Rafael Chirbes, Marcus Jensen, Potgieter, Kees Ouwens, Zsuzsanna Gahse, Catherine Cookson, Helen Keller, Gaston Bachelard

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Uit: Die Entdeckung der Stadt

 

„Fotos von Paris in dem Französischbuch meines Vetters. Auf der Leinwand die funkelnden Lichter der New Yorker Wolkenkratzer, und ein Kind sitzt gebannt davor. Die Zerstörung von Atlanta aus der Sicht einer Kamera, die sich immer weiter vom Boden entfernt; auch Rom und Moskau brennen: Das Feuer verschlingt die aus Holz erbauten Häuser der Zarenstadt, verschlingt auch die Vororte des imperialen Roms. Ich lese die Jugendausgaben von Krieg und Frieden, Vom Winde verweht, Quo vadis?, und ich sehe die Verfilmungen. Mir gerät durcheinander, was ich in den Büchern gelesen und auf der Leinwand gesehen habe. Ich meine Städte zu kennen, die Bilder auf einem Stück Zelluloid sind. Und ich bereise Städte aus Papier. London ist aus Nebelfetzen gemacht, sie entweichen einem Buch, das mich zum Weinen bringt: Oliver Twist. Ich bin mir nicht einmal sicher, ob das, an was ich mich heute erinnere, wirklich aus jenen Filmen und Büchern stammt; und dennoch, schließe ich die Augen, kehren die Bilder meiner Kindheitsstädte zurück. „Jetzt, da ich dies niederschreibe, erscheint alles vor meinen Augen, als sei es erst gestern gewesen“, notiert der vierundachtzigjährige Bernal Díaz del Castillo sich der Dörfer erinnernd, die er als Vierundzwanzigjähriger gesehen und erobert hatte: Sechzig Jahre waren vergangen, doch der alte Soldat der Conquista erinnerte sich an die Türme von Cholula (aus der Ferne hielt er sie für die von Valladolid, die wenige Kilometer von seinem Geburtsort Medina del Campo aufragten) und beschrieb detailgenau wie ein Journalist die Märkte von Mexiko.

Die ersten Städte, die ich kennenlernte, waren Filmstädte oder Bücherstädte, aus dem erstanden, was Walter Benjamin in dem Erinnerungsband Kindheit in Berlin um Neunzehnhundert „die laue Schmökerluft“ nannte. Wenn es draußen schneite, führten die Geschichten aus der Ferne den späteren Philosophen nicht mehr ins Weite, sondern ins Innere, und „so lagen Babylon und Bagdad, Akko und Alaska, Tromsö und Transvaal in meinem Innern“. Auch in meiner Kindheit gibt es einsame Stadtlandschaften aus Büchern und Filmen: Städte, die sich übereinanderschichten, sich zuweilen sogar selbst zu negieren scheinen. So ist Rom einmal die grandiose Stadt mit dem Circus, wo die Löwen Christen verschlingen, die mir ein bisschen einfältig erscheinen; dazu gehören die Hippodrome, die Triumphbögen, durch die metallisch eingekleidete Krieger schreiten, Statuen und Imperatoren, die ein wenig verrückt sind; Rom ist aber auch die Touristenstadt, in die amerikanische Frauen unbedingt zurückkehren wollen und deshalb Münzen in einen spektakulären Brunnen werfen. Und es gibt ein drittes Rom, das mir die neorealistischen Filme zeigen: eine Welt in Schwarzweiß, sie besteht aus schäbigen Werkstätten, Hinterhöfen und ärmlichen Zimmern, in denen Männer wohnen, die Trägerunterhemden tragen – wie meine Nachbarn, wie ich selbst. Jene Figuren im Dorfkino zu sehen, heißt uns sehen. Lachen und weinen wir über sie, lachen und weinen wir über uns. Es verunsichert mich, dass alle diese unterschiedlichen Städte Rom sein sollen.

Inzwischen weiß ich, dass ein großer Teil der Städte, die mir das Kino darbot, nur in einem Studio aufgebaute Bühnenbilder aus Pappmaché waren, und dass viele von denen, die mich in Büchern faszinierten, auch aus Mauerwerk bestanden.”

