Dolce far niente, Marge Piercy, Louis Couperus, Nikki Giovanni

 

Dolce far niente

 

Gorse and Wild Roses, Sannox door Nancy Turnbull, z.j.

 

More Than Enough

The first lily of June opens its red mouth.
All over the sand road where we walk
multiflora rose climbs trees cascading
white or pink blossoms, simple, intense
the scene drifting like colored mist.

The arrowhead is spreading its creamy
clumps of flower and the blackberries
are blooming in the thickets. Season of
joy for the bee. The green will never
again be so green, so purely and lushly

new, grass lifting its wheaty seedheads
into the wind. Rich fresh wine
of June, we stagger into you smeared
with pollen, overcome as the turtle
laying her eggs in roadside sand.

 

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)
Zomers tafereel in Detroit

 

De Nederlandse schrijver Louis Couperus werd op 10 juni 1863 geboren in Den Haag. Zie ook alle tags voor Louis Couperus op dit blog.

Uit De lof der luiheid

“Maar slapen is het onbewuste! Wat ik wil, is bewust te rusten, bewust rustig te zijn, lui te zijn zonder geheimzinnige, pijnlijke zenuwwroeging; lang, als Orlando, lui te kunnen neêrliggen, zonder dadelijk te denken: ja, nu rust ik…. maar wat zal ik straks doen?
Wat ik heerlijk vind, is wakker te worden en dan nog lang na te liggen. Maar meestal word ik te laat wakker, als dezen morgen, en klopt Salvatore en komt met scheerwater binnen, en zegt:
– De signore is al naar zee, en heeft gevraagd of de signorino ook gauw kwam, zoodra hij wakker was. De signore heeft den signorino niet wakker willen maken.
De signorino, dat ben ik. Hoewel ik ouder ben dan Orlando, blijf ik voor de bedienden, de signorino. Let wel, dat ze nooit Orlando den signorino hebben genoemd – misschien, toen zijn vader nog leefde. Maar ik heb dien tijd nooit gekend. Ik ben echter dadelijk de signorino geweest en zal dien blijven, al wordt ik zestig jaar. Nu is het ook om verschil te maken, dat zij mij zoo noemen, en dan ook nog uit sympathie. Het woord beteekent zoo wel meneertje als jongenheer.
Orlando heeft gevraagd of ik dadelijk kwam, maar daar ik scheerwater heb gekregen, scheer ik mij even. Dat is het eenige toilet, dat ik maak. In pyama haast ik naar buiten, de brokkelsteenen trap af, naar de zee, langs agave en cypres. De morgen is nog koel, al heb ik ook de eerste parelen frischheid voorbij laten gaan.
Daar zie ik Orlando! Hij zwemt al. Hij zwemt met de rustige gratie, waarmeê hij alles doet, geheel naakt: dit is zijn strand, niemand stoort hem hier. Zoo als hij zwemt, is het als of hij, zwemmende, rust; als of hij zwemmende lui is. Of het hem nooit vermoeien zal, of het zijn natuur is te zwemmen: zóo zijn armen te bewegen en beenen, is hem nauwlijks krachtinspanning, schijnt het, – is even kalm wat spelen in het water. Als ik de lof der luiheid wil zingen, moet ik een indruk geven kunnen van het zwemmen van Orlando. Het is niet zwemmen: het is harmonisch zich in het water bewegen, met de beweging vereischt aan dat element. Als ik flaneer langs de straat, kan ik wel tegelijkertijd lui zijn, niet waar? Nu, zoo flaneert Orlando al zwemmende.
O, zoo zal ik nooit zwemmen. Nu ben ik naakt in de zee geloopen, maar ik spat, ik plas, ik sla met mijn armen, ik trap met mijn beenen, ik proest. Dat alles vermoeit, na een pooze. Toch heb ik Orlando bereikt, en wij drijven naast elkaar, op den rug. Ik kijk in den hemel, en voel mij, naast hem, kalm worden.”

 

Louis Couperus (10 juni 1863 – 16 juli 1923)
Standbeeld op het Lange Voorhout in Den Haag.

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Nikki Giovanni werd geboren op 7 juni 1943 in Knoxville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Nikki Giovanni op dit blog.

 

Knoxville Tennessee

Van de zomer hou ik altijd
Het meest
Je kunt verse maïs eten
Uit papa’s tuin
En okra
En groenten
En kool
En veel
Barbecue
En karnemelk
En zelfgemaakt ijs
Bij de picknick van de kerk
En luisteren naar
Gospelmuziek
Buiten
Op de wijdingsdag
Van de kerk
En naar de bergen gaan met
Je grootmoeder
En op blote voeten lopen
En het warm hebben
Altijd
Niet alleen als je naar bed gaat
En slaapt

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nikki Giovanni (Knoxville, 7 juni 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juni ook mijn blog van 10 juni 2020 en eveneens blog van 10 juni 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Rob Boudestein, Kornej Tsjoekovski, Andrew Lang, Nichita Stănescu, Hartmut Lange, Marge Piercy

De Nederlandse dichter Rob Boudestein werd geboren op 31 maart 1947 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Rob Boudestein op dit blog.

 

4 Staatslieden: Kuyper

Een manisch depressieve schriftgeleerde,
geducht om zijn immense diarree
van woorden. Hij schiep VU en ARP
en was de hoofdman der gereformeerden.

De in zijn kring afgodisch haast vereerde
werd Kamerlid, was vier jaar lang premier,
verloor daarna; er kwam geen Kuyper II.
Ook later niet omdat het tij toen keerde.

De krant ‘Het Volk’ onthulde een schandaal.
Door lintjeshandel en een roomse snol,
bekwaam in ‘de perversiteit suceeren’

(bedoeld wordt hier bevrediging, oraal),
was het gedaan met Kuyper’s heldenrol;
hij trok zich terug en zou niet meer regeren.

 

 
Rob Boudestein (Den Haag, 31 maart 1947)
Den Haag

 

De Russische essayist, criticus en schrijver Kornej Ivanovitsj Tsjoekovski werd geboren in Sint-Petersburg op 31 maart 1882. Zie ook alle tags voor Kornej Tsjoekovski op dit blog.

 

Crocodile (Fragment)
(an old tale)

Meets Crocodile:
“Anyone I have not forgotten,
And for each of you
I have gifts in store!
Lev –
Halva,
The monkey –
Gingerbread,
Eagle –
Candy,
The Hippo –
Books,
Buffalo – rod,
The ostrich – pipe,
The elephant – candy,
And the Elephant – gun…”

Only Tohoshinki,
Only Konoshenko
Not presented
Crocodile
Anything.

Cry Totosha with Cocosa:
“Daddy, you are so bad!
Even for stupid Sheep
Do you have candy.
We don’t someone else,
We are your children, family,
So why, why
Do we not brought anything?”

Smiled, laughed Crocodile:
“No, cubs, I don’t forgot:
Here’s a Christmas tree scented, green,
From far from Russia brought,
All wonderful hung with toys,
Gilded nuts, crackers.
That candle we are on the Christmas tree will light,
That song we sing Christmas tree:
“Man you served to kids
Serve now and us and us and us!”

 

 
Kornej Tsjoekovski (31 maart 1882 – 28 oktober 1969)
Hier met Alexander Blok (links)

 

De Schotse dichter, schrijver en journalist Andrew Lang werd geboren op 31 maart 1844 in Selkirk. Zie ook alle tags voor Andrew Lang op dit blog.

 

Robin Hood And The Monk (Fragment)

In somer when the shawes be sheyne,
And leves be large and longe,
Hit is full mery in feyre foreste
To here the foulys song.

To se the dere draw to the dale,
And leve the hilles hee,
And shadow hem in the leves grene,
Vndur the grene-wode tre.

Hit befell on Whitsontide,
Erly in a may mornyng,
The son vp fayre can shyne,
And the briddis mery can syng.

‘This is a mery mornyng,’ seid Litulle Johne,
‘Be hym that dyed on tre;
A more mery man than I am one
Lyves not in Cristiante.’

‘Pluk vp thi hert, my dere mayster,’
Litulle Johne can sey,
‘And thynk hit is a fulle fayre tyme
In a mornynge of may.’

‘Ze on thynge greves me,’ seid Robyne,
‘And does my hert mych woo,
That I may not so solem day
To mas nor matyns goo.

 

 
Andrew Lang (31 maart 1844 – 20 juli 1912)
Portret door Sir William Blake Richmond, 1855

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook alle tags voor Nichita Stănescu op dit blog.

 

Distance

Distance is the cog wheel
on the haunted axle of my hearing,
grinding fine the deadened mind
of that unborn god
waiting to be caught
by the earth’s blue speed,
and carrying in a handled urn
the plucked heart – ours,
it’s beating, it’s heard, it’s beating, it’s heard,
a sphere in wild growth –
the roads are wet with tears,
memory frail and elastic,
a sling for stones, a gondola
drowned in childlike Venices,
a tooth yanked from the cells with a string –
down the empty socket of Vesuvius. And you exist.

 

The Hieroglyph

What loneliness
to find no meaning
when there is a meaning

And what loneliness
to be blind in the full light of day, –
and deaf, what loneliness,
amidst the swelling of a song

But not to understand
when there is no meaning,
and to be blind in the middle of the night,
and deaf when silence is complete, –
oh, loneliness within loneliness!

 

 
Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

De Duitse schrijver Hartmut Lange werd geboren op 31 maart 1937 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Hartmut Lange op dit blog.

