Esther Gerritsen

De Nederlandse schrijfster Esther Gerritsen werd op 2 februari 1972 geboren teNijmegen. Ze groeide op in de plaatsGendten studeerde Dramaschrijven en Literaire vorming aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Gerritsen debuteerde in 2000 met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn en werd direct gezien als een van de grote jonge literaire talenten. Met de twee romans die daarop volgden, Tussen Een Persoon en Normale dagen, bevestigde Gerritsen de verwachtingen. In 2008 verscheen haar derde roman De kleine miezerige god,in 2010 gevolgd door Superduif.Sinds september 2010 is Gerritsen columniste voor de VPRO gids.

Uit: Superdruif

De dag waarop ik Ine voor het eerst ontmoette was ook de dag waarop ik voor het eerst lichtjes opsteeg. Die dag begon hetzelfde als alle andere dagen. Het was een ochtend aan het eind van de winter, in het laatste jaar van de lagere school. Ik werd wakker en ik kon het niet. Zo zei ik dat tegen mijn moeder: Ik kan het niet. Want als je moeder ’s ochtends voorzichtig je slaapkamerdeur opent en goeiemorgen zegt, dan zeg je niet: Mama, ik wil liever dood dan opstaan.
Ik sliep al niet meer toen ik haar op de trap hoorde. Ik lag gespannen naar haar voetstappen te luisteren die dichterbij kwamen. Alsof het de beul zelf was die me uit mijn cel kwam halen en niet mijn eigen lieve moeder. Ze klopte en opende zachtjes de deur.
‘Bonnie, lieverd, ben je wakker?’ Ik liep af. Een veer die was opgedraaid. Een mechaniek dat geen keus had. Ik drukte mijn gezicht in het kussen en gilde. Ik sloeg met mijn vuisten op het matras.
Ik klauwde met mijn handen in het hoeslaken, krulde me op en strekte me uit, sloeg met mijn benen op mijn bed als een kleuter en ik riep: ‘Laat me! Alsjeblieft voor één keer! Voor één keer, laat me alsjeblieft!’ Toen kwam ik rustig overeind en keek mijn moeder smekend aan.
‘Ik kan het niet. Ik kan vandaag niet opstaan. Echt niet.’ Mijn moeder glimlachte, frunnikte wat aan de ceintuur van haar duster, draaide zich om en liep weer naar beneden. Daarna stond ik op.
Zo ging dat elke ochtend.
Mijn ouders zijn laat getrouwd. Mijn vader was zesenvijftig en mijn moeder drieënveertig toen ik kwam. Ze zijn beiden vertaler van beroep en hebben elkaar ontmoet op een vertalerscongres.“

Esther Gerritsen (Nijmegen, 2 februari 1972)