de spoorbrug waarover een haardunne trein kroop. In de manke vergelijking van een trein met een haar lag het geheim van de onmetelijke ruimte.”

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

In de naam van de vader

voor mijn zoon op zijn 18e verjaardag

De zoon vult de naam van zijn vader in
als een man die een hut binnengaat
die jarenlang verlaten was.

Scharnieren piepen, een spin weeft
een plakkerige glans
over het enkele raam.

De man zit, slaapt,
stampt op de vloer en laat de muren schudden, schrikt vogels op,
laat het bed onopgemaakt achter. Doet de deur achter zich op slot.

De vader verandert. De naam blijft
in de diepe bossen van het worden.
Af en toe komt de zoon terug

om zich uit te strekken op het bed
en naar de spin te kijken, boven hem druk doende ,
woede tot liefde te weven.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2020 en eveneens mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Peter Bichsel, Joy Ladin

De Zwitserse schrijver Peter Bichsel werd geboren op 24 maart 1935 in Luzern. Zie ook alle tags voor Peter Bichsel op dit blog.

Uit: Auch der Esel hat eine Seele

“Einer war in der Stadt, und es liegt mir fern, ihn hier ausführlich zu beschreiben, der kannte die Geburtsdaten der Leute. Er hatte ein riesengroßes Gedächtnis, in ihm stapelte er Geburtsdaten auf. Er fragte die Leute nicht nach ihrem Namen, er fragte sie nach dem Geburtsdatum. Er rempelte sie später, vielleicht Jahre später auf der Straße an und preßte mit seiner schweren Zunge hervor: »Du hast gestern Geburtstag gehabt« oder er sah jemanden in der Wirtschaft und sagte: »12. April.« Er täuschte sich nie. Er konnte Zwillinge auseinanderhalten, wußte, welcher der Erstgeborene war und verstand die kompliziertesten Familienverhältnisse in seinem Kopfe zu ordnen. Dabei, das muß hier gesagt sein, gab er sich nicht mit Astrologie ab, nur mit Geburtsdaten und er suchte nichts in ihren Zufälligkeiten und Unzufälligkeiten.
Es hat einen Grund, daß ich das aufschreibe.
Er war ein Trottel. Man weiß, daß Idioten oft ein überraschendes Gedächtnis haben. Ich kannte einen anderen und verehrte ihn damals, der lernte den Fahrplan und zwar den großen, internationalen – auswendig.
Dieser nun also merkte sich Geburtsdaten, doch er gratulierte niemandem zum Geburtstag. Seine Fähigkeit machte ihm Freude. Seine Fähigkeit ließ sich auch kontrollieren und die Leute sagten etwa ›großartig‹, wenn seine Behauptung zutraf und das tat sie immer. Er wußte auch auf den Tag genau, wie das Wetter in den vergangenen Jahren war, das konnte man nicht kontrollieren und man glaubte es auch nicht, trotzdem es einen gefreut hätte, wenn es zugetroffen hätte. Er war ein glücklicher Mensch, ich hörte oft sagen: »Er ist doch ein glücklicher Mensch.« Er war weder böse noch gefährlich, alle mochten ihn gut. Wenige kannten seinen Namen und vielleicht niemand sein Geburtsdatum. Vielleicht hatte er selbst keines. Ja, bestimmt, hatte er keines. Ich glaube, er hatte keinen Spitznamen, jetzt fällt mir das plötzlich auf. Es gab bestimmt Leute, die ihm hie und da etwas schenkten. Er
verrichtete auch kleine Arbeiten und war zuverlässig. Er sah immer gleich alt aus.
Es hat einen Grund, daß ich das aufschreibe.
Sicher hatte er Gewohnheiten und er fürchtete sich nicht vor ihnen und er hatte einen Sprachfehler und er hatte einen Tick. Er hatte tiefe braune Augen, die direkt ins Gedächtnis führten. In sein großes Gedächtnis, in dem die Leute in 365, oder sogar in 366 Gruppen geordnet waren. Soviel ich weiß, kannte er die Jahrgänge der Leute nicht, um eine Ordnung aufzustellen genügt das Geburtsdatum. Mehr wußte er nicht, mehr sagte er selten, mehr schien ihm nicht Freude zu machen.
Ihm war eine Ordnung gelungen und niemand hatte etwas dagegen.
Ich versuchte oft, mit ihm ins Gespräch zu kommen. Mein
Geburtsdatum kannte er nicht. Er fragte mich nie danach und ich hätte nicht gewagt, es ihm aufzudrängen.
Mein Geburtsdatum ist verzeichnet in den Kartotheken des Staates, in Verzeichnissen von Vereinen, in den Bestandeslisten der Armee und wohl noch vielerorts. Oft bedrückt mich das. Aber in seinem Gedächtnis wäre ich gern gewesen.
Ich wäre gern in seinem Gedächtnis gewesen.”

