De Nederlandse schrijver Leon de Winter werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 24 februari 1954. Zie ook mijn blog van 24 februari 2007. en ook mijn blog van 24 februari 2008 en ook mijn blog van 24 februari 2009 en ook mijn blog van 24 februari 2010.
Uit: God’s gym
“‘Ik heb het u al gezegd, dit is Mirjam niet! Ze kan niet bij iemand op de motor hebben gezeten, want ze kent niemand met een motor! Ik vind het erg vervelend voor u, maar ik sta hierbuiten! Mijn dochter is nu in een restaurant op Paradise Cove… Ze is daar aan ’t lunchen met haar vriendinnen! Daar ging ze naartoe! Daar is ze dus nu!’ (…)
Joop vervolgde: ‘Ik, ik, begrijp wel dat haar cellphone tot deze verwarring heeft geleid, maar er moet een einde aan komen. Dit is te erg. Ik wil mijn dochter niet met dergelijke ellende in verband brengen. Zij is het enige wat ik heb. Dat klinkt als een pathetisch cliché, het zij zo. Zij is mijn leven. Daarom… ik ga haar nu bellen, dan kunt u verder met uw werk, en ik ook…’”
(…)
“‘Ze moet begraven worden!’ zei hij met zijn sonore grote-mannenstem.
Joop zag zijn lippen en tong bewegen, forse Afrikaanse lippen die elke dag veel voedsel moesten verwerken om dat grote lichaam van brandstof te voorzien. Zijn Mirjam begraven? Hij wilde niets. De tijd moest stollen. Elke verandering kon de stilte doen scheuren.
‘Is jouw zorg niet!’ riep Joop terug. ‘Ga weg hier! Ga weg uit mijn tuin!’
De reus knikte. Maar bleef onverzettelijk staan.
‘Het is voor haar’, zei hij. ‘Ze ligt in een mortuarium op Beverly. Ze moest weg bij Cidars. U reageerde niet. Ik heb haar daarheen laten brengen. Ik heb dat in uw naam gedaan.’
‘Jij mag niks doen!’ brulde Joop. ‘Jij mag je nergens mee bemoeien! Niks mag jij! Ga weg jij!’”
Leon de Winter (’s-Hertogenbosch, 24 februari 1954)
Lees verder “Leon de Winter, Keto von Waberer, August Derleth, Alain Mabanckou, Yüksel Pazarkaya”