De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Marga Minco viert vandaag dus haar 90e verjaardag. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008. en ook mijn blog van 31 maart 2009.
Uit: Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren
“De donkergrijze PTT-wagen stopte voor het hek en er stapten twee mannen uit met gereedschapstassen. Ze liepen naar juffrouw Plogge toe, die bezig was het tegelpad te vegen.
We komen de telefoon aanleggen,’ zei de voorste man.
‘Daar is me niets van bekend,’ zei juffrouw Plogge. ‘Weet u zeker dat u hier moet zijn?’
De andere man keek op een formulier dat hij uit zijn borstzak had gehaald. ‘Dat kan niet missen, dame.’
Juffrouw Plogge klopte bij meneer Frits aan. ‘Hebt u soms telefoon aangevraagd?’ vroeg ze.
‘Nee,’ zei hij, wat verstoord opkijkend van zijn boek, ‘ik kan ’t me niet herinneren. Maar ze mogen dat ding gerust neerzetten. Het is altijd makkelijk.’
De telefoon werd op een metalen console tegen de gangmuur geplaatst, naast het gaskastje. Juffrouw Plogge liep er met een boog omheen. Ze moest niets van die nieuwigheid in huis hebben. Ze durfde het toestel zelfs niet aan te raken en was doodsbenauwd dat er werkelijk gebeld zou worden. In de keuken zat ze aldoor gespannen te luisteren, de deur op een kier. Eén keer was ze hevig geschrokken. Ze hoorde plotseling de stem van meneer Frits door de gang schallen. ‘Wat wilt u?’ vroeg ze, terwijl ze op een holletje naar hem toe liep. Maar hij stond voor dat toestel te praten en gebaarde dat ze weg moest gaan. Later kwam hij de keuken in.
‘Nou,’ zei hij handenwrijvend, ‘dat gaat excellent. Je draait gewoon een nummer en je spreekt. Ik kan nu met de hele wereld in verbinding treden. Wil ik mij tot iemand in Groningen richten, dan doe ik dat, hè. Zelfs Londen of Parijs kan ik bereiken, al weet ik niet wie ik daar zou moeten bellen. Maar het is te proberen.’ Hij lichtte het deksel van een pan, snoof even en begaf zich weer naar zijn werkkamer.
Meneer Frits was een ietwat in zichzelf gekeerde zestiger, die een buitenhuis ergens in de Achterhoek bewoonde. Sedert jaren hield hij zich bezig met de bestudering van het verkleinwoord in de gelderse dialekten, een arbeid waartoe hij uitsluitend door plichtsgevoel werd gedreven.”
Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)
De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.en ook mijn blog van 31 maart 2009.
Uit: The Clerk’s Vision (Vertaald door Eliot Weinberger)
„And to fill all these white pages that are left for me with the same monotonous question: at what hour do the hours end? And the anterooms, the memorials, the intrigues, the negotiations with the Janitor, the Rotating Chairman, the Secretary, the Associate, the Delegate. To glimpse the Influential from afar and to send my card each year to remind – who? – that in some corner, devoted, steady, plodding, although not very sure of my existence, I too await the coming of my hour, I too exist. No. I quit.
Yes, I know, I could settle down in an idea, in a custom, in an obsession. Or stretch out on the coals of a pain or some hope and wait there, not making much noise. Of course it’s not so bad: I eat, drink, sleep, make love, observe the marked holidays and go to the beach in summer. People like me and I like them. I take my condition lightly: sickness, insomnia, nightmares, social gatherings, the idea of death, the little worm that burrows into the heart or the liver (the little worm that leaves its eggs in the brain and at night pierces the deepest sleep), the future at the expense of today – the today that never comes on time, that always loses its bets. No. I renounce my ration card, my I.D., my birth certificate, voter’s registration, passport, code number, countersign, credentials, safe conduct pass, insignia, tattoo, brand.
The world stretches out before me, the vast world of the big, the little, and the medium. Universe of kings and presidents and jailors, of mandarins and pariahs and liberators and liberated, of judges and witnesses and the condemned: stars of the first, second, third and nth magnitudes, planets, comets, bodies errant and eccentric or routine and domesticated by the laws of gravity, the subtle laws of falling, all keeping step, all turning slowly or rapidly around a void. Where they claim the central sun lies, the solar being, the hot beam made out of every human gaze, there is nothing but a hole and less than a hole: the eye of a dead fish, the giddy cavity of the eye that falls into itself and looks at itself without seeing. There is nothing with which to fill the hollow center of the whirlwind.“
Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)
Een zeer jonge Mario Paz
De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.en ook mijn blog van 31 maart 2009.