 

Peter Bichsel (Luzern, 24 maart 1935)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

Tijd verstrijkt

Ook de tijd is bang om te verstrijken, is doorzeefd met gaten
waardoor de tijd zichzelf voelt lekken.
De tijd zweet midden in de nacht
als alle andere dimensies slapen.
De tijd heeft elk beeld van zichzelf als kind verloren.
Nu is de tijd oud, leerachtig en traag.
Kan niemand meer besluipen,
Kan zich niet in het gras verstoppen, kan niet rennen, kan niet vangen.
Komt er niet achter hoe hij niet moet vertrappen
wat hij wil zegenen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e maart ook mijn blog van 24 maart 2020 en eveneens mijn blog van 24 maart 2019 en ook mijn blog van 24 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Paul Meeuws, Joy Ladin

De Nederlandse dichter en schrijver Paul Meeuws werd geboren op 25 maart 1947 in Roermond. Zie ook alle tags voor Paul Meeuws op dit blog.

Uit: De martelaren

“Tijdens zijn bruuske aanloop hoorde hij de uitroepen van verbazing niet, ook niet het hoongelach op het kritieke moment, waarop het lichaam terugveert en het erop aankomt met ijzeren wil de vingers in de voegen te klauwen en gewichtloos te worden.
Achter de muur staat de tijd stil, zeggen ze. Hoe ziet dat eruit? Vanuit zijn kamertje kon hij de boomtoppen boven de muur zien wuiven, als magere handen uit een donker habijt. Aan elke boom staat een kloosterling te schudden. Ze wisselen elkaar daarbij af en wachten geduldig in lange rijen op hun beurt, de handen in de mouwen, de kap diep over het hoofd. Ergens hoog in de sombere gevel van het slot staat de abt achter een getralied venster. Hij houdt het boek van de tijd in de hand en wuift met zijn andere hand de maat. Als hij de tijd wil laten stilstaan, slaat hij het boek dicht met een klap, die over het plein galmt en bij toverslag de monnikenschaar verandert in een rij levenloze poppen. De abt lijkt op de gedroomde Nelson. Zo hoog en half verscholen achter het raampje en toch kan niemand zijn gebiedende uitstraling ontgaan. Er was een roemrucht slagschip van die naam, waarvan Nelson gedroomd had dat het bij verrassing de kleine rivierhaven van de stad bezocht. Het water sloeg op de kade en gutste door de smalle straten. Het reusachtige schip raakte vast in de zwarte blubber en alle mensen sloegen op de vlucht voor de loerende kanonnen.
Boven op de muur streek een zachte bries een haarlok van zijn bezweet voorhoofd. Laag, flitsend zonlicht benam hem het uitzicht. Vlammende contouren van daken. Een zee van ruimte daarvoor, niets van een plein. Onder zich zag hij een dichte zoom van doornstruiken, die afdalen onmogelijk maakte. Omzichtig ontweek hij de ingemetselde glasscherven, die voorgangers hadden geprobeerd weg te slaan. Wat verderop was dat wat beter gelukt, recht boven een mesthoop die een zachte landing beloofde.”

