Volker Braun werd op 7 mei 1939 in Dresden geboren. Omdat hij niet meteen een studieplaats kon krijgen werkte hij eerst in een drukkerij en als mijnwerker en machinist. Van 1960 tot 1964 studeert hij filosofie in Leipzig. In 1965 haalt Helene Weigel hem naar het Berliner Ensemble waar zijn eerste stuk wordt opgevoerd, om daarna verboden te worden. Van 1972 tot 1977 werkt hij voor het Deutsche Theater in Berlijn en van 1979 tot 1990 is hij opnieuw medewerker van het Berliner Ensemble. In 1993 is hij gast van de Villa Massimo in Rome en een jaar later gast van de University of Wales. Hij houdt lezingen over poezie aan de universiteiten Heidelberg, Zürich en Kassel. Braun is lid van de Akademie der Künste Berlin-Brandenburg, de Sächsische Akademie der Künste, de Deutschen Akademie der darstellenden Künste in Frankfurt/Main en de Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung in Darmstadt. Volker Braun leeftt in Berlijn.
Das Eigentum
Da bin ich noch: mein Land geht in den Westen.
KRIEG DEN HÜTTEN FRIEDE DEN PALÄSTEN.
Ich selber habe ihm den Tritt versetzt.
Es wirft sich weg und seine magre Zierde.
Dem Winter folgt der Sommer der Begierde.
Und ich kann bleiben wo der Pfeffer wächst.
Und unverständlich wird mein ganzer Text
Was ich niemals besaß wird mir entrissen.
Was ich nicht lebte, werd ich ewig missen.
Die Hoffnung lag im Weg wie eine Falle.
Mein Eigentum, jetzt habt ihrs auf der Kralle.
Wann sag ich wieder mein und meine alle.
Der 9. November
Das Brackwasser stachellippig, aufgeschnittene Drähte
Lautlos, wie im Traum, driften die Tellerminen
Zurück in den Geschirrschrank. Ein surrealer Moment:
Mit spitzem Fuß auf dem Weltriß, und kein Schuß fällt.
Die gehetzte Vernunft, unendlich müde, greift
Nach dem erstbesten Irrtum … Der Dreckverband platzt.
Leuchtschriften wandern okkupantenhaft bis Mitte.
BERLIN
NUN FREUE DICH, zu früh. Wehe, harter Nordost.
Volker Braun (Dresden, 7 mei 1939)
Aan de vooravond van Nederland – Ivoorkust een voetballende Godfried Bomans.
Godfried Bomans, eind jaren zestig, voetballend in de tuin. Bomans’ dochter Eva bewaart goede herinneringen aan het voetballen met haar vader. ‘Met mij was hij altijd aardig. Wij voetbalden vaak in de gang en een tijdje geleden speelden wij wedstrijdjes op het landje achter in de tuin. Hij interesseerde zich wel voor voetballen en we keken ook elke zondag naar de sport. Als we op zondagochtend koffie zaten te drinken vroeg ik altijd: “Papa, wat is er vanavond op de tv?” Dan antwoordde hij: “Sporrrt”, en hij zette dan het wekkertje van zijn horloge op half acht.’
(Herinneringen aan Godfried Bomans, p. 30-31)