Masiela Lusha, Willem Bijsterbosch, Michel van der Plas

De Albanees-Amerikaanse schrijfster en actrice Masiela Lusha werd geboren op 23 oktober 1985 in Tirana. Zie ook alle tags voor Masiela Lusha op dit blog.

 

Nacht en tranen

Je gefluister kan rijden op de luidere wind…
Je frons wordt de nacht,
De uil, hoog en verborgen geniet van het lied
En ontmoet je gebroken ogen niet.

Het tikken van de nacht tikt en tikt, tikt
En slaapt. En jij, jij huilt en zingt
Een stille melodie die de zachte nachtvogels niet horen.
Onder dit laken van nacht en zweet, verberg je je
Met alleen je oorverdovende tranen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Masiela Lusha (Tirana, 23 oktober 1985)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Bijsterbosch werd geboren in Vught op 23 oktober 1955. Zie ook alle tags voor Willem Bijsterbosch op dit blog.

 

Hôtel des invalides, Paris

Ik kon, eenmaal binnen, met behulp
van de gigantische koepelhoogte en
de omtrek van de verzonken ruimte
de grote eenzaamheid
van het lichaam bepalen.

Er was geen waterval of veel zonlicht
en ook verbaasde het mij nauwelijks
fotograferende Vietnamezen te zien.

Maar ik, die te laat ben geboren
weet niet hoe je sterft
als je liefhebt
als je masturbeert in loopgraven
als je zonder handen ligt
als je met je rechter
je linkeroog
langs je wang ziet hangen
als je een brief schrijft
als je loopt of vlucht
als je kust of slaapt
als je eet.

Sterft men op een eiland kalmer?

Rondom het reusachtige kerkgebouw
reden soldaten in rolstoelen rond.

 

Willem Bijsterbosch (23 oktober 1955 – 18 januari 2010)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Michel van der Plas werd geboren op 23 oktober 1927 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Michel van der Plas op dit blog.

Uit: Uit het rijke Roomsche leven

“De toch al tot een doe-katholicisme neigende gelovigen in Nederland werden door de voorstelling van zaken die hun gegeven werd, waarbij het stipt navolgen der vele voorschriften (meest strenger dan in geheel katholieke landen) te vaak werd voorgesteld als het volmaakt volbrengen van de taak der christenen in de wereld, als het ware opgeleid tot triomfalisme. Zij werden – zo kan het nu schijnen – verwacht alles te doen, of het nu het zich zedig kleden, het nemen van een abonnement op De Maasbode, het stemmen op de R.K. Staatspartij of het inschrijven op kerkelijke leningen betreft, ten bate niet zozeer van het geloof als wel van ‘de Roomsche zaak’, – begrip dat niet zelden verward werd met zoiets als een affaire, een onderneming, waarvan zij allen kleine aandeelhouders waren. Het kon lijken of de macht als einddoel werd gesteld, en niet de zelfheiliging en de heiliging der wereld. Het triomfante ‘Roomschen dat zijn wij’ en het ‘Aan U, o Koning der eeuwen’ kon gaan klinken als de lyriek der opperste zekerheid, terwijl het gezang in werkelijkheid wellicht eerder het geluid was dat een bange groep in het donker maakt (luid stappend, hard zingend) om zichzelf moed in te spreken. Het lijkt het triomfalisme dat, in een ghetto, uit een minderwaardigheidscomplex is voortgekomen.
Dit doorzag de elite der jongeren en hun kleine groep geestverwanten. Zoals zij ook een ander gevaarlijk aspect der Roomsche samenleving bleek te doorgronden: dat van de ontwijking der sociale kwestie. De in Roomsche kring gepredikte afweerhouding tegenover de wereld ‘die ik als christen moet haten’, in een tijd die ongetwijfeld grof materialistische tendensen liet zien, kreeg, toen de malaise ontaardde in de verschrikkelijke economische crisis, accenten die oneerlijk of tenminste ongelukkig-eenzijdig lijken. Naarmate enerzijds groter soberheid gepredikt werd en anderzijds de waarschuwingen tegen allerlei vormen van onzedelijkheid toenamen, kon de indruk gewekt worden dat de eigenlijke hoofdkwestie: een rechtvaardiger verdeling der goederen, naar de achtergrond werd gedrongen.
De jongeren komt de eer toe dit scherp te hebben doorzien. Maar wanneer op het hoogtepunt van de crisis een geladen kapucijn, pater Henricus, op hartstochtelijke toon hun protesten overnam, kwam hem in de katholieke pers zulk een verontwaardiging tegemoet, dat hij zich haastte de scherpe kanten van zijn betoog af te halen. En de in zelfgenoegzaamheid groeiende samenleving der katholieken van toen kan in het jaar 1963 een kerk van de bourgeoisie lijken.”

