De Vlaamse schrijfster Lieve Joris werd geboren op 14 juni 1953 in Neerpelt. Zie ook mijn blog van 14 juni 2007 en ook mijn blog van 14 juni 2008.
Uit: Het geschonden hart van Afrika
“Tweeëndertig was ik en Congo had tot die tijd een bescheiden rol gespeeld in mijn leven.
Als kind had ik me gewarmd aan de verhalen van heeroom van Congo, een statige, goedlachse man met een rafelige baard die me vertelde over de zwartjes die op blote voeten door het rode zand naar zijn missieschooltje liepen. Op mijn zevende werd Congo onafhankelijk en laaide de machtsstrijd zo hoog op dat wij zesduizend kilometer verderop op weg naar school zongen:
In de Sahara tussen twee kamelen
Zat Kasavubu met Lumumba schoon te spelen
Maar onder ’t spelen kwam er een ambraske
En Kasavubu sloot Lumumba in een kaske.
Rond mijn twaalfde dook in mijn geboortedorp een halfbloed jongen op. Als ik ’s zondags met mijn grootmoeder naar de mis ging, zat hij enkele rijen voor ons en bestudeerde ik zijn kleine, chocoladekleurige oorschelpen, zijn zachte kroeshaar, zijn rechte rug. Ik wilde dichter bij hem komen, maar hoe? Na de mis schuifelde ik voetje voor voetje aan de arm van mijn grootmoeder naar buiten terwijl hij met bovenmaatse passen van ons wegliep.
Mijn wereld scheurde open en de jaren zestig sijpelden door alle gaten en kieren naar binnen. Ik leerde dat de jonge premier Patrice Lumumba in 1961 geofferd was op het altaar van de koude oorlog, dat koning Leopold II Congo Vrijstaat aan het einde van de vorige eeuw tot een wingewest had gemaakt en het startschot had gegeven voor de plundering van grondstoffen die tot vandaag doorgaat.
Ik leerde geloven in een universele samenleving waarin alle mensen gelijk zijn, ongeacht hun afkomst. Maar de werkelijkheid achter die grote woorden was dat ik, toen ik in september 1985 aan wal ging in Matadi, nog nooit een Congolees had ontmoet en maar wat blij was dat een vroegere confrater van mijn heeroom zich door de zwarte menigte een weg baande in mijn richting.
Het oude België dat ik aantrof in de missieposten benauwde me. Op het terras klaagden de paters, uitkijkend op hun Vlaamse moestuintje, over de ondoorgrondelijkheid van de Congolese ziel. Gelukkig leeft mijn heeroom niet meer, dacht ik.”
Lieve Joris (Neerpelt, 14 juni 1953)
De Chinees-Amerikaanse schrijver Laurence Michael Yep werd geboren op 14 juni 1948 in in San Francisco. Hij studeerde Engels aan de University of California, Santa Cruz, en de State University of New York in Buffalo. Het bekendst van hem is een serie boeken, Golden Mountain Chronicles, die het verhaal vertellen van de familie Young vanaf 1849, in China, tot 1955, in Amerika.
Uit: Mountain Light
“I got ready with my knife when I heard the footsteps outside the house. If the Manchus were going to kill me, I’d try to tak
e some of them with me; but knowing myself, that wasn’t likely. I’d find some way to botch it. Id lived my life like a clumsy down, and I was going to die like one.
Smoke from the burning village drifted through the windows. When I had seen the corpses in the street and the houses burning, I had figured that the Manchus were up to their old tricks. Ever since they had conquered the Middle Kingdom two centuries ago, we’d been trying to get rid of them and they had kept coming back and killing. At any rate, I thought I would be safe enough for now because the Manchus had already swept through this village. But I’d been wrong–as usual, my uncle Itchy would have said.
He’d warned me that I’d been a fool to march off to fight against the Manchus. I could see his face, wrinkled like an old apricot, scowling at me. “Let other fools do the dying. That’s what they’re good for. You’re one of the Laus of Phoenix Village. If you’ve got to fight anything, fight the beetles in our fields.”
Not for the first time, I found myself wishing that I’d listened to him. joining the Revolution had sounded so glorious. I’d swaggered off expecting to find a camp of heroes waving banners and *instead had found a lot of dirty, flea-bitten bandits arguing with one another about who ought to get a bigger share of the loot. No wonder the Manchus had scattered us like a flock of geese.”