   

 

Chirbes

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juli 1949)

 

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Uit: Red Rain

 

“Do you have TV in reservation, Rothaut?”
“Junger Mann, kommen Sie ihm nicht zu nahe!”
“Oha, oha, ‘n hohes Tier, was? Pff – ein Arsch ist der!”
War der Weg nicht lang genug, der Pfad, alles? Natürlich, meine Jahre im Dreck: nichts als Abhärtung, ein steiniger Rückzug, aber:
“In rreservation, many of my brrotherrs and sisterrs sufferr frrom yourr TV-Soaps. Betterr brring me out herre to Drehbusch.”
“Okay, Chief, but this name was not very, äh …”
“Drehbusch?! Ey, hört mal, die sind von der Regierung!!”
“Kann nicht wahr sein! Der Senat traut sich hier rein!”
“Die alles verbockt haben!”
“Die Regierung! Weitersagen! Kommt alle mal her!”
“Leisten sich auf unsere Steuergelder einen eigenen Indianer!”
“Chief, this direction, please, keep bewtween us. Rückzug, Jungs!”
“Wenn mir nit aufpasse, haue die ab!”
“Laßt sie nicht weg! Allen Bescheid sagen! Roter Alarm!”
“Meeep-meeep-meeep!”
“Oh mei, halt die Gosch’n!”
“Traktorstrahl, Alder! Das wär’s doch jetzt.”

 

 

jensen

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)

 

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Uit: Het Rijks-Museum te Amsterdam

 

Er was een tijd, waarin de weegschaal der volkeren van Europa door hare vorsten niet ter hand werd genomen, of de hollandsche maagd, aan hunne zijde op het regtsgestoelte gezeten, wierp er mede haar oorlogszwaard of haren olijftak in, en deed door deze bijwijlen den evenaar overhellen; – gij, die het leest, als ik, die het schrijf, wij waren er getuigen van, hoe zij, vóór luttel jaren, met hare partij voor de vijfschaar gedaagd, vonnis ontving van wie haars gelijken, hare minderen zijn geweest. – Er was een tijd, dat de hollandsche vlag werd begroet als de meesteresse der zee, waar ook ochtend- of middag- of avondlicht de oceanen van beide wereldhalfronden verguldde; een tijd, waarin hare vlootvoogden den bezem op den mast mogten voeren, dewijl zij, naar de krachtige uitdrukking dier dagen, de zee hadden schoongeveegd van gespuis; – in eene der jongste vergaderingen Hunner Edelmogenden, hebben welsprekende stemmen de roemlooze ruste van Janmaat beklaagd. – Er was een tijd, waarin de hollandsche handel den moed had, de boeijen te verbreken, hem door den beheerscher der beide Indiën aangelegd, en, stouter nog, de ongenade van ’s aardrijks uithoeken braveerde, om eenen doortogt te vinden, ‘door natuur ontzegd;’ een tijd, waarin de winzucht een’ adelbrief verwierf, door hare verzustering met de wetenschap; – stel u voor, God verhoede, dat het ooit gebeure! – stel u voor, dat Java ons niet langer zijne schatten in den schoot stortte, en zeg mij, werwaarts de dienstbare vloot der Handel-maatschappij dan hare zeilen hijschen zou; waar de ondernemingslust harer reeders, in Noord- of in Zuid-Amerika, betrekkingen heeft aangehouden; waar men zich onzer in China nog herinnert; wie ons in Australië kent? – Er was een tijd, dat Holland naar kennis dorstte, kennis waardeerde, kennis liefhad en in menig vak van studie de vraagbaak der beschaafde wereld werd, – waarin het de beoefenaren der wetenschap huldigde, zonder ander aanzien des persoons, – blond van lokken of grijs van haren, – landzaat, en dus het voorwerp van zijnen regtmatigen trots, of balling, en dus het voorwerp van zijnen edelaardiger eerbied, – handhaver van het oude, en daardoor wachter bij den reeds verworvenen schat, of kampvechter voor het nieuwe, en daardoor borg voor zijn deel in de aanstaande verovering; – thans, o het zij verre van mij, oningewijde in haren tempel, uitspraak te doen, als de blinde over de kleuren!

