Manu Joseph

De Indiase schrijver en journalsit Manu Joseph werd geboren op 22 juli 1974 geboren in Kottayam en groeide op in Chennai. Hij is afgestudeerd aan Loyola College, Chennai, en verliet het Madras Christian College om vaste schrijver te worden bij Society magazine. Hij is redacteur geweest van The Times van India en heeft ook geschreven voor The Independent en voor Wired. Hij is de huidige redacteur van OPEN magazine. Zijn debuutroman “Serious Men” werd genomineerd voor de Man Asian Literary Prize en won de 2010 The Hindu Literary Prize. Het werd opgenomen in Huffington Post ’s 10 beste boeken van 2010. In 2011 werd het genomineerd voor de Bollinger Everyman Wodehouse Prize. Hij ontving ook de PEN Open Book Award voor de roman in 2011.

Uit: Serious Men

“Ayyan Mani’s thick black hair was combed sideways and parted by a careless broken line, like the borders the British used to draw between two hostile neighbours. His eyes were keen and knowing. A healthy moustache sheltered a perpetual smile. A dark tidy man, but somehow inexpensive.

He surveyed the twilight walkers. There were hundreds on the long concrete stretch by the Arabian Sea. Solitary young women in good shoes walked hastily, as if they were fleeing from the fate of looking like their mothers. Their proud breasts bounced, soft thighs shuddered at every step. Their tired high-caste faces, so fair and glistening with sweat, bore the grimace of exercise. He imagined they were all in the ecstasy of being seduced by him. Among them, he could tell, there were girls who had never exercised before.

They had arrived after a sudden engagement to a suitable boy, and they walked with very long strides as though they were measuring the coastline. They had to shed fat quickly before the bridal night when they might yield on the pollen of a floral bed to a stranger. Calm unseeing old men walked with other old men, discussing the state of the nation. They had all the solutions. A reason why their wives walked half a mile away, in their own groups, talking about arthritis or about other women who were not present. Furtive lovers were beginning to arrive. They sat on the parapet and faced the sea, their hands straying or eyes filling depending on what stage the relationship was in. And their new jeans were so low that their meagre Indian buttocks peeped out as commas.

Ayyan looked with eyes that did not know how to show a cultured indifference. He often told Oja, ‘If you stare long enough at serious people they will begin to appear comical.’

So he looked. “

 

Manu Joseph (Kottayam 22 juli 1974)

 

Zie voor de schrijvers van de 22e juli ook mijn twee blogs van 2 juli 2011.


Tour de France 15 (Karl Vannieuwkerke)

Bij (het slot van) de Tour de France

 

De Vlaamse sportverslaggever, presentator en schrijver van boeken en columns Karl Vannieuwkerke werd geboren in Ieper op 19 januari 1971. Vannieuwkerke werkte eerst als freelance verslaggever voor de krant Het Volk. Halverwege de jaren 90 verschenen in Vlaanderen regionale televisiezenders en zo kon hij in 1994 aan de slag als sportverslaggever en nieuwslezer bij het West-Vlaamse FocusTV. In 1997 werd hij naar de openbare Vlaamse omroep VRT gehaald door toenmalige chef-sport Marc Stassijns. Daar ging hij verder werken als live-sportverslaggever en presentator van sportprogramma’s. Daar richtte hij zich op tennis, maar vooral op wielrennen, met live-wedstrijdcommentaar, live-commentaar vanop de motor en presentatie van onder andere avondprogramma’s rond de Ronde van Frankrijk. In 1998 won hij de Sportpersprijs voor zijn jaaroverzicht van de Ronde van Frankrijk, Het epos van de Tour. Vanaf het jaar 2005 presenteerde hij populaire talkshows over de Ronde van Frankrijk met bekende gasten, eerst vanuit de studio en later vanaf een locatie in de buurt van de aankomst van de rit van die dag.

 

Uit: Tom en Thomas (Column)

„In elke mens zit toch een beetje revanchist. Het klonk in geen enkel interview door. Tom had ruim een uur de tijd gehad om er over na te denken en de (af)rekening al gemaakt onder het fietsen. Zijn inspanning was krachtig, maar sereen. Hij perste het uiterste uit zijn verwrongen ledematen en genoot ingetogen. Geen tierlantijntjes. Geen overdreven pathetische gebaren, geen engeltjes uit achterzakjes, geen smoelenwerk. Eén keer een vinger naar de camera: ‘Voor jou, Lore!’ en dan nog eens vier voor het aantal overwinningen in Roubaix. Het grootste geluk diep van binnen gesavoureerd.