 

Michel van der Plas (23 oktober 1927 – 21 juli 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e oktober ook mijn blog van 23 oktober 2018 en ook mijn blog van 23 oktober 2017.

Willem Bijsterbosch, Masiela Lusha, Michel van der Plas

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Bijsterbosch werd geboren in Vught op 23 oktober 1955. Zie ook alle tags voor Willem Bijsterbosch op dit blog.

Uit: Handlangers

“Niemand wist rond half vijf in die handwarme lentenacht van onze snelle taxirit. De zwarte auto verwijderde zich van de stoeprand als een geblindeerde limousine en trok dan resoluut op. Het toegestroomde nachtvolk week hoofdschuddend weer uiteen, het wist niets van ons en zou ons vergeten nog voor het haankraaien in de wereldstad losbrak. Ook onze chauffeur wist slechts wat door behulpzame omstanders was gezegd. En dat voldeed: een bevel. Van elkaar wisten we niet meer dan voornaam, lijfgeur en stem, maar we waren als dolle honden betoverd en verloren. En dat voldeed. wij – zesentwintig, zojuist en nogal plotseling twee roekeloos gelukkige gabbers geworden – wij wilden niets weten. Even tevoren, koud een paar uur na onze ontmoeting, waren we al geranseld, vervloekt en gewaarschuwd, maar wij wilden niet horen. Gewond en moe zakten we tegen de krakende, zeemkleurig leren kussens, en als eertijds jonge vorsten na hun eerste terechtstellingsbevel glimlachten we naar elkaar, nog wat verlegen maar triomfantelijk. Twee jonge boeven met de wereld in hun schoot. Wisten wij veel.
Want wie kende die blonde jongen? Een van de zovele blonde jongens in die wereldstad: tenger, louche maar puberfris met bijpassende lange wimpers, piekhaar, onschuldig blank-rozige wangen en jaspisgroene ogen in de ogen van de ander. Nonchalant trots en soepel flaneerde hij die avond nog in kraagloos wit overhemd en wijde linnen zomerbroek; nu was hij als een executie-ambtenaar met bloed bespat en drukte hij zwijgend een caféhanddoek tegen zijn wond. Het jonge hoofd lag achterover op het koele leer van de bankleuning, de hals kwetsbaar gestrekt. Een ader dicht bij de halskuil klopte zichtbaar en ritmisch als zijn ademhaling. De krachtige vingers lagen imperatief gespreid op de knie van de ander: man stelde man gerust. En wie kende die gerustgestelde ander, die ongeduldige reiziger, groot van postuur met kort donker haar, nat van zweet en ongekamd, die zoon van een landarbeider? Zijn kleine ronde oortjes waren nog vuurrood en de voortanden hadden zijn onderlip verwond. In zijn zwartleren motorjack en soldatenbroek, vuist gebald om een wond en dwars op de achterbank, was hij als een lijfwacht na de aanslag niet bedaard. Zo zag ik me naast Bernd in die donkergetinte taxiramen weerspiegeld. Mijn eerste bezoek aan een metropool, een weerspiegeld. Mijn eerste bezoek aan een metropool, een paar uur na aankomst al niet meer alleen, en passant afgetuigd, en ik voelde me in deze stad thuis alsof ik er hoorde – waarom? Had achter de schermen iemand de hand in onze ontmoeting? Was ik ongemerkt op een missie en verloren, of gewoon een uitgelaten toerist? Wat zou Anton niet zeggen wanneer ik hem vertelde wat er die afgelopen uren als in een storm over me was gekomen? Van het indigoblauwe nachtschijnsel en de zoeklichten van passerende auto’s ging, vanuit de vrijwel geluiddichte taxi gezien, kalmte en rust uit. Met hoge snelheid en gierende banden manoeuvreerden we soepel als een bobslee door het drukke nachtverkeer.”