 

potgieter

Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

 

 

De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook mijn blog van 27 juni 2006 en ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Tegen het raam

 

Het was een grijze dag, de regen viel.

Achter een ruit was mijn verhit gezicht te zien.

Mijn hand wees dreigend naar de lucht, mijn ogen

gluurden door de straat.

 

Daar zag ik, wat ik had verwacht.

Aan de overkant stond een man met de rug

naar zijn vrouw, die thee inschonk in

wit en kostbaar porselein.

Onder het licht van een schemerlamp speelde

hun kind.

 

Ik zag het geslacht van dat kind door

twee volwassen handen gehanteerd

worden.

 

In feite zag ik niets.

De regen kletterde tegen het raam.

 

 

 

Rustpoos aan de rivier met vlottende spiegel

Laat mij dat zien: de wateren met vocht, lucht met wind

reik weide aan en kam het gras

 

dat opstaat ’s ochtends

plet ook de weg totdat het vlak bereidt de reiziger een

doortocht

 

al herhalend het vertrekpunt stap voor stap

en til vrucht uit aarde, beroof dan wie niet zien zal van

gezicht

 

leidt de dorst naar wateren, scherp de onwetende het zien

in dat niet kijkt, maar laat mij wel

 

de letter in het vacuüm dat niet volgaat

waarmee de naam begint van de verscheidene.

 

 

Gave

 

Soms is mijn lijf uw heilige die in de wind uit het westen over

zijn veld kijkt in het doorborend licht.

Uw lucht is kaal als de steppe, genadeloos is uw greep van

daglicht

plat als de taal van de streek is uw geest, uw stem blijft bij

geknars ten achter.

 

Elk voorwerp van de zichtbaarheid bergt uw bevriezing, ja,

uw licht is een bevuiling.

Niets dan een aanblik is uw doodsheid in het onterend licht

waarin het ding zijn bloot beweent

en uit zijn naam gehesen is, ja, verbijsterend obsceen is zijn

aanblik.

 

Uw stem is als een flard geschreeuw in het beklemmend

avondlicht, ja, nacht verhongert.

Soms is het lijf de eindigheid die zich wringt in uw leegte en

uw verlatenheid belijdt

aan het rood in het westen, ja, als een blind oog is uw

voornaamste gave.

 

 

ouwens 
Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)
© Chris van Houts, Amsterdam
 
 

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Zsuzsanna Gahse werd op 27 juni 1946 in Boedapest geboren. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Uit: O.R.

 

Vor allem aber fahren die Betten herum, am Putzpersonal vorbei, die mit grünen Gummihandschuhen den rollenden Möbeln nachschauen und sich fragen, ob sie auch die Rollen bald waschen und trocknen müssen oder sie ganz erneuern, die Gummiräder abschrauben, neue anschrauben, oder ob sie nun das Bettgestell, nachdem sie die Matratzen abgenommen hatten, in den automatischen Waschraum stellen müssen, wo von beiden Seiten große, weiche Bürsten auf das Bett zufahren, dabei richtig losschwingen, so daß sich ihre langen Waschzotteln zu drehen beginnen und das Gestell von allen Seiten, von unten und oben, gründlich einseifen, dann abspülen, anschließend wird das Bett in einen Nebenraum gefahren, wo sich Heizarme über die Unter- und Oberseiten des Gestells beugen und das stählerne Ding trocken pusten. Irgendwann wird das Bett verkauft, mit oder ohne Matratze. Es ist dann ein billiges Möbelstück, in jeder wirklichen Notlage empfehlenswert, weil es mit einem netten Bettüberwurf und zwei, drei bunten Kissen das Gesicht schnell verändert, das Bett läßt sich schnell verändern, dann sieht man seine Vergangenheit nicht mehr genau, sie wird unbekannt und das kann Vorteile haben, es kann wohltuend sein, von manchen Vergangenheiten nichts zu wissen, dachte ich, während sich Auerbach seinem Tablett zuwandte. Ich soll mich nicht stören lassen, sagte er und bat mich, ruhig weiter zum Fenster hinauszuschauen, das tue er den ganzen Tag über.”