Uit: Das Konzert

„Zuletzt erschien Liebermann, hüstelte verlegen, sprach davon, daß die Philharmonie einer belagerten Festung glich, wollte wieder fort, aber seine Blicke auf Frau Altenschul und die Unmißverständlichkeit, mit der er ihr seinen Arm bot, um sie endlich, es war höchste Zeit, in die gemeinsame Loge zu führen, blieben ohne Erfolg. Sie machte sich Sorgen, ob Lewanski für seinen Auftritt in angemessener Weise gekleidet sein würde, und sie wollte partout, daß er den weißen Seidenschal lose um den Kragen legen und damit seinem Auftritt das allzu Feierliche nehmen sollte.
Über den Rest, versicherte sie, müsse man sich keine Gedanken machen, und sie zitierte als unumstößlichen Beweis eine Nachricht, die ihr Lewanski vor ein paar Tagen hatte zukommen lassen:
»Liebe, verehrte Freundin, denken Sie nicht, ich sei undankbar oder ich hätte es bereut, in Ihrer Nähe wieder seßhaft zu werden. Ich weiß, wie sehr Sie mich lieben, ich bewundere Ihre Hartnäckigkeit, mit der Sie unser aller Schicksal rückgängig machen wollen. Ich spiele Beethoven, immer nur Beethoven, und ich kann Ihnen sagen, daß ich voller Zuversicht bin.«
In der Tür, aber so, daß er mit seinem Rücken die Wand des Korridors fast berührte, stand Schulze-Bethmann.
Er wollte offenbar etwas sagen, fand aber keine Gelegenheit, und man wunderte sich, daß er, der sonst in fast unhöflicher Weise zurückhaltend war, derart im Wege stand, und Liebermann hatte Mühe, an ihm vorbeizukommen, als er mit den Worten: »Gut, dann werde ich das Schauspiel allein genießen« die Garderobe verlassen wollte.
»Wir werden Nachbarn sein«, sagte Schulze-Bethmann, »und ich habe einen Gast mitgebracht, der Sie durchaus nicht erschrecken soll.«
»Was meinen Sie?« fragte Frau Altenschul, die immer bereit war, eine gewisse Gereiztheit, die sie beim Anblick Schulze-Bethmanns überkam, nicht zu unterdrücken.
»Da es, wie ich höre, ein Auferstehungskonzert werden soll«, sagte Schulze-Bethmann, »sollte man auch den Gedanken an eine Versöhnung nicht außer acht lassen.«
»Das ist doch selbstverständlich«, sagte Frau Altenschul.“

 

 
Hartmut Lange (Berlijn, 31 maart 1937)
Cover

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit. Zie ook alle tags voor Marge Piercy op dit blog.

 

Season of skinny candles

A row of tall skinny candles burns
quickly into the night
air, the shames raised
over the rest
for its hard work.

Darkness rushes in
after the sun sinks
like a bright plug pulled.
Our eyes drown in night
thick as ink pudding.

When even the moon
starves to a sliver
of quicksilver
the little candles poke
holes in the blackness.

A time to eat fat
and oil, a time to gamble
for pennies and gambol.

 

The seder’s order

The songs we join in
are beeswax candles
burning with no smoke
a clean fire licking at the evening

our voices small flames quivering.
The songs string us like beads
on the hour. The ritual is
its own melody that leads us

where we have gone before
and hope to go again, the comfort
of year after year. Order:
we must touch each base

of the haggadah as we pass,
blessing, handwashing,
dipping this and that. Voices
half harmonize on the brukhahs.

Dear faces like a multitude
of moons hang over the table
and the truest brief blessing:
affection and peace that we make.

 

 
Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

Zie voor de schrijvers van de 31e maart ook mijn vorige blog van vandaag.

Rob Boudestein, Kornej Tsjoekovski, Andrew Lang, Nichita Stănescu, Hartmut Lange, Marge Piercy

De Nederlandse dichter Rob Boudestein werd geboren op 31 maart 1947 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Rob Boudestein op dit blog.

Mont Ventoux

De Reus werd door Petrarca reeds bedwongen
en velen hebben het nadien gedaan.
Een zware klim, schreef hij, maar boze tongen

beweren dat hij daar nooit heeft gestaan;
de schepper van onsterfelijke zinnen
is enkel in de geest bergop gegaan.

Een renner hoeft daar niet aan te beginnen,
beestachtig afzien wordt van hem verwacht;
met metaforen valt geen rit te winnen.

Het snot voor ogen! En ontbreekt de macht,
neemt hij soms toevlucht tot het clandestiene.
Tom Simpson heeft die missie niet volbracht;

moraal en hitte sloopten zijn machine.
Wat ook niet hielp was de amfetamine.

 
Rob Boudestein (Den Haag, 31 maart 1947)

Lees verder “Rob Boudestein, Kornej Tsjoekovski, Andrew Lang, Nichita Stănescu, Hartmut Lange, Marge Piercy”

Marge Piercy, Angela Kreuz, Peter Motte, Judith Rossner, Rob Boudestein

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit. Zie ook alle tags voor Marge Piercy op dit blog.

Implications of One Plus One

Sometimes we collide, tectonic plates merging,
continents shoving, crumpling down into the molten
veins of fire deep in the earth and raising
tons of rock into jagged crests of Sierra.

Sometimes your hands drift on me, milkweed’s
airy silk, wingtip’s feathery caresses,
our lips grazing, a drift of desires gathering
like fog over warm water, thickening to rain.

Sometimes we go to it heartily, digging,
burrowing, grunting, tossing up covers
like loose earth, nosing into the other’s
flesh with hot nozzles and wallowing there.

Sometimes we are kids making out, silly
in the quilt, tickling the xylophone spine,
blowing wet jokes, loud as a whole
slumber party bouncing till the bed breaks.

I go round and round you sometimes, scouting,
blundering, seeking a way in, the high boxwood
maze I penetrate running lungs bursting
toward the fountain of green fire at the heart.

Sometimes you open wide as cathedral doors
and yank me inside. Sometimes you slither
into me like a snake into its burrow.
Sometimes you march in with a brass band.

Ten years of fitting our bodies together
and still they sing wild songs in new keys.
It is more and less than love: timing,
chemistry, magic and will and luck.

One plus one equal one, unknowable except
in the moment, not convertible into words,
not explicable or philosophically interesting.
But it is. And it is. And it is. Amen.


Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

Lees verder “Marge Piercy, Angela Kreuz, Peter Motte, Judith Rossner, Rob Boudestein”

Marge Piercy, Angela Kreuz, Peter Motte, Judith Rossner, Rob Boudestein

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit. Zie ook alle tags voor Marge Piercy op dit blog.

My Mother’s Body

1.
The dark socket of the year
the pit, the cave where the sun lies down
and threatens never to rise,
when despair descends softly as the snow
covering all paths and choking roads:

then hawkfaced pain seized you
threw you so you fell with a sharp
cry, a knife tearing a bolt of silk.
My father heard the crash but paid
no mind, napping after lunch

yet fifteen hundred miles north
I heard and dropped a dish.
Your pain sunk talons in my skull
and crouched there cawing, heavy
as a great vessel filled with water,

oil or blood, till suddenly next day
the weight lifted and I knew your mind
had guttered out like the Chanukah
candles that burn so fast, weeping
veils of wax down the chanukiya.

Those candles were laid out,
friends invited, ingredients bought
for latkes and apple pancakes,
that holiday for liberation
and the winter solstice

when tops turn like little planets.
Shall you have all or nothing
take half or pass by untouched?
Nothing you got, Nun said the dreydl
as the room stopped spinning.

The angel folded you up like laundry
your body thin as an empty dress.
Your clothes were curtains
hanging on the window of what had
been your flesh and now was glass.

Outside in Florida shopping plazas
loudspeakers blared Christmas carols
and palm trees were decked with blinking
lights. Except by the tourist
hotels, the beaches were empty.

Pelicans with pregnant pouches
flapped overhead like pterodactyls.
In my mind I felt you die.
First the pain lifted and then
you flickered and went out.

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

Lees verder “Marge Piercy, Angela Kreuz, Peter Motte, Judith Rossner, Rob Boudestein”

Marge Piercy, Angela Kreuz, Peter Motte, Judith Rossner, Rob Boudestein

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit.  Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008 en ook mijn blog van 31 maart 2009en ook mijn blog van 31 maart 2010.

The Friend

 We sat across the table.
he said, cut off your hands.
they are always poking at things.
they might touch me.
I said yes.

Food grew cold on the table.
he said, burn your body.
it is not clean and smells like sex.
it rubs my mind sore.
I said yes.

I love you, I said.
That’s very nice, he said
I like to be loved,
that makes me happy.
Have you cut off your hands yet?

 

The Cat’s Song

Mine, says the cat, putting out his paw of darkness.
My lover, my friend, my slave, my toy, says
the cat making on your chest his gesture of drawing
milk from his mother’s forgotten breasts.

Let us walk in the woods, says the cat.
I’ll teach you to read the tabloid of scents,
to fade into shadow, wait like a trap, to hunt.
Now I lay this plump warm mouse on your mat.

You feed me, I try to feed you, we are friends,
says the cat, although I am more equal than you.
Can you leap twenty times the height of your body?
Can you run up and down trees? Jump between roofs?

Let us rub our bodies together and talk of touch.
My emotions are pure as salt crystals and as hard.
My lusts glow like my eyes. I sing to you in the mornings
walking round and round your bed and into your face.

