James Dickey, Santa Montefiore, Xuân Diệu, Ayn Rand

De Amerikaanse dichter en schrijver James Dickey werd geboren op 2 februari 1923 in Atlanta, Georgia. Zie ook mijn blog van 2 februari 2007 en ook mijn blog van 2 februari 2008 en ook mijn blog van 2 februari 2009 en ook mijn blog van 2 februari 2010. 

 

Uit: Deliverance (Boek)

 

“We were moving toward the white, light water and were very close to it when I saw Drew’s body backed up between the rocks and looking straight at us … I looked at Drew’s hand floating palm-up with the guitar calluses puckered white and his college class ring on it, and I wondered if his wife might not like to have the ring. But no; I couldn’t even do that; it would mean having to explain. I touched the callus on the middle finger of his left hand, and my eyes blinded with tears. I lay with him in my arms for a moment weeping river-water, going with him. I could have cried as long as the river ran, but there was no time. ‘You were the best of us, Drew,’ I said loud enough for Bobby to hear; I wanted him to hear. ‘The only decent one; the only sane one.’

 

Uit: Deliveranc (Dialoog film)

 

“Lewis: What are we gonna do with him?

Drew: There’s not but one thing to do. Take the body down to Aintry. Turn it over to the Highway Patrol. Tell ‘em what happened.

Lewis: Tell ‘em what exactly?

Drew: Just what happened. This is justifiable homicide if anything is. They were sexually assaulting two members of our party at gunpoint. Like you said, there was nothin’ else we could do.

Ed: Is he alive?

Lewis: Not now. Well, let’s get our heads together. [To vengeful Bobby] Come on now, let’s not do anything foolish. Does anybody know anything about the law?

Drew: Look, I-I was on jury duty once. It wasn’t a murder trial.

Lewis: A murder trial? Well, I don’t know the technical word for it, Drew, but I know this. You take this man down out of the mountains and turn him over to the Sheriff, there’s gonna be a trial all right, a trial by jury.

Drew: So what?

Lewis: We killed a man, Drew. Shot him in the back – a mountain man, a cracker. It gives us somethin’ to consider.”

 

 

James Dickey (2 februari 1923 – 19 januari 1997)

Dickey met de acteur Burt Reynolds (rechts)

 

Lees verder “James Dickey, Santa Montefiore, Xuân Diệu, Ayn Rand”

William Rose Benét, Gostan Zarian, Ludwig Eichrodt, Johann Ch. Gottsched, Michael Öchsner

De Amerikaanse dichter en uitgever William Rose Benét werd geboren op 2 febrari 1886 in Fort Hamilton, Brooklyn, New York. Zie ook mijn blog van 2 februari 2009 en ook mijn blog van 2 februari 2010.

 

The Horse Thief (Fragment)

There he moved, cropping the grass at the purple canyon’s lip.
His mane was mixed with the moonlight that silvered his snow-white side,
For the moon sailed out of a cloud with the wake of a spectral ship.
I crouched and I crawled on my belly, my lariat coil looped wide.

 

Dimly and dark the mesas broke on the starry sky.
A pall covered every color of their gorgeous glory at noon.
I smelt the yucca and mesquite, and stifled my heart’s quick cry,
And wormed and crawled on my belly to where he moved against the moon!

 

Some Moorish barb was that mustang’s sire. His lines were beyond all wonder.
From the prick of his ears to the flow of his tail he ached in my throat and eyes.
Steel and velvet grace! As the prophet says, God had “clothed his neck with thunder.”
Oh, marvelous with the drifting cloud he drifted across the skies!

 

And then I was near at hand—crouched, and balanced, and cast the coil;
And the moon was smothered in cloud, and the rope through my hands with a rip!
But somehow I gripped and clung, with the blood in my brain aboil,—
With a turn round the rugged tree-stump there on the purple canyon’s lip.

 

Right into the stars he reared aloft, his red eye rolling and raging.
He whirled and sunfished and lashed, and rocked the earth to thunder and flame.
He squealed like a regular devil horse. I was haggard and spent and aging—
Roped clean, but almost storming clear, his fury too fierce to tame.