 

 

Gahse

Zsuzsanna Gahse (Boedapest, 27 juni 1946)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

De Engelse schrijfster Catherine Cookson (pseudoniem van Kate McMullen) werd geboren in Tyne Dock, County Durham op 27 juni 1906.

 

De Franse filosoof en dichter Gaston Bachelard werd geboren op 27 juni 1884 in Bar-sur-Aube.

 

De Amerikaanse schrijfster Helen Keller werd geboren in Tuscumbia, Alabama op 27 juni 1880.

Rafael Chirbes, Marcus Jensen, Gaston Bachelard, Potgieter, Catherine Cookson, Helen Keller, Kees Ouwens, Zsuzsanna Gahse

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. In zijn eerste romans hield hij zich bezig met het tijdperk van Franco. In zijn roman De lange mars  beschrijft hij – generatieoverschrijdend – het lot van zeven families tussen 1940 en 1970. La Caída de Madrid (De val van Madrid) speelt op de sterfdag van Franco, 19 november 1975.

Uit: Der Fall von Madrid (La Caída de Madrid, vertaald door Antje Kunstmann)

 

“Sie sind in einem schwierigen Alter. Beide haben ihre Ideale und halten sie für die einzig wahren. So ist die Jugend. Mit der Zeit werden sie ruhiger. Das einzige, was mir Sorgen macht, ist, dass sie gewalttätig werden könnten. Dass sie wie Katze und Hund sind, ist normal. Sie sind fast gleichaltrig, sie bilden gerade ihre Persönlichkeit aus, du weißt ja, Brüder sind die schlimmsten Rivalen, Kain und Abel, diese Jungs in dem James-Dean-Film. Du solltest die Dinge nicht so ernst nehmen.” Er sollte das alles nicht so ernst nehmen. Für Josemari war er ein Feigling, ein Weichling. Für Quini ein Sklavenhalter. Für seinen Vater ein Trottel, der nicht bemerkte, dass sich alles verändert hatte. Für seine Frau ein Rohling, dem es an Sensibilität für ein gutes Konzert, eine Kunstausstellung, einen Roman mangelte. Er tröstete sich mit dem Gedanken, dass sie ihm zumindest die Wahl der Zigarren und der Getränke für das Fest überlassen hatte. Wenig genug, aber besser als nichts. Olga und er. Seiner Überzeugung nach machten die jungen Leute wie auch die Frauen den Fehler, nicht wahrhaben zu wollen, dass nie etwas Außerordentliches geschah, zumindest nicht in der Hinsicht, in der sie es erwarteten. Die jungen Leute und die Frauen standen jeden Morgen in der Überzeugung auf, dass ihnen etwas Erstaunliches widerfahren würde, egal ob schön oder tragisch, und sie wollten nicht wahrhaben, dass selbst das wahrhaft Überraschende sich immer nur im Rahmen der Monotonie einstellte. Sein Vater hatte recht, wenn er sagte: “Zum Glück nutzt sich die Einbildungskraft allmählich ab und lässt uns in Frieden.” Olga dachte anders, für sie war ein Leben ohne Einbildungskraft nicht lebenswert. “Die Einbildungskraft ist das Salz des Lebens” sagte sie.“

 

 

rchirbes

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juni 1949)

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. In de jaren 1986/87 vervulde hij zijn dienstplicht. Van 1987 tot 1998 studeerde hij germanistiek, filosofie, pedagogie en politieke wetenschappen aan de universiteit van Hamburg. Sinds 1994 vormt hij een stel met de schrijfster Silke Andrea Schuemmer. Sinds 2002 woont hij in Berlijn. Hij is mederedacteur van het tijdschrift Am Erker. In 1999 debuteerde hij met de verhalenbundel Red Rain.

