Paasmorgen (Guillaume van der Graft), Nichita Stănescu

 

 

De Verrijzenis door Francesco Buoneri, (Cecco del Caravaggio), 1650

 

Paasmorgen

Met een van uw beide benen
staat gij nog in het graf.
Gij neemt uw nimbus af,
alweer bijna verdwenen.

Hoe lang laat gij u zien?
Een ogenblik, niet langer.
Moeder aarde ging zwanger
van u, maar heeft sindsdien

niets dan een leegte over:
de heugenis aan uw
verschijning, een schaduw
over het licht geschoven.

Schaduw vertaalt het licht
en stilte zwijgt steen en been,
maar het zaad breekt de steen,
graan kiemt. De dood komt biechten.

 

Guillaume van der Graft (15 augustus 1920 – 21 november 2010)
De Heilige Kruisvindingkerk in Rotterdam, de geboorteplaats van Guillaume van der Graft

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.

 

Publieke klok met beelden

De stenen openen een oog van steen,
de botten openen een oog van bot.
Elke hond heeft een snuit in plaats van ogen en blaft
met drie snuiten, genereus.
Het is een constante transformatie van ogen in de lucht.
Het oog van de kat verandert in bladeren.
De bladeren murmelen een zoete klaagzang
in de oogkassen van de moederkatten.
Mijn ogen blijven open en mistig.
Mijn oog knippert in de gemeenteraadstoren,
en plotseling bemerk ik in mijn oogkassen,
met kind in de armen, de beelden van Maria.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

Zie voor nog meer gedichten bij Pasen ook alle Pasen tags op dit blog.

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e maart ook mijn blog van 31 maart 2020 en eveneens mijn drie blogs van 31 maart 2019. 

Stefan Hertmans, Nichita Stănescu

De Vlaamse dichter, schrijver en essayist Stefan Hertmans werd geboren in Gent op 31 maart 1951. Zie ook alle tags voor Stefan Hertmans op dit blog.

 

Bezoekingen

I
Van al deze gewichtloze vormen,
schaduwen op de wand van een beproefde grot,
zijn alleen de donkerste werkelijk licht,
ongrijpbare echo van een luidruchtige stilte.
Donkerder vlek in verduistering, zwart gat
waarin deze eetbare, krokante wereld
in verkruimelde ogenblikken opgeslokt wordt,

en zo weer in een volgende beweging zweeft:
er is een hand doende ergens boven de karavanen,
de sneeuwhozen vol geluidloze verbijstering
als aan gesloten ramen de nachtkoelte drukt,

er is een zwevende hand boven gestalten merkbaar,
een vijfvleugelige straatmus met ontelbare letters
en een borst vol glas.

 

II
Toen ik voor hem zat en handen wrong,
toen ik met het gemak waarmee men vuur maakt
in de deuropening stond en zijn drukkende
schouder voelde,
toen deze vereeuwiging in zout gefixeerd,
in fijne korrel getranscendeerd zo weer verdween
en rook in de kamer achterliet, een vage blauwe zuil
terwijl iemand op straat de wereld schiep
en het plein in wraakzuchtige steen begon te stralen,

toen wist hij, en iemand met hem,
dat zijn naam onmogelijk geworden was, –
nutteloos ook, terwijl de vlammen hoger gingen
en het hele huis, nu al tot in zijn blikveld stijgend,
opging in de gedachte dat ik voor hem zat
en zweeg.

 

III
Iemand belde drie keer aan
en de grote papyrus dauwde.
Omdat het ochtend was en lakens in de wind
herinnering aan andere lichamen wakker riepen,
wantrouwde ik het licht en deed
de vleugeldeuren op een kier.

Hij in de hoge spiegel
dronk mij uit porselein en jade toe.
Ik liep verloren in de trapzaal;
het licht drukte achter diafane opalen,
en de putti kirden in hun geniepige nissen.

In de nok, boven de treden, hing nog het
kabelwerk, het verse spek, de grote geblokte doeken
waarin het kind gewikkeld werd.