Laurence Yep (San Francisco, 14 juni 1948)
De Britse schrijver Peter Mayle werd geboren in Brighton op 14 juni 1939. Hij is vooral bekend geworden door zijn boeken over de Luberon, een streek in de Provence. Mayle werkte tot 1975 in de reclamewereld. Sindsdien wijdt hij zich aan het schrijven. In 1987 verhuisde hij naar Ménerbes in de Provence. In 1989 publiceerde hij A year in Provence, dat een internationale bestseller werd. In 2007 kwam de verfilming van het boek van Mayle, A Good Year, uit.
Uit: Encore Provence
“I think it was the sight of a man power-washing his underpants that really brought home the differences, cultural and otherwise, between the old world and the new.
It was a cold, still morning in early winter, and the pulsing thumpthump, thumpthump of a high-pressure hose echoed through the village. Getting closer to the sound, it was possible to see, over a garden wall, a laundry line totally devoted to gentlemen’s underwear in a stimulating assortment of colors. The garments were under attack, jerking and flapping under the force of the water jet like hanging targets in a shooting gallery. Standing some distance away, out of ricochet range, was the aggressor, in cap and muffler and ankle-high zippered carpet slippers. He had adopted the classic stance of a soldier in combat, feet spread apart, shooting from the hip, a merciless hail of droplets raking back and forth. The underpants didn’t stand a chance.
Only a few days before, my wife and I and the dogs had arrived back in Provence after an absence of four years. Much of that time had been spent in America, where we were able to slip back into the comfortable familiarity of a language that was relatively free–although not entirely–from the problems of being socially appropriate or sexually accurate. No longer did we have to ponder the niceties of addressing people as vous or tu, or to rush to the dictionary to check on the gender of everything from a peach to an aspirin. English was spoken, even if our ears were rusty and some of the fashionable linguistic flourishes took a little getting used to.
A friend of below-average height told us he was not considered short any more but “vertically challenged”; the hour, previously a plain old sixty minutes, had sprouted a “top” and a “bottom”; you were not seen leaving a room, but “exiting” it; the economy was regularly being “impacted,” as though it were a rogue wisdom tooth; great minds “intuited” where once they had merely guessed; “hopefully,” an agreeable word that never harmed a soul, was persistently abused. Important people didn’t change their opinions, but underwent a significant “tactical recalibration.”
Peter Mayle (Brighton, 14 juni 1939)
De Duitse schrijver Dieter Forte werd geboren op 14 juni 1935 in Düsseldorf. In 1960/61 liep hij stage bij het Düsseldorfer Schauspielhaus. In 1962/63 kreeg hij een schrijversbeurs en werkte hij als regie-assistent en lector bij de Norddeutsche Rundfunks in Hamburg. Daarna leefde hij als zelfstandig schrijver in Düsseldorf. Hij is vooral bekend geworden als dramaturg. Door talrijke hoorspelen en televisiefilms werd hij ook bij een breder publiek bekend.
Uit: Das Haus auf meinen Schultern
Giovanni Fontana liebte es, an heißen Nachmittagen in seinem stadtbekannten leichten karmesinroten Umhang im Schatten der Steineichen über die Wälle von Lucca zu promenieren. Es war Tradition in Lucca, dessen Bürger als vernünftig, stolz und freiheitsliebend galten, die freien Plätze, die Dächer der hohen Wohntürme, ja selbst den Stadtwall mit immergrünen Steineichen zu bepflanzen. Der Blick auf die Stadt war daher ein angenehmer Wechsel von dunklem Grün und warmem Ziegelrot verschachtelter Hausdächer, ein Bild voller Harmonie, das sich übergangslos in die Landschaft fügte. Auf dem Wall, unter einem lichtblauen Himmel, spürte man den Wind des nahen Meeres. Am Horizont sah man das harte, blendende Weiß der Marmorberge von Carrara und in der Ebene davor die geordneten Reihen der Maulbeerbäume.
Die freie Republik Lucca in der Toscana war die Hauptstadt der Seide, und Giovanni Fontana hatte seinen Anteil daran. Er war Gonfaloniere seines Stadtviertels, Vorsteher der Seidenweber und bestimmte mit den Bankiers und Handelsherren der Stadt das Schicksal dieser Republik. Luccas Seidenstoffe waren kostbar.