 


Tom Boonen en Thomas Voeckler

 

Thomas Voeckler deed het opzichtiger, dacht aan de samenstellers van de jaaroverzichten. Eens zijn voorsprong de halve minuut had bereikt, ging de mond niet meer dicht. Zijn tong maakte bochten als op een achtbaan. De focus lag op de duur meer op de mimiek dan op de prestatie. Hij was alleen nog bezig met de camera. Solo’s op de fiets. Ze bestaan in diverse vormen. Geen wonder dat het in de Tour van een paar jaar geleden al eens botste tussen Tom en Thomas. Wat voor de ene een klap is, is voor de andere een aai. Maar de prestaties zijn allebei uitzonderlijk. Boonen en Voeckler zijn uitstekende renners. En wat maakt het dan uit of tegenstanders tot de eerste, tweede of derde klasse behoren. Tom en Thomas gaan er graag voor. Antipoden van Joop, gulzig in de inspanning, miniem in het profitariaat.“

 

Karl Vannieuwkerke (Ieper, 19 januari 1971)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e juli ook mijn blog van 21 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

 

Zie voor de schrijvers van de 22e juli ook mijn blog van 22 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Tour de France 14 (Thijs Zonneveld, Peter Winnen)

Bij de Tour de France

Fabian Cancellara, cover


De Nederlandse schrijver, journalist en columnist Thijs Zonneveld werd geboren op 28 september 1980 in Sassenheim. Zie ook alle tags voor Thijs Zonneveld op dit blog.

Uit: De straaljager ontploft (Column)

„En zou er vast wel weer ergens een YouTube-filmpje opduiken met het bewijs dat er een motortje in zijn fiets of zijn benen zit. Of anders een vage bewering over een nieuw soort kettingolie, de vondst van kerosine in zijn bidon of een buitenaards gen in zijn DNA-structuur.

Gááááp. Wat was wielrennen eigenlijk saai met zo’n onmens als Cancellara in het peloton. In het begin was het nog geweldig om te zien hoe hij zijn tegenstanders verpulverde, maar op een gegeven moment gaat al dat geweldige geweld op twee wielen je toch de keel uithangen. Zo’n Zwitser die denkt dat hij zijn klok kan gelijk zetten op een overwinning, die maakt de sport kapot.

Stumper Zou die Cancellara eigenlijk weten wat hij allemaal aanrichtte? Besefte hij wel hoe al die andere renners zich voelden? Tom Boonen bijvoorbeeld, held van beroep in Vlaanderen, werd elke keer in de hoek gezet als een stumper op een fiets. Kan je niet maken, vind ik.

Of zoals Bram Tankink vorige week, die wordt tot in de lengte van dagen achtervolgd door het beeld van een krampaanval in zijn bil op het moment dat hij probeert Cancellara bij te benen. Hoe moesten die jongens er ooit nog in geloven dat ze een grote klassieker kunnen winnen waar Der Fabian ook aan meedoet?“

Thijs Zonneveld (Sassenheim, 28 september 1980)

 

De Nederlandse schrijver Peter Winnen werd geboren op 5 september 1957 in Ysselsteyn. Zie ook alle tags voor Peter Winnen op dit blog.


Uit: Granieten kont (Koersdagen)

“De overmacht waarmee Fabian Cancellara de stenen slechtte in Parijs-Roubaix wordt het beste tot uitdrukking gebracht in het volgende dialoogje. Ik plukte het van de Vlaamse teletekst.

“Hij komt eraan”, roept Marc Sergeant vanuit de auto in het elektronisch oortje van Leif Hoste die op dat moment van de koers in een kopgroepje huist. Waarop Hoste antwoordt: “Hij is al voorbij”.

Hoe doet doe Cancellara dat toch? Bijna de hele solovlucht werden mijn ogen als een magneet naar die granieten kont getrokken. Niks geen gestuiter op het zadel; je kon een glas water op zijn rug zetten zonder dat er één druppel werd gemorst. Ik zou al een tevreden mens zijn als ik zo op een toilet kon zitten.