En omdat ik in de hoogte keek,
hoofd achterover en de hals gestrekt,
liep ik hem blindelings en bijna teder overhoop.
Hij drong tegen mijn borst en siste;
kromp toen, tot hij een vlek werd
op een hard geslacht,
en weer verdween.

 

Stefan Hertmans (Gent, 31 maart 1951)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.

 

Een ander soort wiskunde

We weten dat een maal een één is,
maar een eenhoorn maal een peer
geen idee hoeveel dat is.
We weten dat vijf min vier één is
maar een wolk min een zeilboot
geen idee hoeveel dat is
We weten dat acht
gedeeld door acht één is,
maar een berg gedeeld door een geit
geen idee hoeveel dat is
We weten dat een plus een twee is,
maar ik en jij, oh,
we hebben geen idee hoeveel dat is.

Oh, maar een dekbed
maal een konijn
is natuurlijk één roodharige,
een kool gedeeld door een vlag
is een varken,
een paard min een tram
is een engel,
een bloemkool plus een ei
is een astragalus.

Alleen jij en ik
vermenigvuldigd en gedeeld
opgeteld en afgetrokken
blijven hetzelfde…

Verdwijn uit mijn gedachten!
Kom terug in mijn hart!

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e maart ook mijn blog van 31 maart 2020 en eveneens mijn drie blogs van 31 maart 2019. 

Stefan Hertmans, Nichita Stănescu

De Vlaamse dichter, schrijver en essayist Stefan Hertmans werd geboren in Gent op 31 maart 1951. Zie ook alle tags voor Stefan Hertmans op dit blog.

 

Bramenvingers

De lichte ruk waardoor het twijgje
vruchten lost, en veert,
en zich zo snel
door huid kan boren,

kleine weerhaak, groengepunt.

Zwart is het trosje
dat bloed lost, een druppel,

amper genoeg voor smaak,

het loskomen van heel ver,
noem het een einder
aan dit ogenblik

waarop je, vinger in de mond,
geschrokken naar me staart

met paarse ogen,
zo heel erg lang
geleden, het glanzen

van geplette vruchten
op de lippen van je buik.

 

Verwensing van de klok

Je hebt het glas niet stuk
gegooid omdat je lippen beefden;
ik heb dit drinken stuk gewenst
omdat niets mogelijk meer was.

Je kunt iets zo hard willen
dat de dagen sneeuwen in je hoofd.
Wijzers van klokken, slingers in
smalle lijven, adem is

haperen tussen wat even komt
en nu al was. Je kunt de
cijfers lezen in mijn huid.

Morgen sta je te luiden als
een oude liefde op de gang.
Met elke slag meet je
het breken van verlangen.

 

Wilde kiemen

Je kunt, tegen dit beeld
aanhikkend, de zinnen breken
die ons gister zinvol leken.

Dood komt het vlugst in
de details – een oogwenk
later, op het spitsuur,

als je aan gele bloemen denkt,
en dan donkere vlekken op de muur
als je mij zoekend
naar de bodem zinkt.

Laat snel gaan wat
niets meer belooft.
Ik wil een muur om bij te liggen,
lang en gerieflijk uit de wind,

misschien een losse steen of twee

om daar je groene ogen mee
te dekken, als het midden
in de zomer sneeuwt
en ik aan wilde kiemen denk.

 

Stefan Hertmans (Gent, 31 maart 1951)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.

 

Poëzie

Poëzie is het wenende oog
zij is de wenende schouder
het wenende oog van de schouder
zij is de wenende hand
het wenende oog van de hand
zij is de wenende ziel
het wenende oog van de hiel.
O, vrienden,
poëzie is geen traan
zij is het wenen zelf
het wenen van een niet uitgevonden oog
de traan van het oog
van degene die mooi moet zijn
van degene die gelukkig moet zijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)
Portret door Sorin Adam, 2004

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e maart ook mijn blog van 31 maart 2020 en eveneens mijn drie blogs van 31 maart 2019. 

