De Turkse dichter Melih Cevdet (eig. Melih Cevdet Anday) werd geboren op 13 maart 1915 in Istanboel. Na zijn schooltijd studeerde hij verder in Ankara, o.a. talen en rechten. In 1938 vertrok hij naar België om sociologie te studeren. Hij maakte zijn studie echter niet af en ging terug naar Ankara om er als bibliothecaris te gaan werken. Daarna werd hij journalist voor kranten als Akşam, Tercüman, Büyük Gazete en Cumhuriyet. Van 1964 tot 1969 werkte hij voor de zender TRT.Naast gedichten en reportages schreef Cevdet romans, drama en theaterstukken. Hij ontving verschillende prijzen.
Herrinering
Als een paar duiven opvliegt,
Als een anjer treurig ruikt,
Dan is dat niet iets om te onthouden –
Het komt mij onverhoeds in gedachten
Bijna ging de zon op.
Net als iedereen zoudenjullie opstaan.
Misschien hadden jullie nog wel slaap.
Jullie nacht komt mij in gedachten.
Als de namen van de bloemen die ik liefheb,
Als de namen van de straten die ik liefheb,
Als de namen van alles wat ik liefheb
Komen jullie namen mij in gedachten.
Vandaar die schaamte voor zachte bedden,
Vandaar die afwezigheid onder het zoenen.
Zoals ze elkaar vonden door de tralies
Komen jullie vingers mij in gedachten.
Ik heb zoveel liefdes en vriendschappen gekend,
Zoveel heldengeschiedenissen gelezen.
Als voorbeeld voor onze tijd komt
Jullie waardige kalme houding mij in gedachten.
Als een paar duiven opvliegt,
Als een anjer treurig ruikt,
Dan is dat niet iets om te vergeten –
Het komt mij vanzelf in gedachten.
Naast elkaar
Als een mistboei in de nacht.
Pal naast dit luid ruisende gras,
Vrijwel in de schaduw van de boom,
Bij het losbarsten van de perzikgeur,
Op het punt elkaar te kussen,
Onder de neus van het stromende water:
Onderdrukking, onrecht en foltering.
Brief van een overleden vriend
Ik leef nog net als vroeger:
Wandel rond en denk na.
Alleen stap ik zonder kaartje
Op de boot en de trein
En koop ik zonder af te dingen.
’s Nachts zit ik ongestoord thuis.
(Kon ik het raam maar opendoen
Wanneer ik het benauwd heb)
Maar weet je, soms zou ik mijn hoofd willen krabben
Of bloemen plukken, of handen schudden.
Vertaald door Erik Jan Zürcher
Melih Cevdet (13 maart 1915 – 28 november 2002)
De Nederlands schrijfster Hermine de Graaf werd geboren in Winschoten op 13 maart 1951. Ze studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en gaf les aan een school in Venray. Vanaf 1985 wijdde ze zich nog uitsluitend aan haar schrijverscarrière. In 1984 debuteerde De Graaf met Een kaart, niet het gebied dat haar meteen de Geertjan Lubberhuizenprijs opleverde. In deze verhalenbundel proberen lastige pubermeisjes zich te ontworstelen aan het moederlijk gezag. In 1990 verscheen met Stella Klein haar eerste roman, waarin de thematiek van haar verhalen in een breder verband wordt uitgewerkt. In 1995 verzamelde ze een aantal eerder verschenen verhalen in Onhandige gebaren, waarin de gekozen verhalen chronologisch gerangschikt zijn naar verschijningsdatum zodat haar schrijversontwikkeling tot op zekere hoogte te volgen is. De verhalenbundel Aanklacht tegen onbekend (1987) werd in 1988 bekroond met de F. Bordewijkprijs.
Uit: My Mother and the Dove (bij gebrek aan iets Nederlands op internet, de Engelse vertaling van “Mijn moeder en de duif” door Anne Hoey)
“On January 4 she’d booked a reception room and bedrooms for us at the hotel. Everyone came – no one dared refuse. ‘What’s she up to?’ they asked me. She never celebrated her birthdays. She didn’t like gett
ing older. It was strange, her being so lavish this time. She wanted her children and grandchildren around her. She never used to be bothered with family on her birthdays. Now we were in the Rode Kooper, the type of venue that all polite people came to at one time or another to give a party.
We were at the festive table in the loggia of the famous old hotel in the Veluwe woods. The garden lights were lit and it was so cold outside that it crackled underfoot. There was a dry, icy wind. ‘What a carry-on! Isn’t it?’ said my eldest sister, Francien. The draught made the candles on the table flicker and restless shadows were cast onto the faces of my sisters. There was so much sparkling of glasses, glinting of jewellery and gleaming of eyes carefully made-up that the dancing flames oppressed me. My mother is pale, with curls hanging at her temples which make her look like a tired, sick little girl that’s allowed to stay up a just a little while longer. Whether we’ll make it to the end of this day – without a row – is doubtful. I’m the pessimist of the family, according to my sisters.
