Leonard Nolens, Mark Strand, Walid Soliman

De Belgische dichter en schrijver Leonard Nolens werd geboren in Bree op 11 april 1947. Zie ook mijn blog van 11 april 2008 en ook mijn blog van 11 april 2009 en ook mijn blog van 11 april 2010.

Proloog

Ik heb niets meer. Ik ben niets meer.
Mijn boek is bij voorbaat kapot.
En ik die werkelijkheid wou maken.

Ik wil eindelijk wakker worden uit jullie
omgangsvormen van mij.
Ik wil eindelijk genezen van mijn antieke
geschiedenis met jullie.

Maar mijn bestaan is in beslag genomen.
Mijn tong wordt oud. Ik ben onderweg.
En er is niets om dichterbij te komen.

Ik ben toch een aparte verschijning van jou.
En ik heb toch een bloedeigen lijf sinds jullie.
Ik wil mijn persoonlijk verhaal.

Maar ik heb geen geheim. Ik ben een geheim.
En ik die werkelijkheid wou maken.

Dit alles met een hand van leer gezegd.

 

Niets

Je weet niet wat er is. Je bent gestruikeld
In je slaap, een zon heeft je geslagen
Om de hoek en je koopt blind een brood,
Verdwaalt. De straat gaat met je op de loop.

Een vreemde brengt je thuis, het is je vrouw
Die napraat over je begrafenis.
Je lag te roken in je kist, zegt zij,
En pakt een pan en bakt je dode hart.

Je weet niet wat er is. Je zit al dagen
Als een schaduw van je schaduw thuis.
De dokter komt, betokkelt je contouren
En vindt niets. Je bent het met hem eens.

 

Uit de tijd

Ik rijd naar huis in de bellende leegte
Van de laatste tram. Het wordt mijn tijd.
Verlaten straten komen samen, gaan uiteen
Op steeds dezelfde, stroevende punten.

Ik zit in mijn ijzer, lees de haltes, steeds
Dezelfde, door het raam dat wie weerkaatst.

Ik zoen de koude naam op de achterkant
Van mijn adres, verscheur de enige brief.

Het maanwit heeft weer niets verklaard.
De nacht bezit geen grond om op te rusten.

Het is vroeg in de slapende stad.
Het is laat in mijn slapeloos leven.

 

Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947)

 

Lees verder “Leonard Nolens, Mark Strand, Walid Soliman”

Attila József, Dorothy Allison, Hubert Nyssen, Rolf Schilling

De Hongaarse dichter Attila József werd geboren op 11 april 1905 in Boedapest. Zie ook mijn blog van 11 april 2007 en ook mijn blog van 11 april 2008 en ook mijn blog van 11 april 2009 en ook mijn blog van 11 april 2010.

 

There was a beauty

 

There was a beauty. There was sweetness.
I contemplated
a delicate rose.
And reality smashed down on me
like a loose boulder.

 

The boulder is just an image.
It’ll be best to
tell everything.
The daily grind’s edifying
and has the whip-hand.

 

My instinct followed the right track.
When that man came in
it boomed like breakers:
“I know him. Electricity.
He’ll switch off the mains.”

 

I was sharpening my pencil
the knife in my hand.
If I stab this man
I know that I shall be at peace,
at last reconciled.

 

I was embittered. Well, all right.
The whole flat will be
dark and depressing.
An animal can protect its home.
This war’s different.

 

Violence will just be futile.
I’ll get beaten up,
turn sick and twisted.
And no light. Where there’s rule of law
cash is armament.

 

The technology of war’s changed.
The splendid hero
needn’t draw his sword.
Five pound notes are bomb explosions,
pennies are shrapnel.

 

That’s the way I reasoned it out.
So I said: “Hallo”
and stepped aside.
At nightfall the generous moon
smiled at the outcome.

 

 

Vertaald door Nicolas Krasso en Lucien Rey.

 

 

Attila József (11 april 1905 – 3 december 1937)

 

Lees verder “Attila József, Dorothy Allison, Hubert Nyssen, Rolf Schilling”

Hartmut Barth-Engelbart, Barbara Köhler, Marlen Haushofer, Sándor Márai, David Westheimer, Bernard O’Dowd

De Duitse schrijver, dichter, musicus, liedjesmaker, zanger en graficus Hartmut Barth-Engelbart werd geboren op 11 april 1947 in Michelstadt. Zie ook mijn blog van 11 april 2007 en ook mijn blog van 11 april 2009 en ookmijn blog van 11 april 2010.