Stefan Hertmans, Nichita Stănescu

De Vlaamse dichter, schrijver en essayist Stefan Hertmans werd geboren in Gent op 31 maart 1951. Zie ook alle tags voor Stefan Hertmans op dit blog.

Uit: De opgang

“Het was in het eerste jaar van het nieuwe millennium dat ik een boek in handen kreeg waaruit ik begreep dat ik twintig jaar in het huis van een voormalige ss-man had gewoond. Niet dat ik geen signalen had gekregen: zelfs de notaris had me, op de dag dat ik het huis met hem bezocht, terloops op de vorige bewoners gewezen; ik had er toen weinig aandacht voor. Misschien verdrong ik het ook, doordrenkt als ik jarenlang was geweest van de pijnlijke gedichten van Paul Celan, de getuigenissen van Primo Levi, de talloze boeken en documentaires die je sprakeloos achterlieten, de onmogelijkheid van een hele generatie om het ondenkbare te beschrijven. Nu zag ik mijn intieme herinneringen doordrongen raken van een werkelijkheid die ik me amper kon voorstellen, maar die ik ook niet meer kon wegduwen. Het was alsof er schimmen opdoemden in de kamers die ik zo goed had gekend; ik wilde ze vragen stellen, maar ze liepen dwars door me heen. Niets stond me zozeer tegen dan schrijven over het soort mens dat nu als een spook door mijn eigen leven begon te banjeren. Ik zag de dag voor me waarop ik het huis voor het eerst had opgemerkt. Dat moet in de late zomer van 1979 zijn geweest. Ik liep door een stoffig stadsparkje waaraan een rij oude huizen paalde; de achtertuintjes hadden een hek waardoor je naar binnen kon kijken. Om de roestige spijlen van één ervan slingerde zich een blauweregen met dikke, bijna zwarte takken. Enkele late bloemtrossen hingen bestoft neer, maar de geur trof me diep – hij bracht me terug naar de verwilderde tuin van mijn kinderjaren; ik ging nieuwsgierig door het hek staan kijken. Ik zag een verwaarloosd stadstuintje waar een slanke esdoorn opschoot te midden van ondefinieerbare rommel, een kolenhok met een restje hakhout onder een laag zwart stof, een vijftal meter verderop het gebroken raam van het vervallen achterhuis, ernaast een veranda met een hoog boograam dat uitzicht bood op de verre voorzijde van het huis. Ik keek dwars door de donkere, lege kamers. Het licht aan de voorzijde schemerde vaag en veraf.
Er ging een vreemde opwinding door me heen; ik liep het park uit, het blokje om en kwam in een somber straatje van een oude wijk terecht. Het bleek om een groot burgerhuis te gaan met een pokdalige gevel, waarin het vocht zich decennialang een weg had gevreten. Het pand met zijn hoge ramen en afgebladderde voordeur had betere tijden gekend; het stond duidelijk al een aantal jaren leeg. Aan een van de ramen hing een koopbrief die gerimpeld was door condens. Het begon te miezeren zoals het alleen in oude steden miezeren kan; de koperen klep van de brievenbus klapperde even mistroostig in een windvlaag.”

 

Stefan Hertmans (Gent, 31 maart 1951)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.

 

De hiëroglief

Wat een eenzaamheid
om geen betekenis te vinden
als er een betekenis is

en wat een eenzaamheid
om blind te zijn in het volle daglicht, –
en doof, wat een eenzaamheid,
temidden van het aanzwellen van een lied

maar om niets te begrijpen
als er geen betekenis is,
en om midden in de nacht blind te zijn,
en doof als de stilte compleet is, –
oh, eenzaamheid in eenzaamheid!

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e maart ook mijn blog van 31 maart 2020 en eveneens mijn drie blogs van 31 maart 2019. 

Stefan Hertmans, Nichita Stănescu

De Vlaamse dichter, schrijver en essayist Stefan Hertmans werd geboren in Gent op 31 maart 1951. Zie ook alle tags voor Stefan Hertmans op dit blog.

