Willem Frederik Hermans werd geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. In 1971 werd aan Hermans de P.C. Hooftprijs toegekend, die hij weigerde. Toenmalig minister van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, P.J. Engels, zou in zijn eerste brief (22 december 1972) aan Hermans een tikfout hebben laten staan: in plaats van Fl 8000,- zou Hermans Fl 18.000 tegemoet mogen zien. In een excuusbrief werd dit hersteld. Hermans schreef terug: ‘Men kan nauwelijks verwachten dat een schrijver zich bijzonder vereerd zal voelen wanneer hij bekroond wordt door een minister wiens handtekening van de ene dag op de andere 10.000 gulden in waarde daalt.’ Het zou niet het laatste rumoer zijn rondom de schrijver. Nadat hij zijn werk als lector in de fysische geografie aan de universiteit van Groningen vaarwel had gezegd vestigde hij zich in 1973 als fulltime schrijver in Parijs. In Onder professoren, een ternauwernood verhulde sleutelroman, nam hij wraak op zijn oude tegenstanders en het universitaire milieu dat hem had uitgestoten. In 1977 werd hem in Brussel uit handen van de Belgische koning Boudewijn de Prijs der Nederlandse Letteren uitgereikt. Hermans zag dit als de belangrijkste en meest eervolle bekroning van zijn werk. Vooral omdat dit ook een blijk van waardering was in zijn geliefde België. Als kenner en liefhebber van de Franse taal en cultuur voelde hij zich in het bourgondische België altijd erg thuis.
Uit: De tranen der acadia’s
“Hij bukte zich, sloeg het dek van het bed op en ging liggen, alsof hij in zijn eigen bed stapte en Andrea er niet was. Zij moest er toch zijn, al begreep hij niet dat hij niet tegen haar aanstootte, toen hij ging liggen. Maar opeens kroop haar hand over zijn borst. Hij strekte zijn linker arm uit en Andrea lichtte vanzelf haar hoofd op. Zij wentelden zich tegelijkertijd naar elkaar toe. Zij wisten niet waar zij elkaar het innigst konden omklemmen. Hij streelde haar lichaam, zijn vingers zich verwarrend in de zachte zijde van haar nachthemd. Andrea kuste hem met de weke binnenkant van haar lippen die zo warm waren als zijn eigen mond en zo zacht dat hij ze nauwelijks voelde, dat hij niet kon uitmaken waar zij begon en hijzelf eindigde. Zijn hand gleed bijna angstig over haar huid, of Andrea tot hun straf plotseling in een afzichtelijk cadaver kon veranderen, of zijn vingers konden blijven haken in een open gezwel. Maar onmiddeliijk daarop sloegen zijn gedachten weer om. Zij trok de knopen van zijn ondergoed los, hij voelde haar hele lichaam techen zich aan, warm als zijn eigen bloed.”
Uit: De raadselachtige Multatuli
“De Franse tijd heeft heel wat sporen achtergelaten: een nieuwe staatsvorm, nieuwe ideeën, nieuwe wetten en de militaire dienstplicht. Maar ook slachtoffers.
Nog tientallen jaren zal de discussie over de vraag of Napoleon een monster geweest is, dan wel een kracht van de vooruitgang en de grondvester van een nieuwe tijd met nieuwe mensenrechten, niet verstommen. Ondertussen heeft de Corsicaanse heilbrenger ons vaderland straatarm achtergelaten.
Het door hem opgelegde Continentaal Stelsel, dat de handel met Engeland verbood en daardoor tot Engeland’s ondergang zou moeten voeren, had minder in het Engelse dan in het eigen vlees gesneden. Maar, als alle verbodsbepalingen, gaf ook deze, aan wie durfde, de kans zich te verrijken door het verbod te overtreden.
Een van hen schijnt de Amelandse zeekapitein Engel Douwes(zoon) Dekker te zijn geweest. Echt rijk werd hij daarvan niet.
Te Amsterdam worden de grachten bewoond door de rijken, patriciërs met dubbele namen en soms adellijke titels. In de straten en stegen die dwarsverbindingen tussen de grachten vormen, wonen de minder rijken. In een huis aan een van deze stegen, de Korsjespoortsteeg, komt op 2 maart 1820 het vierde, of eigenlijk het vijfde kind van Engel Dekker en zijn vrouw Sytske Eeltjes Klein ter wereld: Eduard.”
W. F. Hermans (1 september 1921 – 27 april 1995)
Zelfportret, zomer 1940
Hubert Léon Lampo werd geboren op 1 september 1920 geboren in Het Kiel, Antwerpen. Hij is vooral bekend geworden door zijn roman De komst van Joachim Stiller (1960), die in 1976 werd verfilmd en waarvan tijdens zijn leven 44 nederlandstalige drukken en talrijke vertalingen verschenen. Lampo is in het Nederlandse taalgebied niet alleen een belangrijke grondlegger, maar tevens de met afstand bekendste exponent van het
magisch realisme, een stroming die zich kenmerkt door de realistische weergave van ‘bovennatuurlijke’ verschijnselen, eigenschappen en gebeurtenissen Het feit dat hij vrijwel de enige echt uitgesproken vertegenwoordiger van het magisch realisme in ons taalgebied was, verschafte hem bovendien een plaats in de Nederlandse en Belgische school- en geschiedenisboeken en tientallen jaren prijkte zijn werk op vrijwel alle lijsten van verplichte lectuur in het voortgezet onderwijs.
Terwijl hij met name in de jaren ’60 en ’70 van de twintigste eeuw met eer, roem en lof was overladen, zag hij zijn lezersschare nadien weer in een onthutsend tempo ineenschrompelen. Meest illustratief hiervoor is wel het feit dat hij op de lijst van de gedurende het jaar 2004 door Vlaamse bibliotheken meest uitgeleende auteurs al tot de 430e plaats was gedaald. Lampo maakte er overigens ook zelf bepaald geen geheim van dat hij zich door de allengs aanzwellende kritiek ten zeerste miskend en gekrenkt voelde.
Citaten:
“Maar een man die er naar streeft eerlijk te zijn of het langzamerhand te worden, draagt zijn rechter in het eigen hart.”
“Men kan gemakkelijker een vijandig mitrailleursnest het zwijgen opleggen, dan een herinnering, die als een luchtbel na jaren plots opnieuw naar het bewustzijn stijgt.”
“De dood: dat is maar wat snelwerkend gif in een beker wijn, een koude prik op de juiste plaats of een behoedzaam doorgesneden slagader.”
Hubert Lampo (1 september 1920 – 12 juli 2006)
Edgar Rice Burroughs werd geboren op 1 september 1875 in Chicago. Hij is vooral bekend geworden door zijn boeken over de held van de jungle: Tarzan. Zijn boek Tarzan of the Apes werd in oktober 1912 voor het eerst gepubliceerd.
Johnny Weissmuller in Tarzan The Apeman (1932)
Edgar Rice Burroughs (1 september 1875 – 19 maart 1950)