 

Uit: Oberland (2004)

 

Sprühregen schüttet gegen fetten Schiffslack. Ein Zwinkern in der Zeit, nur einen Augenblick später, die Szene bleibt dran, aber schon bin ich durchnässt. Der Anorak glänzt schwarz, der Stoff beginnt um meine Arme festzuschrumpfen, eine Böe wischt mir Schwärme zersprengter Tropfen ins Gesicht, ich taste mit gesenktem Kopf nach der Reling und fuchtele herum, schlage einmal daneben, zweimal, rutsche fast aus, dann schließe ich alle Finger um den Handlauf, der so kalt ist, dass ich kreische. Klingt nach einer Möwe. Ich schreie und schreie, kann dabei bloß den Donner hören, kneife die Augen zu. Nach oben gepresste Gischt wird vom Wind krumm abgelenkt und wendet wie von einer Schippe geschleudert, rattert an die Fenster. Wenige Meter unter mir prallen die Wasserfronten aufeinander, zerhacken die Nordsee in Risse, in die Kriegsmaserung, grüner Schaum über scharfkantigen Graten, Wellenheere steigen gehorsam aus ihrer Tiefenschwere, schaukeln sich gegenseitig hoch, spitzen die Kämme so zu, dass sie mit einem Zischen vor meinen Schuhen niederprasseln. Das Schiff bäumt sich auf, stampft zurück ins gezackte Meer, der Himmel hängt voller tiefgrauer Feudel, lauter letzte Vorhänge bis zum Horizont. Ich klammere mich noch fester ans Holz, bis meine Knöchel weiß werden. Langgezogene Nebelfahnen huschen durch die Linien, stumme Späher zwischen den Gräben, ein violetter Blitz fällt aus einem Wolkenspalt, findet kein Ziel und zerplatzt. Verspätet kracht es, und endlich schaue ich hin.”

 

 

Jensen_Marcus_1

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)


De Franse filosoof en dichter Gaston Bachelard werd geboren op 27 juni 1884 in Bar-sur-Aube. Hij hield zich evenveel met wetenschap als met literatuur bezig. In de wetenschap en in de artistieke verbeelding zag hij twee verschillende, maar gelijkwaardige mogelijkheden om zich tegenover het nieuwe open te stellen en als mens te groeien.

Maison de vent

Longtemps je t’ai construite, ô maison!
A chaque souvenir je transportais des pierres
Du rivage au sommet de tes murs
Et je voyais, chaume couvé par les saisons
Ton toit changeant comme la mer
Danser sur le fond des nuages
Auxquels il mêlait ses fumées

Maison de vent demeure qu’un souffle effaçait.

 

bachelard

Gaston Bachelard (27 juni 1884 – 16 oktober 1962)

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Hij richtte in 1835 het progressief-liberale De Gids op. Potgieter leidde een weinig avontuurlijk leven. Hij woonde in Amsterdam samen met zijn zuster. Een lange periode was Potgieter de belangrijkste redacteur van De Gids. Vooral in de jaren zestig wijdde hij zich aan de internationale literatuur. Potgieter had de overtuiging dat de suffe 19de-eeuwse Nederlander moest wakker worden geschut en een voorbeeld moest nemen aan de daadkracht en vernieuwingsdrang van zijn 17de-eeuwse voorvaderen. Het bekendste werk van Potgieter is “Jan, Jannetje en hun jongste kind” uit 1842.

 

Uit: Jan, Jannetje en hun jongste kind

“Oudejaars-avond heeft in ons Vaderland het eigenaardige behouden, dat weleer alles wat Hollandsch was onderscheidde: hij is huiselijk en degelijk. Ik mag JAN en JANNETJE wèl, op den laatsten December, bij het invallen der schemering vóór een groot vuur gezeten, in een vertrek, welks voorkomen ietwat feestelijk is; – ik mag het paar, dat met een opgeruimd gelaat de komst van hunne kinderen en kleinkinderen verbeidt, ten einde te zamen uitgang en ingang te vieren. Het pleegt een vrolijk uur te zijn, maar dat een ernstig doel heeft. Laat vreemdelingen beweren, dat er slechts halve vreugde heerscht, waar de lach uit tranen schemert; als zij een beetje meer zin hadden voor onzen volksaard, zouden zij er verstandelijke levensbeschouwing in zien, die over de zwakheden des harten zegeviert. Om echter mijn doel te bereiken, om u eene schets van zulk eenen avond te geven, laat ik dien verdedigenden toon varen, hij strookt kwalijk met de stemming van het paar.