Uit: De bekeerlinge

“Tijdens de middeleeuwen lagen de primitieve huizen verstrooid tussen moeilijk begaanbare rotsen en opgeschoten eiken, beschut door de hoge rotswand, een natuurlijke muur van bijna honderd meter. Soms stuit je nog op oude kelders te midden van droog gras, kreupelhout en met tijm begroeide rotsen. De donkere holten geuren naar schimmel en aarde, zelfs op hete dagen. Hier, deze wilde plek vol bramen en verdorde wikke waar ik overdag vaak zit te dromen, was ooit een kamer waar geboren en gestorven werd. Rond de tiende eeuw braken vetes uit over de diepe waterputten die onder sommige kelders lagen. In periodes van hitte — de beruchte canicule — werd het water brak en vergiftigde de bewoners. Zwervers werden beschuldigd en gemarteld, al was het maar om de gedachte aan het offer levendig te houden. Daar op de hoogten, in de buiteling van rafales, mistral en tramontane stonden gammele bouwsels met hun vensterloze rug naar de wind gekeerd, zodat ze het eeuwen uithielden. Ze verschilden niet wezenlijk van die primitieve steenconstructies, de bories die herders in de droge vlakte of in de eikenbossen bouwden. Toen al maakte men een simpel kijkgat in de steen, dat ’s winters kon worden dichtgemaakt met de huid van een wolf of een vos, soms met een strakgespannen varkensblaas. De middeleeuwse huizen werden gebouwd op smalle percelen met onvaste ondergrond. Zwaar en halsoverkop gestapeld leunden de metersdikke muren tegen elkaar aan. Ze werden hoger met de eeuwen, maar de bouwkennis evolueerde niet mee. Daarom stortten, vanaf de late achttiende eeuw, heel wat huizen gewoon in. De ruïnes vervielen tot schilderachtige steenhopen, begroeid met wilde wingerd die bloedrood kleurt in oktober. De overgebleven panden leunen sinds tijden op hun smalle, zware gevels als oudjes op hun stok. Ze hebben de eeuwen met oplapwerk doorstaan. Het verstofte bindmiddel van klei en zand werd vervangen door cement. De oude eiken stutbalken en geïmproviseerde steunberen werden verstevigd met beton, de huizen worden bij elkaar gehouden met stalen stangen die dwars door de muren werden geschoven en daarna aangeschroefd, vastgezet met het sierlijk smeedwerk van sluitringen die soms lijken op de scharen van een schorpioen.”

 

Stefan Hertmans (Gent, 31 maart 1951)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.

Afstand

Afstand is het tandwiel
op de spookachtige as van mijn gehoor,
dat de afgestorven geest fijn maalt
van die ongeboren god
die wacht om gepakt te worden
door de blauwe snelheid van de aarde,
die draagt in een behandelde urn
het geplukte hart – het onze,
het klopt, het wordt gehoord, het klopt, het wordt gehoord,
een bol in wilde groei –
de wegen zijn nat van tranen,
geheugen kwetsbaar en elastisch,
een slinger voor stenen, een gondel
verdronken in het kinderlijke Venetië,
een tand die met een koord uit de cellen is gescheurd –
vanaf het lege voetstuk van de Vesuvius. En jij bestaat.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983) Portret door Paul Mecet, 2014

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e maart ook mijn drie blogs van 31 maart 2019

Rob Boudestein, Kornej Tsjoekovski, Andrew Lang, Nichita Stănescu, Hartmut Lange, Marge Piercy

De Nederlandse dichter Rob Boudestein werd geboren op 31 maart 1947 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Rob Boudestein op dit blog.

 

4 Staatslieden: Kuyper

Een manisch depressieve schriftgeleerde,
geducht om zijn immense diarree
van woorden. Hij schiep VU en ARP
en was de hoofdman der gereformeerden.

De in zijn kring afgodisch haast vereerde
werd Kamerlid, was vier jaar lang premier,
verloor daarna; er kwam geen Kuyper II.
Ook later niet omdat het tij toen keerde.

