Dolce far niente, Paul Laurence Dunbar, Khalid Boudou, P. N. van Eyck, Michael Bijnens, Titus Meyer, Stephan Reich

Dolce far niente

 


October Morning Deerfield door Willard Leroy Metcalf, 1917

 

October

October is the treasurer of the year,
And all the months pay bounty to her store;
The fields and orchards still their tribute bear,
And fill her brimming coffers more and more.
But she, with youthful lavishness,
Spends all her wealth in gaudy dress,
And decks herself in garments bold
Of scarlet, purple, red, and gold.

She heedeth not how swift the hours fly,
But smiles and sings her happy life along;
She only sees above a shining sky;
She only hears the breezes’ voice in song.
Her garments trail the woodlands through,
And gather pearls of early dew
That sparkle, till the roguish Sun
Creeps up and steals them every one.

But what cares she that jewels should be lost,
When all of Nature’s bounteous wealth is hers?
Though princely fortunes may have been their cost,
Not one regret her calm demeanor stirs.
Whole-hearted, happy, careless, free,
She lives her life out joyously,
Nor cares when Frost stalks o’er her way
And turns her auburn locks to gray.

 


Paul Laurence Dunbar (27 juni 1872 – 9 februari 1906)
Dayton, Ohio, de geboorteplaats van Paul Laurence Dunbar

 

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: De kleine heerser

“Terug naar Malinka. Malinka had veel problemen. Malinka voedde ik zoals ik al mijn onderdanen had gevoed en ik lokte haar naar mijn huis. Ik zei dingen tegen haar die bij haar vielen zoals een glanssham-pooreclame valt bij iemand met droog en futloos haar.
‘Mijn god, je bent toch geen loverboy?’ vroeg ze met een hand op haar mond.
‘Wat denk je zelf,’ zei ik.
Al snel kreeg ik wat ik verdiende: een koninklijke rondleiding in de krochten van haar ziel.
‘Ik… ik loop bij een gebedsgenezer,’ zei ze en braakte al haar zielenroerselen uit. ‘Morgen ga ik weer. Misschien heb je zin om mee te gaan, Iljas?’
‘Waarom ook niet,’ zei ik. En ik liep mee. Een beetje uit medelijden, maar meer om het stukslaan van de tijd. Ook al had ik toen inmiddels zo’n zeven bewoners, ik had een teveel aan tijd, veel te veel tijd, wat natuurlijk betekende dat ik te weinig onderdanen had, en zeg nou eerlijk, is het niet zo dat slachtoffers je leiden naar andere slachtoffers.
Ik liep dus mee met Malinka, en belandde uiteindelijk in een bedompt kamertje in Utrecht Zuilen. De muren waren er bedekt met bloemetjesbehang vol zwarte vlekken, en er hing een penetrante lucht, die iets weg had van een mix van oude bloemkool en wierook.
Nu heb ik in het algemeen sowieso weinig appreciatie voor gebedsgenezers, maar erger was dat Malinka zich op een zodanige manier overgaf aan deze charlatan, gekleed in een afgrijselijk blauw zijden overhemd dat hem veel te groot was, dat ik een zware concurrentie voelde. Vergeef me, maar mij werd het kwaadaardige idee ingegeven deze genezer, die luisterde naar de naam Mawschinski, te wurgen. Maar, zo bedacht ik na een rondje wandelen in de avondkoelte met een sigaretje, terwijl de twee binnen verder hun consult tot een goed einde probeerden te brengen, het was beter hem te winnen voor mijn huis. De genezer was pafferig, kaal en beschikte over dikke doorgeaderde wallen, die als rotte pruimen onder zijn ogen hingen. Allemaal tekenen kortom, die duidden op een kwakkelende geest. Geen geduchte tegenstander dus. En ook hij was toe aan warmte en liefde.
Ik zag hoe machteloos Malinka voor zijn voeten neerviel en met haar handen wapperde als een nicht die een modeshow bespreekt. Vervolgens begon ze te schreeuwen: ‘Laat mich loos! Laat mich frei!!’ als een Duits sprekend kind in de handen van een Belgische pedofiel.
Mawschinski stopte peperkorrels in haar hand en riep: ‘Snel! Snel! Nu moeten we bidden. Nu moeten we echt bidden!!!’


Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyck werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor P. N. van Eyck op dit blog.

Herfstmiddag

I
Mijn ziel is als een zwijgend woord,
Dat zwaar gaat van bedroefd geheim,
Zij heeft vandaag Uw ziel gehoord
En vond in U haar eeuwig rijm.

Niet dat ge U zelf hebt uitgezegd,
Wij zaten saam, maar spraken niet:
De middag had zich stil gelegd
Rondom ons mijmerend verdriet.