 

Willem Bijsterbosch (23 oktober 1955 – 18 januari 2010)

 

De Albanees-Amerikaanse schrijfster en actrice Masiela Lusha werd geboren op 23 oktober 1985 in Tirana. Zie ook alle tags voor Masiela Lusha op dit blog.

 

Wenen

Het gele paleis van Wenen rust boven een wolk
Van gekoeld Hongaars licht,
Maar de tuinen zijn nog steeds rood en paars
En de drie stenen dragen nog steeds mijn wensen
Van de springvloeden ervoor.
De sneeuw glanst nog steeds als een veld
Uit het verhaal van engelensatijnen kleding.

Het tuinlabyrint van de ijzige oudejaarsavond
Bevriest mijn zorgen
Zodat ik mezelf kan opsplitsen
En wegbreken en ronddraaien
Als lichte sneeuw, mijn vreugde,
Vrij over de ronde heuvels.

Dit Wenen! Mijn liefdesbrief
Aan haar tijd zal de lettergrepen
Van getekende herinneringen
In velden en musea rijden,
Kathedralen en muziek en glimlachen,
Zwanen verkleed als ballerina’s.

Mijn Wenen, mijn jeugd
Van bewolkte ademhalingen en wanten
En de Kerstman, die grappige Duitse reus
Die chocolaatje na chocolaatje aanbood op kerstavond.
De ochtend erna mijn gouden schnitzels
En geroosterde kastanjes en dampende punch en wandelingen
Over de Stephansplatz.

Haar zondagsklokken roepen een kunst op
Van de beroemde Strauss en violen
En geweldige maestro’s
(Karige maten van fysieke muziek)
Alle reuzen, allemaal spelen ze in mijn hart.
Ik wieg de droom in mijn oor.

Deze schoonheid die ik mettertijd bezit,
Roept door mij heen als een rivier
Glanzend in al zijn langdurige glorie,
Zwanen en lelies grootbrengend aan de oever
En ik laat de rivier – een netwerk
Van Europa
Werken en stromen door de waarden
Van mijn herinnering en mijn trots
En met een schuimende zucht,
Laat ik de blauwe Donau
Eindelijk aan mijn ogen ontsnappen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Masiela Lusha (Tirana, 23 oktober 1985)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Michel van der Plas werd geboren op 23 oktober 1927 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Michel van der Plas op dit blog.

Uit: Uit het rijke Roomsche leven

“Een der hoofdargumenten tegen het voetballen in niet-katholieke clubs werd het ruwe spel genoemd, dat in dergelijke milieus hoogtij zou vieren. En zo kan men doorgaan: het eigene, het verworvene werd te mooier naarmate ‘de wereld’ er een zwarter achtergrond voor vormde. Moest dit alles noodzakelijk bijdragen tot verhoging van het gevoel van eigenwaarde der ‘beminde gelovigen’, in hun diepste innerlijk konden zij in bijzondere gevallen toch geredelijk de al te gemakkelijke retoriek doorzien: wisten zij b.v. zelf niet in hoeveel gevallen de algemene biechtpraktijk hun of anderen complexen had opgeleverd in plaats van hen daarvan te vrijwaren? Gold ten aanzien, met name, van het zesde gebod, niet een vaak ontstellende begripsverwarring, die menige jeugd in plaats van haar te ‘verblijden’ van zelfkwellingen vervullen moest? En kon, naarmate de katholieken b.v. in hun werkkring het isolement doorbraken, de stelling blijven gelden dat met name de protestanten aan ‘geestelijke armoede’ leden? Zou men, ten andere, niet kunnen zeggen dat de prediking moet hebben bijgedragen tot de versterking van een zeker latent antisemitisme bij menige katholiek? Of zie de verkettering van het gemengde huwelijk: kon de gelovige, aan wie de predikant verzekerde dat Christus, zo hij, weer op aarde, een uitnodiging ontving voor de bruiloft van gemengd huwenden, deze invitatie met beslistheid zou weigeren daar dezelfde gedachten over koesteren wanneer in zijn naaste omgeving een zodanig huwelijk was gesloten? Het is merkwaardig dat dit soort overwegingen, die in onze dagen het karakter van gemeenplaatsen dragen, in de jaren 1925-1935 zo zelden in het openbaar werden gemaakt. Men moet aannemen dat zij òf nauwelijks in de hoofden der katholieken opkwamen òf dat zij geen kans kregen in het openbaar geuit te worden. De versteviging en verheerlijking van het ‘eigen huis’ ten koste van ‘de wereld’ lokte slechts de kritiek van een kleine elite uit. Officieel was alles voortreffelijk in het ‘eigen huis’. Twijfel aan de basis van zoveel rijk bezit brak pas in breder kringen baan, toen de ‘katholieke jongeren’, letterkundigen, academici en studenten die een heilige onrust gevoelden ten opzichte van heel dat ‘Rijke Roomsche Leven’, met hun stem doordrongen buiten het kleine eigen milieu, en niet dan nadat kerkelijke en wereldlijke leiders hen herhaalde malen in het openbaar hadden terechtgewezen, en niet dan nadat, naar goed Roomsch gebruik, de orthodoxie der kritische geesten vele malen in het openbaar in twijfel was getrokken.”