Kinder sind wie Bäume

Kinder sind wie Bäume
Bäume sind wie Kinder
Sie brauchen Schlaf und Träume
und ganz allein Zusammensein
den dunklen Wald, versteckte Winkel
und große helle Räume

Und wer sie zwingt zu blühen
im Herbst oder im Winter
der kann sich noch so mühen
Kinder sind wie Bäume
Bäume sind wie Kinder

Lässt du den Bäumen
Zeit zum Träumen
dann sind die Blüten
nicht mehr weit
sie kommen von alleine
wie Kinder auf die Beine

 

Brotlos

(Für die warnstreikende ABB-Belegschaft in Alzenau)

Die Literaturpreise
fallen
nicht vom Himmel
wenn wir nicht für ihre Interessen schreiben
die da für unsre Zukunft
streiken
werden sie uns nicht vergeben
die Literaturpreise
liegen
auf der Straße
warten vor der Arbeitsagentur
Ob unsre Lieder
sie verdienen
werden wir erst dann verstehen
wenn wir von unsren Denkmalsockeln steigen
und uns denen zeigen
sie denen und mit
denen singen
die uns unser täglich Brot
nächtlich backen täglich bringen
und für einen Hungerlohn
davon zur Not
noch leben können
Ohne sie
wär Kunst
nur brotlos

 

Hartmut Barth-Engelbart (Michelstadt, 11 april 1947)

 

Lees verder “Hartmut Barth-Engelbart, Barbara Köhler, Marlen Haushofer, Sándor Márai, David Westheimer, Bernard O’Dowd”

Antoine Blondin, Luise Gottsched, Anastasius Grün, Johann Heinrich Merck, Christopher Smart, Lev Blatný

De Franse schrijver Antoine Blondin werd geboren op 11 april 1922 in Parijs. Zie ook mijn blog van 11 april 2009 en ook mijn blog van 11 april 2010.

 

Uit: Un singe en hiver

 

« La plage était déserte sur des kilomètres, à l’exception d’un petit grouillement de silhouettes multicolores, dans une crique arrondie au pied de la falaise. Je me suis approché à l’abri des rochers, retrouvant de la jeunesse et un goût amer à cet exercice, ne sachant trop si j’étais grotesque, immonde ou sublime. Marie a de jolies jambes brunes qui me flattèrent, peu ou pas de poitrine, mais je ne me suis pas attardé. Elle trônait le plus souvent au centre d’un conciliabule qui se formait et se désassemblait au gré de son caprice. Ainsi, je découvrais cette meneuse espiègle dont j’avais entendu pârler. Quand tout le monde se précipitait jusqu’au bord de l’eau, je ne la distinguais plus qu’à son maillot clair sur lequel elle portait un gros chandail troué qui ne parvenait point à l’épaissir. Je me suis dit que j’essaierais de saisir le sens de ces évolutions, la règle de ces divertissements; je me suis proposé également d’acheter des jumelles. Jusqu’ici les décrets de Marie me sont demeurés impénétrables; quant aux lorgnettes, j’ai craint d’avoir l’air d’un cochon. Mais je pouvais m’asseoir là, appuyé au varech, jeter de temps en temps un regard sur Marie, me donner l’illusion qu’elle était sous ma surveillance, que nous passions enfin nos vacances ensemble, “Alors on serait…on serait…”, proclament volontiers ces enfants quand ils demandent au jeu de déguiser la vie: on serait des marchands…on serait dans un sous-marin… on serait en Amérique… Eh bien, de ce côté-ci des rochers, on jouait au papa sans la maman; on était un père plein de sollicitude, d’indulgence et de discrétion. En somme, c’était la vie rêvée. Dans ce système imaginaire, Marie cessait d’être une orpheline. Et il me sembalit qu’elle l’était effectivement beaucoup moins que les autres, chaque fois que je la regardais. »

 


Antoine Blondin (11 april 1922 – 7 juni 1991)

 

Lees verder “Antoine Blondin, Luise Gottsched, Anastasius Grün, Johann Heinrich Merck, Christopher Smart, Lev Blatný”