Wij zaten aan ’t verneveld strand
In ’t langzaam ebbend zeegeluid,
Gij zondt maar somtijds naar mijn kant
De boden Uwer oogen uit.

O kind, zij zeiden al genoeg
Van wat Uw peinzen heeft doorwoeld:
Reeds zonder dat mijn mond U vroeg,
Had ik uit hen Uw leed gevoeld.

Maar toen gij, roerloos zittend, zaagt
Naar ’t grijzen van den horizon,
En toen gij zwijgend nederlaagt
Waar U mijn blik niet roeren kon,

Heb ik geluisterd naar den zang
Van stervensdroef geluk-gemis,
Dat aan Uw ziel, voor woorden bang,
Tot God in stilte ontrezen is.

Gij zongt…, de dag bleef aarzel-stil
Nog mèt mij luistren, vóór hij ging,
Toen werd de late herfstlucht kil,
Toen doofde Uw woordeloos gezing.

En langs den bruinen waterzoom
Gingt gij met mij dan onvereend, –
Maar in mij heeft Uw stille droom
Met àl zijn droefheid nageweend.

Ik zal hem, kind, diep in mijn hart
Bewaren als mijn duurste schat, –
Wat bleef mij van mijn eigen smart
Wanneer ik zijn verdriet vergat?

Mijn ziel is als een zwijgend woord,
Dat zwaar gaat van bedroefd geheim, –
Zij heeft vandaag misschien gehoord
Naar ’t roepen van haar eeuwig rijm.

 

Een donker huis

Een donker huis
In donkre tuin:
Gemurmel van water en ijl geruisch
Van kruin tot kruin.

Boven de deur
Eén venster licht:
Stilte van sterren en bloesemgeur, –
De deur blijft dicht.

Of niemand kwam?
O lange wacht
Bij de roerlooze droom van die bleeke vlam!
Rondom de nacht…

Vreemd huis dat geen
Zijn deur ontsluit:
Voor de zwerver, weg in de nacht, alléén
Die helle ruit.

 
P. N. van Eyck (1 oktober 1887 – 10 april 1954)
In 1914

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Vlaamse schrijver Michael Bijnens werd geboren in 1990 in Genk. Zie ook alle tags voor Michael Bijnens op dit blog.

Uit: Cinderella

‘Ik moet nu godverdomme, nu onmiddellijk vuur hebben!’
En als om haar zenuwen te ontwijken liep ik het tuinhuis in om naar een oude aansteker te zoeken. Natuurlijk had ik op voorhand kunnen weten dat in dat tuinhuis geen aanstekers lagen, maar laten we het erop houden dat ik nooit echt thuis was in de praktische wereld. Zeker in panieksituaties als deze. Al was in het bijzijn van mijn moeder zo goed als alles reden tot stress en paniek. Of het nu ging om een aansteker, het eten van diezelfde avond of een paar honderd euro, het minste gebrek, de geringste behoefte die niet direct ingewilligd kon worden, bestendigde de crisis waarin zij leefde. Haar hele bestaan was een noodsituatie. Elke slok lucht die zij terug uit haar lijf wist te persen was een alarmsignaal.
Gelukkig had ik de stress ondertussen leren verdragen.
Zij had de adrenaline nodig om op haar poten te blijven staan. Was zij niet overspannen, dan viel zij flauw of bloedde zij leeg gelijk een inwendig orgaan na een schotwond.
Na enige tijd had ik zelf opnieuw een sigaret nodig. Ik kroop uit het tuinhuis en liep terug naar het kapblok. Zij stond blijkbaar gewoon weer te roken en terwijl ik haar aankeek, bedacht ik hoe dat roken in de grond een soort rituele kracht leek te bezitten. Het deed haar een paar seconden ontsnappen aan de gang der zaken, het onophoudelijke geraas van de loop der dingen die mislopen, het maakte haar voor even los van de lucht die haar omgaf en omsloot.
‘Gevonden?’ vroeg ik.
‘Er zat nog een allumeur in dat pak. Gij hebt dat gewoon niet gezien.’
Ik stak zelf ook een sigaret op.
‘Ik ben blij,’ zei ze. Met de uitgeblazen rook ging het ventiel van haar gemoed eindelijk weer open en volgde verzuchting. Ik haalde adem en voelde mijn spieren langzaam ontspannen en zweeg. Ook door mijn aderen begon voorzichtig verheugenis te stromen. Het was een belangrijke dag. Zo’n dag waarop een deel van uw leven in gang schiet waarvan gij later durft te beweren dat het een nieuw begin was geweest.”

 
Michael Bijnens (Genk, 1990) 

 

De Duitse dichter Titus Meyer werd geboren in 1986 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Titus Meyer op dit blog.