De krant ‘Het Volk’ onthulde een schandaal.
Door lintjeshandel en een roomse snol,
bekwaam in ‘de perversiteit suceeren’

(bedoeld wordt hier bevrediging, oraal),
was het gedaan met Kuyper’s heldenrol;
hij trok zich terug en zou niet meer regeren.

 

 
Rob Boudestein (Den Haag, 31 maart 1947)
Den Haag

 

De Russische essayist, criticus en schrijver Kornej Ivanovitsj Tsjoekovski werd geboren in Sint-Petersburg op 31 maart 1882. Zie ook alle tags voor Kornej Tsjoekovski op dit blog.

 

Crocodile (Fragment)
(an old tale)

Meets Crocodile:
“Anyone I have not forgotten,
And for each of you
I have gifts in store!
Lev –
Halva,
The monkey –
Gingerbread,
Eagle –
Candy,
The Hippo –
Books,
Buffalo – rod,
The ostrich – pipe,
The elephant – candy,
And the Elephant – gun…”

Only Tohoshinki,
Only Konoshenko
Not presented
Crocodile
Anything.

Cry Totosha with Cocosa:
“Daddy, you are so bad!
Even for stupid Sheep
Do you have candy.
We don’t someone else,
We are your children, family,
So why, why
Do we not brought anything?”

Smiled, laughed Crocodile:
“No, cubs, I don’t forgot:
Here’s a Christmas tree scented, green,
From far from Russia brought,
All wonderful hung with toys,
Gilded nuts, crackers.
That candle we are on the Christmas tree will light,
That song we sing Christmas tree:
“Man you served to kids
Serve now and us and us and us!”

 

 
Kornej Tsjoekovski (31 maart 1882 – 28 oktober 1969)
Hier met Alexander Blok (links)

 

De Schotse dichter, schrijver en journalist Andrew Lang werd geboren op 31 maart 1844 in Selkirk. Zie ook alle tags voor Andrew Lang op dit blog.

 

Robin Hood And The Monk (Fragment)

In somer when the shawes be sheyne,
And leves be large and longe,
Hit is full mery in feyre foreste
To here the foulys song.

To se the dere draw to the dale,
And leve the hilles hee,
And shadow hem in the leves grene,
Vndur the grene-wode tre.

Hit befell on Whitsontide,
Erly in a may mornyng,
The son vp fayre can shyne,
And the briddis mery can syng.

‘This is a mery mornyng,’ seid Litulle Johne,
‘Be hym that dyed on tre;
A more mery man than I am one
Lyves not in Cristiante.’

‘Pluk vp thi hert, my dere mayster,’
Litulle Johne can sey,
‘And thynk hit is a fulle fayre tyme
In a mornynge of may.’

‘Ze on thynge greves me,’ seid Robyne,
‘And does my hert mych woo,
That I may not so solem day
To mas nor matyns goo.

 

 
Andrew Lang (31 maart 1844 – 20 juli 1912)
Portret door Sir William Blake Richmond, 1855

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.

 

Distance

Distance is the cog wheel
on the haunted axle of my hearing,
grinding fine the deadened mind
of that unborn god
waiting to be caught
by the earth’s blue speed,
and carrying in a handled urn
the plucked heart – ours,
it’s beating, it’s heard, it’s beating, it’s heard,
a sphere in wild growth –
the roads are wet with tears,
memory frail and elastic,
a sling for stones, a gondola
drowned in childlike Venices,
a tooth yanked from the cells with a string –
down the empty socket of Vesuvius. And you exist.

 

The Hieroglyph

What loneliness
to find no meaning
when there is a meaning

And what loneliness
to be blind in the full light of day, –
and deaf, what loneliness,
amidst the swelling of a song

But not to understand
when there is no meaning,
and to be blind in the middle of the night,
and deaf when silence is complete, –
oh, loneliness within loneliness!

 

 
Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

De Duitse schrijver Hartmut Lange werd geboren op 31 maart 1937 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Hartmut Lange op dit blog.