Come I will teach you to dance as naturally
as falling asleep and waking and stretching long, long.
I speak greed with my paws and fear with my whiskers.
Envy lashes my tail. Love speaks me entire, a word

of fur. I will teach you to be still as an egg
and to slip like the ghost of wind through the grass.

 

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

Lees verder “Marge Piercy, Angela Kreuz, Peter Motte, Judith Rossner, Rob Boudestein”

Marge Piercy, Judith Rossner, Rob Boudestein, Hartmut Lange, John Fowles, Andrew Marvell, Edward FitzGerald, Andrew Lang, Robert Brasillach

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit.  Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008 en ook mijn blog van 31 maart 2009.

 

Colors Passing Through Us

 

Purple as tulips in May, mauve

into lush velvet, purple

as the stain blackberries leave

on the lips, on the hands,

the purple of ripe grapes

sunlit and warm as flesh.

Every day I will give you a color,

like a new flower in a bud vase

on your desk. Every day

I will paint you, as women

color each other with henna

on hands and on feet.

 

Red as henna, as cinnamon,

as coals after the fire is banked,

the cardinal in the feeder,

the roses tumbling on the arbor

their weight bending the wood

the red of the syrup I make from petals.

 

Orange as the perfumed fruit

hanging their globes on the glossy tree,

orange as pumpkins in the field,

orange as butterflyweed and the monarchs

who come to eat it, orange as my

cat running lithe through the high grass.

 

Yellow as a goat’s wise and wicked eyes,

yellow as a hill of daffodils,

yellow as dandelions by the highway,

yellow as butter and egg yolks,

yellow as a school bus stopping you,

yellow as a slicker in a downpour.

 

Here is my bouquet, here is a sing

song of all the things you make

me think of, here is oblique

praise for the height and depth

of you and the width too.

Here is my box of new crayons at your feet.

 

Green as mint jelly, green

as a frog on a lily pad twanging,

the green of cos lettuce upright

about to bolt into opulent towers,

green as Grand Chartreuse in a clear

glass, green as wine bottles.

 

Blue as cornflowers, delphiniums,

bachelors’ buttons. Blue as Roquefort,

blue as Saga. Blue as still water.

Blue as the eyes of a Siamese cat.

Blue as shadows on new snow, as a spring

azure sipping from a puddle on the blacktop.

 

Cobalt as the midnight sky

when day has gone without a trace

and we lie in each other’s arms

eyes shut and fingers open

and all the colors of the world

pass through our bodies like strings of fire.

 

piercy

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

De Amerikaanse schrijfster Judith Rossner werd geboren als Judith Perelman op 31 maart 1935 in New York. Zie ook mijn blog van 31 maart 2009.

 

Uit: Perfidia

 

„She was raised on a farm west of Montreal, ran away from home when she was sixteen. In 1965. She packed her knapsack with some clothes and necessities, plus she stole her favorite two of her father’s 78’s that the two of them listened to together on the phonograph in the kitchen. “Perfidia” and “Remember.” Her mother had no use for music and they’d never bought a more modern system. She stayed with the first man who gave her a hitch until she lied about her age and got a job as a waitress. She’d changed her name a few times, but I think that she’d settled on Anita by then. She alwaysinsisted that she wasn’t pretty, though I thought she was beautiful, and she was terribly sexy, with a big bosom, great legs, and a lively, teasing manner with men. She had no trouble connecting with them in those days when even the middle class had begun to think that sex was free and easy. After a couple of years in Montreal, she hitched to Toronto, which she’d say she eventually left because it was too clean. She had stories about the café and restaurant owners she worked for and slept with. She called them Pierre One, Pierre Two and so on, though they mostly weren’t French. (My given name was Madeleine. She claimed it was one of the few things my father ever insisted upon. She didn’t like it because it was French.) When she told the umpteenth Pierre that she was leaving Toronto, and he said she had to stay until he found another waitress, she suggested he bring in the cow who was his wife, it wouldn’t hurt for her to know what it was like to work for a living.
My mother told stories like that more readily than she told ones in which she did something nice. Nor did she ever make any effort to conceal her sexual adventures from me, though she was occasionally surprised or amused that I knew as much as I did.“

 

Rossner

Judith Rossner (31 maart 1935 – 9 augustus 2005)

 

De Nederlandse dichter Rob Boudestein werd geboren op 31 maart 1947 in Den Haag. Boudestein begon pas op latere leeftijd met schrijven. Hij is al langere tijd werkzaam als docent economie; de laatste jaren bij een instelling voor HBO te Groningen. Boudestein publiceerde verhalen in vele tijdschriften. Gedichten publiceerde hij in Wel, het Drents letterkundig tijdschrift Roet, Meulenhoffs Dagkalender (2001 en 2004) en de Tuinscheurkalender.

Impressie

Achter een raam, bij neonlicht
Showt blonde Nel haar handelswaar
En met geroutineerd gebaar
Brengt zij haar roze vlees in ’t zicht.

Ach, denkt het jonge blonde wicht
Het is gewoon m’n werk, nietwaar?
Zelf vindt ze het niet zo’n bezwaar
Maar ’t is wel om het geld, allicht.

Een jonge man loopt langs haar ruit,
Hij aarzelt, neemt dan een besluit.
Wordt hij haar eerste klant vandaag?

Wat of het kost wil hij graag weten.
Ze noemt een prijs, wat afgemeten.
Hij knikt. ‘Maar dun gesneden graag.’

Boudestein

Rob Boudestein (Den Haag, 31 maart 1947)

 

De Engelse romanschrijver en essayist John Fowles werd geboren in Leigh-on-Sea (Essex) op 31 maart 1926. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.en ook mijn blog van 31 maart 2009.

Uit: The Journals

 „25 September (1949)
3 a.m. Beautifully played New Orleans jazz, with clarinet in low register, and very jazzy tuba and cornet. Bessie Smith singing. This sort of stuff has in it the germ of music that will last.
Op. 55. Splendidly vigorous, with some of the secret lyricality of the last quartets.2

Writing fever. Can’t get any university work done. Full of ideas for ‘Cognac’ and full of frustration at not having the time to do them. ‘Cognac’ must aim at being popular, with art overboard. The idea came all in two hours last night and this morning.

30 September
Another appalling half-hour of talk. When screaming was close. Talk of the utmost banality, on prices of mattresses, on Mrs Ramsey’s daughter who married a doctor in Montreal. A few comments are made on poetry. So hopeless to try and explain. They would never understand. No mention of art can ever be developed in case we are ‘highbrow’ – God, how I hate that word! No philosophy is mentioned, without Thomas Hardy and Darwin getting dragged in. It is la mere. Her attitude to conversation is one of complete alertness. I must break in, and I must say something – and in she breaks and says something, whether she has any knowledge, real opinion or not. It is with great difficulty that I can keep my oyster silence. But I must not hurt. With le pere, it is partly a defence; modernity is ignored, age is suspicious of invention.
I feel violent with ‘hate’ against this bloody town. Least violent, now, against the geographical situation (once I longed for Devon), most against the way of life, and then the people who allow it to sap all the beauty of life out of them. All my sympathy goes out to the boy who ran away to be a bullfighter. I’m sure he must have ‘felt’ the complete horror of this place. This town can have as much horror mentally for a sensitive person as a blitzed city may have, physically, for a turnip. It is the unsociability, the not-knowing-anyone, the having-no-colour, that kills. No interesting people to talk to, no sincere people, no unusual things to do.
Then there is ‘niceness’ as a standard of judgement – God, how I hate that word, too! – ‘a nice girl’, ‘a nice road’. Nice = colourless, efficient, with nose glued to the middle path, with middle interests, dizzy with ordinariness. Ugh!“

JohnFowles
John Fowles (31 maart 1926 – 5 november 2005)

 

De Engelse dichter Andrew Marvell werd geboren in Winestead, Yorkshire op 31 maart 1621 in Londen. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2009.

 

Bermudas

Where the remote Bermudas ride

In th’ Oceans bosome unespy’d,

From a small Boat, that row’d along,

The listning Winds receiv’d this Song.

What should we do but sing his Praise

That led us through the watry Maze,

Unto an Isle so long unknown,

And yet far kinder than our own?

Where he the huge Sea-Monsters wracks,

That lift the Deep upon their Backs.

He lands us on a grassy stage;

Safe from the Storms, and Prelat’s rage.

He gave us this eternal Spring,

Which here enamells every thing;

And sends the Fowl’s to us in care,

On daily Visits through the Air,

He hangs in shades the Orange bright,

Like golden Lamps in a green Night.

And does in the Pomgranates close,

Jewels more rich than Ormus show’s.

He makes the Figs our mouths to meet;

And throws the Melons at our feet.

But Apples plants of such a price,

No Tree could ever bear them twice.

With Cedars, chosen by his hand,

From Lebanon, he stores the Land.

And makes the hollow Seas, that roar,

Proclaime the Ambergris on shoar.

He cast (of which we rather boast)

The Gospels Pearl upon our coast.

And in these Rocks for us did frame

A Temple, where to sound his Name.

Oh let our Voice his Praise exalt,

Till it arrive at Heavens Vault:

Which thence (perhaps) rebounding, may

Eccho beyond the Mexique Bay.

Thus sung they, in the English boat,

An holy and a chearful Note,

And all the way, to guide their Chime,

With falling Oars they kept the time.

 

Marvell
Andrew Marvell (31 maart 1621 – 16 augustus 1678)

 

De Engelse dichter, schrijver en vertaler Edward FitzGerald werd geboren in Woodbridge, Suffolk, op 31 maart 1809. Zie ook mijn blog van 31 maart 2009.