 

Paul Meeuws (Roermond, 25 maart 1947) 
Portret door Peter Thijs, 2006

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

Noord en Zuid

Onderschat je behoefte niet
om de grens over te gaan. Bevroren
aan de verkeerde kant van je verlangen

om de wereld opnieuw te maken
omgekeerd in de spiegel
van je anders-zijn,

hoe kun je trouw zijn
aan de waarheid menselijk te zijn,
iets dat buigt

in een universum dat dat niet doet, een rommelige mix
van lef en geest, verantwoordelijkheid en schaamte?
Je bent maar een centimeter

van de constant bewegende
bron van leven, hoe gepassioneerd je ook
jezelf verplettert

in de vakjes – mannelijk of vrouwelijk, noord of zuid, arm of rijk, wit
of een andere sociale tint – je controleert het
omdat je bang bent

om de grenzen te overschrijden die je beschermen
voor meer gecompliceerde combinaties
van liefde en eenzaamheid,

je ziel in slaap wiegend
terwijl je je lichaam propt
in te strakke vakjes, wetende dat het niemand kan schelen

dat je het lef niet hebt om te leven
zolang je daar blijft,
aan jouw kant van de grens.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn blog van 25 maart 2019 en ook mijn blog van 25 maart 2018 deel 2.

Lawrence Ferlinghetti, Joy Ladin

De Amerikaanse dichter en schrijver Lawrence Ferlinghetti werd geboren op 24 maart 1919 in Yonkers, New York. Zie ook alle tags voor Lawrence Ferlinghetti op dit blog.

Uit: Little Boy, A Novel

“And so it was that Tante Emilie took him back to her hometown near Strasbourg (the town near where the famous Captain Dreyfus was from) when he was perhaps two years old, and there they lived long enough for him to speak French before English, and his very first memory of existence was being held on a balcony above the boulevard where a parade was going by, and someone was waving his hand at the great parade with band music wafting up and strains of the “Marseillaise” echoing. And the next thing he remembered was that they were back in New York in a big high-ceilinged apartment on the Upper West Side overlooking the Hudson and the Palisades across the great river and steamboats hooting their whistles and Aunt Emilie and Ludwig somehow back together again. He had a prickly beard when he embraced Little Boy, and the sun shone on them for a brief time until suddenly Uncle Ludwig was not there anymore, and this time for good. So then again it was himself and Aunt Emilie in the big elegant flat, but not for long, because she had no money, and soon a Health Department man came and took him away to an orphanage in Chappaqua, New York, because she had no money to buy him milk and the man said Little Boy would develop rickets. And there was much weeping when they took him away from Emilie, and so it was he stayed in that orphanage, and years later the only memory he had of it was having to eat undercooked tapioca pudding the kids called Cat’s Eyes. Oh the time lost and no other memory of it, until a year later Aunt Emilie came and got him, and it was still the 192os in America. And how he remembered her back then. She wore cloche hats and had her hair cut short like Louise Brooks and wore always the same elegant dress in the 192os style, with low-cut bosom and a long string of beads, and scent of eau-de-cologne always about her. And of course it was not “always,” except in Little Boy’s memory, but it must have been her thread-bare elegance (well hidden in her elegant spoken French) that got her a position as French governess to the eighteen-year-old daughter of Anna Lawrence Bisland and Presley Eugene Bisland in Bronxville, New York, where they lived in an ivy-covered mansion not far from Sarah Lawrence College founded by Anna Lawrence’s father.”

 

Lawrence Ferlinghetti (Yonkers, 24 maart 1919)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

Het gedicht en ik

Het gedicht loopt van mij naar een betekenis
die er al dan niet is

tegen de tijd dat het terugkeert
ben ik iemand anders

hoewel er voor het gedicht
dat met relativistische snelheden loopt

geen tijd is verstreken
Daarom ziet het gedicht er zo verward uit

wanneer het merkt dat ik ben vergeten
hoe verwant we zijn

Het gedicht en ik stellen elkaar teleur
In plaats van moeder en kind, lichaam en ziel

bleken we one-night stands te zijn
De aarde bewoog mijn hoofd bonsde

maar wanneer het gedicht vele jaren later terugkeert
lijkt het alsof er niets is gebeurd