Uit: Das Konzert

„Zuletzt erschien Liebermann, hüstelte verlegen, sprach davon, daß die Philharmonie einer belagerten Festung glich, wollte wieder fort, aber seine Blicke auf Frau Altenschul und die Unmißverständlichkeit, mit der er ihr seinen Arm bot, um sie endlich, es war höchste Zeit, in die gemeinsame Loge zu führen, blieben ohne Erfolg. Sie machte sich Sorgen, ob Lewanski für seinen Auftritt in angemessener Weise gekleidet sein würde, und sie wollte partout, daß er den weißen Seidenschal lose um den Kragen legen und damit seinem Auftritt das allzu Feierliche nehmen sollte.
Über den Rest, versicherte sie, müsse man sich keine Gedanken machen, und sie zitierte als unumstößlichen Beweis eine Nachricht, die ihr Lewanski vor ein paar Tagen hatte zukommen lassen:
»Liebe, verehrte Freundin, denken Sie nicht, ich sei undankbar oder ich hätte es bereut, in Ihrer Nähe wieder seßhaft zu werden. Ich weiß, wie sehr Sie mich lieben, ich bewundere Ihre Hartnäckigkeit, mit der Sie unser aller Schicksal rückgängig machen wollen. Ich spiele Beethoven, immer nur Beethoven, und ich kann Ihnen sagen, daß ich voller Zuversicht bin.«
In der Tür, aber so, daß er mit seinem Rücken die Wand des Korridors fast berührte, stand Schulze-Bethmann.
Er wollte offenbar etwas sagen, fand aber keine Gelegenheit, und man wunderte sich, daß er, der sonst in fast unhöflicher Weise zurückhaltend war, derart im Wege stand, und Liebermann hatte Mühe, an ihm vorbeizukommen, als er mit den Worten: »Gut, dann werde ich das Schauspiel allein genießen« die Garderobe verlassen wollte.
»Wir werden Nachbarn sein«, sagte Schulze-Bethmann, »und ich habe einen Gast mitgebracht, der Sie durchaus nicht erschrecken soll.«
»Was meinen Sie?« fragte Frau Altenschul, die immer bereit war, eine gewisse Gereiztheit, die sie beim Anblick Schulze-Bethmanns überkam, nicht zu unterdrücken.
»Da es, wie ich höre, ein Auferstehungskonzert werden soll«, sagte Schulze-Bethmann, »sollte man auch den Gedanken an eine Versöhnung nicht außer acht lassen.«
»Das ist doch selbstverständlich«, sagte Frau Altenschul.“

 

 
Hartmut Lange (Berlijn, 31 maart 1937)
Cover

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit. Zie ook alle tags voor Marge Piercy op dit blog.

 

Season of skinny candles

A row of tall skinny candles burns
quickly into the night
air, the shames raised
over the rest
for its hard work.

Darkness rushes in
after the sun sinks
like a bright plug pulled.
Our eyes drown in night
thick as ink pudding.

When even the moon
starves to a sliver
of quicksilver
the little candles poke
holes in the blackness.

A time to eat fat
and oil, a time to gamble
for pennies and gambol.

 

The seder’s order

The songs we join in
are beeswax candles
burning with no smoke
a clean fire licking at the evening

our voices small flames quivering.
The songs string us like beads
on the hour. The ritual is
its own melody that leads us

where we have gone before
and hope to go again, the comfort
of year after year. Order:
we must touch each base

of the haggadah as we pass,
blessing, handwashing,
dipping this and that. Voices
half harmonize on the brukhahs.

Dear faces like a multitude
of moons hang over the table
and the truest brief blessing:
affection and peace that we make.

 

 
Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

Zie voor de schrijvers van de 31e maart ook mijn vorige blog van vandaag.

Rob Boudestein, Kornej Tsjoekovski, Andrew Lang, Nichita Stănescu, Hartmut Lange, Marge Piercy

De Nederlandse dichter Rob Boudestein werd geboren op 31 maart 1947 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Rob Boudestein op dit blog.