The type who spoils the atmosphere with awkward questions. Not good company, according to Francien. My lips are sealed; I’ve given them my solemn promise. But I’d like to know what my mother said to my sisters to entice them to come that nicely laid table; I should be on the ice, struggling in the stiff wind. Fighting the elements instead of myself. When I heard that on this very day Elfstedentocht was held, it broke my heart into four pieces. One for Friesland, one for Dokkum and the other two for Bonkevaart and the little silver cross. The mood is light-hearted: ‘Many happy returns, Mama dear.’ I know she’s ill. ‘Should I raise my glass now?’ whispers Maria sitting next to me. With a careful movement she takes her lemonade glass and looks at the pink liquid.“
Hermine de Graaf (Winschoten, 13 maart 1951)
De Britse schrijver Hugh Seymour Walpole werd geboren op 13 maart 1884 in Auckland, Nieuw Zeeland. Toen hij vijf jaar oud was kwam hij naar Engeland. Hij bezocht de King’s School in Canterbury en het Emmanuel College (Cambridge). Als schrijver was hij zowel productief als ook veelzijdig. Zijn bekendste werk, Herries Chronicles, wordt vaak met de Forsythe Saga van John Galsworthy vergeleken. Daarnaast schreef hij jeugdromans en griezelverhalen a la Edgar Allan Poe, zoals Portrait of a Man with Red Hair.
Uit: The Dark Forest
“I now then retire. What happened to myself during the succeeding months is of no matter. But two warnings may be offered. The first is that it must not be supposed that the experiences of myself, of Trenchard, of Nikitin in this business found their parallel in any other single human being alive. It would be quite possible to select every individual member of our Otriad and to prove from their case that the effect of war upon the human soul—whether Russian or English—was thus and thus. A study, for example, might be made of Anna Petrovna to show that the effect of war is simply nothing at all, that any one who pretends to extract cases and contrasts from the contact of war with the soul is simply peddling in melodrama. Anna Petrovna herself would certainly have been of that opinion. Or one might select Sister K—— and prove from her case that the effect of war was to display the earthly failings and wickedness of mankind, that it was a punishment hurled by an irate God upon an unrepentant people and that any one who[106] saw beauty or courage in such a business was a sham sentimentalist. Sister K—— would take a gloomy joy in such a denunciation. Or if one selected the boy Goga it would be simply to state that war was an immensely jolly business, in which one stood the chance of winning the Georgian medal and thus triumphing over one’s schoolfellows, in which people were certainly killed but “it couldn’t happen to oneself”; meals were plentiful, there were horses to ride, one was spoken to pleasantly by captains and even generals. Moreover one wore a uniform.”
Hugh Walpole (13 maart 1884 – 1 juni 1941)
De Duitse dichter Oskar Loerke werd geboren op 13 maart 1884 in Jungen. Hij studeerde geschiedenis, filosofie en muziek in Berlijn. Sinds 1917 was hij werkzaam bij de Fischer Verlag als lector en hier kwam hij in contact met diverse schrijvers, waaronder Thomas Mann. Na WO I werd Loerke een enthousiast aanhanger van schrijvers als Max Herrmann-Neisse en Walter Rheiner. In 1926 werd hij lid van de Preußische Akademie der Künste. Twee jaar later kreeg hij daar een betaalde aanstelling als secretaris voor de sectie dichtkunst. In 1933 moest hij die functie om politieke redenen weer opgeven. Het nationaalsocialistische regime verbood zijn werk. Loerke maakte deel uit van de zogenoemde Innere Emigration.
Blauer Abend in Berlin
Der Himmel fließt in steinernen Kanälen;
Denn zu Kanälen steilrecht ausgehaun
Sind alle Straßen, voll vom Himmelsblauen;
Und Kuppeln gleichen Bojen, Schlote, Pfählen
Im Wasser. Schwarze Essensdämpfe schwelen
Und sind wie Wasserpflanzen anzuschaun.
Die Leben, die sich ganz am Grunde stauen,
Beginnen sich vom Himmel zu erzählen,
Gemengt, entwirrt, nach blauen Melodien.
Wie eines Wassers Bodensatz und Tand
Regt sie des Wassers Wille und Verstand
Im Dünen, Kommen, Gehen, Gleiten und Ziehen.
Die Menschen sind wie grober, bunter Sand
Im blinden Spiel der großen Wellenhand.
Oskar Loerke (13 maart 1884 – 24 februari 1941)
De Canadese schrijver W.O. Mitchell werd geboren op 13 maart 1914 in Weyburn, Saskatchewan. Hij schreef romans, korte verhalen en toneelstukken. Het beroemdst is zijn roman Who Has Seen The Wind, die in 1947 verscheen en waar meer dan een miljoen exemplaren van werden verkocht. Ook de radioserie, Jake and the Kid, later een verzameling, korte verhalen uit 1961 was zeer succesvol.