 

 

William Rose Benét (2 februari 1886 – 4 mei 1950)

Portret door Luis Quintanilla

 

 

Lees verder “William Rose Benét, Gostan Zarian, Ludwig Eichrodt, Johann Ch. Gottsched, Michael Öchsner”

Norbert Bugeja

De Maltese dichter Norbert Bugeja werd geboren in Siġġiewi op 2 februari 1980. Zie ook mijn blog van 10 juni 2009 ook mijn blog van 10 juni 2010

JUANITO BORGES, BEGGING

The Sailor sits beneath the bastions of El Corte Ingles,
a scrawny cat, gnawing at the sun with his vile oaths
and unknotting the yarns that prod him in his sleep.
The very shape of him, like waves of vintage radios
stinks in between one country and another,
snatches words uttered, and those slain,
and then transmits the moral of the story –
an olive-skinned giggle, a filterless cigarette
and two italians trailing a one-nighter.

Ola mujer, que pasa? Ostia puta.

If you come into the complex and start climbing
one floor after another,you can look down
and see him curse from every point of view:
trussardi, zegna, fnac and valentino
regard you with a slightly bizarre beard
downing the sun beneath a scorching beer…

And if you get to the top floor and gaze,
down at this city that loves you by the rate
you may be late – by then the Sailor will have picked
the pick of tales to date.


Norbert Bugeja (Siġġiewi, 2 februari 1980)

Esther Gerritsen

De Nederlandse schrijfster Esther Gerritsen werd op 2 februari 1972 geboren teNijmegen. Ze groeide op in de plaatsGendten studeerde Dramaschrijven en Literaire vorming aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Gerritsen debuteerde in 2000 met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn en werd direct gezien als een van de grote jonge literaire talenten. Met de twee romans die daarop volgden, Tussen Een Persoon en Normale dagen, bevestigde Gerritsen de verwachtingen. In 2008 verscheen haar derde roman De kleine miezerige god,in 2010 gevolgd door Superduif.Sinds september 2010 is Gerritsen columniste voor de VPRO gids.

Uit: Superdruif

De dag waarop ik Ine voor het eerst ontmoette was ook de dag waarop ik voor het eerst lichtjes opsteeg. Die dag begon hetzelfde als alle andere dagen. Het was een ochtend aan het eind van de winter, in het laatste jaar van de lagere school. Ik werd wakker en ik kon het niet. Zo zei ik dat tegen mijn moeder: Ik kan het niet. Want als je moeder ’s ochtends voorzichtig je slaapkamerdeur opent en goeiemorgen zegt, dan zeg je niet: Mama, ik wil liever dood dan opstaan.
Ik sliep al niet meer toen ik haar op de trap hoorde. Ik lag gespannen naar haar voetstappen te luisteren die dichterbij kwamen. Alsof het de beul zelf was die me uit mijn cel kwam halen en niet mijn eigen lieve moeder. Ze klopte en opende zachtjes de deur.
‘Bonnie, lieverd, ben je wakker?’ Ik liep af. Een veer die was opgedraaid. Een mechaniek dat geen keus had. Ik drukte mijn gezicht in het kussen en gilde. Ik sloeg met mijn vuisten op het matras.
Ik klauwde met mijn handen in het hoeslaken, krulde me op en strekte me uit, sloeg met mijn benen op mijn bed als een kleuter en ik riep: ‘Laat me! Alsjeblieft voor één keer! Voor één keer, laat me alsjeblieft!’ Toen kwam ik rustig overeind en keek mijn moeder smekend aan.
‘Ik kan het niet. Ik kan vandaag niet opstaan. Echt niet.’ Mijn moeder glimlachte, frunnikte wat aan de ceintuur van haar duster, draaide zich om en liep weer naar beneden. Daarna stond ik op.
Zo ging dat elke ochtend.
Mijn ouders zijn laat getrouwd. Mijn vader was zesenvijftig en mijn moeder drieënveertig toen ik kwam. Ze zijn beiden vertaler van beroep en hebben elkaar ontmoet op een vertalerscongres.“

Esther Gerritsen (Nijmegen, 2 februari 1972)

Hugo von Hofmannsthal, Günter Eich, Dieter Kühn, F. B. Hotz, Muriel Spark

De Oostenrijkse dichter en schrijver Hugo von Hofmannsthal werd geboren op 1 februari 1874 in Wenen. Zie ook mijn blog van 1 februari 2007 en ook mijn blog van 1 februari 2008 en ook mijn blog van 1 februari 2009 en ook mijn blog van 1 februari 2010.