 

The Meadows In Spring

‘Tis a dull sight

To see the year dying,

When winter winds

Set the yellow wood sighing:

Sighing, oh! sighing.

 

When such a time cometh,

I do retire

Into and old room

Beside a bright fire:

Oh, pile a bright fire!

 

And there I sit

Reading old things,

Of knights and lorn damsels,

While the wind sings—

Oh, drearily sings!

 

I never look out

Nor attend to the blast;

For all to be seen

Is the leaves falling fast:

Falling, falling!

 

But close at the hearth,

Like a cricket, sit I,

Reading of summer

And chivalry—

Gallant chivalry!

 

Then with an old friend

I talk of our youth!

How ’twas gladsome, but often

Foolish, forsooth:

But gladsome, gladsome!

 

Or to get merry

We sing some old rhyme,

That made the wood ring again

In summertime—

Sweet summertime!

 

Then go we to smoking,

Silent and snug:

Nought passes between us,

Save a brown jug—

Sometimes!

 

And sometimes a tear

Will rise in each eye,

Seeing the two old friends

So merrily—

So merrily!

 

And ere to bed

Go we, go we,

Down on the ashes

We kneel on the knee,

Praying together!

 

Thus, then, live I,

Till, ‘mid all the gloom,

By heaven! the bold sun

Is with me in the room

Shining, shining!

 

Then the clouds part,

Swallow soaring between;

The spring is alive,

And the meadows are green!

 

I jump up, like mad,

Break the old pipe in twain,

And away to the meadows,

The meadows again!

 

FitzGerald
Edward FitzGerald (31 maart 1809 – 14 juni 1883)

 

De Schotse dichter, schrijver en journalist Andrew Lang werd geboren op 31 maart 1844 in Selkirk. Zie ook mijn blog van 31 maart 2009.

RHYME OF RHYMES

Wild on the mountain peak the wind
Repeats its old refrain,
Like ghosts of mortals who have sinned,
And fain would sin again.

For “wind” I do not rhyme to “mind,”
Like many mortal men,
“Again” (when one reflects) ’twere kind
To rhyme as if “agen.”

I never met a single soul
Who SPOKE of “wind” as “wined,”
And yet we use it, on the whole,
To rhyme to “find” and “blind.”

We SAY, “Now don’t do that AGEN,”
When people give us pain;
In poetry, nine times in ten,
It rhymes to “Spain” or “Dane.”

Oh, which are wrong or which are right?
Oh, which are right or wrong?
The sounds in prose familiar, quite,
Or those we meet in song?

To hold that “love” can rhyme to “prove”
Requires some force of will,
Yet in the ancient lyric groove
We meet them rhyming still.

This was our learned fathers’ wont
In prehistoric times,
We follow it, or if we don’t,
We oft run short of rhymes.

Lang
Andrew Lang (31 maart 1844 – 20 juli 1912)
Portret door Sir William Blake Richmond 

 

De Franse schrijver, dichter en journalist Robert Brasillach werd geboren in Perpignan op 31 maart 1909. Zie ook mijn blog van 31 maart 2009.

 

Les Noms Sur Les Murs

D’autres sont venus par ici,

Dont les noms sur les murs moisis,

Se défont déjà, et s’écaillent.

Ils ont souffert et espéré,

Et parfois l’espoir était vrai,

Parfois il dupait ces murailles.

 

Venus d’ici, venus d’ailleurs,

Nous n’avions pas le même coeur,

Nous a-t-on dit. Faut-il le croire ?

Mais qu’importe ce que nous fûmes !

Nos visages noyés de brume

Se ressemblent dans la nuit noire.

C’est à vous, frères inconnus,

Que je pense le soir venu,

O mes fraternels adversaires

Hier est proche d’aujourd’hui.

Malgré nous, nous sommes unis

Par l’espoir et par la misère.

 

Je pense à vous, vous qui rêviez,

Je pense à vous qui souffriez,

Dont aujourd’hui j’ai pris la place.

Si demain la vie est permise,

Les noms qui sur ces murs se brisent

Nous seront-ils nos mots de passe ?

 

Brasilach
Robert Brasillach (31 maart 1909 – 6 februari 1945)

 

 

De Duitse dichteres en schrijfster Angela Kreuz werd geboren in Ingolstadt op 31 maart 1969. Zie ook mijn blog van 25 juli 2009.

Im Turm

der Wind verfängt sich
in der schaurigen Stille,
eine abgerissene Spirale
aus moosgrünem Licht
windet sich empor,
die Decke ein lauernder Stein
in der Höhe.
der Blick nach oben gleicht dem
in einen Brunnenschacht –
draußen das federnde Gras so weich, wie zum Trost

Angela_Kreuz.jpg
Angela Kreuz (Ingolstadt, 31 maart 1969)

Marga Minco, Octavio Paz, Nichita Stănescu, Enrique Vila-Matas, Marge Piercy, Judith Rossner, Hartmut Lange, John Fowles, Andrew Marvell, Edward FitzGerald, Andrew Lang, Robert Brasillach, Peter Motte

De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Uit: De Val

“‘En die open put?’
‘Jij staat er toch bij? Is er iets met je ogen?’
‘Had het deksel er dan zolang opgelaten.’
‘Onzin. Kan ie intussen uitblazen.’
Verstrijen keek zijn maat na, die zich met kleine, stijve passen verwijderde en door een zijdeur in het gebouw verdween. De hete damp uit de put kwam recht op hem af. Een paar seconden lang werd hij er helemaal door omhuld. Hij stapte blindelings achteruit, wreef over zijn gezicht en bette met zijn vingerknokkels zijn tranende ogen. Stom van hem om tegen de wind in te gaan staan. Weer had hij die verontrustende ervaring dat hitte en kou hem op hetzelfde moment overvielen en murw maakten.
Hij begon heen en weer te benen, de kraag van zijn jekker op, zijn handen in zijn zakken. Hij was rillerig, hij had zin in een sigaret, maar hij vond het te koud om er een te draaien. Op het deksel van de GEB-put bleef hij staan en speurde de gevel van het gebouw af. Misschien verscheen er weer ergens een mooie meid in een kecke trui voor het raam. Als ze tegen hem lachte was het goed. Maar het enige wat hij zag was een streng ogende man in een donker pak die hem vluchtig bekeek en zich meteen omdraaide. De kloot.
Ik had het niet moeten doen, dacht hij. Je loste er niets mee op. Met zijn jas al aan was hij naar de slaapkamer gelopen. Hij wist dat ze deed of ze sliep en het had hem opnieuw razend gemaakt. Hij had haar uit bed gesleurd en even met het warme, slaperige lichaam geen raad geweten. Toen had hij uitgehaald. Tewijl ze terugviel op het dek was hij de deur uit gestormd.”

minco

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

 

De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Between going and staying the day wavers

Between going and staying the day wavers,
in love with its own transparency.

The circular afternoon is now a bay
where the world in stillness rocks.

All is visible and all elusive,
all is near and can’t be touched.

Paper, book, pencil, glass,
rest in the shade of their names.

Time throbbing in my temples repeats
the same unchanging syllable of blood.

The light turns the indifferent wall
into a ghostly theater of reflections.

I find myself in the middle of an eye,
watching myself in its blank stare.

The moment scatters. Motionless,
I stay and go: I am a pause.

 

Brotherhood

Homage to Claudius Ptolemy

 

I am a man: little do I last
and the night is enormous.
But I look up:
the stars write.
Unknowing I understand:
I too am written,
and at this very moment
someone spells me out.

 

Octavio_Paz

Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

 

Sentimental story

Then we met more often.
I stood at one side of the hour,
you at the other,
like two handles of an amphora.
Only the words flew between us,
back and forth.
You could almost see their swirling,
and suddenly,
I would lower a knee,
and touch my elbow to the ground
to look at the grass, bent
by the falling of some word,
as though by the paw of a lion in flight.
The words spun between us,
back and forth,
and the more I loved you, the more
they continued, this whirl almost seen,
the structure of matter, the beginnings of things.

 

Unwords

He offered me a leaf like a hand with fingers.
I offered him a hand like a leaf with teeth.
He offered me a branch like an arm.
I offered him my arm like a branch.
He tipped his trunk towards me
like a shoulder.
I tipped my shoulder to him
like a knotted trunk.
I could hear his sap quicken, beating
like blood.
He could hear my blood slacken like rising sap.
I passed through him.
He passed through me.
I remained a solitary tree.
He
a solitary man.

 

Vertaald door Thomas Carlson and Vasile Poenaru

Stanescu

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

 

De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas werd geboren in Barcelona op 31 maart 1948. Vila-Matas is een van de belangrijkste hedendaagse Spaanse auteurs. Hij is een internationale bestsellerauteur sinds hij in 2003 voor De waan van Montano zowel de Premio de la Crítica ontving als de prestigieuze Prix Médicis voor het beste buitenlandse boek van het jaar.

Uit: Paris hat kein Ende (Vertaald door Petra Strien)

„Ich reiste nach Key West, Florida, und meldete mich bei dem diesjährigen Wettbewerb für Doppelgänger des Schriftstellers Ernest Hemingway an. Die Veranstaltung fand im ›Sloppy Joe’s‹ statt, der Lieblingsbar des Autors in Cayo Hueso im äußersten Süden von Florida. Ich brauche wohl kaum zu erwähnen, dass die Teilnahme an diesem Wettbewerb – der einen großen Zulauf von kräftigen, graubärtigen Männern verzeichnete, allesamt auf lächerliche Weise detailversessene Hemingwaydoubles – ein einmaliges Erlebnis war.