Alsof de Franse regisseur mijn vraag had gehoord laste die enige studiemomenten in. Cancellara in slow motion, als een vogel glijdend op thermiek. Een close-up van banden op de woestenij: ook al geen gedaver. Cancellara rijdt over de stenen alsof het Zwitsers asfalt is. Een vleesgeworden schokdemper. Maar dat ik nu precies kan uitleggen hoe hij hem dat flikt, neen.”

Peter Winnen (Ysselsteyn, 5 september 1957)

 

Zie voor de schrijvers van de 20e juli ook mijn blog van 20 juli 2011 deel 1 en ookdeel 2 en eveneens deel 3.

Tour de France 13 (Mart Smeets)

Bij de Tour de France

De Nederlandse (sport)journalist, schrijver en radio- en televisiepresentator Martinus Jan (Mart) Smeets werd geboren in Arnhem op 11 januari 1947. Zie ook alle tags voor Mart Smeets op dit blog.

Uit: Rond de 40

Eigenlijk is het de schuld van Kees Buurman van de NOS- radio. In de zomer van 1973 stuurde hij me naar de Tour om het verslaggeversvak te leren. Er was niemand anders. Als het toen Wimbledon was geweest, was ik daar hoogstwaarschijnlijk ook met veel plezier naartoe gegaan en was ik dáár blijven hangen. Het werd de Ronde van Frankrijk. In alle hoedanigheden heb ik deze fietsronde meegemaakt: achter op de motor voor de radio, als televisiecommentator, als aangever, als inkopper, als interviewer, als stukjesmaker, als inspreker, als gast van een late avondshow, als presentator, als haarlemmerolie, als sjouwer, als redactielid, als journalist vooral. Ik volgde de Tour blij, bijna euforisch, kwaad, bedroefd en doodziek. Ik was jubelend, streng, grimmig en elke keer vroeg ik me af: waarom reis ik iedere zomer naar Frankrijk, hang daar een kaart om mijn nek en ga ik leven in een rondreizend circus met eigen kleine wetten en regels? Wat is er zo aantrekkelijk aan het slapen in kamer 314 van de Ibis van Béziers, een kamer waar je de kont niet kunt keren, waar de lakens vuil zijn en waar je altijd de buren aan het werk hoort?

Luis Ocaña in de Tour de France 1973


Wat is de charme van lange,nachtelijke ritten van finishplaats naar uitzendstadje, over wegen die Tom Tom niet kent? Waarom doet slapen er op een gegeven moment niet meer toe? Op den duur ga je stokbrood van anderhalve dag oud zelfs acceptabel vinden. Je toert door een wonderschoon land met alle denkbare landschappen. Je zit vast in alle mogelijke files. Je koopt landwijn van 2,95 euro per fles en die smaakt ook nog; je doet het omdat je iets wilt drinken terwijl je in de samenvatting in razend tempo zit te monteren. Koppijn, ach wat. Dan maar weer aspirines als ontbijt. Nog zo’n vraag die me vaak heeft beziggehouden: waarom kennen we allemaal de Tour en weten we niets van de Giro d’ Italia en nog minder van de Vuelta a España?

Mart Smeets (Arnhem, 11 januari 1947)

 

Zie voor de schrijvers van de 19e juli ook mijn blog van 19 juli 2011 deel 1 en ook deel 2 eneveneens deel 3

Tour de France 12 (Jacques Anquetil)

Bij de Tour de France

De Franse wielrenner (en schrijver van zijn eigen biografie) Jacques Anquetil werd geboren in Mont-Saint-Aignan op 8 januari 1934. Hij verwierf vooral bekendheid doordat hij als eerste de Ronde van Frankrijk vijfmaal wist te winnen, namelijk in 1957, 1961, 1962, 1963 en 1964. Naast de Ronde van Frankrijk heeft Jacques Anquetil de Ronde van Italië tweemaal gewonnen (1960, 1964) alsmede de Ronde van Spanje (1963). Hij is de absolute recordhouder inzake podiumplaatsen in de drie grote rondes met 13. Verder won Jacques Anquetil nog negen maal de Franse tijdrit-wedstrijd GP des Nations. De basis voor de overwinningen legde Anquetil in de tijdritten, hetgeen hem de bijnaam Monsieur Chrono opleverde.

