De Nederlandse schrijver Herman Franke werd geboren op 13 oktober 1948 in Groningen. Zie ook mijn blog van 13 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Herman Franke op dit blog.
Uit: De ironie van de romantiek (Kellendonk lezing 2000)
`Er waren eens een vader en een zoon’. Zo begint een van de ontroerendste verhalen die ik ken. Het gaat over de dagelijkse omgang tussen een vader en een zoon. Zij voeren opgewekte, levendige gesprekken met elkaar, hoewel ze erg zwaarmoedig zijn. Beiden geloven dat ze schuld dragen aan het verdriet van de ander, zonder dit ooit uit te spreken. Maar heel af en toe blijft de vader voor de zoon staan, laat een bekommerde blik op hem rusten en zegt: arm kind, jij leeft in een stille vertwijfeling. Dan sterft de vader. En de zoon ziet veel, hoort veel, beleeft veel en wordt beproefd in velerlei verzoekingen, maar er is maar één ding waar hij naar verlangt, maar één ding dat hem zou kunnen ontroeren: dat zijn die woorden, en de stem van zijn vader die ze spreekt. En de enige troost die hij op zijn eigen oude dag heeft is dat zijn stem zo sterk op die van zijn vader is gaan lijken, dat hij tot zichzelf kan zeggen: arm kind, jij leeft in een stille vertwijfeling. De schrijver van dit verhaal is de Deense filosoof Soren Kierkegaard die leefde in de eerste helft van de negentiende eeuw. Hij zag eruit als Jannes van der Wal, was zeker zo excentriek, werd op straat in Kopenhagen uitgelachen om zijn spillebenen en bouwde een bizar maar indrukwekkend oeuvre op zijn existentieel getob over de verbreking van zijn verloving met de 18-jarige Regine Olsen. Dat was in 1841 nog iets waarvan iedereen schande sprak. Op internet zijn portretjes van Regine te vinden. Het is een wreedheid van de technische vooruitgang dat honderden miljoenen mensen nu kunnen zien hoe lief het meisje eruit zag dat hij hardhandig maar ook vol rijk geschakeerd schuldgevoel van zich afstootte, nadat genadeloos zelfonderzoek hem tot de conclusie had gebracht dat hij niet voor het huwelijk geschikt was en een andere taak had te volbrengen, te weten het eenzaam leren leven met vertwijfeling en angst en het zoeken naar een religieuze uitweg, zeg maar troost.
Het verhaal over die vader en zoon is opgenomen in zijn Stadia op de levensweg dat in 1845 verscheen. In mijn herinnering was het veel langer dan de ene bladzijde die het in werkelijkheid beslaat. Het is zo’n verhaal dat pas in de verbeelding van de lezer een echt verhaal wordt, wat misschien wel de mooiste verhalen zijn. Ik las het bijna tien jaar geleden. Het was een zomerse dag en ik zat drie hoog achter op mijn balkon onder een bontgekleurde parasol.“
Lees verder “Herman Franke, Colin Channer, Migjeni, Arna Wendell Bontemps, Conrad Richter, Edwina Currie, Peter Buwalda”