”Wat brui ik me er om, wat ze van mij zeggen?” zou mijn hoofdpersoon mij toeroepen; immers JAN is in den laatsten tijd voor lof en voor laster zoo onverschillig geworden, dat zij hem niet eens aan zijne koude kleêren meer raken, – laat staan aan zijne onderziel.”

 

Potgieter

Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

 

De Engelse schrijfster Catherine Cookson (pseudoniem van Kate McMullen) werd geboren in Tyne Dock, County Durham op 27 juni 1906. Zij schreef ook onder de pseudoniemen Catherine Marchant en Katie McMullen. Geboren in armoede, verkeerde ze lang in de mening dat haar biologische moeder haar oudere zus was. Ze werd opgevoed door haar grootmoeder. Ze begon pas op latere lee
ftijd te schrijven – ruim na haar veertigste. Ze is twee decennia lang, tot 2004, de meest uitgeleende auteur geweest in Engelse bibliotheken. Van haar boeken zijn meer dan honderd miljoen exemplaren verkocht en ze zijn in meer dan twintig talen vertaald.

 

Uit: The Glass Virgin

Redford Hall was situated in the County of Durham, six miles from Newcastle and five miles from South Shields, or Jarrow, depending on which path you took at the crossroads. Its grounds extended to sixty acres, ten of which were given over to pleasure gardens, the remainder to the home farm.

The Hall itself was comprised of two separate houses, the Old Hall and the House. The Old Hall had been built in 1640 of blocks of quarried stone and contained only twelve rooms. The House was built in 1780 of red bricks and timber. It had twenty-six rooms spread over three floors. A long, broad gallery connected the two buildings, its west wall being made up of six arched windows set in deep bays. These overlooked the west drive and gave a panoramic view of the gardens beyond. Below the gallery was a small chapel that had been attached to the Hall.

On wet or cold days Annabella was allowed to play in the gallery. Her favorite game was to run the length of it, from the door which led out of the House to that which led into the Old Hall. When she reached this door, she would throw herself against its black oak face, her arms spread wide as if in an embrace, and like that she would listen for as long as she dared, for she was never alone in the gallery—Watford or old Alice was always present. Sometimes she heard her father’s voice calling loudly to Constantine. Sometimes she heard him laughing. She loved to hear him laughing. Once she had fallen on her back when the door was pulled open and the half-caste valet, with his negroid features set on pale skin, had come through balancing a great silver tray laden with breakfast dishes”

 

Cookson

Catherine Cookson (27 juni 1906 – 11 juni 1998)

 

De Amerikaanse schrijfster Helen Keller werd geboren in Tuscumbia, Alabama op 27 juni 1880. Toen zij 19 maanden oud was, werd zij ten gevolge van een hersenvliesontsteking doof en blind. Toch wist zij gebarentaal én braille te leren, en als eerste doofblinde een middelbare schoolopleiding te voltooien. In 1904 promoveerde zij in Boston cum laude in de taalwetenschap. Zij schreef talrijke boeken, waaronder haar autobiografie “The Story of My Life”, aanvankelijk in afleveringen gepubliceerd in het “Ladies’ Home Journal”. Dankzij het verfilmde toneelstuk The miracle worker werd zij wereldberoemd. Tijdens haar leven hield zij over de gehele wereld talrijke lezingen over het onderwijs aan blinden en doofstommen. Zij beheerste zeven talen en bezat verscheidene eredoctoraten.

 

Uit: The Story of My Life

 

“The most important day I remember in all my life is the one on which my teacher, Anne Mansfield Sullivan, came to me. I am filled with wonder when I consider the immeasurable contrasts between the two lives which it connects. It was the third of March, 1887, three months before I was seven years old.

On the afternoon of that eventful day, I stood on the porch, dumb, expectant, I guessed vaguely from my mother’s signs and from the hurrying to and fro in the house that something unusual was about to happen, so I went to the door and waited on the steps. The afternoon sun penetrated the mass of honeysuckle that covered the porch, and fell on my upturned face. My fingers lingered almost unconsciously on the familiar leaves and blossoms which had just come forth to greet the sweet southern spring. I did not know what the future held of marvel or surprise for me. Anger and bitterness had preyed upon me continually for weeks and a deep languor had succeeded this passionate struggle.