 »Zukunftsmusik«

Heiligen Mitleids rauschende Wellen,
Klingend an jegliches Herze sie schlagen;
Worte sind Formeln, die könnens nicht sagen,
Können nicht fassen die Geister, die hellen.

Frei sind die Seelen, zu jubeln, zu klagen,
Ahnungen dämmern und Kräfte erschwellen:
Töne den Tönen sich zaubrisch gesellen:
Gilt es dem Heute, den kommenden Tagen?

Wer will es deuten, – ein gärendes Wühlen,
Regellos göttlich, – wer will erlauschen
Heldenhaft höchstes und heißestes Fühlen,

Feuerlodern und Stromesrauschen …?
Doch es beherrscht das Titanengetriebe
Bebende Ahnung erlösender Liebe.

 

Erfahrung

Ich kann so gut verstehen die ungetreuen Frauen,
So gut, mir ist, als könnt ich in ihre Seelen schauen.
Ich seh um ihre Stirnen die stumme Klage schweben,
Die Qual am langen, leeren, am lebenleeren Leben;

Ich seh in ihren Augen die Lust, sich aufzugeben,
Im Unergründlichen, Verbotenen zu beben,
Die Lust am Spiel, die Lust, das Letzte einzusetzen,
Die Lust am Sieg und Rausch, am Trügen und Verletzen.

Ich seh ihr Lächeln und die heimlichen, die Tränen,
Das rätselhafte Suchen, das ruhelose Sehnen.
Ich fühle, wie sies drängt zu törichten Entschlüssen,

Wie sie die Augen schließen, und wie sie quälen müssen;
Wie sie für jedes Morgen ein jedes Heut begraben,
Und wie sie nicht verstehen, wenn sie getötet haben.

 

Mein Garten

Schön ist mein Garten mit den goldnen Bäumen,
Den Blättern, die mit Silbersäuseln zittern,
Dem Diamantentau, den Wappengittern,
Dem Klang des Gong, bei dem die Löwen träumen,
Die ehernen, und den Topasmäandern
Und der Volière, wo die Reiher blinken,
Die niemals aus dem Silberbrunnen trinken …
So schön, ich sehn mich kaum nach jenem andern,
Dem andern Garten, wo ich früher war.
Ich weiß nicht wo … Ich rieche nur den Tau,
Den Tau, der früh an meinen Haaren hing,
Den Duft der Erde weiß ich, feucht und lau,
Wenn ich die weichen Beeren suchen ging …
In jenem Garten, wo ich früher war …

 

Hugo von Hofmannsthal (1 februari 1874 – 15 juli 1929)

Hier met componist Richard Strauss (r)

 

 

Lees verder “Hugo von Hofmannsthal, Günter Eich, Dieter Kühn, F. B. Hotz, Muriel Spark”

Langston Hughes, Jevgeni Zamjatin, Georg Rendl, Abraham E. Fröhlich, Michel Zevaco

De Amerikaanse schrijver Langston Hughes werd geboren op 1 februari  1902 in Joplin, Missouri. Zie ook mijn blog van 1 februari 2007 en ook mijn blog van 1 februari 2009 en ook mijn blog van 1 februari 2010.

 

April Rain Song 

 

Let the rain kiss you

Let the rain beat upon your head with silver liquid drops

Let the rain sing you a lullaby

The rain makes still pools on the sidewalk

The rain makes running pools in the gutter

The rain plays a little sleep song on our roof at night

And I love the rain.

 

 

Democracy 

 

Democracy will not come

Today, this year

Nor ever

Through compromise and fear.

 

I have as much right

As the other fellow has

To stand

On my two feet

And own the land.

 

I tire so of hearing people say,

Let things take their course.

Tomorrow is another day.

I do not need my freedom when I’m dead.

I cannot live on tomorrow’s bread.

 

Freedom

Is a strong seed

Planted

In a great need.

 

I live here, too.

I want freedom

Just as you.

 

 

Langston Hughes (1 februari 1902 – 22 mei 1967)

 

 

Lees verder “Langston Hughes, Jevgeni Zamjatin, Georg Rendl, Abraham E. Fröhlich, Michel Zevaco”