Ik herinner me nu hoe het gedicht begon
Ik keek uit het raam

Het was winter of zomer, er was een vogel
of een herinnering aan een vogel

een gekrijs hoorde ik plotseling als lied
een pijn voelde als een verklaring

Ik lag op de vloer van de wereld
stukjes van speelgoed

waarmee het gedicht begon te spelen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e maart ook mijn blog van 24 maart 2019 en ook mijn blog van 24 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Hans Hagen, Lawrence Ferlinghetti, Peter Bichsel, Joy Ladin, Jacob van Lennep, Jeroen Mettes, Harry Prenen

 

Dolce far niente

 

 
Lebensabend door Ernst Eitner, 1906

 

Mis mij

nu
zoveel jaren later
is er steeds meer
wat jij niet weet van mij
steeds meer wat ik vergeet
van toen wij samen
gingen kwamen

je stem trilt haast
niet meer in mij
je gezicht wordt zacht en vader
je glimlach wint het
van de ruzies die we deelden
overschaduwt het venijn
van toen we samen speelden

wat ik je vertellen moet
wordt groter
langzaam mis je meer van mij
ik loop jou jaren in
kom met gemak langszij
ouder ben ik straks
drijf ik je stilletjes voorbij.

 

 
Hans Hagen (‘s-Graveland, 10 september 1955)
Huis de Trompenburgh in ‘s-Graveland

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Lawrence Ferlinghetti werd geboren op 24 maart 1919 in Yonkers, New York. Zie ook alle tags voor Lawrence Ferlinghetti op dit blog. Lawrence Ferlinghetti viert vandaag zijn 100e verjaardag.

Uit: Little Boy, A Novel

“Little Boy was quite lost. He had no idea who he was or where he had come from. He was with Aunt Emilie whom he loved very much. She had taken him in swaddling clothes from his mother who already had four sons and could not handle a fifth born a few months after his father died of a heart attack. His brother Harry aged twelve found their father dead on the back cellar steps of their little house just north of Van Cortland Park, Manhattan.  “Poor Mom, no money, Pop dead,” wrote Harry years later. His mother, Clemence Albertine Mendes-Monsanto, was born in Providence, Rhode Island, to Sephardic parents who had immigrated from Saint Thomas, Virgin Islands, where the family had been established for a very long time as wealthy planters until a collapse of the sugar market in the late 1890s impoverished them. The family had originally fled the Inquisition in Spain and Portugal but didn’t arrive in the New World in steerage with nothing but their clothes. They arrived with all their possessions in steamer trunks, including candelabras, gold and jewels, and thus were able to set up as merchants and planters in St. Thomas where they soon had a great house on a hill with wide verandas looking down on the center of the town, and a family album showed them in broad-brimmed hats and black string ties. Saint Thomas was a Danish crown colony until America snatched it early in the 20th century, and the Monsantos had intermarried with the Danes as well as with French settlers, and there were many French relatives who visited and were visited in France. Clemence Albertine had a French mother of vague aristocratic origins, and she still spoke French. So it went that Clemence Albertine’s uncle married Emilie from northern France, and thus it was that Emilie who had always wanted a child came and took the newborn Laurent from his distraught mother and bore him off to France by herself. Little Boy surmised many years later that her husband, Ludwig Monsanto, a professor of languages, and quite a bit older than Emilie, did not at his advanced age want to adopt a son, and thus left Emilie with little Laurent.”

 


Lawrence Ferlinghetti (Yonkers, 24 maart 1919)

 

De Zwitserse schrijver Peter Bichsel werd geboren op 24 maart 1935 in Luzern. Zie ook alle tags voor Peter Bichsel op dit blog.