Uit: Mitchell:The Life Of W.O. Mitchell
“Mitchell was immediately at home in the English department. He could be heard banging away on the electric typewriter (he destroyed three typewriters at Windsor alone) from about eleven to four every day, including Saturdays and Sundays. Quite soon his office took on the Mitchell ambience of brown snuff and tea stains. Pungent eucalyptus scent and brown smudges permeated everything, including his manuscript pages and, to the amusement of the secretaries, every part of Mitchell himself — shirt fronts, fingers, moustache, and hair. When he had to look presentable for an interview, he would take off his turtleneck and put it on backwards, sporting a clean front. Beth Proctor, one of the English department secretaries, made him a bib, but that did not last long.”
W.O. Mitchell (13 maart 1914 – 25 februari 1998)
De Franse schrijver en diplomaat Paul Morand werd geboren op 13 maart 1888 in Parijs. Hij diende als attaché in London, Rome, Madrid, en Siam (Thailand). In zijn vroege fictie, Ouvert la nuit (1922; Open All Night), Fermé la nuit (1923; Closed All Night), and Lewis et Irène (1924; Lewis and Irene) gebruikte hij de aan de film ontleende techniek van snelle wisseling van scènes en het achter- en vooruitspringen in de tijd. Hij schreef romans zoals as L’Homme pressé (1941), Le Flagellant de Seville (1951), Hécate et ses chiens (1955) en een aantal biografieën. Als wereldreiziger schreef hij boeiende verhalen over steden in het Middenoosten, Afrika en Noord- en Zuidamerika. Vanwege zijn sympathie voor het Vichy bewind werd hij in 1945 ontslagen. Na eerst te zijn afgewezen voor de L’Académie française werd hij in 1968 alsnog toegelaten.
Uit: New York (1929)
“The closing gong booms out. The turmoil settles. The great generals instantly leave the battlefield, leap into the still empty subway, in the trains of which, a couple of hours later, the man-in-the-street will be avidly reading the price-columns…. This underground line provides for express trains which pass most of the stations without stopping, and only make two or three halts before reaching the suburbs; there motor-cars and mahogany launches are waiting, ready to take the exhausted financiers away into the country…. Evening falls. The skyscrapers, these great presses of humanity, disgorge their exhausted contents. The vertical arrangement of individuals will now give way to the new, horizontal arrangement for night-time. At the foot of the buildings the revolving doors are whirling like crazy wheels, each fan blowing out human beings on to the sidewalk. In Europe there are no crowds. One must go to Asia or come here to get the feel of that air-current, that unsubstantial monster, impersonal and cowardly and tender, calling for the death of a black boxer, writhing for love before the coffin of Valentino, mourning a father bef
ore the bier of Lincoln, welcoming a bridegroom in Lindbergh. The flood streams up Broadway, washes over Brooklyn Bridge, invades the “L” – as the Elevated Railroad is called – and swamps the subway stations. Then an individual order follows this momentary chaos; some stop before the newspaper display windows where the fleeting news-strips announce that Trotsky is going to settle at Monte Carlo, or congregate round the special editions which pile up at the street-crossings, or make for suburban repose, for the cottage or bungalow with its aerial on the roof and its artificial flowers, or for supper at the Y. M. C. A., while others seek their aspirations in the great luminous halo of the cinemas and theaters of Times Square and the Forties….”
Paul Morand (13 maart 1888 – 23 juli 1976)
De Oekraïense schrijver Yuri Andrukhovych werd geboren op 13 maart 1960 in Iwano-Frankiwsk. In 1982 sloot hij zijn journalistieke opleiding af en diende vervolgens twee jaar in het Russische leger. In 1985 verscheen zijn eerste dichtbundel De hemel en pleinen. Zijn diensttijd verwerkte hij in zeven korte verhalen. Deze verschenen in 1989 onder de titel Links, waar het hart slaat. Daarna richtte hij zich steeds meer op het schrijven van proza. In 1991 verscheen zijn laatste dichtbundel Exotische planten en vogels.
Library
we search for the most esoteric knowledge
climb ladders to reach highest sections in the stacks
rummage through the shelves with spiders
raising clouds of dust
that hover near the ceiling
we hold our breath and
barely keep our balance
like aerial gymnasts
as we dive into the thickest tomes
without the slightest hope of ever emerging
books swallow us up like the sea
we grab onto carved overhangs
and somehow manage to stay afloat
then when we lose our strength
breathless and covered with plaster
we seem to find
in the thicket of leather bindings and hard-covers
pressed against the wall
the small warm
nest
of a simple swallow