Dieter Forte (Düsseldorf, 14 juni 1935)
De Duitse schrijver, vertaler en jurist Peter O. Chotjewitz werd geboren op 14 juni 1934 in Berlijn. In 1945 trok zijn famile naar Hessen. Chotjewitz studeer rechten aan de universiteiten van Frankfurt am Main en München. Vanaf 1961 werkte hij bij het Berliner Kammergericht; daarnaast studeerde hij nog geschiedenis, filosofie en communicatiewetenschap. Vanaf 1965 leeft hij als zeldstandig schrijver. In de jaren zeventig was hij sterk politiek geengageerd. Er was veel discussie over zijn roman Die Herren des Morgengrauens, waarin hij zijn ervaringen tijdens de processen van de Baader-Meinhof-groep verwerkte. Chotjewitz vertaald uit het Italiaans. Hij woont tegenwoordig in Stuttgart.
Uit: Zwei alte Tanten gehen essen
Linde nickt telefonisch.
Linde weiß, wovon ich rede.
Linde hatte eine alte Tante namens Helene, die einen Elektroladen besaß.
Manchmal besuchte meine Freundin Linde ihre Tante Helene.
Dann stand die Tante vor ihrem Laden und schaute den Leuten zu, die auf der Marktstraße spazieren gingen. Oder einkaufen.
Auf der anderen Straßenseite stand Tante Helenes Freundin Luise vor der Drogerie, die sie von ihrem Mann geerbt hatte.
Wenn meine Freundin Linde sich an die beiden Frauen erinnert, stehen sie vor ihren Läden und reden miteinander.
Frau Croissant ist ziemlich klein, ziemlich rundlich und hat eine wunderbare Lache.
Um die Mittagszeit gehen die zwei eher alten als jungen Geschäftsfrauen gemeinsam Mittagessen. Meisten ins Gasthaus zum Bären.
„Frau Croissant“, sagt Linde, „hat mir gut gefallen. In erster Linie wegen der Lache.“
„Hatte Klaus auch so eine Lache?“ frage ich.
Linde erinnert sich nicht.
„Das müsstest Du doch wissen“, sagt sie, aber auch ich erinnere mich nicht.
„Er lächelte oft und seine Heiterkeit war ansteckend“, sage ich.
„Vielleicht war das Lächeln jener Teil seines Lachen, den er zeigen wollte“, sagt Linde.
Wir plaudern also ein Weilchen hin und her, bis ich das Gefühl habe, dass wir jetzt genug darüber geredet haben, dass Klaus sehr nett und charmant war und überhaupt nicht aufdringlich, dass Linde damals in Franken wohnte und ich sie ganz unverblümt frage:
„Also wie war das jetzt mit Klaus und Dir. Raus mit der Sprache.“
Peter O. Chotjewitz (Berlijn, 14 juni 1934)
De Amerikaans-Poolse schrijver Jerzy Nikodem Kosiński werd geboren in Łódź op 14 juni 1933. Zie ook mijn blog van 14 juni 2007 en ook mijn blog van 14 juni 2008.
Uit: Conversations with Jerzy Kosinski
“Brandon Tartikoff: I imagine that you are constantly called upon to attest whether or not all the gothic happenings, bizarre sexual encounters, and horrific incidents described in your novels,are derived from your personal experience. How do you reconcile the autobiographical element in your writing with your personal definition of a novelist?
Kozinski: I never wrote my books as autobiographical; I never claimed them to be anything but novels. Why I wrote them in a manner that perhaps suggests autobiographical elements stems from my basic notion of who a novelist is. I write because I feel that a novelist has a lot in common with others, not because he dif
fers from them.
Jerzy Kosiński (14 juni 1933 – 3 mei 1991)
De Amerikaanse schrijfster en abolitioniste Harriet Beecher Stowe werd geboren in Litchfield, Connecticut, op 14 juni 1811. Zie ook mijn blog van 14 juni 2006 en ook mijn blog van 14 juni 2007 en ook mijn blog van 14 juni 2008.
Uit: Letters to Calvin Stowe
“June 29, 1849
My Dear Husband,
This week has been unusually fatal. The disease in the city has been malignant and virulent. Hearse drivers have scarce been allowed to unharness their horses, while furniture carts and common vehicles are often employed for the removal of the deal. The sable trains which pass our windows, the frequent indications of crowding haste, and the absence of reverent decency have, in many cases, been most painful. Of course all these things, whether we will or no, bring very doleful images to the mind. …
…July 10. Yesterday little Charley was taken ill, not seriously, and at any other season I should not be alarmed. Now, however, a slight illness seems like a death sentence, and I will not dissemble that I feel from the outset very little hope. I still think it best that you should not return. By so doing you might lose all you have gained. You might expose yourself to a fatal incursion of disease. It is decidedly not your duty to do so…
July 15. Since I last wrote our house has been a perfect hospital. Charley apparently recovering, but still weak and feeble, unable to walk or play, and so miserably fretful and unhappy. Sunday Anna and I were fairly stricken down, as many others are, with no particular illness, but with such miserable prostration. I lay on the bed all day reading my hymn-book and thinking over passages of Scripture…“
Harriet Beecher Stowe (14 juni 1811 – 1 juli 1896)
De Franse dichter René Char werd geboren op 14 juni 1907 in L’Isle-sur-la-Sorgue, Vaucluse. Zie ook mijn blog van 14 juni 2006 en ook mijn blog van 14 juni 2007.en ook mijn blog van 14 juni 2008.