Uit: Über Gott und die Welt

»Der Herr ist mein Trotzdem!« Und wenn einer kommt, der schlüssig und endgültig beweist, daß es ihn nicht gibt – ich brauche ihn trotzdem.
Ich brauche ihn nicht, um zu überleben. Ich brauche ihn nur, um leben zu können. Damit das, was hier ist, nicht alles ist. Damit Lernen nicht alles ist und Arbeiten nicht alles ist, damit Karriere und Landesverteidigung und Zivilschutz und Atomkraft und Krieg und Aufrüstung, schweizerische Aufrüstung, nicht alles ist. Damit Reichtum und Villa und Jacht und Freundin zum Vorzeigen und Auto zum Vorzeigen nicht erstrebenswert sind. Ich brauche ihn, damit ich mir vorstellen kann, daß sich jemand freut über mein Nein, daß sich jemand darüber freut, wenn ich versuche, ein anderer zu sein – versuche, trotzig auf den Boden zu stampfen, wenn mir der gute Onkel übers Haar fahrt. Ich brauche ihn, damit es sinnvoll ist, daß diese Welt mich überlebt. Und sie wird uns nur überleben, wenn uns der Trotz gelingt, wenn uns der Widerstand gelingt. Wir Menschen haben diese Welt endgültig in unsere Hände genommen – wir haben den Weltuntergang endgültig in unseren Händen. Und wir wissen endgültig alle, daß wir ihn schaffen können. Und wir wissen alle nicht, ob wir ihn werden verhindern können. . .
•Um deswillen ergreifet den Harnisch Gottes, auf daß ihr an dem bösen Tage Widerstand tun und alles wohl ausrichten und das Feld behalten möget«, schreibt Paulus an die Eplieser.2 Das hat Paulus nicht umweltschützerisch gemeint, aber inzwischen muß ich es so verstehen: Wenn wir das Feld behalten wollen, dann haben wir Widerstand zu leisten — dann hätten wir Widerstand zu leisten, hätten wir endlich Widerstand zu leisten. Ich weiß, wovon spreche, weil ich von mir selbst weiß, daß ich es nicht kann. Ich habe zu oft in meinem Leben nicht Nein gesagt.“

 

 
Peter Bichsel (Luzern, 24 maart 1935)
Cover

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster en hoogleraar transgender-wetenschappen Joy Ladin werd geboren in Rochester, New York, op 24 maart 1961. Zie ook alle tags voor Joy Ladin op dit blog.

 

The Poem and Me

The poem walks from me toward meaning
that may or may not be there

By the time it returns
I am someone else

though to the poem
which walks at relativistic speeds

no time at all has passed
That’s why the poem looks so puzzled

when it finds I’ve forgotten
how we are related

The poem and I disappoint one another
Rather than mother and child body and soul

we turned out to be one-night stands
The earth moved my head throbbed

but when the poem returns many years later
it seems like nothing happened

I remember now how the poem began
I was looking out the window

It was winter or summer there was a bird
or a memory of a bird

a screech I suddenly heard as song
a pain that felt like explanation

I lay on the floor of the world
pieces of a toy

the poem began to play with

 

Psalm I:12

This morning we’re quiet,
Sad maybe but quiet, weaned
From the dramatic breast of torment

That kept us tossing
Toward and away from each other all night,
Exposing our nakedness

As the covers we fought over in our sleep
Became smaller and smaller,
And maybe you hurt me badly, maybe you said

And failed to say
Words I can never forgive, maybe you left
Bruises on my breasts,

And maybe my love for you
Became a kind of hatred, my clinging
Narcissism, maybe I was sick

Of you and maybe you
Were responsible for my sickness
And maybe my sickness

Was a form of love
You had no choice but reject
For both our sakes, for the sake of what’s left,

Lying quietly this morning, bruised and stripped,
Nursed
By the milk of aftermath, the sad but nourishing quiet

That flows from the breasts
Of longing and disappointment,
Your disappointment that my longing for you

Couldn’t lead me to accept
The body you bestowed upon me like a kiss,
A hard kiss, a kiss with teeth and invading tongue

But a kiss nonetheless,
And my longing to disappoint
The presumption you call love

No matter what you do to me,
No matter what I’ve said,
We lie here in the quiet, soul to soul,

One an exploding universe,
One a sliver of glass,
Clinging to each other

In the physical silence
Of this narrow bed.

 

 
Joy Ladin (Rochester, 24 maart 1961)

 

De Nederlandse schrijver Jacob van Lennep werd geboren te Amsterdam op 24 maart 1802. Zie ook alle tags voor Jacob van Lennep op dit blog.