Winter song
You are so beautiful in winter!
The field stretched on its back, near the horizon,
and the trees stopped running from the winter wind …
My nostrils tremble
and no scent
and no breeze
only the distant, icy smell
of the suns.
How transparent your hands are in winter!
And no one passes –
only the white suns revolve in quiet worship.
and the thought spreads in circles
ringing the trees
in twos
in fours.
Season’s end
I was so very aware
that the afternoon was dying in the domes,
and all around me sounds froze,
turned to winding pillars.
I was so very aware
that the undulant drift of scents
was collapsing into darkness,
and it seemed I had never tasted
the cold.
Suddenly
I awoke so far away
and strange,
wandering behind my face
as though I had hidden my feelings
in the sensless relief of the moon.
I was so very aware
that
I did not recognize you, and perhaps
you come, always,
every hour, every second,
moving through my vigil – then –
as through the spectre of a triumphal arch.
Vertaald door Thomas Carlson and Vasile Poenaru
Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)
De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas werd geboren in Barcelona op 31 maart 1948. Zie ook mijn blog van 31 maart 2009.
Uit: Risiken & Nebenwirkungen (Vertaald door Petra Strien)
„Gegen Ende des 20. Jahrhunderts wurde der junge Montano, kaum hatte er seinen gewagten Roman über rätselhafte Fälle von Schriftstellern, die dem Schreiben entsagt haben, veröffentlicht, von seiner eigenen Fiktion eingeholt und fand sich plötzlich, trotz seines zwanghaften Schreibdrangs, selbst betroffen; er war völlig blockiert, wie gelähmt, ja, auf tragische Weise schreibunfähig.
Gegen Ende des 20. Jahrhunderts – besser gesagt, heute, am 15.November 2000 – habe ich Montano in seinem Haus in Nantes besucht und ihn wie erwartet derart deprimiert und einsilbig
angetroffen, dass die Verse aus einem Gedicht von Puschkin glatt auf ihn gemünzt sein könnten: “Er irrt ständig/mit dem gewagten Roman/durch den dunklen Wald.”
Das einzig Gute daran ist, dass dieses Umherirren im dunklen Wald bei meinem Sohn – denn Montano ist mein Sohn – seine Leseleidenschaft neu entfacht hat, wovon ich meinerseits profitiere, denn auf seine Empfehlung hin habe ich kürzlich Prosa de la frontera propia gelesen, den neuesten Roman von Julio Arward, einem rätselhaften Autor, dem ich nie ganz über den Weg getraut habe,
denn meiner Ansicht nach hat er immer nur den Doppelgänger des Romanciers Justo Navarro gespielt.
Heute habe ich meinem Sohn jedoch dafür gedankt, dass er mir dieses Buch des Doppelgängers von Justo Navarro ans Herz gelegt hat, in diesem Fall sogar ein Roman, in dem Arward sich etwas von seinem Vorbild emanzipiert zu haben scheint. Es handelt sich nämlich durchaus um ein gutes Buch, und während der Lektüre musste ich oft an eine Äußerung denken, die Julio Arward irgendwann im Radio gemacht hat: “Eine Freundin hat mir mal gesagt, jeder von uns habe einen Doppelgänger, der an einem anderen Ort lebt und dort sein Dasein mit einem Gesicht fristet, das unserem vollkommen gleicht.”
Enrique Vila-Matas (Barcelona, 31 maart 1948)
De Duitse schrijver Hartmut Lange werd geboren op 31 maart 1937 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 31 maart 2009.
Uit: Das Konzert
„Nach dem Passahfest war es endlich soweit. Frau Altenschul hatte die letzten Vorbereitungen beendet, konnte also in der Sache nichts mehr tun.