Mont Ventoux

De Reus werd door Petrarca reeds bedwongen
en velen hebben het nadien gedaan.
Een zware klim, schreef hij, maar boze tongen

beweren dat hij daar nooit heeft gestaan;
de schepper van onsterfelijke zinnen
is enkel in de geest bergop gegaan.

Een renner hoeft daar niet aan te beginnen,
beestachtig afzien wordt van hem verwacht;
met metaforen valt geen rit te winnen.

Het snot voor ogen! En ontbreekt de macht,
neemt hij soms toevlucht tot het clandestiene.
Tom Simpson heeft die missie niet volbracht;

moraal en hitte sloopten zijn machine.
Wat ook niet hielp was de amfetamine.

 
Rob Boudestein (Den Haag, 31 maart 1947)

Lees verder “Rob Boudestein, Kornej Tsjoekovski, Andrew Lang, Nichita Stănescu, Hartmut Lange, Marge Piercy”

Stefan Hertmans, Octavio Paz, Asis Aynan, Martijn Teerlinck, Marga Minco, Enrique Vila-Matas, Rob Boudestein, Nichita Stănescu

De Vlaamse dichter, schrijver en essayist Stefan Hertmans werd geboren in Gent op 31 maart 1951. Zie ook alle tags voor Stefan Hertmans op dit blog.

Zijn troost

Men maakt een dier dood
in de nacht; iets kleins en
wilds wordt in de struiken
omgebracht.

Omdat hij stemmen hoorde,
dacht hij dat het volstond
als men geloofde;

maar even later huilt verschrikking
in een gracht.

Men heeft je niets beloofd bij
de geboorte;
maar overlast, het roken en het
drinken tot in de ochtend,
de volle maan die van de lucht afglijdt

en scherven in je armen –

je hebt die dingen zelf bedacht,
verwacht dus ook maar
geen erbarmen.

 

Zoals je thuis tikt

Dat het niet aanklinkt
maar er is, als regen,
waaiend over de toetsen
die tegen je spreken.

Lichte hagel, scherp
als nagels, klinkt er nu
en dan in mee.

Geduld, als je op snelheid
komt, een hoger ritme
dat het hart kalmeert

en alles – bomen groeien
door het raam, de glasgordijnen
ademen als een dier –
wordt daarin opgenomen:

je handen, snel als wolken
in september, tikkend
op een zwart klavier.

 

Verwensing van geluk

Je hebt het hart niet
om de stenen te begeren;
maar stenen dauwen
als je loopt.

Het huis heeft licht gedronken.
Wankelend komen stemmen
in de oren, de messen
zwellen scherp op snee.

Plots helt je lichaam iets te ver.
Ik ben dit niet gewend,
dit snikken van je harde
armen, dit warme klauwen

in mijn hals
De bloemen gillen roze.
We slapen ons voorbij.

 
Stefan Hertmans (Gent, 31 maart 1951)

Lees verder “Stefan Hertmans, Octavio Paz, Asis Aynan, Martijn Teerlinck, Marga Minco, Enrique Vila-Matas, Rob Boudestein, Nichita Stănescu”

Marga Minco, Octavio Paz, Nichita Stănescu, Enrique Vila-Matas, Hartmut Lange

De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook alle tags voor Marga Minco op dit blog.

Uit: ‘Het Bittere Onkruid’

“De sterren

Van het raam van mijn kamer uit zag ik in de verte mijn vader aankomen. Sinds enige weken was ik uit het ziekenhuis. Wel moest ik nog een paar uur per dag rusten, maar ik was geheel hersteld.

Meer dan deze straat kende ik van Amersfoort nog niet. Het was een stille buitenwijk met nieuwe, twee aan twee gebouwde huizen, omringd door tuinen.

Mijn vader liep met korte, stevige passen en nam met een zwierig gebaar zijn hoed af voor een vrouw, die in haar voortuin bloemen stond te plukken. Zij scheen iets tegen hem te zeggen, want hij hield even zijn pas in. Toen hij vlak bij het huis was, zag ik dat hij een pakje in zijn hand hield. Een bruin pakje. Ik ging naar beneden, stak mijn hoofd om de huiskamerdeur en kondigde aan:

‘Daar komt vader met een pakje.’