Seit ich durch zu viel Alkoholgenuss ein wenig beleibter werde, bilde ich mir in den letzten Jahren – trotz der gegenteiligen Ansicht meiner Frau und meiner Freunde – ein, Hemingway, dem Idol meiner Jugend, immer ähnlicher zu werden. Zwar hat mir darin noch nie jemand Recht geben wollen, doch ich bin nun einmal dickköpfig und habe mich daher im letzten Sommer kurz entschlossen bei dieser Veranstaltung beworben, um alle eines Besseren zu belehren.

Vorweg sei gesagt, dass ich mich entsetzlich blamiert habe. Ich bin also tatsächlich nach Key West gereist, habe an dem Wettbewerb teilgenommen und schnitt als Letzter ab; besser gesagt, ich schied vorzeitig aus; na ja, man hat mich disqualifiziert, und was das Schlimmste ist, nicht etwa wegen meines falschen Bartes – davon haben sie gar nichts bemerkt –, sondern weil ich angeblich »jeglicher Ähnlichkeit mit Hemingway entbehrte«.

villamatas1

Enrique Vila-Matas (Barcelona, 31 maart 1948)

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit.  Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

 

Always Unsuitable

  

She wore little teeth of pearls around her neck.

They were grinning politely and evenly at me.

Unsuitable they smirked. It is true

 

I look a stuffed turkey in a suit. Breasts

too big for the silhouette. She knew

at once that we had sex, lots of it

 

as if I had strolled into her diningroom

in a dirty negligee smelling gamy

smelling fishy and sporting a strawberry

 

on my neck. I could never charm

the mothers, although the fathers ogled

me. I was exactly what mothers had warned

 

their sons against. I was quicksand

I was trouble in the afternoon. I was

the alley cat you don’t bring home.

 

I was the dirty book you don’t leave out

for your mother to see. I was the center-

fold you masturbate with then discard.

Where I came from, the nights I had wandered

and survived, scared them, and where

I would go they never imagined.

 

Ah, what you wanted for your sons

were little ladies hatched from the eggs

of pearls like pink and silver lizards

 

cool, well behaved and impervious

to desire and weather alike. Mostly

that’s who they married and left.

 

Oh, mamas, I would have been your friend.

I would have cooked for you and held you.

I might have rattled the windows

 

of your sorry marriages, but I would

have loved you better than you know

how to love yourselves, bitter sisters.

 

 

pierce

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

De Amerikaanse schrijfster Judith Rossner werd geboren als Judith Perelman op 31 maart 1935 in New York. Zij groeide op in de Bronx. Zij verliet het City College of New York om te trouwen met de docent en schrijver Robert Rossner. Judith Rossner is bekend geworden met haar roman Looking for Mr. Goodbar uit 1975, in 1977 verfilmd met Diane Keaton in de hoofdrol. Het succes van dit boelk evenaarde zij niet meer, maar zij bleef schrijven.

Uit: Perfidia

„I was five in 1976, when my mother packed me and her other possessions  into our station wagon, said goodbye to my father and drove me away from  our home in the cool, lush little town of Hanover, New Hampshire. We rode  around and across the country for months before we came to rest in Santa  Fe, where we met Wilkie at the first restaurant we went to. She must have  gotten pregnant with my brother about two hours later. I think she and  Wilkie broke sexually early on, but they never stopped being involved,  one way and another.

My father was–is, I imagine–a professor of American history at Dartmouth. A true academic. I was an excellent student. A model girl, when I was in school. My mother said later she”d thought I wouldn”t know the difference if she took me away from my father, he cared so little about me. We don”t always remember things the same way. Didn”t always. In fact, she remembered things differently from one time to the next. Some of her stories had a sad version and a funny version, with such a difference between the two that you had no idea of what had actually happened.”

rossner

Judith Rossner (31 maart 1935 – 9 augustus 2005)

 

De Engelse romanschrijver en essayist John Fowles werd geboren in Leigh-on-Sea (Essex) op 31 maart 1926. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Uit: French Lieutenant’s Woman

 

“They stopped. He stared at the black figure, “But I’m intrigued. Who is this French lieutenant?”
“A man she is said to have . . .”
“Fallen in love b&nwith?”
“Worse than that.”
“And he abandoned her? There is a child?”
“No. I think no child. It is all gossip.”
“But what is she doing there?”
“They say she waits for him to return.”

 

Fowles

John Fowles (31 maart 1926 – 5 november 2005)

 

De Duitse schrijver Hartmut Lange werd geboren op 31 maart 1937 in Berlijn. Toen hij twee jaar was verhuisde de familie naar Polen. In 1946 kwamen hij en zijn  moeder terug in Berlijn. Hij studeerde dramaturgie in Berlin-Babelsberg en was daarna tot 1964 dramaturg aan het Deutsche Theater in Oost-Berlijn. In 1965 verliet Lange de DDR. Sinds 1982 schrijft hij voornamelijk verhalen en novellen. In 2003 ontving hij de Italo Svevo Prijs.

 

Uit: Missing Persons (Vertaald door Helen Atkins)

 

Henninger liked the courteously restrained manner in which they advised him, and was fully aware how inappropriate it was to enter a shop like this merely with the aim of getting rid of a soaked pair of shoes. He looked around, and they showed him a collection of classic and more modern styles. Their shoes were sent to all parts of the world, they explained to Henninger, so that in the end he was prepared to hand over his calling card. Once the measurements had been taken he was allowed to specify all the details according to his own wishes, and he ordered lace-up shoes with three pairs of eyelets, and asked that the pattern on the toecap should be kept as simple as possible. Before he left the shop he was given a pair of light rubber galoshes, and a date was set for the fitting. They assured him that at that stage he could still have some adjustments made to the uppers.
No sooner had Henninger left the shop than he started to regret his decision. On the other hand, ‘Where in all the world,’ he thought, ‘can one still have shoes made-to-measure and sent to one’s home?’
He considered it essential to keep the appointment that had been arranged. And as a result he was able to experience Venice in perfect weather. He stayed on at the same hotel, and went back to the station to change the sleeping-car reservation.
“Two days more or less will hardly make any difference now,” thought Henninger. And that afternoon, when, in a more confident mood induced by the weather, he made another attempt to reach the centre of the city on foot, he had the encounter for which he was somehow already prepared.“

 

Lange

Hartmut Lange (Berlijn, 31 maart 1937)

 

De Engelse dichter Andrew Marvell werd geboren in Winestead, Yorkshire op 31 maart 1621 in Londen. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

The Fair Singer

 

TO make a final conquest of all me,

Love did compose so sweet an enemy,

In whom both beauties to my death agree,

Joining themselves in fatal harmony;

That while she with her eyes my heart does bind,

She with her voice might captivate my mind.

 

I could have fled from one but singly fair,

My disentangled soul itself might save,

Breaking the curled trammels of her hair.

But how should I avoid to be her slave,

Whose subtle art invisibly can wreath

My fetters of the very air I breathe?

 

It had been easy fighting in some plain,

Where victory might hang in equal choice,

But all resistance against her is vain,

Who has th’advantage both of eyes and voice,

And all my forces needs must be undone,

She having gained both the wind and sun.

 

Andrew_marvell_statue

Andrew Marvell (31 maart 1621 – 16 augustus 1678)
Standbeeld in Hull

 

De Engelse schrijver en vertaler Edward FitzGerald werd geboren in Woodbridge, Suffolk, op 31 maart 1809. Zijn faam berust vooral op het feit dat hij het werk van de 11e/12e-eeuwse Perzische schrijver en wetenschapper Omar Khayyám in het Westen bekendmaakte. Hij gaf een Engelse versie van diens gedichten uit onder de titel The Rubáiyát of Omar Khayyám (1859).

Uit: Rubaiyat of Omar Khayyam

 

1

Awake! for Morning in the Bowl of Night
Has flung the Stone that puts the Stars to Flight:
And Lo! the Hunter of the East has caught
The Sultan’s Turret in a Noose of Light.

 

2

Dreaming when Dawn’s Left Hand was in the Sky
I heard a Voice within the Tavern cry,
“Awake, my Little ones, and fill the Cup
“Before Life’s Liquor in its Cup be dry.”

 

 

Vertaald door Edward FitzGerald

 

edward_fitzgerald

Edward FitzGerald (31 maart 1809 – 14 juni 1883)

 

De Schotse dichter, schrijver en journalist Andrew Lang werd geboren op 31 maart 1844 in Selkirk. Tegenwoordig is hij  vooral nog bekend wegens zijn vele artikelen over folklore, mythologie en religie.Ook publiceerde hij veel sprookjesverzamelingen. Hij leidde lange tijd de sectie literatuurkritiek in  Longman´s Magazine en gaf de werken van Robert Burns uit. 

 

Ballade of the Optimist

 

Heed not the folk who sing or say

In sonnet sad or sermon chill,

“Alas, alack, and well-a-day,

This round world’s but a bitter pill.”

Poor porcupines of fretful quill!

Sometimes we quarrel with our lot:

We, too, are sad and careful; still

We’d rather be alive than not.

 

What though we wish the cats at play

Would some one else’s garden till;

Though Sophonisba drop the tray

And all our worshipped Worcester spill,

Though neighbours “practise” loud and shrill,

Though May be cold and June be hot,

Though April f
reeze and August grill,

We’d rather be alive than not.