 

Uit: Anquetil (Jacques Anquetil, samen met Pierre Joly)


“De Dauphiné eindigde om vijf uur ’s middags. ’s Nachts om half twee is de start van Bordeaux- Parijs. In de tussenliggende uren moet Anquetil zich afsoigneren en voorbereiden op de lange rit. Er moest ook nog een afstand van vijfhonderd kilometer overbrugd worden naar Bordeaux!. Bij aankomst kan Anquetil maar drie uur echt rusten, daarna moet hij het onmenselijke verrichten. Het is half twee ’s nachts. Anquetil kijkt naar Simpson in de nachtelijke kou, gedragen door de kilte van de duisternis. Anquetil is nieuw binnen dit gezelschap. Het startsein wordt gegeven voor dit onwezenlijke gebeuren. Vage silhouetten fietsen in de betovering van lichtbundels in de duisternis. Kale wijngaarden doemen op als bergplaatsen vol spelonken met daarin nachtelijke demonen.

 

Jacques Anquetil, Tour de France 1962

 

Een spookachtig luguber decor. Anquetil heeft niet vooraf de pijn leren kennen en ondergaan van een rit over zeshonderd kilometer. Hij gaat het onbekende tegemoet. Hij vindt steun bij zijn makker Stablinski in de strijd tegen de gevaarlijkste tegenstander: Tom Simpson. Nog drie uur, dan wordt het zonsopgang. Anquetil vecht tegen regen, wind en een schreeuwende innerlijke kracht die hem smeekt om op te geven. Het wordt licht. Hij lijkt ineen te stuiken, maar herrijst steeds weer. Diverse tegenstanders zijn definitief afgehaakt. Dan ineens, circa vijftig kilometer voor de finish, stijgt Anquetil boven zichzelf uit, hij ondergaat het goddelijke gevoel zoals alleen de geboren atleet dat kan oproepen, er ontwaakt iets in Anquetil dat groter is dan hijzelf. Hij laat het slagveld achter zich en zijn pedaalslag wordt steeds rustiger. In de intense strijd, heeft het lichaam van Anquetil het vermogen om te herstellen van eerder gedane inspanningen. Een mysterie, een raadsel, maar wel een zichtbaar feit.“

 

Jacques Anquetil (8 januari 1934 — 18 november 1987)

 

Zie voor de schrijvers van de 18e juli ook mijn blog van 18 juli 2011 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Tour de France 11 (Edwin Winkels)

 

Bij de Tour de France

 

De Nederlandse journalist en schrijver Edwin Winkels (Utrecht, 1962) is sinds 1991 verslaggever van de krant El Periódico de Catalunya, eerst op de sportredactie en sinds 2000 als algemeen verslaggever en onderzoeksjournalist. Sinds 2010 is hij ook stadschroniqueur van deze in Barcelona gevestigde krant. Winkels woont sinds 1988 in Spanje en is daar tevens correspondent voor het Algemeen Dagblad en de sportredacties van de NOS. Eerder was hij correspondent voor de Volkskrant en de VNU-dagbladen. Ook schrijft hij voor verschillende andere Nederlandse publicaties. Tevens heeft hij zowel in het Nederlands als het Spaans enkele boeken geschreven.

Uit: Op grote hoogte met Contador (Het Barcelona gevoel)

„Een topsporter hoeft niet per se heel aardig te zijn. Maar bij mij winnen ze heel wat punten als ze nog in staat zijn zich als een normaal, toegankelijk persoon op te stellen. De halve wereld gaat het over een maand, als het WK vol onbereikbare vedetten is afgelopen, hebben over het nieuwe duel tussen Lance Armstrong en Alberto Contador. Geen kleur, dat heeft de Spanjaard bij vooraf al gewonnen. Om te beginnen in sympathie. In Nederland kennen we hem te weinig, heeft Mart Smeets van de kijkers Armstrong-devoten gemaakt. Dat fanatieke Amerikaanse, eigenlijk mogen we dat wel.