Ik woon in een pijn
Laat de zorg om te heersen over jouw hart niet over aan die tederheden verwant aan de herfst waarvan zij de onverstoorbare allure en zijn hoffelijke agonie hebben ontleend. Het oog plooit zich maar al te graag. Het lijden kent weinig woorden. Verkies te slapen zonder gesel: jij zult dromen van de volgende dag en jouw bed zal licht aanvoelen. Je zult dromen dat je huis geen ramen meer heeft. Je bent ongeduldig om de wind te vervoegen, de wind die op een nacht een heel jaar doorloopt. Anderen zullen de klankrijke inlijving bezingen. De vleselijke noden zullen niet meer belichaamd worden dan de tovenarij van de zandloper. Jij zult de dankbaarheid die zich herhaalt vervloeken. Later, zal men jou vereenzelvigen met een bepaalde ineengestorte reus, heer van het onmogelijke.
Nochtans.
Je hebt niets gedaan dan het gewicht van de nacht verzwaren. Je bent teruggekeerd naar de visvangst aan de stadsmuren, naar de hitte zonder zomer.
Je bent razend op jouw geliefde temidden van een verstandhouding die doldraait.
Denk aan het volmaakte huis dat je nooit zult zien bouwen. Voor wanneer de oogst van de afgrond? Maar je hebt de ogen van de leeuw verpletterd. Jij gelooft de schoonheid boven de zwarte lavendels te zien passeren…
Wie heeft jou eens te meer een beetje hoger opgetild zonder je te overtuigen?
Er bestaat geen maagdelijke troon.
Vertaald door Henri Thijs
René Char (14 juni 1907 – 19 februari 1988)
De Nederlandse dichter, schrijver en vertaler Thomas Graftdijk werd geboren in Amsterdam op 14 juni 1949. Zie ook mijn blog van 14 juni 2007 en ook mijn blog van 14 juni 2008.
Uit: Doctor Faustus (Vertaald door Thomas Graftdijk)
“Met de grootste mogelijke stelligheid wil ik verzekeren dat het beslist niet is omdat ik mijn persoon op de voorgrond wens te schuiven, dat ik aan deze mededelingen over het leven van wijlen Adrian Leverkühn, deze eerste en ongetwijfeld zeer voorlopige biografie van die geliefde, zo zeer door het noodlot beproefde, opgeheven en neergeworpen mens en geniale musicus, enkele woorden over mijzelf en mijn omstandigheden vooraf laat gaan. Hiertoe beweegt mij alleen de veronderstelling dat de lezer – of liever gezegd, de toekomstige lezer; want voorlopig is er geen schijn van kans dat mijn geschrift het licht van de openbaarheid zou kunnen aanschouwen – tenzij het door een wonder onze rondom bedreigde vesting Europa zou kunnen verlaten, om degenen daarbuiten een aanduiding van de geheimen van onze eenzaamheid te geven; – ik verzoek een nieuwe aanloop te mogen nemen: alleen omdat ik erop reken dat men terloops over het wie en wat van de schrijver geïnformeerd zal wensen te worden, laat ik aan deze mededelingen enkele notities betreffende mijn eigen persoon voorafgaan, – weliswaar niet zonder erop verdacht te zijn dat ik juist daardoor bij de lezer twijfels zal oproepen of hij zich wel in goede handen bevindt, ik bedoel: of ik, met het oog op mijn existentie, wel de juiste man ben voor een taak, waartoe het hart mij misschien méér dringt dan dat de een of andere verwantschap van aard of karaker mij rechtvaardigt.”
Thomas Graftdijk (14 juni 1949 – 10 februari 1992)
Omslag van de Nederlandse vertaling van Thomas Manns Doctor Faustus door Graftdijk (Geen portret beschikbaar)
Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 14 juni 2007.
De Duitse schrijver Hermann Kant werd op 14 juni 1926 in Hamburg geboren. Zie ook mijn blog van 14 juni 2007.