 

And, sometimes on a summer’s day

To self and every mortal ill

We give the slip, we steal away,

To walk beside some sedgy rill:

The darkening years, the cares that kill,

A little while are well forgot;

When deep in broom upon the hill,

We’d rather be alive than not.

 

Pistol, with oaths didst thou fulfil

The task thy braggart tongue begot,

We eat our leek with better will,

We’d rather be alive than not.

 

Andrew_Lang

Andrew Lang (31 maart 1844 – 20 juli 1912)

 

De Franse schrijver, dichter en journalist Robert Brasillach werd geboren in Perpignan op 31 maart 1909. Brasillach bezocht het lyceum van Sens, vervolgens het lyceum Louis-le-Grand te Parijs. In 1928 ging hij studeren aan de befaamde Ecole Normale Supérieure te Parijs. Hij werd er, als 26ste op 28 in het ingangsexamen, toegelaten in de literatuur-afdeling. Nog tijdens zijn studies publiceerde hij zijn eerste boek Présence de Virgile. Aangetrokken door het Italiaans fascisme en het Duits nationaal-socialisme, was hij samen met Drieu La Rochelle, een bekende fascistische schrijver van zijn tijd in Frankrijk. Hij zou er zwaar voor boeten. Ondanks een genadeverzoek van François Mauriac aan Charles de Gaulle werd hij op 6 februari 1945 terechtgesteld wegens collaboratie. Na zijn dood werd het werk van Brasillach gepropageerd door de letterkundige Maurice Bardèche, die tevens zijn schoonbroer was. Het oeuvre van Brasillach bestaat uit romans, essays, poëzie, en enkele theaterstukken.

 

Uit: Le marchand d’oiseaux

 

„L’hiver, voyez-vous, racontait le marchand d’oiseaux à Isabelle, l’hiver, notre profession est bien pénible. Si je n’avais pas l’habitude, si je ne prenais pas tant de soins, tous mes oiseaux mourraient. Je n’en ai jamais beaucoup, vous le voyez. Une cage pour les quatre perruches, une cage pour les serins. Ils m’aiment bien, ils me connaissent, et ils essaient de ne pas mourir pour ne pas me faire de la peine… C’est déjà assez pénible pour moi, lorsque j’en vends un. Figurez-vous qu’hier, une dame m’a arrêté, dans la rue, et qu’elle a regardé les perruches. Elle m’a demandé les prix, ce que ça mangeait. Et puis elle est partie, j’ai eu bien peur.“

 

brasillach

Robert Brasillach (31 maart 1909 – 6 februari 1945)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 31 maart 2007.

De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966.

 

 

Octavio Paz, Marga Minco, John Fowles, Nichita Stănescu, Marge Piercy, Peter Motte, Andrew Marvell

De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

Motion

If you are the amber mare
I am the road of blood
If you are the first snow
I am he who lights the hearth of dawn
If you are the tower of night
I am the spike burning in your mind
If you are the morning tide
I am the first bird’s cry
If you are the basket of oranges
I am the knife of the sun
If you are the stone altar
I am the sacrilegious hand
If you are the sleeping land
I am the green cane
If you are the wind’s leap
I am the buried fire
If you are the water’s mouth
I am the mouth of moss
If you are the forest of the clouds
I am the axe that parts it
If you are the profaned city
I am the rain of consecration
If you are the yellow mountain
I am the red arms of lichen
If you are the rising sun
I am the road of blood

 

 

 

Vertaald door Eliot Weinberger

 

 

No More Clichés

Beautiful face
That like a daisy opens its petals to the sun
So do you
Open your face to me as I turn the page.

Enchanting smile
Any man would be under your spell,
Oh, beauty of a magazine.

How many poems have been written to you?
How many Dantes have written to you, Beatrice?
To your obsessive illusion
To you manufacture fantasy.

But today I won’t make one more Cliché
And write this poem to you.
No, no more clichés.

This poem is dedicated to those women
Whose beauty is in their charm,
In their intelligence,
In their character,
Not on their fabricated looks.

This poem is to you women,
That like a Shahrazade wake up
Everyday with a new story to tell,
A story that sings for change
That hopes for battles:
Battles for the love of the united flesh
Battles for passions aroused by a new day
Battle for the neglected rights
Or just battles to survive one more night.

Yes, to you women in a world of pain
To you, bright star in this ever-spending universe
To you, fighter of a thousand-and-one fights
To you, friend of my heart.

From now on, my head won’t look down to a magazine
Rather, it will contemplate the night
And its bright stars,
And so, no more clichés.

 

Paz

Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)

 

 

De Joods-Nederlands journaliste en schrijfster Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

 

Uit: Vlinders vangen op Skyros

 

Hij had niet gedacht dat het zo’n uitwerking zou hebben. Het was ook allerminst zijn bedoeling geweest. Als hij het van tevoren geweten had, zou dat zinnetje hem niet ontsnapt zijn. Hij had het zomaar laten vallen, om ook eens een keer wat te zeggen. En nou zat hij daar.

Op de bewuste avond was hij zijn stamcafé binnengelopen en had, net als altijd, een plaats achterin gezocht, aan zo’n bijschuiftafeltje voor één persoon. Van daaruit kon hij hun gedoe gadeslaan en hun gesprekken beluisteren zonder er aan te hoeven deelnemen. God, wat hadden ze ’t weer druk. Wat hadden ze weer gezwijnd en gebietst en gelift. In één ruk naar Parijs. Binnen anderhalve dag in Rome. Meteen door naar Vence. Het existentialisme kenden ze van achteren naar voren. Het leek of ze allemaal persoonlijk bevriend waren met Sartre en Simone de Beauvoir. Of ze van Saint-Germain-des-Prés iedere straatsteen kenden en hun vaste tafel hadden in Les Deux Magots. Twee geheel in het zwart geklede meisjes met Gréco-kapsels deden uitvoerig verslag van hun avonturen in het Quartier Latin. Het was kelder in kelder uit geweest. Een jonge dichter vertelde dat hij in Rome in een duur hotel had gelogeerd op kosten van zijn mecenas. Een paar schilders hadden een maand aan de Rivièra gezeten, waar ze niet alleen prima hadden kunnen werken, maar ook nog bevriend waren geraakt met een amerikaanse kunstverzamelaar, op wiens jacht ze geregeld tochten maakten over de Middellandse Zee.

Hij snapte niet hoe ze het allemaal voor elkaar kregen. Hij ging nooit op reis en ontmoette nooit iemand die tegen hem zei: ‘Ga jij nou eens een tijdje naar het zuiden. Ik zie dat je het nodig hebt. Over geld hoef je niet in te zitten. Dat maak ik wel in orde.’

 

minco

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

 

De Engelse romanschrijver en essayist John Fowles werd geboren in Leigh-on-Sea (Essex) op 31 maart 1926. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

 

Uit: The Magus

 

“I went to Oxford in 1948. In my second year at Magdalen, soon after a long vacation during which I hardly saw them, my father had to fly out to India. He took my mother with him. Their plane crashed, a high-octane pyre, in a thunderstorm some forty miles east of Karachi. After the first shock I felt an almost immediate sense of relief, of freedom. My only other close relation, my mother’s brother, farmed in Rhodesia, so I now had no family to trammel what I regarded as my real self. I may have been weak on filial charity, but I was strong on the discipline in vogue.

At least, along with a group of fellow odd men out at Magdalen, I thought I was strong in the discipline. We formed a small club called Les Hommes Révoltés, drank very dry sherry, and (as a protest against those shabby dufflecoated last years of the forties) wore dark gray suits and black ties for our meetings; we argued about essence and existence and called a certain kind of inconsequential behavior existentialist. Less enlightened people would have called it capricious or just plain selfish; but we didn’t realize that the heroes, or anti-heroes, of the French existentialist novels we read were not supposed to be realistic. We tried to imitate them, mistaking metaphorical descriptions of complex modes of feeling for straightforward prescriptions of behavior. We duly felt the right anguishes. Most of us, true to the eternal dandyism of Oxford, simply wanted to look different. In our club, we did.

I acquired expensive habits and affected manners. I got a third-class degree and a first-class illusion that I was a poet. But nothing could have been less poetic than my pseudo-aristocratic, seeingthrough-all boredom with life in general and with making a living in particular. I was too green to know that
all cynicism masks a failure to cope — an impotence, in short; and that to despise all effort is the greatest effort of all. But I did absorb a small dose of one permanently useful thing, Oxford’s greatest gift to civilized life: Socratic honesty. It showed me, very intermittently, that it is not enough to revolt against one’s past.”

 

fowles

John Fowles (31 maart 1926 – 5 november 2005)

 

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

Burned forest

Black snow was falling. The tree line
shone when I turned to see –
I had wondered long and silent,
alone, trailing memory behind me.

And it seemed the stars, fixed as they were,
ground their teeth, a stiffened nexus,
an infernal machine, tolling
the halted hours of conciousness.

Then, a thick silence descends,
and my every gesture
leaves a comet tail in the heavens.

And I hear evey glance I cast
as it echoes against
some tree.

Child, what were you seeking there,
with your gangly arms and pointed shoulders
on which the wings were barely dry –
black snow drifting in the evening sky.

A horizon howling, far from view,
darting its tongues and anthracite,
dragged me forever down the mute row,
my body, half naked, sliding from sight.