»Die Halle ist zu groß«, sagte sie, »und wird man bis in die hinteren Plätze hinein auch alles hören!«
»Da können Sie beruhigt sein«, antwortete Liebermann. »Es ist in Ihrem Sinne und berechtigt Sie gewissermaßen zu einigem Stolz, daß unser Freund nun endgültig aus dem Kreis des Privaten herausgetreten ist und sich an eine Öffentlichkeit wendet, für die, wenn man den Voraussagen glauben darf, die Philharmonie keineswegs ausreichen wird.«
Das Ereignis, das Lewanski mit diesem Konzert in Szene setzen sollte, hatte sich bis nach Prag und London herumgesprochen. Obwohl Frau Altenschul sich jede Reklame verbeten hatte, wußte man doch: In Berlin, in jener Stadt, von der man kaum etwas Sensationelles erwartete, bereiteten sich ungeheure Dinge vor. Ein hochtalentierter, in jungen Jahren ermordeter Jude, hieß es, wolle sich seinem Schicksal widersetzen und die Laufbahn eines Pianisten, um die man ihn gebracht hatte, im Tode nachholen.
Es klang wie eine Botschaft, und so füllte sich am Vormittag schon, das Konzert sollte erst gegen einundzwanzig Uhr beginnen, die Kassenhalle der Philharmonie mit jenen, die darauf hofften, doch noch die Berechtigung für den Konzertabend zu bekommen. Aber es war aussichtslos, und man debattierte in dem nahen Cafe darüber, warum es nicht möglich sein sollte, das Konzert durch Lautsprecher zu übertragen.
Man sah überwiegend junge Leute, darunter Mädchen mit kahlgeschorenem Kopf, den sie beizubehalten wünschten, so lange, versicherten sie, bis man ihnen bewiesen hätte, daß diese Demütigung, die sie vor ihrem Tode empfangen mußten, rückgängig zu machen war. Sie waren skeptisch und wanderten unruhig hin und her.
Als die Lampen vor der Alten Philharmonie aufleuchteten, gingen einige zum Hintereingang, wo man Lewanskis Wagen erwartete, aber es zeigte sich niemand, obwohl das Konzert in einer Stunde beginnen sollte. In Lewanskis Garderobe residierte Frau Altenschul. Sie hatte sich Ruhe ausgebeten, aber dies erwies sich bei der
allgemei-nen Aufregung als unmöglich. Ständig wurden irgendwelche Glückwünsche und vor allem Blumen hereingereicht, und wie sollte man den Enthusiasten, die nicht von ihrer Seite wichen, begreiflich machen, daß ihre Hochgestimmtheit den Pianisten, den man jeden Augenblick erwartete, würde stören müssen.“
Hartmut Lange (Berlijn, 31 maart 1937)
De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.
De vorm
In de duisternis bolde een donkere vorm op. Het verbaasde me dat iets nog lichtlozer dan de omgeving kon zijn, en nog meer dat ik het daardoor zag. Het verscheen boven de boomtoppen van het bos voor me, eerst als een rechte lijn, maar naarmate het hoger steeg, bleek het de omtrek van een groeiende bol te zijn, groot genoeg opdat de omtreklijn recht leek. Tegelijk zwol een diep gegrom aan, een gebulder, een verrader van enorme krachten die slechts met moeite het ding voor mij uit de diepten opdolven. Wat eerst het geritsel van de bladeren in de wind leek, bleek al gauw veroorzaakt door de bevende boomstammen. En het duurde tot de middellijn bereikt was, voor ik besefte dat het voorwerp veel te groot was om van achter het bos te komen: de bron ervan moest onder de grond liggen. Het daveren hield aan. De bomen werd geen rust gegund, evenmin als de grond waarop ik stond. Nu pas merkte ik dat mijn knikkende knieën niet enkel het gevolg van ontzag waren – om niet te schrijven: angst. Het werkte zich gestadig hoger, met een plagende traagheid, alsof het er zeker van wou zijn dat iedereen zag hoe groot het was. Nog altijd was het gerommel niet verdwenen, terwijl nochtans nergens wat anders merkbaar was dan de perfecte ronde vorm. In de klim naar boven dekte het de sterren af, en het duurde ettelijke minuten voor hij zichtbaar verkleinde door het perspectief, tot hij uit het zicht verdwenen was, en ik achterbleef om me af te vragen of ik het wel had gezien.
Peter Motte (Geraardsbergen, 31 maart 1966)
Zie voor nog meer schrijvers van de 31e maart ook mijn vorige blog van vandaag.