Uit: Dagboek van mijne reis (1823)

“Dingsdag 3 Juny.
Te 6 ure opgestaan zijnde, schreven wij zooveel wij konden tot 11 ure toe, terwijl de tegenwind en het regenachtig weder ons vreezen deed dat wij den volgenden dag niet zouden kunnen vertrekken naar Friesland. – Te 11 ure bij den heer DUYVENSZ gekomen zijnde, werden wij door hem naar het armenwerkhuis* gebracht, waar de Burgemeester SLIJPER, die, schoon er in den raad over de audientie van 4 Juny gebesogneerd moest worden, verkozen had ons in persoon hetzelve te doen zien, ons afwachtte. Hij is een tachtigjarige grijzaart en altijd in ’t bestuur van dit werkhuis geweest. Zijn zoon verzelde hem. –
Alle fatsoenlijke ingezetenen van Enkhuizen brengen het hunne toe om aan arme lieden in dit gebouw werk te kunnen verschaffen. Het oude werkhuis brandde dezen winter af, hetgeen wegens de menigte der netten aldaar bewaard een vreeslijk vuur maakte; echter verloor de stad weinig, wegens de hooge assurantie, een oud gasthuis, door een inwooner voorheen gesticht, doch thands ongebruikt, verving het. Honderd vijftig mannen vonden wij aan ’t werk, allen bezig om touw te maken, kleine jongens draaiden de wielen, terwijl de vrouwen kaarden. Ook stuurt men aan sommige vrouwen het werk te huis. In eene bovenzaal vonden wij dertig a veertig kinderen, met het breiden van netten bezig, dat zeer vlug ging. Voor die menschen welke zich het ieverigst in het jaar getoond hebben, worden bij het einde afzonderlijke prijzen weggelegd; een net van zes treden lang en vier breed wordt met 28 st betaald en er zijn vrouwen die een zoodanig net in twee dagen ja in minder tijd vervaardigen: vier zulke netten maken aaneengehecht een wand uit, en elke haringbuis heeft ten minsten 40 wanden aan boord, welke zij bijna alle tegelijk in zee werpt. – Na het werkgesticht gezien te hebben, bracht ons de jonge SLIJPER in het taanhuis (voorheen een groot gebouw, thands gedeeltelijk afgebroken) waarvan hij opziener is. Hier zagen wij de netten in twee gemetselde ketels van wel dertig voet hoogte en nog grooter omtrek, tanen, ’t welk eene bruissching en rook gaf die het gebouw vervulde.
Na bij den Heer en Mev. HUNNINK koffi gedronken te hebben, aten wij te twee ure bij den Heer DUYVENSZ, wiens conversaties met zijne stomme vrouw wij bewonderden. Daar de heer ABEGG ons den dag te voren bezocht had, gingen wij met onzen gastheer thee bij hem drinken: hij ontving ons zeer vriendelijk, begeleidde ons bij ’t heengaan met duizend zegewenschen en verzocht aan mijn vader, schoon onbekend zijn groet, alleen uit genegenheid te mijnaart.”

 

 
Jacob van Lennep (24 maart 1802 – 25 augustus 1868)
Portret door Jan Adam Kruseman, 1838

 

De Nederlandse dichter, essayist en blogger Jeroen Mettes werd geboren in Valkenswaard op 24 maart 1978. Zie ook alle tags voor Jeroen Mettes op dit blog.