In distances of smoke the town afire,
blazing beneath the planes, a frigid pyre.
We two, forest, what did we do?
Why did they burn you, forest, in a toga of ash –
and the moon no longer passes over you?

 

Field in Spring

Green rings around the eyes, this grass in vibrant motion
arcs tenderly about you, at a distance-
you summon it, then fling it round, broken
by your laugh of youth and innocence.

Stretched under you, this curling dome of grass
would sound its voices in the gravel-
but you are unaware – and now you pass
through foreign stars, a fool.

 

Vertaald door Thomas Carlson en Vasile Poenaru

 

mr_stanescu

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit.  Zie ook mijn blog van 31 maart 2007

Barbie Doll

 

This girlchild was born as usual
and presented dolls that did pee-pee
and miniature GE stoves and irons
and wee lipsticks the color of cherry candy.
Then in the magic of puberty, a classmate said:
You have a great big nose and fat legs.

She was healthy, tested intelligent,
possessed strong arms and back,
abundant sexual drive and manual dexterity.
She went to and fro apologizing.
Everyone saw a fat nose on thick legs.

She was advised to play coy,
exhorted to come on hearty,
exercise, diet, smile and wheedle.
Her good nature wore out
like a fan belt.
So she cut off her nose and her legs
and offered them up.

In the casket displayed on satin she lay
with the undertaker’s cosmetics painted on,
a turned-up putty nose,
dressed in a pink and white nightie.
Doesn’t she look pretty? everyone said.
Consummation at last.
To every woman a happy ending.

 

 

The Woman in the Ordinary

The woman in the ordinary pudgy downcast girl
is crouching with eyes and muscles clenched.
Round and pebble smooth she effaces herself
under ripples of conversation and debate.
The woman in the block of ivory soap
has massive thighs that neigh,
great breasts that blare and strong arms that trumpet.
The woman of the golden fleece
laughs uproariously from the belly
inside the girl who imitates
a Christmas card virgin with glued hands,
who fishes for herself in other’s eyes,
who stoops and creeps to make herself smaller.
In her bottled up is a woman peppery as curry,
a yam of a woman of butter and brass,
compounded of acid and sweet like a pineapple,
like a handgrenade set to explode,
like goldenrod ready to bloom.

 

Pierce

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 31 maart 2007.

De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966.

De Engelse dichter Andrew Marvell werd geboren in Winestead, Yorkshire op 31 maart 1621 in Londen.

Octavio Paz, Marga Minco, John Robert Fowles, Andrew Marvell, Nichita Stănescu, Marge Piercy, Peter Motte

De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz Lozano werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. De jonge Octavio groeide op in een tumultueuze tijd: de tijd van de Mexicaanse Revolutie. Hij werd opgevoed door zijn moeder, Josefina Lozano, een diepreligieuze vrouw, door zijn tante en door zijn grootvader aan vaders kant. In 1943 ontving Paz een Guggenheimbeurs en kon hij in de VS studeren. Aan de Universiteit van Californië in Berkeley studeerde Paz Spaans-Amerikaanse poëzie. Zijn ervaring met het leven in de Verenigde Staten zou de inspiratie zijn voor zijn bekendste werk, El laberinto de la soledad, eigenlijk een boeklang essay.  Terug in Mexico ging hij in 1945 de diplomatieke dienst in. Hij diende op meerdere posten, onder meer in Frankrijk, Zwitserland en Japan. In 1962 werd Paz benoemd tot de Mexicaanse ambassadeur in India. In 1968 legde hij verbolgen zijn functie neer vanwege het bloedbad van Tlatelolco, waar honderden Mexicaanse studenten in opdracht van de regering neergeschoten en gedood werden. In 1990 ontving hij de Nobelprijs voor de literatuur. Paz bleef publiceren tot aan zijn dood in 1998.

 

Uit: In light of India

“We arrived in Bombay on an early morning in November 1951. I remember the intensity of the light despite the early hour, and my impatience at the sluggishness with which the boat crossed the quiet bay. An enormous mass of liquid mercury, barely undulating; vague hills in the distance; flocks of birds; a pale sky and scraps of pink clouds. As the boat moved forward, the excitement of the passengers grew. Little by little the white-and-blue architecture of the city sprouted up, a stream of smoke from a chimney, the ocher and green stains of a distant garden. An arch of stone appeared, planted on a dock and crowned with four little towers in the shape of pine trees. Someone leaning on the railing beside me exclaimed, “The Gateway of India!” He was an Englishman, a geologist bound for Calcutta. We had met two days before, and I had discovered that he was W. H. Auden’s brother. He explained that the arch was a monument erected to commemorate the visit of King George V and his wife, Queen Mary, in 1911. It seemed to me a fantasy version of the Roman arches; later I learned it was inspired by an architectural style that had flourished in Gujarat, an Indian state, in the sixteenth century. Behind the monument, floating in the warm air, was the silhouette of the Taj Mahal Hotel, an enormous cake, a delirium of the fin-de-siècle Orient fallen like a gigantic bubble, not of soap but of stone, on Bombay’s lap. I rubbed my eyes: was the hotel getting closer or farther away? Seeing my surprise, Auden explained to me that the hotel’s strange appearance was due to a mistake: the builders could not read the plans that the architect had sent from Paris, and they built it backward, its front facing the city, its back turned to the sea. The mistake seemed to me a deliberate one that revealed an unconscious negation of Europe and the desire to confine the building forever in India. A symbolic gesture, much like that of Cortés burning the boats so that his men could not leave. How often have we experienced similar temptations?”

Paz

Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)

 

De Joods-Nederlands journaliste en schrijfster Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Stammend uit een orthodox joods gezin gaat ze in 1938 werken bij de Bossche Courant. In het begin van de Tweede Wereldoorlog verblijft ze in Assen, Delft en Amsterdam. Ze krijgt een lichte vorm van tbc en belandt in ziekenhuizen in Utrecht en Amersfoort. In het najaar van 1942 komt ze terug in Amsterdam en gaat ze bij haar ouders wonen die door de Duitse bezetters gedwongen zijn om in de Jodenbuurt te gaan wonen. Later tijdens de oorlog worden haar ouders, broer en zus weggevoerd en is zij de enige overlevende, want ze weet te ontsnappen en de rest van de oorlog onder te duiken. Ze krijgt ook een nieuwe naam Marga Faes waarvan ze de voornaam ook later aanhoudt. Na de oorlog gaat ze werken bij een aantal kranten en tijdschriften en in 1957 verschijnt haar eerste boek Het bittere kruid waarin ze schrijft over haar eigen oorlogservaringen.

 

Uit: De man die zijn vrouw liet schrikken

“Ze zei er nooit iets van. Met geen woord roerde ze het aan. Had ze maar eens één keer laten blijken dat het haar ergerde of dat ze er niet tegen kon. Misschien zou hij er dan niet mee door zijn gegaan.

Schaaver, een grote, zwaargebouwde veertiger met een vriendelijk gezicht en lichtblauwe kinderogen, had de gebogen houding en de traagheid van iemand die al bij voorbaat moe is van eigen en andermans bezigheden. Hij was jong getrouwd met Else, een koele, evenwichtige vrouw, van wie iets kalmerends uitging. Hun huwelijk bleef kinderloos. In de eerste jaren wilden ze geen kinderen, maar toen ze er over begonnen te denken, gaf de dokter hun geen hoop. Else bleek onvruchtbaar.

Op een dag kwam Schaaver thuis en trof zijn vrouw niet zoals gewoonlijk in de zitkamer aan. ‘Hé, waar is ze?’ vroeg hij zich af. In die éne sekonde van verbazing handelde hij. Hij liep naar de muurkast en liet zich tussen de kleren op de grond zakken. Eigenlijk had hij er meteen weer uit willen gaan, maar op dat ogenblik kwam  Else binnen.

‘Laat ik nu nog maar even blijven zitten,’ dacht hij. Hij vond het we
l grappig zijn vrouw door het sleutelgat te bespieden. Het bood hem de kans haar van een heel andere kant te leren kennen. Mensen die alleen in een vertrek zijn gedragen zich dikwijls zeer wonderlijk. Ze gaan soms op één been staan, maken danspasjes of steken hun tong uit. Maar Else deed niets bizonders. Zij dekte de tafel precies zoals ze gedaan zou hebben als hij zichtbaar was geweest. Dat stelde hem teleur”.

 

MINCO

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

 

De Engelse romanschrijver en essayist John Robert Fowles werd geboren in Leigh-on-Sea (Essex) op 31 maart 1926 als zoon van sigarenhandelaar Robert J. Fowles, en onderwijzeres Gladys Richards. Na zijn eerste opleiding genoten te hebben aan Bedford School en Edinburgh University, studeerde hij aan New College, onderdeel van de Universiteit van Oxford. Hij studeerde hier zowel Frans als Duits. Het zwaartepunt van zijn studie kwam echter uiteindelijk bij Frans te liggen. Na zijn studietijd ging Fowles als docent lesgeven in Frankrijk, Griekenland en Engeland. Door het succes van zijn eerste roman kon hij zich toe gaan leggen op het schrijverschap. In 1968 ging Fowles in het graafschap Dorset te Lyme Regis wonen. Het zou het decor worden voor zijn roman The French Lieutenant’s Woman, waarin vooral het havenhoofd “The Cobb” nadrukkelijk aanwezig is. In 1981 werd het boek verfilmd met een scenario van de Britse toneelschrijver en latere Nobelprijswinnaar Harold Pinter. De film werd genomineerd voor een Oscar. Fowles gaf ooit te kennen dat hij erg onder de indruk was van nouveau roman schrijver Alain Robbe-Grillet. Zelf staat hij bekend om zijn invloed op het Postmodernisme. John Fowles stierf in zijn woonplaats Lyme Regis, na een lang ziekbed.