Ernste Sterne

Tagsüber: geraubtes
Hiersein. Hinreise
lediger Glieder.

Abgeriegelte Lagergebiete.
Fernste Fenster.

Nachtsüber berauschten
ernste Sterne,
Ebenbild bleibend,
deine Ideen.

 

Hüte dich vor dem Lieht, das den Raum hohler macht

Ach du, daheim schlummert hold die verrohte Nacht.
Schimmert ihr Dach, haucht der Sollmond heute: Ade.
Da träum ich mehr vom Tod, ich Hiund, rede hell, sacht.
Und mild. Ach! Oh, alles dreht, atmet mich (vonher dich?)

Hautnah dreh` Daliche ich, doch leide verarmt, stumm.
Der Viiithdämon lauert dicht, lacht sehr hoch, dumm.
Oh ich schaudere. Da droht hell vermummt die Nacht:
Hallo, hüte dich vor dem Thaum, der dich sehen macht!


Titus Meyer (Berlijn, 1986)
Cover

 

De Duitse dichter en schrijver Stephan Reich werd geboren in 1984 in Kassel.Zie ook alle tags voor Stephan Reich op dit blog.

aokigahara

hängen körper
zwischen den bäumen
wie tageslicht

kaum zu sehen
an den stämmen, ästen, objects
which some may find
disturbing

schlagen die glocken immer
fünfvorzwölf, fleisch auf holz, your life
is a precious gift
from your parents

& im windspiel verwesen
die töne der handys, die blumenbouquets, please
reconsider

reißleinen, taue zu den wegen, zu schlaufen gebundene
traumfänger, mobilés, der widerhall
der spechte, tanzschritte
auf einer bühne aus luft, please,
we still need

to see each others faces


Stephan Reich (Kassel, 1984)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Michael Schindhelm, Louis Untermeyer, Inge Merkel, Sergej Aksakov, Michael Bijnens, Titus Meyer, Stephan Reich

De Duitse schrijver, vertaler en dramaturg Michael Schindhelm werd geboren op 1 oktober 1960 in Eisenach. Zie ook alle tags voor Michael Schindhelm op dit blog en ook mijn blog van 1 oktober 2009 en ook mijn blog van 1 oktober 2010.

Uit: Letzter Vorhang

„Die Bahn Richtung Friedrichstraße war losgefahren und so rüttelte nun das für unsere Hauptstadt ungewöhnlich gepflegte Regierungsviertel vorbei.
In gut zweieinhalb Stunden würde die vierhundertdreiundsechzigste Vorstellung von Einer flog über das Kuckucksnest beginnen, einer Produktion, die im Herbst 1989 entstanden war und wie keine andere die revolutionäre Tugend jener Zeit beschworen hatte. Das war übrigens nicht meine Privatmeinung, sondern stand am Vortag – als Tipp zum Wochenende – fast buchstäblich so in der Zeitung.
Das Theater, unser Liebknecht-Theater, war damals das Glashaus gewesen. Ich einer von denen, die drin gesessen hatten. Und jetzt spielten wir dieses Stück im achtundzwanzigsten Jahr. Die Vorstellung war auch diesmal ausverkauft. Und darauf würde der letzte Vorhang folgen.
Vor nicht einmal drei Jahren hatte ich dafür gesorgt, dass sie die Abendspielleitung von Kuckucksnest übernahm. Doch im letzten Herbst hatte ich zugelassen, dass sie diese
Produktion gegen Malapartes Die Haut tauscht hatte, weil dort jemand krank geworden war. Gegen meinen Willen hatte ich das zugelassen. Sie war die weitaus bessere Assistentin gewesen als Leitterfeldt, der seitdem Kuckucksnest betreute. Hätte ich im letzten Herbst meinen Willen durchgesetzt, würde ich sie unweigerlich heute Abend im Theatersehen.
Meine revolutionäre Tugend war mitnichten unerschöpflich. Im besten und im schlimmsten Fall sollte ich noch heute herausfinden, was sie mit ihrem orakelhaften Warte nicht auf mich gemeint hatte. Im besten Fall würde sie spätestens heute Nacht in der Solinger auftauchen und sich still neben mich legen. Wir würden über Oia reden. Über die Intimität im Glashaus. Eine konkrete Zukunft. Sie würde sich an meinen ausgezehrten, liebebedürftigen Körper klammern. Irgendwann würde das Knistern zurückkehren.“

 

 
Michael Schindhelm (Eisenach, 1 oktober 1960)

Lees verder “Michael Schindhelm, Louis Untermeyer, Inge Merkel, Sergej Aksakov, Michael Bijnens, Titus Meyer, Stephan Reich”