Uit: N30

“Schrijf je nog?
Fuck off, ik vond het lief en schattig. Zal ik hem bellen? Er was aan alles gedacht, maar niet dat hij hier zou zitten – dat hadden zijn lichaam en deze tuin uit zichzelf besloten. Ik bedoel niet het woord of de betekenis van het woord, maar… Het voelt niet aan als een gewone crème. Je moet natuurlijk ook je geld verdienen, maar… Ik heb ze knuppels zien gebruiken. Hij trok mijn masker af en duwde het, bespoten met pepperspray, terug in mijn gezicht. De ware protagonist is macht. We zijn wat we wel en niet van ons laten maken. Het zal nog jaren duren, maar… De bladeren vielen op het water, tussen de slaperige eenden, die er niets van merkten. De wereld ging ten. Liefdesgedicht. Surf naar. Haar huid het. STOP. Droompartner gezocht. Dead or alive. Ik zie er tegen op. Ik wil met mijn romans een beetje glans terugbrengen in de wereld.
…zodat twee tegenover elkaar gezeten personen, niet langer gescheiden maar ook op generlei wijze meer verbonden door iets tastbaars, elkaar nog slechts wezenloos aanstaren. ‘Help, help, ik verdrink!’ Da’s bullshit, en dat weet je best. Gooi je hoofd niet zo in je nek. (…) We kijken naar elkaar in haar spiegel.
Staan we nog aan de juiste kant?
IK WIL DE DISCUSSIE NIET AANGAAN. Ik word wakker in New York, in een onwijs mooi penthouse, boven op een heel hoog flatgebouw of zo. Ik ben een vrouw en ik ben verliefd. Ik ben aan het praten. Ik wil je graag even uitleggen wat landelijke dekking betekent. Voor sommige Afrikanen is dat een feest. Ik ben geloof ik wat te snel geweest met het deleten van je memo. Als hij de lucht in kijkt, ziet hij de onderkant van ’n ekster. Bloesemeilandjes op het water. Snackbar. Napoli. Pizza. I love. Ze lachte toen ik haar vertelde wat ik studeerde (‘geschiedenis’ (een leugen)), de hoer (nee, ze was echt een hoer (voor een tijdje (om haar hypotheek te kunnen afbetalen))). ’n Man draagt ’n monitor de trap op. Sindsdien steekt ze vrijwel al haar energie in het verzorgen van de tuin: 99% van haar libidinale, emotionele en intellectuele reserves vloeit via de gieter, de schaar en de grasmaaier terug de natuur in, en op haar pijn en frustratie groeien narcissen en viooltjes. Maar het gaat ook steeds. Leiden. DE GELDKRAAN MOET OPEN. Het is de marktwaarde van de schrijver die is gestegen. Deze zin heb ik geschreven in juni, de omringende in april (september) 2000 (november 2002). Station Leiden.”

 

Jeroen Mettes (24 maart 1978 – 21 september 2006)
Naambordje in Valkenswaard

 

De Nederlandse (gelegenheids)dichter, historicus, geschiedenisleraar, illustrator en journalist Harry Prenen werd geboren in Schoten op 24 maart 1915. Zie ook alle tags voor Harry Prenen op dit blog.

 

De eenzaat
naar Wilhelm Busch

Wie eenzaam blijft die heeft het goed;
geen mens is er die hem wat doet.
Verborgen in zijn lustpriëel
koos hij sinds lang het beste deel
waar niemand hem met wijze lessen
tot nut van ’t algemeen kan pressen.
Terzij der wereld gaat hij stil
op zijn pantoffels waar hij wil,
ja zelfs kan hij met welbehagen
de ganse dag zijn slaapmuts dragen,
en als een schoorsteen mag hij roken
en in zijn keuken overkoken
en onbeperkt de vaten breken,
want niemand staat met boetepreken
gereed de sporen van zijn feilen
weer grondig van de vloer te dweilen.
Hem stoort geen vrouw of huisgenoot,
en komt hij goed en wel op stoot
dan mag hij luid en krachtig niezen
of toeteren, al naar verkiezen.
Ook kan hij bij het middagmalen
zichzelf op allerlei onthalen
en ver van onbescheiden blikken
tenslotte nog de pan uitlikken.
Geen mens hoeft iets van hem te weten,
zo raakt hij zoetjesaan vergeten
als eremiet en buitenbeentje,
want hoogstens vraagt er wel eens eentje:
‘Wat, lééft-ie nog? Wel sakkerloot!
Ik dacht: die was al jaren dood.’
Kortom – bedienend op uw wenken,
wat kunt gij schoner lot bedenken!
Waaruit met recht dus volgen moet:
wie eenzaat blijft, die heeft het goed.

 

 
Harry Prenen (24 maart 1915 – 20 oktober 1992)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e maart ook mijn blog van 24 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.