De Surinaamse dichteres en schrijfster Astrid Roemer werd in Paramaribo geboren op 27 april 1947. Zie ook mijn blog van 27 april 2007 en ook mijn blog van 27 april 2008 en ook mijn blog van 27 april 2009en ook mijn blog van 27 april 2010.
Mei-mijmering
Vaak was het een vogel
en soms een citroen
ook hele seizoenen van sneeuw tot
viooltjes in het groen. Ze zei vastberaden:
zo ontruim ik mijn tuin. En stukje bij stukje
verdween al haar puin.
Ook ik ben aanwezig in verzamelde
momenten. Ik lijk op de wereld van de oude
dame en haar prenten. Een engel. Een mens. Een beest.
Een bloem. Net als het heelal stroom
ik langs: ssst-pats-boem!
Precies als haar vergezichten bekoor ik het oog:
een geordende inval van blauw, groen en rood
van wit en van geel van licht en van donker
van vuur en van as
van zout en van zuur van goud
en van zilver van platina, lood:
zolang jij mij aankijkt ben ik nog niet dood…
Scheurend en plakkend duidt M. ons bestaan – hoewel
haar vingers verstijven – loepzuiver aan.
Septemberbries
Hier heeft ze geleefd.
Hier is ze gestorven.
Achter het hek is het allemaal gebeurd.
Nu wonen er mensen die mij niet kennen.
Geblinddoekt kan ik door hun kamers rennen.
De rozen. Kijk rozen: ik herken nog haar geur!
Een moeder blijft altijd. Dat wil je als kind. Want vader
die gaat en die komt als een vrind. Moeder is ziek
terwijl narcissen bloeien. Terwijl in de tuin paps
het gras loopt te snoeien. Kijk, daar lag een speel
veld. En daar stond mijn strandwagen. Beschilderd
met bloemen door mams mooie handen.
En hoe was het afscheid had ik van jou willen weten.
En of je haar ook een slotbrief hebt geschreven.
Astrid Roemer (Paramaribo, 27 april 1947)