 

Uit: The Journals

 

“63 Fillebrook Avenue, Leigh-on-Sea, 11 September 1949

This so dull life, mingled with hate and annoyance and pity. No attempt here at method or speed. The housework drags on all day – cleaning, hoovering, dusting, making beds, sewing, washing-up and so on. No one ever sits down before suppertime. It is wrong, but the smallness of the rooms and the house is so noticeable now. The nursery stuffed full of things, always untidy; the dining-room dark and gloomy – only the lounge is tolerable, and one never lives there. The cloistered life with no one to talk to, no one to laugh with – here I am like a hermit, and quite unnatural. An absolute craving for new faces, new meetings, new places. I would tell them so much, but a curious obstinacy prevents this. Always an air of mulish hostility.

24 September\. Two beautiful things. A big, spacious sunset sky – elegant and not ostentatious, but curiously in the east, to the west nothing but a bank of low, dark clouds. The end of a Spergularia in the microscope – like a minute green saturn.1 A tiny shining ball with a ring of gauzy skin around it. Also the sails of some Thames barges half-hidden by mist. A curious thing. About to throw a piece of screwed-up paper into the yellow jug which serves as waste-paper basket, I said to myself, ‘As much chance as you have of being genius.’ It fell into the jug without a murmur, a 20 to 1 chance, at the least.

Another day of silence, listening to other people’s trivialities – a dreadful hour at night when all the completely banal information gained from a visit of relatives is repeated and reviewed. Two mathematical impossibilities I should like to see. One, a graph of the words spoken by me each day over a year – the rise and fall would be eye-opening. Near zero here, and normal everywhere else. Two, a count of words spoken by my mother and myself – David and Goliatha!”

 

FOWLES

John Robert Fowles (31 maart 1926 – 5 november 2005)

 

De Engelse dichter Andrew Marvell werd geboren in Winestead, Yorkshire op 31 maart 1621 in Londen, 16 augustus 1678) Hij wordt gerekend tot de metaphysical poets, een groep waartoe ook John Donne, George Herbert, Henry Vaughan en Abraham Cowley behoorden. Marvell, de zoon van een geestelijke, bezocht het gymnasium in Hull en studeerde in Cambridge. Na de dood van zijn vader in 1640 bracht hij vier jaar door op het vasteland van Europa, waarbij hij ook Holland bezocht. In die periode begon hij poëzie te schrijven. In 1651 werd hij huisleraar voor de dochter van Lord Fairfax. Hij verbleef daar twee jaar en produceerde er zijn beste werk, waaronder Upon Appleton House, The Garden en het befaamde liefdesgedicht To his Coy Mistress. Vervolgens werd hij huisleraar in Eton, voor een beschermeling van Oliver Cromwell. In 1657 werd hij tweede Latijns secretaris van Oliver Cromwells Commonwealth en raakte bevriend met John Milton. Hij toonde respect voor Cromwell in werken als Horatian ode upon Cromwell’s return from Ireland en Death of the Lord Protector. In 1659 werd hij parlementslid voor Hull en dat bleef hij voor de rest van zijn leven.

 

YOUNG LOVE

I.
Come little infant, love me now,
While thine unsuspected years
Clear thine agèd father’s brow
From cold jealousy and fears.

II.
Pretty s
urely ‘twere to see
By young Love old Time beguiled,
While our sportings are as free
As the nurse’s with the child.

III.
Common beauties stay fifteen ;
Such as yours should swifter move,
Whose fair blossoms are too green
Yet for lust, but not for love.

IV.
Love as much the snowy lamb,
Or the wanton kid, does prize,
As the lusty bull or ram,
For his morning sacrifice.

V.
Now then love me : Time may take
Thee before thy time away ;
Of this need we’ll virtue make,
And learn love before we may.

VI.
So we win of doubtful Fate,
And, if good she to us meant,
We that good shall antedate,
Or, if ill, that ill prevent.

VII.
Thus as kingdoms, frustrating
Other titles to their crown,
In the cradle crown their king,
So all foreign claims to drown ;

VIII.
So to make all rivals vain,
Now I crown thee with my love :
Crown me with thy love again,
And we both shall monarchs prove.

 

Marvell

Andrew Marvell (31 maart 1621 – 16 augustus 1678)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Daar maakte hij zijn middelbare school af en vervologens studeerde hij Roemeense letterkunde in Boekarest. Zijn literaire debuut maakte hij in het tijdschrift Tribuna. Stănescu was redacteur bij de bladen Gazeta Literară, România Literară en Luceafărul. Zijn eerde dichtbundel, Sensul iubirii (Engels “The Aim of Love”),  verscheen in 1960. De laatste tijdens zijn relatief korte leven verschenen bundel was was Noduri şi semne (Engels: “Knots and Signs”) in 1982.

 

Knot 19

Be aware that I can kill,
that I can crush with my heel the sweet head
of the peaceful rising star,
because of this I’ve turned to painting houses!

Be aware that I take no pity on myself,
that I mix my blood with birch trees!
I bring this to your attention with dispatch!
Watch what you do!

 

 

Sign 12

Little by little she became a word,
bundles of soul on the wind,
a dolphin in the clutches of my eyebrows,
a stone provoking rings in water,
a star inside my knww,
a sky inside my shoulder,
and I inside I.

 

 

Field in Spring

Green rings around the eyes, this grass in vibrant motion
arcs tenderly about you, at a distance-
you summon it, then fling it round, broken
by your laugh of youth and innocence.

Stretched under you, this curling dome of grass
would sound its voices in the gravel-
but you are unaware – and now you pass
through foreign stars, a fool.

 

Nichita Stănescu

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit. Zij studeerde o.a. aan de universiteit van Michigan. Haar eerste bundel, Breaking Camp, werd gepubliceerd in 1968.  Haar romans en gedichten draaien vaak om sociale en feministische kwesties, maar de settings verschillen. Body of Glass is een science fiction roman, City of Darkness, City of Light speelt tijdens de Franse Revolutie. Andere romans zoals Summer People en The Longings of Women spelen in de moderne tijd.

 

The Neighbor

Man stomping over my bed in boots
carrying a large bronze church bell
which you occasionally drop:
gross man with iron heels
who drags coffins to and fro at four in the morning,
who hammers on scaffolding all night long,
who entertains sumo wrestlers and fat acrobats–
I pass you on the steps, we smile and nod.
Rage swells in me like gas.
Now rage too keeps me awake.

 

 

 

Attack of the Squash People

 

And thus the people every year
in the valley of humid July
did sacrifice themselves
to the long green phallic god
and eat and eat and eat.
They’re coming, they’re on us,
the long striped gourds, the silky
babies, the hairy adolescents,
the lumpy vast adults
like the trunks of green elephants.
Recite fifty zucchini recipes!

Zucchini tempura; creamed soup;
sauté with olive oil and cumin,
tomatoes, onion; frittata;
casserole of lamb; baked
topped with cheese; marinated;
stuffed; stewed; driven
through the heart like a stake.

Get rid of old friends: they too
have gardens and full trunks.
Look for newcomers: befriend
them in the post office, unload
on them and run. Stop tourists
in the street. Take truckloads
to Boston. Give to your Red Cross.
Beg on the highway: please
take my zucchini, I have a crippled
mother at home with heartburn.

Sneak out before dawn to drop
them in other people’s gardens,
in baby buggies at churchdoors.
Shot, smuggling zucchini into
mailboxes, a federal offense.

With a suave reptilian glitter
you bask among your raspy
fronds sudden and huge as
alligators. You give and give
too much, like summer days
limp with heat, thunderstorms
bursting their bags on our heads,
as we salt and freeze and pickle
for the too little to come.

 

Piercy

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966. Door zijn activiteiten met het tijdschrift De Tijdlijn werd hij bekender als redacteur en uitgever van o.a. Frank Roger en Mark J. Ruyffelaert. Hij stopte met het tijdschrift om zich beter te kunnen bezighouden met zijn activiteiten als vertaler, maar begon ook te illustreren. Hij verzorgde facsimile-edities van August Snieders en Omer K. De Laey, en van Frank Roger.

Motte bracht de sciencefiction, fantasy en horror in Vlaanderen en Nederland onder de aandacht van de Franstaligen door de verhalenbundel La ligne de temps hors série 1.

Uit: De Wereld der Fantasie

“Voor me rees uit de dorre bodem een hoge, smeedijzeren poort op, bovenaan afgerond door een zware, stenen boog en geschraagd door twee kolossale, marmeren zuilen. Vandaar ontspon zich eindeloos een rotsachtige muur, die het panorama met een beslistheid afgrensde alsof niets anders werkelijkheid was.
Maar voor ik me zo dicht bij de barrière bevond, onderzocht ik vanop een heuveltop de doodse vlakte, die slechts hier en daar met distels was begroeid en door het schemerduister sinister leek. Ik meende een flauw, hoopvol licht te zien, dat zich als een verwaaide blauwe nevel over de wal waagde. Dat alleen liet denken, dat buiten dit afschrikwekkende landschap meer moest bestaan, iets dat zich volledig van deze grensrealiteit onderscheidde”.

Motte

Peter Motte (Geraardsbergen, 31 maart 1966)