 

Alberto Contador, Tour de France 2010

 

Niet als je al lang in Spanje woont. Dan ben je al snel op de hand van de Spaanse sporter. Die je trouwens eigenlijk alleen maar goed kent vanuit de kranten, want dieptereportages op TV over de sterren zijn ver te zoeken. Wij zouden ‘onze’ reportage van gisteren zomaar aan die domme, archaïsche TVE kunnen verkopen, maar laten we beginnen om Contador in Nederland wat bekender te maken. ‘Wij van de NOS’ trokken een dag op met de tweevoudige winnaar van de Tour de France. Met Anquetil, Gimondi, Merckx en Hinault de enige renner ook die de drie grote rondes heeft gewonden. Cameraman Dennis achterin mijn auto en Contador en zijn companen van dichtbij volgen op de prachtige Pyreneeënklim van de Palhières. Contador verkent er deze dagen de vier Pyreneeënetappes. Geen probleem dat een TV-ploeg hem een dag op de hielen zit en hem na het avondeten, in een oud hotelletje in Foix, ook nog eens een interview afneemt. Mooie woorden van een prachtig coureur, maar vooral een heel leuk mens.“

 

Edwin Winkels (Utrecht, 1962)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e juli ook mijntwee  blogs van 17 juli 2011.

Tour de France 10 (Michael Boogerd)

Bij de Tour de France

Uit: Boogie (Biografie van Michael Boogerd)

„Toen we de bus instapten, zagen we het meteen. Theo’s gezicht stond op onweer. Hij deed de mededeling dat het over en uit was. Rasmussen werd naar huis gestuurd. „Breaking internal rules”, dat was de officiële verklaring. Ik nam meteen het woord. „Dit kan niet”, zei ik. „De Tour is nog drie dagen.” Toen zei Theo: „Het is al gebeurd, ik kan het niet meer terugdraaien.”

Ik werd boos omdat wij nergens in gekend waren. We hebben niet eens de mogelijkheid gehad om Theo over te halen. De renners niet en de ploegleiders niet. „Theo doe het nou niet, wacht die drie dagen af! We rijden naar Parijs en zien het wel. Al moeten we het feest in Gent vieren, zal ons een worst wezen. Hier hebben we zo hard voor gewerkt! Iedereen!”

Er zaten jongens te huilen in de bus. Zo van: Theo, dit kan je niet doen! Ik zag ook dat Theo het er heel moeilijk mee had. Maar hij gaf geen reden. Breaking internal rules, ja, maar wat is nou de reden? Nou, toen werd Erik Breukink (ploegleider) helemaal gek. Hij riep: „Rasmussen en Theo, nu allebei de bus uit! En als jullie terugkomen wil ik precies de reden weten.” Want Breuk wist het niet en Erik Dekker (tweede ploegleider) ook niet.

Michael Boogerd wint op La Plagne in 2002

Net toen hij dat laatste riep, liep Theo langs de deur van de bus. En wij maar wachten. Uiteindelijk kwamen Theo en Rasmussen terug. „Michael vertel maar waarom je de Tour uit moet”, zei Theo. „Ik word de Tour uitgestuurd vanwege speculaties en verdachtmakingen”, reageerde Rasmussen. „Dat is niet waar!”, schreeuwde Theo. Ging de discussie weer tussen die twee.

Op dat moment kwam er een helikopter overgevlogen. Erik Dekker riep: „De pers is er, de pers is er!” Waardoor Theo helemaal door het lint ging. „Het is te laat! Nu d’r uit Rasmussen! De bus uit! Je koffer pakken en we brengen je weg! De pers weet er al van! Het is nu om zeep! Ik ben de baas!” Kortom, totale paniek in die bus.“

Michael Boogerd (Den Haag, 28 mei 1972)

 

“Boogie” werd opgetekend door Maarten Scholten, vanaf 1994 sportverslaggever bij de Haagsche Courant, Sport International en tegenwoordig bij NRC Handelsblad/NRC Next.

 

Zie voor de schrijvers van de 16e juli ook mijn blog van 16 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

In Memoriam Rutger Kopland

In Memoriam Rutger Kopland

De Nederlandse dichter en schrijver Rutger Kopland is afgelopen woensdag in zijn woonplaats Glimmen op 77-jarige leeftijdoverleden. Rutger Kopland (eig. Rutger Hendrik van den Hoofdakker) werd geboren in Goor op 4 augustus 1934. Zie ook alle tags voor Rutger Kopland op dit blog.

Lijsterbessen

De dichtkunst beoefenen is
met de grootst mogelijke zorgvuldigheid
constateren dat bijvoorbeeld
in de vroege morgen
de lijsterbessen duizenden tranen dragen
als een tekening uit de kindertijd
zo rood en zo veel.

 

Enkele andere overwegingen

Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom
wat wij vinden niet is
wat wij zoeken?