‘Wat zit er in?’ vroeg ik bij de voordeur.

‘Waarin?’ vroeg mijn vader, die rustig jas en hoed ophing. Hij had het pakje op de kapstok gelegd.

‘Nou,’ zei ik ongeduldig, ‘in dat pakje, dat je bij je hebt.’

‘Je zult het wel zien,’ zei hij. ‘Kom maar.’

Ik volgde hem naar binnen. Daar legde hij het op tafel, terwijl iedereen er nieuwsgierig naar keek. Er zat een touwtje omheen, waarvan hij eerst geduldig de knopen lospeuterde. Daarna vouwde hij het papier open. Het waren de sterren.

‘Ik heb er voor allemaal wat meegebracht,’ zei hij, ‘dan kunnen jullie ze op al je jassen naaien.’ Mijn moeder nam er een uit het pakje en bekeek die aandachtig. ‘Ik zal eens zien of ik gele zij in huis heb,’ zei ze.

‘’t Is oranje,’ zei ik, ‘je moet er oranje garen voor gebruiken.’

‘Het lijkt mij beter,’ zei Lotte, de vrouw van mijn broer, ‘om garen in de kleur van je mantel te nemen.’

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

Cover

Lees verder “Marga Minco, Octavio Paz, Nichita Stănescu, Enrique Vila-Matas, Hartmut Lange”

Marga Minco, Octavio Paz, Nichita Stănescu, Enrique Vila-Matas, Hartmut Lange

De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook alle tags voor Marga Minco op dit blog.

Uit: Kampeerbekers

„In de winter van 1942-1943 zeiden ze tegen ons: ‘Jullie hadden al lang weg moeten zijn’. Maar we haalden onze schouders op. We bleven. Ik mocht nu ook iedere dag langer op. Het was maanden geleden dat ik buiten gewandeld had. Ik ging achter ons huis om, de landweg in, die op het bos uitkwam. Omdat we tijdens mijn kuur in een andere plaats waren gaan wonen, was ik hier nog niet eerder geweest. Het was er heel stil. Af en toe kwam een boer voorbij met melkkannen. Hij groette schuw, maar dat zou hij iedereen gedaan hebben. Een magere hond wandelde met me mee. De schelle roep van een vrouw klonk in de verte. Vliegtuigen vlogen zacht zoemend over.

Op een dag kwam ik van een wandeling thuis en vond drie brieven in de bus. Het waren lange, gele enveloppen. Onze namen stonden er voluit op en ook de datum van onze geboorte. Het waren de oproepen.

‘We moeten ons melden’, zei mijn broer.

‘Ik voel er weinig voor’, zei zijn vrouw. Ze waren pas getrouwd en alles was nog erg nieuw in het huis.

‘We zullen iets van de wereld zien, het lijkt me wel avontuurlijk’, zei mijn broer.

‘Het zal een enorme reis zijn’, zei ik, ‘ik ben nog nooit over de grens geweest’.

We kochten rugzakken en voerden onze kleren met bont en flanel. We stopten overal doosjes vitaminen in. Ze hadden ons gezegd dat we dat doen moesten. Op de oproep stond ook nog dat we kampeerbekers moesten meenemen. Mijn broer ging ze in de stad kopen. Toen hij al bijna de straat uit was, kwam ik hem snel achterop.

‘Ik ga even mee’, zei ik, ‘ze zullen niet gemakkelijk te krijgen zijn’.

‘Denk je?’ vroeg mijn broer, ‘we zullen zien’.

In een bazar, waar we eerst voorbij kwamen, zagen we alleen maar stenen bekers. ‘Die breken te gauw onderweg’, zei mijn broer. In een volgende winkel hadden ze wel kampeerbekers, maar die vond mijn broer te klein. ‘Daar kan niks in’, zei hij.“

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

Lees verder “Marga Minco, Octavio Paz, Nichita Stănescu, Enrique Vila-Matas, Hartmut Lange”