 

Michel van der Plas (23 oktober 1927 – 21 juli 2013)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e oktober ook mijn blog van 23 oktober 2018 en ook mijn blog van 23 oktober 2017.

Willem Bijsterbosch

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Bijsterbosch werd geboren in Vught op 23 oktober 1955. Hij debuteerde met de dichtbundel “Motief onbekend” die in 1981 verscheen bij uitgeverij Bert Bakker. Het jaar daarvoor was hem de aanmoedigingsprijs van het Haagse literaire tijdschrift RAMP voor schrijvers die nog niet in boekvorm hadden gepubliceerd toegekend. Tussen 1981 en 1997 publiceerde hij ook acht romans, waarvan “Handlangers” (1985) het bekendste is. Veel van zijn werken hadden het landgoed Wordragen in Brabant als centraal thema. Daaromheen creeërde hij een barokke wereld vól homo-karakters. De psychologische roman “Van de wachters”, die in 1997 verscheen, was de laatste van zijn hand. Bijsterbosch was lange tijd een vaste en bekende medewerker van veel deelnemers aan de boekenmarkt in Den Haag. Voor die tijd werkte hij tientallen jaren als secretaris bij een Ministerie in Den Haag. Jarenlang was Bijsterbosch iedere dondardag een opvallende verschijning op de boekenmarkt in Den Haag. Hij assisteerde boekhandelaren, nam hun kraam waar wanneer er iemand even weg was en probeerde op even enthousiaste als eigenzinnige wijze boeken aan de man te brengen. In 2018 verscheen bij uitgeverij Kleine Uil zijn Verzameld Werk.

Kunstenaar

‘Hier ligt twintig francs maak er dertig van
Hier ligt dertig francs maak er veertig van.’

Halfnaakt liep hij heen en weer en bekeek
het publiek lachend als een leeuwentemmer.

‘Ik ben niet van zover gekomen om
op deze boulevard om te komen van de honger’

hier, veertig francs, maak er vijftig van,
geen oogwimper zal ik schroeien, ik zal eten.’

Een hoer nauwelijks gekleed wierp vijf sous
ook al geloofden zij niet in hetzelfde vuur.

Bij vijfenvijftig stond het zwart van de mensen
maar uiteindelijk deinsde iedereen terug

bij het zien van de kolom blauw vuur
tussen zijn lippen.

Later sprak hij nog gewoon met omstanders.
Van zijn grote servische snor droop benzine.

 

Demi-monde de La Haye
On Gay Liberation-Day 30 June

Hij zet koffie in het souterrain,
op de terrastafel ligt de zilver-
grijze siamese tussen witte rozen
die hij voor hem meebracht en waar-
voor hij geen geschikte vaas heeft.

Zaterdagochtend, half tien en zomer.

Een nieuwe aanwinst
van oud Tiffany-glas
staat in de vitrine, het barokke
glas-in-lood is in diepzinnig
contrast met de Mondriaan.

Gebakjes van Maison Kelder,
rose, chinees geel en mauve,
liggen op een ongesigneerde
schaal van bergkristal.

Zij zitten onder blauwe regen
in het warme licht en praten
zachtjes over de buren en
de langzaam dalende dollar.

 

 
Willem Bijsterbosch (23 oktober 1955 – 18 januari 2010)