Laten wij de tijd laten gaan
waarheen hij wil,

en zie dan hoe weiden hun vee vinden,
wouden hun wild, luchten hun vogels,
uitzichten onze ogen

en ach, hoe eenvoud zijn raadsel vindt.

Zo andersom is alles, misschien.
Ik zal dit uitleggen.

 

De Dokter

De dokter keek op mij neer
ik zag zijn gezicht boven het mijne

ik zag wat hij dacht
dat ik dood kon gaan – zo keek hij
terwijl hij luisterde aan mijn borst

hij keek mij aan met een blik
– hoe kan ik dat zeggen – een blik
voorbij mijn gezicht, een blik naar iets
achter mij naar iets verwegs
alsof hij iets in de toekomst
probeerde te zien

hij keek mij aan en hij zei
hier mag u niet blijven
ze komen u halen

Rutger Kopland (4 augustus 1934 – 11 juli 2012)

 

Zie voor de schrijvers van de 15e juli ook mijn blog van 15 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Tour de France 9 (Patrick Cornillie, Frank Pollet, Ton Peters)

 

Tom Boonen

 

Tom Boonen

Is het zijn frisse jongenskop,
de vanzelfsprekende cool van zijn look?
Is het de manier waarop hij het stuur
blik over de kasseien ramt?

En laat zien hoe gestroomlijnd
kunst op een fiets wel kan zijn.

Feit is: enkel hij die zo’n wil heeft,
kan de weg tonen. In zijn spoor is het
de pijn van de verzuring verbijten,
gaat het lomp en loom, stampt het
bonkig en schonkig. Rijdt de rest erbij

voor spek achter Boonen.

 

Patrick Cornillie (Roeselare, 11 april 1961)

Lees verder “Tour de France 9 (Patrick Cornillie, Frank Pollet, Ton Peters)”

Tour de France 8 (Dries van Agt)

De Nederlandse jurist, voormalig hoogleraar, politicus en diplomaat en schrijver Andreas Antonius Maria (Dries) van Agt werd geboren in Geldrop op 2 februari 1931.

Uit: Op weg naar Alpe d’Huez (Samen met Frans van Agt)

“Fietsen is de opperste vorm van reizen. Lopen is edel, maar gaat voor bedrijvige eenentwintigste-eeuwers te langzaam. Met de auto kun je vlug ergens komen, voor zover je althans niet in files verstrikt raakt. Maar tijdens autoritten krijg je meestal weinig te zien. En wat je om je heen hoort is nauwelijks meer dan mechanisch geraas, in plaats van de weldadige tonen van de natuur.

Cover Velo, Tour de France 1980

De uitvinding van de fiets is een zegen voor de mensheid. In zeker opzicht is,de latere introductie van de auto regressief geweest, een afdeling naar een lager beschavingsniveau. Automobilisten zijn meervoudig deerniswekkende mensen, de auto is een veelszins verwerpelijk vervoermiddel. Bij elkaar zijn de vele bezwaren ertegen overrompelend. Eeen onbevooroordeelde evaluatie toont dat aan.

Om te beginnen is autorijden, in tegenstelling tot fietsen, kwalijk voor de lichamelijke gezondheid van de inzittenden. Wie zich vrijwel alleen per auto verplaatst, wordt allicht zwaarlijvig en vadsig, en nog kortademig erbij wegens een chronisch tekort aan frisse lucht. Weliswaar kun je dit onheil voorkomen door te joggen of door je flink in te spannen op de golfbaan. Maar velen nemen daar de tijd niet voor en golfen is bovendien duur, heel wat prijziger dan fietsen.

De auto is daaren boven een nogal gevaarlijk vervoermiddel. Riskant voor de bestuurder zelf en zijn passagiers, alsook voor andere deelnemers aan het snelverkeer. De verkeersongevallenstatistiek spreekt hierover duidelijke taal. Fietsen is echter een bijna riscoloze bezigheid. Mede daarom is de auto een gevaarlijk ding omdat het gebruik ervan bij velen, bij mannen vooral, latente agressie activeert. Een fiets wekt geen agressie, bij de berijder noch bij anderen, en mocht ooit een fietser hoornwoest worden, dan kan hij maar weinig kwaad aanrichten.”

Dries van Agt (Geldrop, 2 februari 1931)
Hier met Tourwinnaar 1980 Joop Zoetemelk (links)

 

Zie voor de schrijvers van de 13e juli ook mijn blog van 13 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.