Have you ever been at sea in a dense fog, when it seemed as if a tangible white darkness shut you in, and the great ship, tense and anxious, groped her way toward the shore with plummet and sounding-line, and you waited with beating heart for something to happen? I was like that ship before my education began, only I was without compass or sounding-line, and had no way of knowing how near the harbour I was. “Light! give me light!” was the wordless cry of my soul, and the light of love shone on me in that very hour.”

 

 

HelenKellerOscar

Helen Keller (27 juni 1880 – 1 juni 1968)

 

De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook mijn blog van 27 juni 2006.

 

De Omstandigheden

Langzaam maar zeker werd het donker.
En stil. Ik bevond mij in een ruimte.
Ik stond. Daarn
a lag ik.
Vervolgens sloot ik de ogen.
Nu werd ik slaperig.

Toen het geheel donker was, ontwaakte ik,
waarna ik opstond.
Doelloos trad ik in de buitenlucht.
Daar hoorde ik een stem, die toevallig de mijne was.
Onwillekeurig sprak ik.
Van plezier daarom kletste ik mij met de vlakke hand
op de dijen.
Vervolgens besloot ik te gaan huilen.
De nacht gaf mijn tranen een verrassend aspect.
In het maanlicht werden zij als parels.
Bovendien maakte de stilte mijn snikken goed verstaanbaar.
De omstandigheden waren dus gunstig.
Dat maakte mij gelukkig.

 

 

beukenaanplanting wijst op het horen tot een goed

 

beukenaanplanting wijst op het horen tot een goed

de groepen bomen, groepen van een vormend, groeperen
hun onderscheidloosheid en stellen hun enigheid

hun plaats is het dat tussen hen, door hun omspreiding
genodigd, in die de grond zacht is van zoveel herfsten

als haar jarental en voelt als zwichtend, voorbijgegaan
worden tegelijk twee en vele, als zich begeeft in een schrede,

als met een gang, hem te kwijten zoekend, de steltbenige
(gestaltegevende).

 

ouwens

Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Zsuzsanna Gahse werd op 27 juni 1946 in Boedapest geboren. Haar moedertaal is het Hongaars. Na de Hongaarse opstand in 1956 vluchtte haar familie naar het westen en verstigde zich in Wenen. Gahse bezocht daar het gymnasium en leerde er Duits. Vanaf 1969 publiceert zij literaire teksten. Vanaf 1978 werd zij door haar mentor, de schrijver Helmut Heißenbüttel aangemoedigd om te schrijven. Tegenwoordig woont zij in het Zwitserse Müllheim.

 

Uit: durch und durch

 

Aber das Bedeutende und worüber das Dorf nicht hinwegkommt, ist die Straße, eine alte Straße, die durch die Ortschaft führt, von Westen nach Osten, von Osten nach Westen, die halbe Welt fährt hier durch, Lastwagen, Lieferwagen, landwirtschaftliche Maschinen, Tiertransporter, Panzer, Reisebusse, Postbusse, und dass jemand einmal anhält, fällt kaum ins Gewicht. Sie halten so gut wie nie an, das ist kennzeichnend für einen Durchfahrtsort, unentwegt ziehen sie zwischen dem Platz mit der Linde und unserem Haus vorbei. Zwischendurch gibt es Pausen, zwei oder sogar drei ruhige Minuten, dann rollen drei Wagen hintereinander über die Straße, oder es sind acht, schnell kommen wieder zehn in die eine, zwölf in die andere Richtung, nach einer halbminütigen Pause dann sieben nach Osten und fünf nach Westen, manche können ihren Vorsprung ausbauen, den Hintermann um einige Meter abhängen, während ich zuschaue, und sie hören nicht auf zu fahren, mal schneller, mal langsamer, was auch den Ton verändert. Der Verkehr rauscht nicht, Rauschen ist etwas anderes, Sausen wäre auch falsch, es geht eher um ein immer wieder neu einsetzendes Forroror und Sösössös, eine Komposition mit Zufallstönen.”

 

 

Gahse

Zsuzsanna Gahse (Boedapest, 27 juni 1946)